Colin Channer, Jeet Thayil

De Jamaicaanse dichter en schrijver Colin Channer werd geboren op 13 oktober 1963 in Kingston. Zie ook alle tags voor Colin Channer op dit blog.

 

The Vendor of New Hearts

Me? Once way far in time in a village coiled from stone
I met an elder in a teahouse. He proposed, and I said yes
I’ll join you, and we walked together to the vendor of new hearts.

I bought one, an olive, a fat one, did as I was told,
set it on my soft chest near where my birthmark is
and when I flew home and kissed my children

one sniffed up “dandelion” and the other hmmmmed “wild grass.”
A friend said since that trip I give my time more easy,
that my my bads and sorrys have a ghee-ish butter feel.

Look, you’re the friend who said I share time freer, so you
know the olive worked; so my dear one, as I sit here
at your bedside consoling while you sweat out in your

nightgown-jellied grief, let me choose. For you?
A sweet-tart pomegranate, prongonat, combo lung and heart.
Efficient pumper for the hiccup sobs to come.

It’s even lovelier when broken—and whole? Thug-tough.
Unlike Evie’s Red Delicious, when slit does not air-brown.
Friend, why wouldn’t you want to have in you

self-parable, hive of glammy seed coats just embedded
not stuck? I should tell you as you brow-twitch in this dim room’s
lily smell, babes, when a new hub starts its sink-in, fuck, it burns,

and coughing up the old one with its huck pneumonics isn’t nice,

but the godheart can’t live through abscission. How it goes, I’ve heard,
you’re out part-fine then brown anthurium leaf drops on your shoe.

 

On Sugar and the Carnival of War

At-sink coffee;
way horizon curry lined.

We’re spilling turbinado
as we spoon out in half light.

Jouvay. Sugar the jute frocked assassin
is clumsy, carries shekere and crunch,

disarms with hemp smell.
I know alluvial, but if not

I’d sense the crystals’ origin in earth,
lava over eons going crumble,

sawyer negros ganging timber—
clearing—language will and

muscles breaking down.
In the show framed by sash window

clumps of palms stickfight,
get limber, fronds as long calindas

spinning, blurred. A fruit of some size
falls out there in shadow

and we can’t see what’s destroyed
what ant pounded

what twig maligned
and we perk in hush

as what happens in filial dry climates
when drones do their work

and boof thoraxes dismembered.
Of a sudden collateral gone.

I took my coffee black today.
Somewhere without degreed baristas

a near-blind hand inchworms
a counter and

the crystals’ ant-attracting
frass is dulled of bite.

Pain’s absence is a danger.
Blindness of the spirit a choice.

 

Colin Channer (Kingston, 13 oktober 1963)

 

De Indiase dichter, schrijver, librettist en muzikant Jeet Thayil werd geboren op 13 oktober 1959 in Kerala. Zie ook alle tags voor Jeet Thavil op dit blog.

 

GHAZAL VOOR HET MALAYALAM

Luister! Iemand zegt een gebed in het Malayalam.
Hij zegt dat er geen woord voor ‘wanhoop’ is in het Malayalam.

Soms bij het ochtendgloren zing je een garba in het Gujarati.
’s Nachts sla je je haar open in het Malayalam.

Wanneer je symmetrie wilt begrijpen, moet je Kerala begrijpen.
Daar hebben ze het langste palindroom, Malayalam.

Als je te lang in de kamers van het Engels hebt verkeerd,
Zet dan je ramen open voor de frisse lucht van het Malayalam.

Bezoekers zijn welkom op De School voor de Verloren Talen.
Iemand ontvangt een kinderstoel in het Malayalam.

Ik groet u, mijn voorouders, o geleerden en taalkundigen.
Mijn vader die Baudelaire declameert in het Malayalam.

Jeet, wat een poeha met die paar fragmentjes die je kent.
Schrijf eens een vers, als je durft, in het Malayalam.   

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Jeet Thayil (Kerala, 13 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e oktober ook mijn blog van 13 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Charles Reznikoff, Rita Dove

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

KING DAVID (Fragment)

“And David said to Solomon, ‘My son, as for me, it was in my mind to build an house unto the name of the Lord my God: But the word of the Lord came to me, saying, Thou has shed blood abun-dandy, and hast made great wars: thou shall not build an house unto my name, because thou hast shed much blood upon the earth in my sight.” —I Chronicles XXII: 7,8.

I
His height was six cubits and a span;
his helmet brass,
the weight of his coat-of-mail is five thousand shekels of brass,
he had greaves of brass upon his legs,
and a target of brass upon his shoulders;
the staff of his spear is like a weaver’s beam,
the weight of his spearhead is five hundred shekels of iron.
He stood before our camp and shouted,
Am I not a Philistine and you servants of Saul?
Choose a man to fight with me;
if he is able to kill me, we are your servants,
if not, you are ours.
And we stood there, dismayed—
even Jonathan.
Now there had come to the camp a lad from Bethlehem,
whose three eldest brothers had followed Saul to battle:
the lad brought them parched corn, and loaves and cheese for their captain.
And he asked of the soldiers, Who is this Philistine that he should
……………………..challenge the armies of the living God?
They told him how the king had said that he would enrich the man
……………………who killed the Philistine,
and give the man Michal—the king’s daughter—for a wife;
and then the soldiers jeered at him and said, Do you think to kill him?
His eldest brother pushed through the soldiers and said,
What are you doing here?
With whom have you left our few sheep in the wilderness?
I know your naughtiness: you have come to see the battle.
The lad answered them all, I will go and fight with this Philistine,
and they reasoned with him: What are you thinking of?
You are only a lad and he has been a man of war since his youth.
I will go with my staff and sling and the stones in my scrip.
Goliath called out, Am I a dog that you come against me with a stick?
Come on, and I will give your flesh to the birds of heaven and the beasts
………………………..of the field,
but as he lifted his spear,
the lad took a stone and slung it, and it sank into Goliath’s forehead.
At this we rushed upon the Philistines.
Jonathan
has given the lad his own robe, girdle, sword and bow;
now David shall stay among the men of war,
and be Michal’s husband.

 

Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Dagorders

Na de gebulderde wekroep de koude druppelwasbeurt
en het opmaken van onze bedden; nadat de taken waren uitgedeeld
en we brood kruimelden in de zure kool, om vervolgens

te worden geteld in de rij, je nummer beduidde je lot;
was er een ogenblik – vóór het rennen naar de klas,
uitkijkposten onder de zolderkast, niet meer dan

een zweem, een helder, wreed herinneren –
dat we weer onszelf werden,
met spuuglok en vlecht, blozend van gepikte appels

of weggestopt snoep. We hurkten niet in de regen
nadat we geteld waren en rilden niet
onder dakspanten om vast te houden aan

onze dromen van de buitenwereld.
We waren nog maar kinderen. En dat
korte vergeten, die woeste bedwelming

die we stil trachtten te houden in ons hoofd
als in een boordevolle bokaal
tot de dag loodrecht aanrukte, zijn orders blafte –

was het meest zalige of schokkende moment
dat we op aarde zouden doormaken:
op deze harde, stuurse aarde

die we niet langer herkenden maar waar we
onze ziel maar al te snel aan zouden toevertrouwen
als ten slotte onze lichamen verkruimelden

hun laatste rustplaats in.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e augustus ook mijn blog van 30 augustus 2023 en ook mijn blog van 30 augustus 2019 en ook mijn blog van 30 augustus 2017 en ook mijn blog van 30 augustus 2016.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Alcatraz

Precies aan het einde van de televisiefilm,
– waarin iedere aanzwellende muzieknoot betekende,
dat er een bewaker aankwam door de lange holle gang –
breekt er buiten een reusachtig onweer los.
De mensen zitten vast in hun huizen.
Zij halen nauwelijks adem bij zoveel razernij.
Boven me hoor ik hen voorzichtig bewegen.
Zij kreunen zacht,
…. zij hijgen opgewonden.
Een bliksemflits!
…..Dan rolt de donder over hun gefluister!
De bewaker is genaderd.
Ik kruis mijn vingers voor hen.
Zij zijn zich aan het uitgraven
en mogen op dit ogenblik niet betrapt worden.

 

Cadeau

Groen is Mathilde
en blauw kleine Joris,
rood is het oog van het paard
als het draaft.

Wat glinstert het goud
in de ring van de visboer!
Zijn handen vol zilver
van schubben van schollen en

de man van oud ijzer
pakt kinderen mee,
die op hun verjaardag
geen snoepjes trakteren.

Doch wees maar niet bang!
Verzamel veel stenen.
Als de klok twaalf slaat ’s nachts in 2000
zullen die een uur lang van marsepein zijn en

elk kind dat tot dan toe is wakker gebleven
zal er van eten zal er van eten
en in januari ontwaken
met kleur in zijn ogen,

zodat hij ziet,

dat groen is Mathilde
en blauw kleine Joris
en dat het rood in het oog van het paard
als het draaft
ook het rood is
van de mond van Marie
als ze lacht.

 

Verstaan

Volgens het principe van ‘hier zet men koffie en over’
zwaait de man nu gedag in plaats van de scepter.
….Trouwens, zijn bergschoenen had ie toch altijd al aan!
Alsmaar stond ie klaar om te gaan wandelen, bergen tekst op,
dal van taal in, poëtisch smeltwater tot aan de lippen,
op zoek naar de eeuwige bron van zijn Nijl en langs
the heart of the matter en the end of the affair
van levende en dode schrijvers.

Want het droevige aan dode schrijvers is, dat zij
nooit meer zullen schrijven en het prettige gevolg ervan,
dat ieder spoortje woord en dagboekblad, geheime brief of
erotische notitie, elk vreemdgaan in de taal
nauwkeurig op zijn plank belandt in
het museum van de boordevolle woorden,
….waar het als levend oeuvre elk nieuwsgierig Aagje
….met zijn geurvlag pesten mag.

Kijk: daar wandelt ie zomaar zijn museum uit.
….Laat hem maar gaan! Wuif hem vrolijk na,
wens hem alle geluk en liefde op zijn reis.
….Schenk hem die open-einde-waan!
….Op een dag volgen de bergschoenen vanzelf
….de sporen terug en nestelen zich op hun plek
….op de planken, waar ze zich laten verstaan
….als de tred van een man in de schat van zijn pen.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

De zusters: zwanenzang

We stierven een voor een,
allemaal ronder dan de spiegel
ons zag. We gingen hoffelijk heen,
rammelend met sleutelbossen en
cocktailsieraden, oefenend op
onze spookachtige toegiften.

Blij dat we van onze speldenkrullen
en gebeden af waren, eeltknobbels
brandend tussen
gesteven lakens – zongen we
onze treurliederen, prezen God
en gingen kalm

onze gang, werden beweend
in satijn en chrysanten,
whisky en taart, oude roddels
verdampend tot waarschuwende verhalen.
Maakt het uit wie er
het eerst ging? Corinna of Fay,

hartkwaal of slagader,
roekeloze scalpel of
nonchalant leven – de overblijvers
hielden de tel bij op de krimpende
rozenkrans: Suzanna, Kit.
Mary. Violet. Pearl.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Colin Channer, Jeet Thayil

De Jamaicaanse schrijver Colin Channer werd geboren op 13 oktober 1963 in Kingston. Zie ook alle tags voor Colin Channer op dit blog.

 

Bubble

Love from another time beneath me
in that new white cube house, mouth-water
from my brother’s lip a dollop on my arm;

and the bed irks when he fidgets 
in the wait-for-signal from the gap
between floor tiles and the ground;

not “the grounds”. . . ground . . . house bottom,
hush wilderness where short
unpainted pylons bear our house,

moral interstice of lizards, worms
and insects—where with keyholes
in our milk teeth we go crawling

with jook sticks to kill;
but not today, not now, not in this
drowsy interval, not with bellied

dog beneath us filled with pups;
expectant anguish, feels like advent
service at St. Mary’s or the held-in

glee on card nights near Christmas
when big people leave red punch
with anise to the ferns and tip to mum’s

barracks and we hear the rip of tape
in plastic sleigh beds getting pulled,
and we guess at gifts;

so, me and Gary sleepy-tangled-up this morning,
birth funk rising from the privates

of the house; peeny-wally dust makes

helix in the light the louvers plane;
the pregnant dog sounds settled in the place
where she belongs, the crawly gap,

our dim far-fetching range,
and in bed my mind gallops,
my chewed fingers work, names coming

as I pick tufts from the blue chenille
we cover with, our inner sky, thought bubble,
holder of our wishes, gases, pissings,

bun crumbs, Milo, condensed milk,
the drowsy pleasure of being above new
life as it’s ushered in not lost on me,

not lost because it’s just too big to grasp;
this is six-year-old bare love,
just adorable distress as each

pup imagined is named, my mind alert
for big dog bray or jostle, or a sightless
infant
chirp, and now it comes!

 

Colin Channer (Kingston, 13 oktober 1963)

 

De Indiase dichter, schrijver, librettist en muzikant Jeet Thayil werd geboren op 13 oktober 1959 in Kerala. Zie ook alle tags voor Jeet Thavil op dit blog.

 

SPIRITUS MUNDI

Ik werd geboren in het christelijke zuiden
van een subcontinent dat dol op godsdienst is.
Krijgers en fanatici probeerden het te regeren.
Een kleine discipel droeg zijn twijfel
als een fakkel naar tempel en schrijn.
Onbewust verlangde ik naar visioenen.

De steden waarin ik opgroeide waren door land omsloten.
Een ervan, een hoofdstad, vol architectuur,
de andere verdronk maandenlang in de moesson.
De ene was oud, de andere arm; beide waren heet.
De hitte verdampte denken en orde,
zoog de wil leeg, vernietigde de rede.

Ik vestigde me, 20 en somber, in een stad
gebouwd door een vadermoordende keizer
wiens broedermoordende zoon hem gevangenzette,
acht jaar lang, met uitzicht op de tombe
die hij bouwde voor zijn vrouw, ter herinnering.
Ik was me overbewust van mijn verzen

en van de huizen, drie, in mijn hoofd.
In de straten reed de dood, in saffraan of groen,
op een fietsriksja die behangen was
met megafoons. Op de keukenstoep
vergaarde een peperplantje stof in de wind.
In dat klimaat overleefde niets de zon

of een pikhouweel, zelfs de stenen koepel niet
die 400 jaar stemmen weerstond
biddend of twistziek verheven. De trein
kwam dagelijks binnen op een leeg perron
waar een theekraampje voor passanten
uitgroeide tot een fameuze vuurschrijn.

Ik gooide het roer om: ik reisde westwaarts
waar ik nog net een eeuw kon zien eindigen
en beginnen. Ik herinner me de zomer van 2001
niet meer. Heeft die bestaan?
Er moet zon en regen zijn geweest.
Ik was er, ik herinner me geen

tijd voor de herfst van dat jaar.
Nu ben ik 45, mijn haar werd dun,
ik ben een dichter van kleine gebouwen:
het herenhuis, het stadhuis, de koudwater-
flat, de flat van twee of drie hoog.
Ik koester de laagbouw die er nog staat.

Ik herken elke kroonlijst en vensterbank,
de vertrouwde bezetting van de hemel, het raam
waar ik steeds weer voor ging staan
als een gekwelde mogol in zijn cel.
Voor de dagen gebruik ik hindoenamen,
voor mezelf mijn christelijke naam.

De hoge golven van de Atlantische oceaan ondermijnen
de kust met kelp, mosselen, stukjes glas.
Ze bewegen zich in afgemeten jamben, proper
als de steden die rijzen van bord naar neonbord.
De nacht wrijft zich de voeten. Een dwerghert wil
het gras over. De hemel lekt weg tot een verre draaikolk.

Badshah*, zeg ik tegen niemand daar.
Ik hoor een koekoek in de roep van een kerkuil.
Alles komt samen, steeds op een andere manier,
de hemel stroomt in kleurige linten.
Ik ben mijn vader en mijn oud geworden zoon.
Alles wat leeft, leeft door.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Jeet Thayil (Kerala, 13 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e oktober ook mijn blog van 13 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Charles Reznikoff, Rita Dove

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

Spain: Anno 1492

Torquemada. Now that Castile and Aragon in holy wedlock
are Spain,
and the last city of the Moors in Spain is Spanish
except for Moor and Jew—
about every crucifix in every market-place
and in the court itself the Jews!—
as seven centuries of Christian valor, Christian piety
triumph
stay not your hand;
Spain of the knights,
one in fealty to your majesties,
become one in faith,
Spain of the saints!
Like the sun,
rising as our Savior from His tomb into the brilliant sky
blaze
until the clouds that still obscure the light
are drawn into His brightness
and earth is brilliant as the sky is bright.
Spain newly united
still divided—
as the season of cold is the season of darkness
in the spring of our rejoicing that the Moor is gone from Spain,
the Jew go too!
But if the Spaniard speaks,
I speak no less a Christian:
throw away the curse, you Jews,
of fifteen hundred years;
stay and prosper
and Church and Heaven prosper,
in our nets a goodly catch.
Think not that we want aught of you
but your souls;
your money and your jewels—
all your trash—
keep if you stay and are Christian,
take if you are Jews and go;
we ask of you nothing but your Judaism
which has brought you so much misery
and will bring each of you—
the youngest and the gentlest—
to the flames of Hell
and the worm that dies not.
We give you,
miserable sinners,
the waters of
Paradise;
we give you the blessings of the saints,
the blessings of Mary, the blessed mother of Christ,
and the blessings of our Lord Jesus.
Isabella. There is a sweet reasonableness in the words of our
prior;
it is Saint Dominic who speaks to us
through his Dominican or Saint James himself.
Abrabanel. No noble in your court, your majesties,
proud of his forefather, conquering Goth or Visigoth or Vandal,
is of an older Spanish line than we—
Jews in Iberia before the Romans came.
No noble boasting his service
boasts of more than that Jew who through a thousand shoals
and reefs
piloted Aragon to Castile—your marriage and Spain’s glory.
The rest of us, many tens of thousands,
serve you humbly
in smithy, field or vineyard, soldiers or physicians,
as we have served in Spain two thousand years,
Spaniards, true to your majesties
as we are to the God of Israel—and of Spain,
unlike the others only in our faith
for which, if we must answer,
we shall answer to our God.
Torquemada. Since all we do,
and each word spoken, if only in our hearts,
must be in worship—
not a leaf falls slowly but in His service—
to be unlike us in our faith
is to be unlike in everything.
True, you Jews must answer to your God,
and in the flames and burning ice of Hell forever
you shall answer;
but we too, priests, bishops, queen and king,
must answer for you:
farmer or captain answers;
shall we be less answerable for souls?
Abrabanel. You do not honor your God
by bringing Him captives,
like a mere emperor
who must have retainers and retinue,
serfs and forced labor;
the loadstone
without visible motion
draws to itself every particle of iron;
the sword—even though a winged angel swings it—
served only
to drive Adam from his paradise.
Your fingers stiff with rings and jewels,
you dishonor your faith, your majesties, by cruelty,
give it whatever noble name you will
as princes make a rogue knight or lord.
Will thieves and pirates be gentler with us
than your constables and soldiers?—
your majesties will hear of many
ripped up for the jewels it will be said they swallowed;
many left by sailors to die on reefs and sandbars
for a smock or a pair of hose; many dead of plague
or found like birds in winter
dead in the fields about towns or like fish upon a beach;
many will die as slaves at work
beasts would be fitter for but costlier,
who have written a page of Castilian
or handled a Toledo blade with the best.
And yet the weak has each his strength,
Spain of Spaniard, Basque, and Catalonian, Moor and Gypsy,
else all beasts were tigers,

all fish sharks,
and only giants left;
the stricken remember—
as wounds and scars last longer than the blow—
and if drops of water wear channels in the rock
on which the earth itself is,
in the action of centuries
how powerful are tears.
Would you have our religion
like our clothes—for comfort and the eyes of men,
put off at night,
and we left lying naked in the darkness?
The body is like roots stretching down into the earth—
forcing still a way over stones and under rock, through sand,
sucking nourishment in darkness,
bearing the tread of man and beast,
and of the earth forever;
but the spirit—
twigs and leaves
spreading
through sunshine
or the luminous darkness
of twilight, evening, night, and dawn,
moving
in every wind of heaven
and turning
to whatever corner of the sky is brightest,
compelled by nothing stronger than the light;
the body is like earth,
the spirit like water
without which earth is sand
and which must be free or stagnant;
or if the body is as water,
the spirit is like air
that must have doors and windows
or else is stuffy and unbreathable—
or like the fire
of which sun and stars have been compounded,
which Joshua could command but for an hour.
Isabella. If our eye offends us,
pluck it out!
Even so, we will sweep away the Jews
from every town and hamlet, field and corner of our dominion,
though they are the sands for number.
Go and begone—but stay as Christians;
come and be dear to us,
as the Prodigal!
Abrabanel. We Jews have been accused of love of wealth,
but not for all our wealth in Spain,
fields and vineyards, houses of timber and houses of stone
that we must leave,
and all the wealth that will be stolen from us,
will we stay;
we Jews have been accused of arrogance,
but not for all the dignities that we must leave,
our offices and honors
in this, the proudest court of Christendom,
will we stay;
we Jews have been accused of love of life,

delighting in the flesh,
but though we shall die along a thousand roads
we will not stay—
striking roots
somewhere
to flourish
as we flourished,
giving shade and fruit.

 

Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

De voorjaarskrekel overdenkt de kwestie van de zwarte mens

Ik speelde mijn wijsjes helemaal alleen;
Ik kende niemand anders
die met me mee kon spelen.

Zeker, de wijsjes waren droevig –
maar ook mooi en kwamen pas
als de dag ten einde liep: je weet

hoe de hemel soms haar laatste
heldere sliertjes achterhoudt? Dan
woekerde de pijn van binnen

tot ik niet kon wachten; ik knielde neer
om mezelf schoon te schrapen,
wat iedereen mocht horen.

Toen kwam het schreeuwen en fluiten
het in potten stoppen, wild geklauter.
Nu waren er anderen: gevallen,

bedrukt. Ik kende hun namen niet.
We waren een muzieklantaarn;
kinderen sliepen op onze raspende zuchten.

En als nu en dan een van ons
zich losrukte en zong terwijl hij
naar de rand klom, viel hij steevast

weer neer. Waarop zij lachten
en in hun handen klapten. Toen wisten we
ten minste wat ze fijn vonden,

en waar de grens lag.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e augustus ook mijn blog van 30 augustus 2023 en ook mijn blog van 30 augustus 2019 en ook mijn blog van 30 augustus 2017 en ook mijn blog van 30 augustus 2016.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Koudvuur

Gisteren brak men ijzer met handen.
Gisteren baarde een vulkaan een zwart
korstig eiland voor de kust van Japan.
(Later verdween dat onder water, maar
steen wordt toch niet week.)

Hopelijk gaat vandaag over brood
inplaats van over gisteren.

Met zijn zachte witte binnenkant
ligt het brood naar buiten gekeerd.

Wij zouden onze vingertoppen
moeten aanraken tussen elkaars dijen

in plaats van dat wij ons schaven
in ons eigen gezicht
en een traliewerk leggen

op de huid.
Vandaag

lassen ze tralies voor de ramen
tegen inbraak.
In welk vuur
mag je nu eens wel
openlijk kijken?

 

Mores

I
Onder het spervuur van de eksters
blijft dit een dun bezwaluwde stad
met een dof zomers luchtruim.

In het kielzog van hun geschetter zoek ik naar de schat.
Voor morgen wil ik niet meer zelf betalen.
Dan maar geen morgen.
Mij best!

Ik heb me al veel in morgens geoefend.
Nu speel ik die etudes vlekkeloos.
Dan is het geen oefenstuk meer,
niet waar?

Gisteren b.v. op tijd ontsnapt aan een indiaas restaurant
met van die heerlijke lamskerrie…
Op de trap snel omgedraaid, zodat ik
die 4200 seconden vol
van tevoren voorspelbaar gedrag
weer teruggaf aan mezelf.

En morgen of geen morgen,
deze nacht heb ik er met droom en al
gratis uitgesleept!

II
We schoten woorden tekort:
de vroegboekkorting
de wankelmotor
de vrieskou in Poznan
het roof-coördinatieteam
de nieuwste omsnoeringstechnieken
de smaakevolutie en
let wel!
de kosovaakse man van Nicole –
Er moet iets deelbaar zijn bij zoveel gemeenschappelijks,
maar hoe heet het?

Waarom al die woorden?
Bedenk,
dat als je je hele leven houtnerventellend
aan tafel blijft zitten,
je oorlellen al die tijd doorgroeien

en omdat je koolstof in je lichaam hebt,
door ontploffende sterren het heelal ingeslingerd,
je lichaam altijd een hemellichaam is.

Er zit immers warmte in het mechanisme
dat de ijskast koud moet houden,
hé, jij daar!…

Laten we liever verzeild raken in oude Soul
dan in deze moderne poging
het woord ‘liefde’
te omsingelen.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

American Smooth

We dansten – het moet een
foxtrot of wals zijn geweest,
iets romantisch dat toch
beheersing vereiste,
rijzen en dalen, precies
uitgevoerde bewegingen
op het lied zonder te
stoppen, twee borstkassen zwoegend
boven een zevenmijls-
pas – de volmaakte kwelling
waar je doorheen leert glimlachen,
want extatische mimiek
is het sine qua non
van American Smooth.
En omdat ik werd afgeleid
door mijn pogingen om
mijn patronen te volgen
(overhellen naar links, het hoofd net
voldoende gedraaid om te turen
langs je oor en steeds blijven
glimlachen, glimlachen),
zag ik niet
hoe stil je was geworden tot
het voorbij was
(twee maten lang?
vier?) – het vliegen
die snelle en serene
verhevenheid,
voordat de aarde
weer wist wie we waren
en ons neerhaalde.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Maria Barnas, Rita Dove

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

Nachtboot

I
Ik zag een schip dat het diepste zwart
vervoert waarin iets opflakkert

als een gezicht in een herinnering.
Het is het donker van verblinden

die zo lang blind zwemmen in een cel
dat zij kleuren zien of vinden.

Met vliezen tasten ze de wand af
op zoek naar substantie in licht.

Ik maak van tijd momenten
door mijn ogen dicht te doen en open.

De vracht die door het water sleept
bewaakt wat nog moet komen. Altijd

eerder dan ik dacht en later vaart
de boot die niets vervoert dan nacht.

 

Momenten

Dat iemand bij het ontwaken vraagt: Kun jij het begin vinden?
Dat iemand je zoon is. 
Zijn hand nog warm van slaap.

Dat de tijd zich stervormig uitstrekt 
naar alle keren dat de dingen zich moeilijk lieten hechten 
of niet. De momentenlijn scheurt uit elkaar. 
Kermend het plastic en van walvis 
of was het konijn de lijm.
Laat los!

Dat iemand een man is die lacht
als je vraagt waarom lach je. 
Zich omrolt.

De deken spreekt: Ik lach niet.

De werkelijkheid is een rolletje plakband
hoor je.

Ik kan het begin niet vinden.

 

Istanbul

De stromende mannen de meanderende vrouwen
en de opspattende kinderen zijn als in een droom verzonken.

De plenzende regen heeft geen vat op de lichamen
die zich al wadend wanen in de zon. Ik volg het water

dat door de straten gutst tot aan een flakkerend hotel
waar mijn koffer open in een rivierkamer drijft.

Terwijl iemand een variatie vormt op een melodie
in de mond van iemand die van geen ophouden weet

ijlt het verraad van levens die ik liefhad als een schip
waarvan het zeil de wind vangt bij me vandaan.

De vensters rijzen. Iemand bonst op de wand van de kamer
waarin ik heel mijn leven bundel. Of het niet wat stiller kan.

 

Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Demeters bede aan Hades

Dit alleen wens ik je toe: kennis.
Begrijpen dat elk verlangen een grens heeft,
weten dat we verantwoordelijk zijn voor de levens
die we veranderen. Alle geloof heeft zijn prijs,
niemand gelooft zonder te sterven.
Nu zie ik voor het eerst
helder het spoor dat je plantte,
de grond die zich opende voor verspilling,
hoewel je droomde van een rijkdom
aan bloemen.

    Er zijn geen vervloekingen – alleen spiegels

die de zielen van goden en stervelingen worden voorgehouden.
en dus geef ook ik dit lot op.
Geloof in jezelf,
ga door – zie waar het je brengt.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 28 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 28 augustus 2017 en ook mijn blog van 28 augustus 2016 en ook mijn twee blogs van 28 augustus 2015.

Colin Channer, Jeet Thayil

De Jamaicaanse schrijver Colin Channer werd geboren op 13 oktober 1963 in Kingston. Zie ook alle tags voor Colin Channer op dit blog.

 

HOW LONG COULD I’VE BEEN WEIGHTLESS?

After the smooth up-pull the car dove fish-efficient
in the tractor-trailer’s wake. By then the thick wheel

cuts had tapered down the long, curved grade then vanished,
leaving undulations in the drifts.

All the way from Montreal through French-toned 
Vermont we’d held to, mostly all alone, 

through night-time Massachusetts, the Berkshires 
rhythmic now, the rise and fall of roadways

lunglike, up and down, the black outside squelching
with each splat. The snow fell lazy-seeming 

but the mass had force to it, a will thrust like those 
of sea currents, and in the down rush the car’s 

back end began to flex. The side-muscling
came in series, ripples, quivers, pulse,

and I was in it counter steering while
the coffee spilled in the careening 

into, through, and out of, what the frost-dimmed
lights could see: all murk then,

the whole world untrustworthy, murk and 
splat, and splat and speed, and ridges:

the wheel backlit by dials,
the fingers and their grips

the road itself a reef and I was skidding, skidding,
tread and road unbonded into flight.

How long could I’ve been weightless?
Does it matter now? 

I reach now to recall what flew by me:
trees in kelp shadow, gelid embankments 

snow shoals, formations of a world
so much like ours, just under water,

glimpse of where we’re headed
by degree. 

Four wheels on the snow again,
clutching, shifting, easing down

compression bracing on
momentum’s rush I saw it:

deep snow swashed in fan pattern
to the breadth of the road

the white rig turned over,
red stamp on the side of 

it: strike of harpoon. What fluke 
of luck had saved me? Which flake

launched me to air/water,
racing my breathing, slowing me down?

 

Colin Channer (Kingston, 13 oktober 1963)

 

De Indiase dichter, schrijver, librettist en muzikant Jeet Thayil werd geboren op 13 oktober 1959 in Kerala. Zie ook alle tags voor Jeet Thavil op dit blog.

 

DE TWEE MILLENNIA

Uiteindelijk was er maar zo weinig voor nodig om ons de das om te doen:
het denkbeeldige gebruik van brandstof,
de vage grammatica van een bepaalde groep logici,
steekpenningen
voor de sterksten onder ons.
Wie kon deze in koor verheven stemmen weerstaan? ‘
Reizen verdiept niets,’
zei de Grote Martelaar, ‘alleen je bruine kleur.’
Het was het officiële standpunt.
elke avond om zes uur
zonder reclameonderbreking uitgezonden.
De tijd voor lyriek was voorbij.
Ook – die van kussen, beeldhouwen, coq au vin, de tango,
en andere soorten gedrag
die te gewoon zijn om te worden genoemd.
Zij hadden G_D aan hun zijde;
wij hadden angst.
Wat maakt het uit, had je kunnen zeggen.
Ik hield een natte vinger in de wind.
Afhankelijk van wie er won
schoor ik me wel of niet.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Jeet Thayil (Kerala, 13 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e oktober ook mijn blog van 13 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

The fury of the almighty

Ik waarschuwde hen,
de wereld bestaat zonder mensenogen,
maar adem bestaat niet zonder een keel eraan vast!

Toen hebben zij mij klem gezet,
als een mes tussen twee stenen,
maar
……………..al wrikkend heb ik mij gescherpt.

Knarsend kwam ik op gang,
……………………als een grindpad.
Wie durfde moest tot aan het eind toe lopen,
om mij in de ogen te zien.

Tot in hun gangkasten heb ik mij uitgestrekt.
’s Nachts zet ik mijn voetafdruk dwars
over hun gezichten.

Wat hen door het lichaam kerft
is mijn hand
……………………….– de beitel!
De klinknagel van mijn oogopslag!

Ik vorm hen tot de mal van mijn materie,
als een houten speculaasplank
met drie variaties op hetzelfde thema.

Nu is het mijn beurt het mes
in de mensen te hanteren.
Ik raas door hun lichaam als
een tornado in de lente.

…….Ik ben geen passaatwind.
…….Ik ben passie.

 

In de gloria

Boven alles torenen duizend gouden sterren.
Hoog in de hemel stijgt een hete zon.
Lange meisjes tillen hun wijde rokken op.
Juichende jongens gooien de bal de blauwe lucht in.

HIEP HO IN DE GLORIA

zingen de regenbogen rond.

Onder alles liggen duizend zwarte stenen.
Diep in het water duikt een koude vis.
Kleine bootjes breken door de boze branding.
Krakende scheepjes steken de kiel in de blauwe zee.

DIEP DO IN DE GLORIA

zingen de golven kopjerollend.

Blauw blauw adem halen.
Wie haalt lucht en wie haalt water?
Regenboog- en golfgeklater.
Wie eerst lucht ademt en dan water,
is eerst levend
maar dood later.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Opzegversje

Toen ik jong was, sprak de maan in raadsels
en de sterren rijmden. Ik was een nieuw stuk speelgoed
dat wachtte tot mijn eigenaar me oppakte.

Toen ik jong was, joeg ik de dag op zijn knieën.
Er waren bomen om aan te hangen, krekels om te vangen.

Ik was een klein beetje lief, oneindig wreed,
gelikt in honing, vertroeteld in melk,
zonverbrand, zilverig en schurftig als een veulen.

En de wereld was al oud.
En ik was ouder dan vandaag.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Jabik Veenbaas

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en filosoof Jabik Veenbaas werd geboren in Hijlaard op 23 januari 1959. Veenbaas volgde het Christelijk Gymnasium in Leeuwarden en studeerde Engels aan de Universiteit van Amsterdam en Wijsbegeerte en Fries aan de Vrije Universiteit (VU). Hij debuteerde in 1990 met de Friestalige verhalenbundel Tusken himel en hel en publiceerde sindsdien verschillende Nederlandstalige en Friestalige boeken. Hij ontplooide zich tevens als criticus en werd in 1999 recensent Fries proza voor de Leeuwarder Courant, wat hij vijf jaar zou blijven. Ook recenseerde hij filosofisch werk voor Het Financieel Dagblad. Daarnaast publiceerde hij artikelen en essays over filosofische en literaire onderwerpen in bladen als Trouw, Filosofie Magazine en Tirade, en Nederlandstalige poëzie in onder meer Het liegend konijn, Poëziekrant en Hollands maandblad. Vanaf 1985 publiceerde Veenbaas vertalingen uit het Engels, Duits, Frans en Fries naar het Nederlands en vanuit het Engels naar het Fries. Hij vertaalde werk in allerhande literaire genres en daarnaast veel filosofisch werk. Voor zijn vertalingen van gedichten van de klassieke Friese dichter Obe Postma in de bundel Van het Friese land en het Friese leven werd hem in 1999 de vertaalprijs van de provincie Friesland toegekend. In 2010 kreeg hij samen met collega-vertaler Willem Visser de Filter-vertaalprijs voor het vertalen van Kritiek van het oordeelsvermogen van Immanuel Kant. Veel succes oogstte hij met zijn filosofische boek De Verlichting als kraamkamer (Amsterdam, 2013), waarin hij vijftien Verlichtingsdenkers in hun historische context plaatst en hun belang voor vandaag onderzoekt. Het boek stond op de shortlist van de Socrates Wisselbeker 2014.

 

Requiem

bleef wat hangen in het sleepvoetende huis
om een uur te sterven met een oude vriend
rook er licht naar de oorlog die ongemerkt
was gaan liggen maar de hoge piano
stond er nog met al haar
tien stijve vingers

nog amper ademen, vrachten verhalen
verzwijgen. het was de maag, het haperende
hart, het waren de rennende kinderen, daar
buiten op straat, een step vergeten, de hoge
blauwe bal die over de heg vloog
waar bleef hij toch

de bomen zetten hun tanden in de nacht, die
als een druppel leven van zijn lippen vloeide: wat
hebben we gelachen, had nog zo graag naar
wenen gewild, en: oude vrienden
sterven niet. maar dat laatste heb ik
niet meer gehoord

 

darwinistische weemoed

christus, waar kom ik terecht
ik ben zo nerveus!
zal ik een engel worden?
soms meen ik dat m’n staartbeentje groeit
maar het is die grijze zak aan m’n kop
nog betere machines zeker!

met m’n vrienden vier ik m’n verleden:
de bonobo boemelt, de kaketoe roept
en de Cheshire cat glimlacht
(overdag soezen en spinnen
’s avonds met één sprong op het dak)
maar dan bekruipen mij
bloedige beelden: het slagveld,
de goedige dodo die zich opoffert,
en ik zeg niet: laat mij het maar doen

eeuwig die verrekte muggen
staken me al als schubbig reptiel

ja, toen ik nog een listig eiwit was
ik vloog er in als een wilde
wat voel ik me oud!

overal in en om mij
het ruisende water
zo deemoedig dat het me vertedert
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?

werd ik maar weer een steen:
eerst het trotse stollen, dan
het vadsige liggen, ’t gestage
blijmoedige slijten

 

Jabik Veenbaas (Hijlaard, 23 januari 1959)