Lars Gustafsson, Markus Breidenich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

Een verhaal uit Rusland
(Metaroman)

Er bestaan van die wat grotere woonblokken,
waar de verhouding tussen huizen en ramen niet klopt.
Resultaat: een onverdraaglijk staren.
Wat daar zo staart zijn ramen!

Een schrale heer, op bezoek m een of ander departement,
laat een grofgebreide handschoen op een stoel liggen. Hij gaat zijns weegs.

De handschoen wordt gevonden door Y. Het is bitterkoud. Hij trekt hem aan.
Hij wordt abusievelijk voor Z. gehouden en raakt zo in moeilijkheden.

En wij betreden de oerwouden van de europese beschaving!
Tragedies, persoonsverwisselingen, elegante feesten! Nauwkeurig bekeken,
welk een zeldzaam patroon weven onze lotsbestemmingen niet:
Monsieur A…. eenzaam,
‘Parmi les proses écrasés de sa jeunesse’.

Maar buiten alle proza’s is het volkomen stil, een winternacht.
Onderzoek de geschiedenis nauwkeurig: zij had er net zo goed niet kunnen zijn,
de geschiedenis: vorsten, opstanden, verhalen. Duisternis.
Bitter koud, glashelder maanlicht en zelfs geen sledespoor!

Wat daar zo staart zijn ramen!

 

Inscriptie op een steen

‘Ik word in steen veranderd en mijn pijn blijft duren.’
Vertalen. Maar in welke taal? En hoe?

Men vraagt mij te vertalen. Het vraagt om een vertaling,
alsof het niet reeds geschreven stond. Bestaan er andere woorden?

Zo is alles reeds geschreven. En in hetzelfde schrift.

 

Over de zachtste geluiden

Er rust een toon in grote orgels,
de tweeëndertigvoetige bas, kontrafagot

geweldig trillende luchtpilaar, najaar,
wanneer het water in de bronnen stijgt

het ondergrondse net van bronnen en van stromen.
En dat meer uit verdriet dan uit geluid bestaat.

Aan die onderste grens waar de muziek ophoudt
wil iets anders beginnen,

meer lichaam dan geluid, lichaam en duisternis,
en najaar waarin de bronnen stijgen,

maar aangezien het onderaards is,
onder de muziek, onder de weeklacht

wil het niet beginnen, begint het niet,
en bestaat aldus ook niet.

Nu is het dichterbij, nu is het duidelijk!
Nu valt het zo meteen in de hele streek te horen.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook alle tags voor Markus Breidenich op dit blog.

 

Uit de geschriften van de stenen

Over de ondergang wist ik weinig.
Op het betreffende tijdstip
ging ik wandelen met katers. Niets
aan hun gedrag was ongewoon.
Er viel alleen maar regen.

Dat de dagen weer langer zouden worden,
las ik af van de positie van de zon tussen
de rotsen. Eenmaal
viel het eerste licht op het slaapkamertafeltje.
De ochtend begon geheimzinnig, zonder enige ophef.
Gewoon het gebruikelijke schouwspel van de lucht. Merels
bleven onopgemerkt.

De ingewanden van mijn kanarie
voorspelden niet veel goeds. Vanuit de kelder
kropen maden over mijn hand, die ik
ontving als vrienden. Zij waren
de voortekenen van de asterplaag,
Beproevingen tussen huizen,
Tuinen en bermen. Al lang
vlogen boven mijn hoofd grijze ganzen
aan de touwtjes, en op hey ritme
van hun vleugelslagen bewoog ik mij.
Wat leek op een Sint-Vitusdans of
meanderend leven, was een uitdrukking
van mijn inflatoire bezorgdheid.

Langs de junihemel
volgde de komeet zijn baan. Ik
beschouwde laatste dingen. Ontelbare bloemen
stonden in propvolle vazen. Later
pakte ik inkt en ganzenveer.
Alles kwam plotseling,
terwijl de katten miauwden.

Toen de zon verdween,
was ik negentien, de aarde grijsgroen.
Op de puimstenen liet ik mijn naam en adres achter. 

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Tomas Tranströmer, Sarah Kirsch

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

Decemberavond ’72

Hier kom ik, de onzichtbare man, misschien aangesteld
door een groot Geheugen om juist nu te leven. En ik rijd voorbij
de vergrendelde witte kerk – daarbinnen staat een houten heiligenbeeld
glimlachend, hulpeloos, alsof men hem zijn bril heeft afgenomen.
Hij is eenzaam. Al het andere is nu, nu, nu. De wet van de zwaartekracht
drukt ons overdag op ons werk en ’s nachts op ons bed. De oorlog.

 

IJslandse orkaan

Geen aardschok maar hemelbeving. Turner had het kunnen
schilderen, vastgesjord. Zojuist wervelde één enkele want voorbij,
verscheidene kilometers van zijn hand vandaan. Ik moet met tegenwind
naar dat huis aan de overkant van het veld. Ik fladder in de orkaan. Ik
ben geröntgend, mijn skelet dient zijn ontslagaanvrage in. De paniek
groeit terwijl ik laveer, ik ga ten onder, ik ga ten onder en verdrink op
het droge! Wat is het zwaar, alles wat ik plotseling mee te slepen heb,
wat is het zwaar voor de vlinder om een praam te slepen! Eindelijk
aangeland. Een laatste worsteling met de deur. En ditmaal binnen.
Binnen. Achter de grote glasruit. Wat een eigenaardige en grandioze
uitvinding is glas toch – dichtbij zijn zonder betrokken te raken. Buiten
stroomt een horde doorzichtige reuzensprinters over de lavavlakte.
Maar ik fladder niet langer. Ik zit achter glas, bewegingloos, mijn eigen portret.

 

Vlugschrift

De stille razernij krabbelt op de binnenmuur.
Vruchtbomen in bloei, de koekoek roept.
Dit is de narcose van het voorjaar. Maar de stille razernij
schildert zijn leuzen achterstevoren in de garage.

Wij zien alles en niets, maar recht als periscopen
bediend door de schuwe onderaardse bemanning.
Dit is de oorlog der minuten. De brandende zon
staat boven het ziekenhuis, parkeerplaats van het lijden.

Wij levende spijkers in de maatschappij geramd!
Op een dag zullen wij van alles losraken.
Wij zullen de lucht van de dood onder onze vleugels voelen
en milder en wilder zijn dan hier.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Einde van het jaar

Deze herfst werden de atoompaddestoelen
In de kranten zo vertrouwd
Dat bij het bekijken van de foto’s
Esthetische categorieën zich aandienden
De situatie van de blauwe planeet was overzichtelijk
Het woord neutronenwapen dook dikwijls op
Net als zijn broertjes benzineprijs weerbericht
Het werd alledaags als oproepen tot vrede.
Mijn kind heeft op school een één gehaald
Wat moet ik zeggen het kost al inspanning
Zijn aanblik de onschuld te verdragen
En wij leven ons onwaarschijnlijk
Avontuurlijk leven corrigeren de één
Het kind gaat naar school wij planten bomen
Horen het proefalarm de ABC-wapen-waarschuwing
Kennen de verhalen van de militairen aller landen.

 

Vertaald door Hans Ester

 


Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Kees Verheul, Elizabeth Bishop

De Nederlandse schrijver, vertaler, slavist en essayist Kees Verheul werd geboren in Hengelo op 9 februari 1940. Zie ook alle tags voor Kees Verheul op dit blog.

Uit: Sandro Penna

“Wezenlijk is voor Penna’s visie ook dat het leven dat zich in de erotiek manifesteert voor hem amoreel is, zich niet aan onze taboes stoort. Schaamte zou een verraad en een belediging van het leven zijn. Ziehier een kort gedicht over huiskamerseks, dat misschien niet meer lijkt dan een stout anekdotisch grapje, maar dat in feite diepzinnig is en waarin het gegeven, zonder iets van zijn grappigheid in te boelen, kosmische proporties krijgt:

De maan die weggesuft was in de hemel
komt zo springlevend mijn kamer binnen
dat mijn geslacht schrikt en wegkruipt.
Het jongetje lacht, laat zich stralend zien
en zegt tegen me: ‘je schamen voor een maan!’

Ondanks de geringe omvang van zijn oeuvre, de kortheid van zijn gedichten en het uiterst selectieve van zijn thematiek is Penna’s poëzie een zeldzaam complete. Er spreekt zowel somberheid uit als levensvreugde, er heerst een uitzonderlijk evenwicht van gedachte, waarneming en gevoel en de opgeroepen wereld is gevarieerd: grote stad, platteland, zee, wind en sterren. En misschien ter geruststelling: er staan in zijn bundels ook niet-erotische verzen, waaronder heel treffende, over literatuur, over honden, over de plaatsen waar Penna heeft gewoond.
Er zijn kunstenaars die na hun dood voor hun bewonderaars een genius loci worden: een onzichtbare maar permanente prettige aanwezigheid in een met hun biografie verweven deel van de ruimte. Dat Penna zo’n kunstenaar is, heb ik gemerkt aan mijn eigen reflexen in Rome en aan de uitlatingen van anderen, in publikaties en op het ‘concert’ van 26 januari.
Penna verdient het ook om internationaal een goede genius te worden van de homocultuur. Dat Penna een plaats verdient in de wereldliteratuur – de literatuur die niet aan een bepaald land, een bepaalde tijd, ideologie of seksuele gezindte is gebonden – heb ik geprobeerd aannemelijk te maken. Op het ‘concert’ was iedere spreker van Penna’s blijvende grootheid overtuigd. Een jonge dichter bestempelde hem zelfs, met iets provocerends, als ‘waarschijnlijk groter dan Montale’ – de Nobelprijswinnaar, die in Italië algemeen geldt als de beste moderne dichter van zijn land. Onlangs las ik een boek van een Romeinse essayist die Penna internationaal onder de sterkste sterren uit de poëzie van de twintigste eeuw rekent. Ik weet dat Italianen geneigd zijn tot overdrijven. Maar zelfs als sceptische noorderling ben ik geneigd deze twee Italianen met hun taxatie gelijk te geven.”

 


Kees Verheul (9 februari 1940 – 16 maart 2024)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Elizabeth Bishop op dit blog.

 

Een koude lente

Voor Jane Dewey, Maryland

Nothing is so beautiful as spring. – Hopkins

Een koude lente:
over het grasveld een vreemde paarse gloed.
Twee weken minstens aarzelden de bomen;
de blaadjes wachtten af,
maar lieten goed zien hoe ze zouden worden. Ten slotte daalde
plechtig groen stof
over je uitgestrekte, lukraak verspreide heuvels.
Op een dag, in een kille witte guts zonlicht,
werd op een daarvan een kalfje geboren.
De moeder hield op met loeien en
was lang bezig met de nageboorte,
een armzalige vlag,
maar het kalfje krabbelde prompt overeind
en leek geneigd tot vrolijk gedrag.

De volgende dag
was een stuk warmer.
Groenig witte kornoelje drong door in het bos,
ieder bloemblad geschroeid, zo leek het, door een sigarettenpeuk;
en de wazige judasboom stond ernaast,
bewegingloos, maar bijna meer
in beweging dan welke omlijnde kleur dan ook.
Vier herten sprongen al oefenend over je hekken.
De jonge eikenblaadjes deinden door de bedaarde eik.
Zanggorsen waren opgelierd voor de zomer
en in de esdoorn liet de complementaire kardinaalvogel
een zweep knallen en de slaper ontwaakte
en strekte vanuit het zuiden zijn mijlenlange groene leden.
Op zijn muts werden de seringen wit,
later dwarrelden ze neer als sneeuw.
Nu de avond valt
komt een nieuwe maan op.
De heuvels vervagen. Plukken hoog opgeschoten gras
verraden waar een koeienvlaai ligt.
De brulkikkers laten zich horen,
slappe snaren door dikke duimen beroerd.
Onder de buitenlamp, tegen je witte voordeur
plakken de allerkleinste nachtvlinders, als Chinese waaiers,
zilver en zilvergerand over
bleekgeel, oranje of grijs heen geplooid.
Nu, vanuit het dichte gras, beginnen
de vuurvliegjes op te stijgen:
omhoog, omlaag, dan weer omhoog:
oplichtend als ze klimmen,
gezamenlijk drijvend naar dezelfde hoogte,
– net als de belletjes in champagne.
– Later stijgen ze veel hoger.
En je schaduwrijke weiden zullen nu elke avond
deze bijzondere, lumineuze huldeblijken
aan kunnen bieden, de ganse zomer lang.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e februari ook mijn blog van 9 februari 2022 en ook mijn blog van 9 februari 2019 en mijn blog van 9 februari 2017 en ook alle drie blogs van 9 februari 2014.

Rachel Cusk, Elizabeth Bishop

De Canadese schrijfster Rachel Cusk werd geboren op 8 februari 1967 in Saskatoon. Zie ook alle tags voor Rachel Cusk op dit blog.

Uit: De tweede plaats (Vertaald door Marijke Versluys)

“Ik heb je weleens verteld, Jeffers, dat ik uit Parijs vertrok en in de trein de duivel ontmoette, en dat na die ontmoeting het kwaad dat gewoonlijk rustig onder de oppervlakte ligt, opwelde en zich uitstortte over alle aspecten van het leven. Het deed denken aan een besmetting, Jeffers: alles raakte ervan doortrokken en werd erdoor bedorven. Ik geloof niet dat ik besefte hoeveel aspecten het leven heeft, tot ze stuk voor stuk toonden hoeveel ellende ze kunnen veroorzaken. Ik weet dat jij zulke dingen allang wist en erover hebt geschreven, zelfs toen anderen er niet van wilden horen en het maar vervelend vonden om stil te staan bij wat fout en slecht was. Toch hield je vol en bouwde je een schuilplaats waar de mensen hun toevlucht konden zoeken als het ook voor hen misging. En het gaat nu eenmaal altijd mis! Angst is een gewoonte als alle andere, en gewoonten zijn dodelijk voor het wezenlijke in ons. Aan al die jaren van angst heb ik een soort leegte overgehouden. Ik verwachtte aldoor dat ik besprongen zou worden — ik verwachtte aldoor dezelfde lach van die duivel te horen als die waarmee hij me door de trein achtervolgde. Het was halverwege de middag en erg warm, en omdat het aardig druk was in de rijtuigen dacht ik eenvoudigweg aan hem te kunnen ontsnappen door ergens anders te gaan zitten. Maar elke keer dat ik verhuisde zat hij een paar minuten later alweer breeduit en lachend tegenover me. Wat wilde hij van me, Jeffers? Hij zag er afschuwelijk uit, gelig en pafferig, zijn groenige ogen waren bloeddoorlopen en als hij lachte zag je zijn gore gebit met pal in het midden een volkomen zwarte tand. Hij droeg oorringen en modieuze kleren die vlekkerig zagen van het zweet dat van hem af gutste. Hoe meer hij zweette, hoe harder hij lachte! En hij brabbelde aan één stuk door in een taal die ik niet kon thuisbrengen, maar luid en zo te horen doorspekt met verwensingen.
Eigenlijk kon je het niet negeren, maar toch deden alle passagiers dat juist wel. Hij had een meisje bij zich, Jeffers, een bizar klein ding, niet meer dan een beschilderd kind dat schaars gekleed was; ze zat bij hem op schoot, met haar lippen een beetje vaneen en de zachte blik van een onnozel dier, terwijl hij haar liefkoosde, en niemand zei of deed iets om hem daarvan te weerhouden. Lag het voor de hand dat ik van alle mensen in die trein degene was die dat waarschijnlijk zou proberen? Misschien was hij me van coupé naar coupé gevolgd om me daartoe te verleiden. Maar ik was niet in mijn eigen land, ik was maar op doorreis, weer op weg naar huis, waar ik als een berg tegen opzag, en het leek me niet mijn taak hem te laten ophouden. Juist op het moment dat je individuele morele plicht zo duidelijk naar voren springt, is het heel gemakkelijk te denken dat je er niet zoveel toe doet. Als ik hem ter verantwoording had geroepen waren alle daaropvolgende gebeurtenissen misschien uitgebleven. Maar bij wijze van uitzondering dacht ik: laat iemand anders het maar doen! En op die manier verliezen we de zeggenschap over ons lot.”

 


Rachel Cusk (Saskatoon, 8 februari 1967)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Elizabeth Bishop op dit blog.

 

De kaart

Land ligt in water; geschaduwd in groen.
Schaduwen, of zijn het zandbanken, aan de randen
afgebiesd met lange zeewierige banden
waar wieren vanuit groen overhangen naar eenvoudig blauw.
Of helt het land om haar van onderen op te tillen, de zee
en trekt haar kreukloos om zich heen?
Rukt langs de delicaat gebruinde rand van steen
het land van onderen aan de zee?

De schaduw van Newfoundland ligt plat en stil.
Die van Labrador is geel, waar de dromerige Eskimo
haar heeft geolied. Wij kunnen deze lieflijke baaien aaien,
onder een kijkglas alsof zij zo zouden ontbloeien,
of als om onzichtbare vissen aan een heldere kooi te helpen.
De namen van plaatsen aan zee lopen in zee uit,
de namen van steden lopen dwars door de nabije bergen
– de drukker ervaart hier dezelfde opwinding
als wanneer gevoel te ver buiten zijn oevers treedt.
Deze schiereilanden nemen het water tussen duim en wijsvinger
als vrouwen die de zachtheid van textiel beproeven.

In kaart gebrachte wateren zijn kalmer dan het land,
verlenen het land hun eigen golfstructuur:
vol vuur ijlt de Noorse haas naar het zuiden,
waar land is, onderzoeken profielen de zee.
Worden ze toegewezen, of kiezen landen hun eigen kleuren?
– Wat het karakter of de inheemse wateren ’t meest bekoort.
Topografie toont geen voorkeuren: west is even ver als noord.
Fijnzinniger dan die van de historici zijn de cartografenkleuren.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e februari ook mijn blog van 8 februari 2019 en ook mijn blog van 8 februari 2015.

J. Bernlef, Sascha Kokot

De Nederlandse schrijver en dichter J. Bernlef werd geboren op 14 januari 1937 in Sint Pancras. Zie ook alle tags voor J. Bernlef op dit blog.

 

Bekoorlijk

tenminste voor mij
is te zien hoe of iemand struikelt
zich vergist na hard hollen de
tram mist of iets anders

misschien omdat syncopen eigenlijk
lege plekken zijn tussen de maat
en wat er op straat gebeurt

een soort van onhandig gescharrel
dat de melodie vacant laat
dat die melodie dus wel vaststaat
maar de maat even niet nu

 

Het laatste rechte eind

het evenwicht
ligt achterin de nekwervels
gestrekt voor
het laatste rechte eind-subtiel

verankerd aan iemand die
eenmaal op de grond
licht en onooglijk lijkt: de jockey
kompasnaald

nerveus-attent verschuift
zijn dunne strakgespannen billen
winnen is belangrijk
snelheid gegeven balans alles

ieder paard raakt wel
eens uit cadans
de jockey voelt dat aan
en corrigeert met zijn gewicht

’t valt niet te leren
een paard praat weinig
heeft een goed geheugen
en een hekel aan straf

wat is het dan? intuïtie?
het vermogen iemands fouten
te voorzien voordat zij
fouten…

de grens tussen paard
en berijder
vervlogen in hun bijna
onbeteugelde stijl

 

Schittering

Verlegen maakt iemand
op zijn mooist, siert hem
van binnen

Verstrikt in aarzelingen
houdt hij het schichtig
voor gezien

Trilt hij van twijfel of
is het inspanning zijn
hand niet te laten vangen
door gebaar, zijn mond door woord?

Door afwezigheid
schittert hij even

Dan kiest hij opnieuw zijn naam
en stelt zich handenschuddend voor.

 


J. Bernlef (14 januari 1937 – 29 oktober 2012)

 

De Duitse dichter, schrijver en fotograaf Sascha Kokot werd geboren op 18 januari 1982 in Osterburg. Zie ook alle tags voor Sascha Kokot op dit blog.

 

ik hoor de storm aan de stad rukken

ik hoor de storm aan de stad rukken
zich op het balkon hiertegenover kaal en helder afstemmen
kuilen en straten bedekken onder een grijze grinddeken
in de laatste lichtkegel trekt hij blindelings zijn kringen
daarachter verstoppen dieren zich om in te dommelen
je kijkt uit naar dit braakland
tussen scheuren en roest zoek je naar sporen
ze drijven met je onder de binnenplaats rond
duwen je verder weg van het taalstruikgewas
dat je met mij als op bezoek hebt gedeeld
daar koelen nog woorden af losjes verspreid
naast je naam voor mij volkomen onleesbaar

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Sascha Kokot (Osterburg, 18 januari 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e januari ook mijn blog van 14 januari 2019 en eveneens mijn blog van 14 januari 2018 deel 2.

Robert Bly

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Bly werd geboren op 23 december 1926 in Madison, Minnesota. Zie ook alle tags voor Robert Bly op dit blog.

 

Driving toward the Lac Qui Parle River

I
I am driving; it is dusk; Minnesota.
The stubble field catches the last growth of sun.
The soybeans are breathing on all sides.
Old men are sitting before their houses on car seats
In the small towns. I am happy,
The moon rising above the turkey sheds.

II
The small world of the car
Plunges through the deep fields of the night,
On the road from Willmar to Milan.
This solitude covered with iron
Moves through the fields of night
Penetrated by the noise of crickets.

III
Nearly to Milan, suddenly a small bridge,
And water kneeling in the moonlight.
In small towns the houses are built right on the ground;
The lamplight falls on all fours on the grass.
When I reach the river, the full moon covers it.
A few people are talking, low, in a boat.

 

A BOY ON THE FARM

I was one of the saved.
The chickens were, too.
Morning came; only
The hired girl was ready.

The rest of us dozed,
And got up, and fed chickens.
The guinea hens rose
From unimaginable places.

We couldn’t understand
How strange they were.
They slept in trees
And had better nights.

 

LATE AT NIGHT DURING A VISIT OF FRIENDS

I
We spent all day tithing and talking.
At last, late at night, I sit at my desk alone,
And rise and walk out in the summery night.
A dark thing hopped near me in the grass.

II
The trees were breathing, the windmill slowly pumped.
Over head the rain clouds that rained on Ortonville
Covered half the stars.
The air was still cool from their rain.

III
It is very late.
I am the only one awake.
Men and women I love are sleeping nearby.

IV
The human ace shines as it speaks of things
Near itself, thoughts full of dreams.
The human face shines like a dark sky
As it speaks of those things that oppress the living.

 

De kunstenaar op zijn vijftigste

De kraai nestelt hoog in de den.
Vogels hippen met korte kreten
over de besneeuwde takken. Sneeuwplakken vallen.
Muizen rennen met hangende staarten door de verse sneeuw.

Jaar na jaar werkt de kunstenaar,
vroeg en laat, de ouden bestuderend.
Wat wint hij erbij? Tenslotte droomt hij
op een nacht van hertengeweien achtergelaten in de sneeuw.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Robert Bly (23 december 1926 – 21 november 2021)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e december ook mijn blog van 23 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

In de zoutconcessies

De in de 33 boortorens opgepompte pekel
moet van de louche zouten worden ontdaan;
in de eerste etappe worden moederloog en
kalk toegevoegd. Grote roerwerken roeren

loog en kalk door de pekel. De boorkroom
verbrijzelt de steenlaag. Het roerwerk
staat tijdens het bezinken stil. Slib is wat
overblijft: witte bergen. Eens deden

1011 schepen de zoutkaden aan! Zoutkroon
– onderaards – brokkelt af. De zouttransport-
band die wel een sneeuwweg lijkt voert na

het zeven het zout de silo’s in. De zout-
brijpomp werkt keihard. Transportband en
laadbuis werpen ’t zout snel in de schepen.

 

El Greco, de weg!

Verlekkerd verschanst in zijn mantel
van baardige grassen, bontkraag van aar
likt de autoweg zijn muil af, vaardig
schilderend met antennes en uitlaten;
de weg is een groot kunstenaar, draagt
razende besluiten, schildert het landschap
heet van de as
Fraaie eiwitten sieren zijn paletmes
lijkengroen snelt zijn faam vooruit,
een kraai draagt de houtskool;
de benzinestruik geurt fijntjes
naar hyena’s en struif, grenzen over
stuift de weg met groteske ontploffingen
Rustplaatsen: intocht
nadert: spreid je mantel van leeggegoten
flessen, zie de schilder
de almachtige Griekse schilder
komt in de stofwolk! In asfalt
en veelvervige metaallak maalt
de weg de bronst van macht & geweld
Ah! Hij die het landschap menselijk
afbeeldt en gulzig & visvretend
doorwerkt, uren van de dag en de nacht:
El Greco, de langgerekte!

 

De lampionplanten

Postzegel met het sneeuwmerk van winter, zo
hingen de lampionplanten hun oranje lampion uit.
De witte tanden waren van het ijzeren hek.
De hoeken van de ruiten hadden allevier
kerstkleuren, ze droegen in melkglazen vazen
de bloemen die daarbuiten hun zaden
verborgen onder de boomgaardsneeuw, onder
de sneeuw van de appelboom en de hazelaar
van de rafelige vlammen van de lampionstruik,
van de judaspenning en de stoffertjesplant.
Alle vinken hadden vrolijke snavels,
de appelvink had de dikste, maar hij daar,
de goudvink, had zó in de boom gekund, die
kunstig besneeuwde spar daarbinnen. Toen
sneeuwde het nog volgens geijkte gewoonte;
langer dan vijftien regels is het geleden.
Dit is een hommage aan de oude lampionplanten
vuurdragend in de sneeuw en bedrukt, niet
met 25 cent maar met 25 december. Nee, geen
postzegel – besneeuwd of niet – vent dat nog uit.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Tractaat

Ik wil jullie beste stadsbewoners
leren hoe een begrafenis te regelen
want jullie hebben iets voor op een
troep artiesten –
tenzij men echt schoonschip zou maken –
jullie bezitten het noodzakelijke basisgevoel.

Kijk! de lijkkoets voorop.
Ik begin met het ontwerp voor een lijkkoets.
In godsnaam niet zwart –
niet wit ook – en onopgepoetst!
Laat haar verweerd zijn – als een boerenkar –
met vergulde wielen (voor een luttel
bedrag opnieuw aan te brengen)
of helemaal geen wielen:
een ruwe sleperskar om over de grond te trekken.

Sla ’t glas eruit!
Mijn god – glas, beste stadsbewoners!
Tot welk doel? Voor de dode
om naar buiten te kijken of voor ons
om te zien hoe mooi hij erbij ligt of
om de bloemen of het ontbreken ervan –
of wat?
Om hem te beschermen tegen regen en sneeuw?
Spoedig zal hij zwaardere regen kennen:

kiezels en modder en wat al niet.
Nee, geen glas dus –
en geen bekleding, bah!
en geen kleine koperen rollagers
en handige wieltjes op de bodem –
beste stadsbewoners wat denken jullie wel?
Een ruwe eenvoudige koets dus
met vergulde wielen zonder opbouw.
Daarop rust de kist
met haar eigen gewicht.

Geen kransen alstublieft –
vooral geen kasbloemen.
Een eenvoudig aandenken is beter,
iets dat hij waardeerde en hem tekende:
zijn oude kleren – wat boeken misschien –
God mag het weten! Jullie beseffen
hoe wij over deze dingen denken
beste stadsbewoners –
iets zal gevonden worden – geeft niet wat
zelfs bloemen als dat het uiteindelijk voor hem was.
Tot zover de lijkkoets.

Alhoewel, let in godsnaam op de koetsier!
Zet zijn zijden hoed af! In feite
is dat helemaal zijn plaats niet –
onplechtstatig daarboven
onze vriend wegslepend ten bate van eigen vertoon!
Laat hem afstappen – laat hem afstappen!
Laagbijdegronds en onopvallend! Ik zou hem
helemaal niet op de wagen laten – kan me wat –
die onderknuppel van het begrafeniswezen!
Laat hem de teugels houden
en ernaast lopen
en ook dat onopvallend!

Dan in het kort wat jullie zelf betreft:
Loop achter de koets – zoals ze in Frankrijk doen,
zevende klas, of als je toch rijdt
weg met die gordijnen! Ga met enig blijk
van ongemak; stel je open
zowel voor het weer als voor verdriet.

Of denken jullie dat je verdriet kunt verbergen?
Wat – voor ons? Wij die wellicht niets
te verliezen hebben? Deel met ons
deel met ons – en geld zal
jullie deel zijn.
Ga nu
ik denk dat jullie gereed zijn.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.

Lars Gustafsson, Markus Breidenich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

De bruggen in Königsberg

In de stad Königsberg in Pruisen
ligt een eiland dat Kneiphof heet,
omgeven door twee armen van de Pregel.
Zeven bruggen voeren over die twee armen.

Zeven bruggen. En ieder slechts één keer.
Het water is nu bijna overal te horen.
Het is blind water, zwart water,
nachtelijk water. Drie soorten water.

Kerken en torens en schuine groene daken.
Hier is een trap. Hier is een huis.
Hier is de hond die blaft op het erf.
Hij is zwart, pikzwart. Hij blaft.

Jaren. Jaren en dagen. Zo gelijk aan elkaar als…
Horen jullie mij? Ik zit opgesloten.
En men hoort het niet. Als Maagdeburger halve bollen.
Zo verschillend van elkaar als: Appels.

Vanuit een frisse oktobermaand; hondegeblaf
stemmen en maar één brug tegelijk,
nooit twee keer over dezelfde brug.
Sommige kinderen stappen altijd op iedere derde steen,

alleen op de derde. De afgrond lokt.
De derde deur die altijd piept.
Jaren. Jaren en dagen. Horen jullie mij? Oktober,
en nog steeds geen vorst in de lucht.

Om achtereenvolgens over zeven bruggen te lopen
en over iedere brug slechts één keer,
is, zo zegt de mathematicus Euler,
in feite een achtste brug nodig. Die is er niet.
Dat verdomde ijs, dat maar niet wil bevriezen!

 

Over alles wat nog zweeft

Mijn graf valt nog nergens te bekennen.
En dus zweef ook ik:
rust ook ik, onwetend van mijzelf,
in een luchtzee.
Zwevend met de zwevenden,
levend met de levenden,
rustend met de rustenden,
en, wellicht ook, zonder het te weten,
dood met de doden.
Hiervoor bestaat geen woord:
het is een manier van zweven.
“In de luchtzee”zoals ballonvaarders van weleer,
en die luchtzee ben je zelf.

Een keer, in Texas, zes uur ’s morgens,
zwemmend in het kristalheldere water
van een heel diep zwembad
eigenlijk bestemd voor duikers,
werd het zwemmen voor mij plotseling zweven.
Door de venstertjes van mijn duikbril neerkijkend
op de zwarte en witte tegels van de schone bodem,
vanuit precies zo’n hoogte die men in een vrije val
niet overleeft, kon ik een ogenblik bevroeden:
steeds verder te vallen, al vallend
toch te zweven, door iets onzichtbaars gedragen.
Glimlachend doorzien wij de klassieke schilders
en hun kinderlijke toverkunst
om een paar vogels veraf in het beeld te plaatsen,
heel klein, zwevend als bewusteloze tekens
tussen aarde en lucht, tussen licht en donker,
tussen water en land, kortweg:
iets dat zich tussen de verschillen bevindt,
schemerachtige dingen, die de diepte verschaffen
die het centrale perspectief alleen ons niet biedt.
Zo zweeft al wat dodelijk is in het binnenste
van zijn eigen beeld, ergens in de schemering,
en voor dit zweven bestaat geen naam

Zo zweven ook tekens boven witte vellen papier,
de sleuven boven de sneeuw, het goede boven de slechte tijd.
Zo zweeft alles. Het staat, zoals de engelen staan,
in ongekende beweging.
En voor de gang van de wereld bestaat geen naam.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook alle tags voor Markus Breidenich op dit blog.

 

Second Life

Hier waren de sproeten op
je gezicht slechts online pixels.

De handen een zee van
duizend kruisende lijnen.

Toekomst was een muisklik en één
van vele glazen bollen.

Griekse schoonheidsprofielen.
Je schreef dat je in die wereld

één kat en meerdere levens had. Een
zou alleen mij toebehoren. En jij zei

dat dit een spel met alles is. Een
meermaals geback-upt geluk opgeslagen

te zijn. Alleen soms spring je
uit alle wolken naar Off. Eenmaal

was het als delen van mij
in een lucht met hoge resolutie. Ik viel op

glazen hooi. Simuleerde de pijn
van de naalden in mijn hersenen. Dan

weer ving ik je op en las
in de ogen van knipperende cursors: L0ve.

De laatste keer sprong je alleen. Je

had het scherm van het lichaam gescheiden.
Het regende draden uit de lucht. In

real time. Op mijn scherm. Laatste
tekenen van jou. Op het scherm geschreven:

En blijf jij mijn kunsthart? Mijn
bedrieglijk echte omarming. Een vredig

berekende mond. Thuis in de kamer.
Blijf jij mijn aan? Mijn uit. Op de

terugweg van de computer naar bed
draadloos verbonden?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Tomas Tranströmer

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

Open and Closed Spaces

A man feels the world with his work like a glove.
He rests for a while at midday having laid aside the gloves on the shelf.
There they suddenly grow, spread
and black-out the whole house from inside.

The blacked-out house is away out among the winds of spring.
‘Amnesty,’ runs the whisper in the grass: ‘amnesty.’
A boy sprints with an invisible line slanting up in the sky
where his wild dream of the future flies like a kite bigger than the
suburb.

Further north you can see from a summit the blue endless carpet of
pine forest
where the cloud shadows
are standing still.
No, are flying.

 

The Nightingale in Badelunda

In the green midnight at the nightingale’s northern limit. Heavy leaves hang in trance, the deaf cars race towards the neon-line. The nightingale’s voice rises without wavering to the side, it is as penetrating as a cock-crow, but beautiful and free of vanity. I was in prison and it visited me. I was sick and it visited me. I didn’t notice it then, but I do now. Time streams down from the sun and the moon and into all the tick-tock-thankful clocks. But right here there is no time. Only the nightingale’s voice, the raw resonant notes that whet the night sky’s gleaming scythe.

 

Under Pressure

The blue sky’s engine-drone is deafening.
We’re living here on a shuddering work-site
where the ocean depths can suddenly open up –
shells and telephones hiss.

You can see beauty only from the side, hastily,
The dense grain on the field, many colours in a yellow stream.
The restless shadows in my head are drawn there.
They want to creep into the grain and turn to gold.

Darkness falls. At midnight I go to bed.
The smaller boat puts out from the larger boat.
You are alone on the water.
Society’s dark hull drifts further and further away.

 

Het open raam

Op een ochtend stond ik, een verdieping hoger
mij te scheren
voor het open raam.
Zette het scheerapparaat aan.
Het begon te spinnen.
Het zoemde steeds luider.
Het groeide aan tot geraas.
Het groeide aan tot een helikopter
en een stem – van de piloot – drong
door het geraas en schreeuwde:
‘Houd je ogen open!
Je ziet dit voor de laatste keer.’
We stegen op.
Scheerden over de zomer.
Zoveel waar ik van hield, heeft het enig gewicht?
Groen met zijn dozijnen dialecten.
En vooral het rood in de muren van houten huizen.
De torren glansden in de mest, in de zon.
Kelders met wortel en al uitgetrokken
zeilden door de lucht.
Activiteit.
De drukpersen kropen voort.
Op dit moment waren de mensen
de enigen die zich stilhielden.
Zij namen een minuut stilte in acht.
En vooral de doden op de dorpskerkhoven
waren stil
zoals men poseerde voor een foto uit de kindertijd van de camera.
Vlieg laag!
Ik wist niet waar
mijn hoofd te wenden –
mijn gezichtsveld gedeeld
als dat van een paard.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Kees Verheul, Elizabeth Bishop

De Nederlandse schrijver, vertaler, slavist en essayist Kees Verheul werd geboren in Hengelo op 9 februari 1940. Zie ook alle tags voor Kees Verheul op dit blog.

Uit: Rusland begint bij de IJssel – Dagboekfragmenten mei-juni 1984

“20/V Prettig om niet te hoeven aansluiten bij wat ik gisteren heb opgeschreven, het niet eens te hoeven overlezen, als bij een verhaal of een stuk voor een krant. Elke dag en elke aantekening zijn eigen vorm en inhoud. Wat waren de sterkste indrukken? De jongen die ik vanmorgen besloop tijdens de orthodoxe mis, tot ik schuin achter hem kwam te staan en hem nu en dan voorzichtig aanraakte. De zoals altijd feilloos en diep werkende combinatie van het erotische en religieuze. Hij was een jaar of achttien, had iets teers en ingetogens, ging ernstig op in de dienst. De kleine moedervlek op zijn kin waar een haar uit groeide, ontroerde me. Natuurlijk durfde ik hem bij het uitgaan van de kerk niet aan te spreken. Troostte mezelf met de mooie gedachte dat het zo, in alle eenzijdigheid en onbepaaldheid, beter was. Twee kaarsen gekocht en aangestoken: een voor Cees die ik vanmorgen tot zijn vreugde weer opbelde, om hem een goede reis voor Rome te wensen. Gegrepen door de golven van collectieve emotie die tijdens het gezang door de kerk sloegen – vooral bij het ‘Christus is opgestaan’, waarvan ik niet wist dat het zo lang na Pasen nog klonk – het stond ook in kermisachtige lampjes boven de doorgang naar de middenruimte. Kon niet nalaten aan het eind van de dienst in de rij te gaan staan om, voor het eerst in mijn leven, het kruis te kussen, natuurlijk achter de in stilte aanbeden jongeman. Op het laatste moment schoof zich een dik oud vrouwtje tussen ons in, zodat niet zíjn lippen vlak voor de mijne het kruis beroerd hadden, maar haar aanraking er tussen lag. Moest inwendig lachen: je verdiende loon! het gevoel van opgenomen te zijn in iets essentieels en dierbaars verdween er niet door. Als ik ergens bij wil horen, al is het maar zo lang als het duurt, dan is het dit. Tijdens de dienst heerste er één groot levend gevoel, zowel bij de celebranten als bij het heen en weer schuifelende, kaarsen aanstekende en zich individueel, in opwellingen bekruisende ‘volk’. De gezichten van althans twee van de mannen in gewaad kwamen me sympathiek voor, vriendelijk, intelligent en doorleefd. Het viel me ook op dat veel van de oude vrouwen in de kerk met een stok liepen, net als ik in verband met mijn pijnlijke ingezwachtelde enkel.
Tussen de voorbijgangers op straat de gedachte: zijn dit mijn vijanden, moeten we hier raketten op richten? Dacht aan Pasternak die in een – niet al te goed – gedicht de anonieme landgenoten die hij in een trein ziet, ‘verafgoodt’. Dat zelfde gevoel heb ik hier ook. Is het sentimentaliteit en moet ik meer denken aan het lot van Misja? Dat kan niet, want ik denk er de hele dag aan.
Om vier uur afgesproken bij de D’s te komen eten. De balkondeur staat open en laat een zee van jong groen zien – ze wonen op de vijfde verdieping, op boomkruinhoogte. De lucht plotseling dreigend betrokken. Als er verweg een onweersflits te zien is mompelt Xenia Pasternaks titel ‘Ogenblikkelijk onweer voor eeuwig’. Het is ook een van mijn favoriete titels en herkenning – ik denk ook aan de ‘honderd verblindende foto’s’ die het onweer in dat gedicht neemt – geeft het samen naar de donderwolken kijken voor een paar zwijgende seconden een voelbare diepte.”

 

Kees Verheul (Hengelo, 9 februari 1940)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Bishop werd geboren op 8 februari 1911 in Worcester, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Elizabeth Bishop op dit blog.

 

Een zomerdroom

Naar de verzakte werf
konden maar weinig boten komen.
De bevolking telde twee reuzen,
een idioot, een dwerg,

een vriendelijke winkelier
dommelend achter zijn toonbank,
en onze aardige hospita –
de dwerg naaide haar kleren.

De idioot kon worden verleid
met geplukte bramen,
maar gooide die meteen weer weg.
De gekrompen naaister lachte gevleid.

Aan zee gelegen
blauw als een makreel
ons pension, streperig
alsof het had gehuild.

Buitensporige geraniums
dromden voor de ramen,
de vloeren, belegd met
losse stukken zeil, glommen.

Iedere nacht spitsten wij de oren
hopend op een ransuil.
In de spitse vlam van de lamp
glansde het behang.

De stotterende reus
was de zoon van de hospita
en zat op de trap te mompelen
boven een oude grammatica.

Hij was somber,
maar zij opgewekt.
De slaapkamer was koud
het veren bed benauwend.

We werden in het donker gewekt
door de slaapwandelende beek
onderweg naar zee,
hoorbaar dromend nog.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Elizabeth Bishop (8 februari 1911 – 6 oktober 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e februari ook mijn blog van 9 februari 2022 en ook mijn blog van 9 februari 2019 en mijn blog van 9 februari 2017 en ook alle drie blogs van 9 februari 2014.