Aimé Césaire, Jacqueline van der Waals, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck, Branwell Brontë

De Afrocaraïbische schrijver en politicus Aimé Césaire werd geboren op 26 juni 1913 in Basse-Pointe, Martinique. Zie ook alle tags voor Aimé Césaire op dit blog.

 

Notebook of a Return to the Native Land (Fragment)

   At the end of daybreak. . .
   Beat it, I said to him, you cop, you lousy pig, beat it,
I detest the flunkies of order and the cockchafers of hope.
Beat it, evil grigri, you bedbug of a petty monk. Then I turned
toward paradises lost for him and his kin, calmer than the face
of a woman telling lies, and there, rocked by the flux of a
never exhausted thought I nourished the wind, I unlaced the
monsters and heard rise, from the other side of disaster, a
river of turtledoves and savanna clover which I carry forever
in my depths height-deep as the twentieth floor of the most
arrogant houses and as a guard against the putrefying force
of crepuscular surroundings, surveyed night and day by a cursed
venereal sun.

   At the end of daybreak burgeoning with frail coves, the hungry
Antilles, the Antilles pitted with smallpox, the Antilles dyn-
amited by alcohol, stranded in the mud of this bay, in the dust
of this town sinisterly stranded.

   At the end of daybreak, the extreme, deceptive desolate eschar
on the wound of the waters; the martyrs who do not bear witness;
the flowers of blood that fade and scatter in the empty wind
like the screeches of babbling parrots; an aged life mendacious-
ly smiling, its lips opened by vacated agonies; an aged poverty
rotting under the sun, silently; an aged silence bursting with
tepid pustules,
   the awful futility of our raison d’être.

   At the end of daybreak, on this very fragile earth thickness
exceeded in a humiliating way by its grandiose future—the vol-
canoes will explode, the naked water will bear away the ripe
sun stains and nothing will be left but a tepid bubbling pecked
at by sea birds—the beach of dreams and the insane awakening.

   At the end of daybreak, this town sprawled-flat, toppled from
its common sense, inert, winded under its geometric weight of
an eternally renewed cross, indocile to its fate, mute, vexed
no matter what, incapable of growing with the juice of this
earth, self-conscious, clipped, reduced, in breach of fauna
and flora.

 

Vertaald door Clayton Eshleman

 

 
Aimé Césaire (26 juni 1913 – 17 april 2008)

Lees verder “Aimé Césaire, Jacqueline van der Waals, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck, Branwell Brontë”

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck, Branwell Brontë

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Jacqueline van der Waals op dit blog

Herfst

Vreemd, dat boom en tak zo stil staan
In het gouden licht vandaag,
Dat de bladertjes zo stil gaan,
’t Een na ’t ander, naar omlaag.

Dat het zonlicht zo voorzichtig
Door de ijlheid straalt van ’t lof,
En het groene blad doorzichtig
En veel eed’ler maakt van stof,

Dat het windje in de twijgen
Zo behoedzaam gaat te werk
En alleen wat blaadjes zijgen
Doet op ’t pad en ’t bloemenperk,

Zonder ’t wazig diep te raken
Waar de groene schemer blauwt,
Of de goudglans schuw te maken
In het ijlbebladerd hout,

Of te roeren aan de vijver,
Waar zeer statiglijk en traag
Twee voorname zwanen drijven
Met hun spiegelbeeld omlaag,

En wat late najaarsrozen,
Als bewasemend amethyst,
Al de weemoed van hun broze
Schoonheid heffen in de mist.

 

Moeder

Moeder naar wier liefde mijn verlangen
Sinds mijn kinderjaren heeft geschreid,
Ach, hoe zult gij mij zoo straks ontvangen
Na den langen scheidingstijd?

Zult gij me aanstonds als uw kind begroeten,
Als ‘k ontwaken zal uit mijnen dood?
Zal ik nederknielen mogen voor Uw voeten
Met mijn hoofd in uwen schoot……

Maar wat dan? Wat zult gij tot mij zeggen,
Bij het ver gegons van de engelenschaar,
Als ge uw jonge, blanke hand zult leggen
Op dit oude grijze haar.

 
Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)
Cover bloemlezing

Lees verder “Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck, Branwell Brontë”

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck, Branwell Brontë

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Jacqueline van der Waals op dit blog.

 

Bij ’t venster

Het windje, zoel van bloemengeuren, streek
Mij langs de warme wangen, zwaar en loom,
De bijen gonsden om de lindeboom,
Vlak bij mijn open venster, en ik keek

Doelloos naar buiten, waar ik bij de heg
Aan de andere zijde van de eikenlaan,
Je moeder langzaam langs haar bloemen gaan,
En toeven zag en uitzien langs de weg.
En, toen je kwam, en, toen je naast elkaar

Naar binnen ging, en zij, de slanke vrouw,
Het hoofd omhoog hief – o, ik wist, hoe blauw
Die ogen blonken onder ’t grijze haar -;
Toen dacht ik, hoe ik ook wel graag tot jou
Eens zó had willen opzien – even maar.

 

Kastanjes

Het is een heldere dag in mei,
De wind waait lustig, de zon schijnt blij
Op bloeiende paarse seringen,
En gouden regens in gele tooi
En alles is zo mooi, zo mooi!
En alle vogels zingen!

En zie hoe blauw de hemel blauwt
Boven de weiden geel als goud,
De zonnige, bloeiende landen,
En zie de kastanjebomen daar staan!
Daar groeien witte kaarsjes aan,
Wat zullen die kaarsjes aardig staan
Wanneer ze van avond branden

 

Sonnetten zijn vol liefde
Sonnets are full of love
Chr. Rossetti

Sonnetten zijn vol van liefde, dus ik zal
Mijn hoogste liefde ook in sonnetvorm uiten,
Niets weet ik dan die liefde, niets staat buiten
Niets boven haar – zij is mij ’t een en ’t al.

Zo liefde zwijge, waar ze in d’enge hal
Van aardse min de liefste aan ’t hart mag sluiten,
Of stijgend, waar gedachte en woorden stuiten
Verstommen voor Gods stille woordenval….

Daar, waar de liefde liefdes doel verloor,
Of waar de liefde twijfelt aan zichzelven,
Daar spreekt haar stem en vult de luchtgewelven
Met klang en klaagt de hoge heemlen door…

Sonnetten zijn vol liefde en liefsverlangen,
Hoe dieper droefenis, hoe zoeter zangen.

 

 

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

Lees verder “Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck, Branwell Brontë”

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009 en ook mijn blog van 26 juni 2010.

 

Rozenboompje

Als de zon des avonds daalt

Staat mijn rozenboom vol rozen,

Nog in ’t avondlicht te blozen

Dat zijn kruintje overstraalt.

’t Boompje bloost en bloeit en blinkt

In het midden van mijn gaarde,

Waar rondom de duisterende aarde

Reeds in schemering verzinkt.

’s Avonds in mijn rozenhof

Blijft het avondlicht gevangen

In de duizend roosjes hangen,

Rodend roos en rozelof.

 

Vreemd

Vreemd, dat boom en tak zo stil staan

In het gouden licht vandaag,

Dat de bladertjes zo stil gaan,

’t Een na ’t ander, naar omlaag.

Dat het zonlicht zo voorzichtig

Door de ijlheid straalt van ’t lof,

En het groene blad doorzichtig

En veel edeler maakt van stof,

Dat het windje in de twijgen

Zo behoedzaam gaat te werk

En aleen wat blaadjes zijgen

Doet op ’t pad en ’t bloemenperk,

Zonder ’t wazig diep te raken

Waar de groene schemer blauwt,

Of de goudglans schuw te maken

In het ijlbebladerd hout,

Of te roeren aan de vijver,

Waar zeer statiglijk en traag

Twee voorname zwanen drijven

Met hun spiegelbeeld omlaag,

En wat late najaarsrozen,

Als bewasemend amethyst,

Al de weemoed van hun broze

Schoonheid heffen in de mist.

 

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

Lees verder “Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck”

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Laurie Lee, Pearl S. Buck

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009.

Liefdehonger

Ik heb zulk een honger naar liefde,
Toch spreek ik er niemand van.
Mijn hart is zo trots, dat ik niemand
Er iets van vertellen kan.

Waarom is dat hart zo hoogmoedig,
En toont het zijn armoede niet?
Men geeft toch zo graag van zijn weelde,
Als men honger en armoede ziet.

Eén enkele blik was voldoende,
Een blik, die ’t verlangen verraadt.
Een hand tot ontvangen geopend,
Een hart, dat zich weldoen laat.

Maar Hoogmoed verbiedt mij die houding,
Hij is voor een weigering bang
En dwingt mij zo rustig te lopen,
Met kalm, zelf genoegzame gang.

En ondertussen versmacht ik
Naar liefde. Maar waartoe die klacht?
De trots, die mij eenzaam doet lijden,
Die geeft ook tot lijden de kracht.

 

Wanklank

Dagelijks meer eerzuchtig
En minder in staat tot iets groots,
Telkens wanhopender roepend
Om kracht of de kalmte des doods,
Dagelijks vuriger wenschend
Naar schoonheid, gezondheid en vreugd,
Dagelijks ouder en bleeker,
En verder van blijdschap en jeugd –
Ik zit in de bloeiende velden,
Die schittren van zonneschijn,
En alles is jeugdig en vrolijk –
Ik schaam mij hier buiten te zijn!

waals

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

 

De Afrocaraïbische schrijver en politicus Aimé Césaire werd geboren op 26 juni 1913 in Basse-Pointe, Martinique. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009.

Partir

Comme il y a des hommes-hyènes et des hommes-
panthères, je serais un homme-juif
un homme-cafre
un homme-hindou-de-Calcutta
un homme-de-Harlem-qui-ne-vote-pas

l’homme-famine, l’homme-insulte, l’homme-torture
on pouvait à n’importe quel moment le saisir le rouer
de coups, le tuer – parfaitement le tuer – sans avoir
de compte à rendre à personne sans avoir d’excuses à présenter à personne
un homme-juif
un homme-pogrom
un chiot
un mendigot

mais est-ce qu’on tue le Remords, beau comme la
face de stupeur d’une dame anglaise qui trouverait
dans sa soupière un crâne de Hottentot?

 

Tam-tam de nuit

train d’okapis facile aux pleurs la rivière aux doigts charnus fouille dans le cheveu des pierres mille lunes miroirs tournants mille morsures de diamants mille langues sans oraison fièvre entrelacs d’archet caché à la remorque des mains de pierre chatouillant l’ombre des songes plongés aux simulacres de la mer

Cesar

Aimé Césaire (26 juni 1913 – 17 april 2008)

 

De Canadese schrijver Yves Beauchemin werd geboren op 26 juni 1941 in Rouyn-Noranda, Quebec. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009.

Uit: Du sommet d’un arbre

22 février 1983

L’effet d’hélicoptère

Je devais avoir 8 ou 9 ans. C’était l’été. Le soir commençait à tomber. Je jouais dehors, devant la maison, avec mon frère et des amis, sur le chemin bordé de sable fin qui traversait le village. Le soleil couchant nous cuisait la peau. Nos cheveux étaient mouillés de sueur. J’entrai dans la cuisine prendre un verre d’eau.

Mon père ou ma mère avait installé sur notre nouveau combiné Électrohome – orgueil de la famille – la Cinquième de Beethoven dirigée par Toscanini. C’était encore l’époque des 78 tours. Je revois encore le gros album à couverture cartonnée qui contenait les quatre disques de la symphonie. Un artiste à tendances quelque peu hystériques l’avait illustré en aplats aux couleurs vives. Beethoven, l’air sinistre, se promenait courbé dans la tempête, les mains ramenées dans le dos. Derrière lui, la foudre venait de frapper un arbre noir et dénudé sur le haut d’une colline.

À mon irruption dans la cuisine, tout essouflé, la gorge comme du carton , à des milliers d’années-lumière de ce monsieur Beethoven de Vienne et de ses ennuis psycho-météorologiques, le deuxième mouvement commençait, cette espèce de marche solennellle, émouvante et recueillie que je me suis répétée dans ma tête des milliers de fois sans jamais me lasser. J’arrêtai net au milieu de la cuisine et, mine de rien, me mis à écouter. Jamais je n’avais rien senti de pareil. Je connaissais le plaisir de la lecture. Mais il s’agit d’un plaisir lent, qui se construit page après page en nous, indifférent à nos yeux affamés qui voudraient dévorer le livre d’un coup. Tandis que là…c’était l’extase…l’impression de posséder la terrre et les étoiles, de dépasser le temps…Une foule de choses mystérieuses,
d’une beauté incroyable, se déroulaient simultanément en moi….Un orchestre (je ne savais probablement pas à l’époque ce que ce mot voulait dire), cette machine humaine si puissante et si étrange, télécommandée par monsieur Beethoven de Vienne, racontait quelque chose d’infiniment simple et complexe à la fois, qui avait figé sur place dans son village d’Abitibi un petit garçon de 8 ans aux souliers remplis de sable.

Beauchemin

Yves Beauchemin (Rouyn-Noranda, 26 juni 1941)

 

De Duitse schrijfster Elisabeth Büchle werd geboren op 26 juni 1969 in Trossingen, Baden-Württemberg. Zie ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009.

Uit: Im Herzen die Freiheit

„Fröhliche Tanzmusik drang vom Park ins Foyer und lockte die neu eintreffenden Gäste hinaus. Das Klirren des Geschirrs und das glockenhelle Lachen einiger junger Frauen war bereits zu hören und die fröhlich tanzenden Lichter der im Park aufgehängten bunten Papierlampions, die bis in die Eingangshalle hineinschienen, taten ihr Übriges, um den beiden jungen Männern zu zeigen, wo sie erwartet wurden. 

Der etwas Schmächtigere der beiden hängte seinen Hut an einen der dafür vorgesehenen Haken und fuhr sich mit beiden Händen durch die blonden Locken – ein vergeblicher Versuch, diese ein wenig zu bändigen. Sein Begleiter grinste ob dieser Bemühungen.

„André! Wunderbar, dass du es doch noch einrichten konntest, zur Hochzeit meiner Tochter zu kommen.“ Raphael Leroux kam auf die beiden zu. „Herzlich willkommen im Hause Leroux. Ich weiß, Dominique wäre sehr enttäuscht gewesen, wenn du ihrer Einladung nicht hättest nachkommen können.“

„Dominique sicherlich, Raphael. Doch wie sieht es mit ihrem Ehemann aus?“

„Wir müssen ihm ja nicht verraten, dass seine Frau jahrelang für dich geschwärmt hat, nicht wahr, André?“

„Lieber nicht. Ich möchte nicht, dass sich der glückliche Bräutigam gezwungen sieht, an seinem Hochzeitstag ein Duell auszufechten“, lachte André und wandte sich seinem Begleiter 60 zu, der das kurze Gespräch aufmerksam verfolgt hatte. „Du erinnerst dich sicher an Mathieu Bouchardon, Raphael?“

„Aber sicher! Madame Bouchardons Enkel. Herzlich willkommen in New Orleans und im Hause Leroux, Monsieur Bouchardon. Sie waren lange fort.“

„Das stimmt, Monsieur Leroux. Ich war beinahe noch ein Kind, als ich zu meiner Schwester und deren Familie nach New York gezogen bin.“

„Aber New Orleans lockt immer wieder, nicht wahr?“

„Die Stadt und natürlich auch meine Großmutter, die nicht mehr die Jüngste ist – wobei sie mir diese Bemerkung sicherlich nicht verzeihen würde, Monsieur.“

Raphael lachte und nickte. Mathieu Bouchardons Großmutter war im Vieux Carré* als sehr energische Frau bekannt.“

„Bitte, gehen Sie doch schon in den Garten. Ich muss noch kurz nach oben und nach meiner Frau sehen.“ Der Hausherr deutete einladend auf die offen stehende Terrassentür und verschwand dann über die Stufen in den oberen Stock.“

ElisabethBüchle

Elisabeth Büchle (Trossingen, 26 juni 1969)

 

De Engelse dichter en schrijver Laurence Edward Alan “Laurie” Lee werd geboren in Stroud, Gloucestershire op 26 juni 1914. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009.

Apples 

Behold the apples’ rounded worlds:
juice-green of July rain,
the black polestar of flowers, the rind
mapped with its crimson stain.

The russet, crab and cottage red
burn to the sun’s hot brass,
then drop like sweat from every branch
and bubble in the grass.

They lie as wanton as they fall,
and where they fall and break,
the stallion clamps his crunching jaws,
the starling stabs his beak.

In each plump gourd the cidery bite
of boys’ teeth tears the skin;
the waltzing wasp consumes his share,
the bent worm enters in.

I, with as easy hunger, take
entire my season’s dole;
welcome the ripe, the sweet, the sour,
the hollow and the whole.

 

Milkmaid 

The girl’s far treble, muted to the heat,
calls like a fainting bird across the fields
to where her flock lies panting for her voice,
their black horns buried deep in marigolds.

They climb awake, like drowsy butterflies,
and press their red flanks through the tall branched grass,
and as they go their wandering tongues embrace
the vacant summer mirrored in their eyes.

Led to the limestone shadows of a barn
they snuff their past embalmed in the hay,
while her cool hand, cupped to the udder’s fount,
distils the brimming harvest of their day.

Look what a cloudy cream the earth gives out,
fat juice of buttercups and meadow-rye;
the girl dreams milk within her body’s field
and hears, far off, her muted children cry.

Laurie_Lee

Laurie Lee (26 juni 1914 – 13 mei 1997)

 

De Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck werd geboren in Hillsboro West-Virginia, op 26 juni 1892. Zie ook mijn blog van 26 juni 2006 en ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008 en ook mijn blog van 26 juni 2009.

Uit: Of Men and Women

“Curriculum subjects in themselves will have to be revised. History, for example, has always been taught as the work of man. When woman appears in it she is either a queen, of little practical use, or a rebel smashing up furniture or praying in saloons. The truth has never been told about women in history: that everywhere man has gone woman has gone too, and what he has done she has done also. Women are ignorant of their own past and ignorant of their own importance in that past. In curiosity a few months ago I asked a haphazard score of women of my acquaintance if they had heard of Elizabeth Cady Stanton. Only one had even heard her name, and she had no recollection of more. Yet only a generation ago Elizabeth Cady Stanton was called the greatest woman in the United States, and by some the greatest in the world. If women are as ignorant as this of themselves they can scarcely expect men to know more. But if the aim of education is to be enlightening of men and women about each other, of course history must be taught truthfully about both, and truthfully rewritten.

Psychology, as another example, should be taught with definite consideration of mental differences between men and women, with though given and research made over a space of time as to whether such differences are based upon physiology or environment, and whether they are permanent. There should be anxiety to prove nothing between men and women, but merely to discover the truth about each other. This new education of men and women for each other would remove the tedious rivalry which now poisons so much of the relationship between the sexes. Women need not be anxious to prove themselves superior to men, nor eager to prove all women inferior to men because they fear they themselves are inferior. And men need not be anxious to prove themselves superior to all women out of the fear that they are not. It will be taken for granted that such superiorities and inferiorities are to be found only in individuals and that no one is doomed by sex.“

pearlbuck
Pearl S. Buck (26 juni 1892 – 6 maart 1973)
Hier met een Welcome House adoptiekind in de jaren 1960

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Yves Beauchemin, Elisabeth Büchle, Pearl S. Buck, Stefan Andres, Laurie Lee, Martin Andersen-Nexø, Bankim Chandra Chatterjee, Sunthorn Phu, Branwell Brontë

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008.

Nu weet ik wat het allerdroevigst is

Nu weet ik wat het allerdroevigst is.
’t Is niet de dood of scheiding, niet het kwaad,
Dat anderen ons aandoen, of ’t gemis
Aan aardse liefde, niet, dat ons verlaat

En jeugd èn schoonheid, eer genoten is
Het zoet van ’t leven, niet de dwaze daad
Die men beweent in rouw en droefenis;
’t Is: als men leeft voor iets, dat niet bestaat

En nimmer heeft bestaan, en als men ’t weet
En toch die schone droom niet sterven laat,
Omdat men voelt, dat alles, wat bestaat,
Niets, niets betekent, vergeleken bij
Die éne grootse droom. O, dat is leed,
Waaraan ‘k niet denken durf. God helpe mij!

 

Doodsnadering I

Is dit, O heer, dit oppervlakkigheid,
Dat ik mijn uren en mijn dagen
Zo onbezorgd en zonder veel te vragen
Zo ongeveer als vroeger slijt?
Alleen wat machtelozer en wat zwakker
En zonder levenstaak en levensstrijd –
Des morgens word ik zonder plichten wakker
En hul mij aanstonds in mijn eenzaamheid.
Dan komen mijn vrienden die mij wat verwennen
En meren aan mijn oever hunne boot,
Wij spreken van het leven, dat wij kennen
Met luider stemme en zachter van de dood.
Dan gaan zij heen en eenzaam blijf ik achter…
Ik weet niet, is dit oppervlakkigheid,
Dat niet mijn stem nog stiller werd en zachter
En sprak van U en Uwe heerlijkheid?

WAALS

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

 

De Afrocaraïbische schrijver en politicus Aimé Césaire werd geboren op 26 juni 1913 in Basse-Pointe, Martinique. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008.

Ecoutez le monde blanc

Ecoutez le monde blanc
horriblement las de son effort immense
ses articulations rebelles craquer sous les étoiles dures
ses raideurs d’acier bleu transperçant la chair mystique
écoute ses victoires proditoires trompeter ses défaites
écoute aux alibis grandioses son piètre trébuchement
Pitié pour nos vainqueurs omniscients et naïfs !

 

Jour et Nuit

le soleil le bourreau la poussée des masses
la routine de mourir et mon cri de bête blessée et
c’est ainsi jusqu’à l’infini des fièvres
la formidable écluse de la mort bombardée par
mes yeux à moi-même aléoutiens qui de terre de ver
cherchent parmi terre et vers tes yeux de chair
de soleil comme un négrillon la pièce dans l’eau
où ne manque pas de chanter la forêt vierge jaillie

du silence de la terre de mes yeux à moi-même aléoutiens
et c’est ainsi que le saute-mouton salé des pensées hermaphrodites
des appels de jaguars de source d’antilope de savanes
cueillies aux branches à travers leur première grande aventure:
la cyathée merveilleuse sous laquelle s’effeuille une jolie nymphe
parmi le lait des mancenilliers et les accolades des sangsues fraternelles.

aime_cesaire

Aimé Césaire (26 juni 1913 – 17 april 2008)

 

De Canadese schrijver Yves Beauchemin werd geboren op 26 juni 1941 in Rouyn-Noranda, Quebec. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008.

Uit: Le Matou

“Vers huit heures un matin d’avril, Médéric Duchêne avançait d’un pas alerte le long de l’ancien dépôt postal «C » au coin des rues Sainte-Catherine et Plessis lorsqu’un des guillemets de bronze qui faisaient partie de l’inscription en haut de la façade quitta son rivet et lui tomba sur le crâne. On entendit un craquement qui rappelait le choc d’un oeuf contre une assiette et monsieur Duchêne s’écroula sur le trottoir en faisant un clin d’oeil des plus étranges.

Florent Boissonneault, un jeune homme de vingt-six ans au regard frondeur, se trouvait près de lui quand survint l’accident. Sans perdre une seconde, il desserra la ceinture du malheureux, défit son col et se précipita dans une boutique pour alerter la police. Déjà, une foule de badauds s’amassait autour du blessé qui perdait beaucoup de sang. Cela ne l’incommodait aucunement, d’ailleurs, car il était occupé à revivre une délicieuse partie de pêche qu’il avait faite à l’âge de sept ans sur la rivière l’Assomption.

Florent revint près de lui et s’efforça de disperser les curieux. Un de ceux-ci était remarquable. Il s’agissait d’un grand vieillard sec à redingote noire dont le visage se terminait par un curieux menton en forme de fesses. Il observait Florent depuis le début avec un oeil admiratif.

Voilà un jeune homme de gestes sûrs et d’un bel sang-froid, dit-il à voix haute avec un accent bizarre. C’est un trésor à notre pays.

Florent ne l’entendit Pas, Occupé qu’il était à répondre aux questions des policiers. Au bout de quelques minutes, il put s’en aller. Son auto l’attendait à deux coins de rue. Il arriva bientôt chez MusiPop, la compagnie de distribution de disques qui l’employait comme représentant depuis trois ans. »

beauchemin

Yves Beauchemin (Rouyn-Noranda, 26 juni 1941)

 

De Duitse schrijfster Elisabeth Büchle werd geboren op 26 juni 1969 in Trossingen, Baden-Württemberg. Zij volgde een opleiding voor groot –en detailhandel en aansluitend een opleiding tot bejaardenverzorgster. Begin jaren negentig ontdekte zij opnieuw haar passie voor het schrijven. In 2006 verscheen haar eerste roman Im Herzen die Freiheit. Büchle schrijft voornamelijk historische romans.

Uit: Sehnsucht nach der fernen Heimat

”Elisa Steiger ließ das Führseil des dunklen Pferdes los und beschattete mit beiden Händen ihre Augen. Die Sonne brannte heiß vom Himmel hernieder. Das mannshohe Steppengras duckte sich unter dem warmen Wind, der von Süden her über die grünen Hügel strich. Ein strahlend blauer Himmel spannte sich wie ein Zelt über die von Menschen unberührte Gegend und nur vereinzelt

zeigte sich eine kleine, weiße Wolke.

Das war also Bessarabien, das kleinste der russischen Gouvernements im Zarenreich. Dies war das Land, das die russischen Anwerber ihrem Mann so sehr angepriesen hatten, dass dieser beschlossen hatte, der Einladung des Zaren zu folgen und ein Stück davon in Anspruch zu nehmen. Die Russen hatten auf dem Land zwischen den beiden Flüssen Pruth und Dnjestr die Tataren vertrieben.

Der Zar wollte das Gebiet, das nun brachlag, neu besiedeln, und so wurden Siedler aus dem Ausland angeworben, denen die Aussicht auf eigenes, fruchtbares Land sehr willkommen war.”

buechle

Elisabeth Büchle (Trossingen, 26 juni 1969)

 

De Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck werd geboren in Hillsboro West-Virginia, op 26 juni 1892. Zie ook mijn blog van 26 juni 2006 en ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008.

Uit: The Child Who Never Grew

„I remember so well the first time my little girl and I saw each other. It was a warm mild morning in March. A Chinese friend had brought me a pot of budding plum blossoms the day before, and a spray of them had opened. That was the first thing I saw when I came out of the ether. The next thing was my baby’s face. The young Chinese nurse had wrapped her in a pink blanket and she held her up for me to see. Mine was a pretty baby, unusually so. Her features were clear, her eyes even then, it seemed to me, wise and calm. She looked at me and I at her with mutual comprehension and I laughed.
I remember I said to the nurse, “Doesn’t she look very wise for her age?” She was then less than an hour old.
“She does, indeed,” the nurse declared. “And she is beautiful too. There is a special purpose for this child.”
How often have I thought of those words! I thought of them proudly at first, as the child grew, always healthy, always good. I remember when she was two months old that an old friend saw her the first time. The child had never seen a man with a black mustache before and she stared for a moment and then drew down her little mouth to weep, though some pride kept her from actual tears.
“Extraordinary,” my friend said, “She knows already what is strange to her.”
Remember when she was only a month older that she lay in her little basket upon the sun deck of a ship. I had taken her there for the morning air as we traveled. The people who promenaded upon the deck stopped often to look at her, and my pride grew as they spoke of her unusual beauty and of the intelligence of her deep blue eyes.“

Buck

Pearl S. Buck  (26 juni 1892 – 6 maart 1973)

 

De Duitse schrijver Stefan Andres werd geboren op 26 juni 1906 in Breitwies bij Trier. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008.

Uit: Ernst Jünger / Stefan Andres – Briefe 1937 – 1970

Als Stefan Andres 1936 mit seiner Familie nach München geht, hofft er auf neue Kontakte mit Schriftstellern und Künstlern. »Ich wohnte dann eine Zeitlang in München, aber eigentlich nur mit dem Körper, ich war dem seelischen Erstickungstode nahe. Bekannte Schriftstellerkollegen ließen mich nicht in ihren Kreis, Besuche wurden nicht erwidert. Ich hatte nämlich den Makel einer halbjüdischen Frau an mir und überdies neigte ich dazu, wenn ich auf gefühlsbetonte und zugleich arrogante, also typisch deutsche Dummheit stieß, unmittelbar zu explodieren.« In dieser psychisch aufs Äußerste angespannten Verfassung liest er Ernst Jüngers Das Abenteuerliche Herz – Aufzeichnungen bei Tag und Nacht (1929) und den Essayband Blätter und Steine (1934). Der Eindruck ist überwältigend. Es kommt, wie Andres schreibt, zu einer »Begegnung im Buch«. Diese Begegnung verlangt eine verantwortliche Entscheidung des Lesers, d. h. von Andres selbst. »Mit leidenschaftlichen Sätzen spricht der junge Autor [Jünger] dem Leser zu, seine Tiefe zu erschließen, um den verlorenen Einklang mit dem Leben wiederzufinden und sich als wunderbares Wesen anzusehen, das der verantwortliche Träger wunderbarer Kräfte sei.«

Andres_1951

Stefan Andres (26 juni 1906 – 29 juni 1970)

 

De Engelse dichter en schrijver Laurence Edward Alan “Laurie” Lee werd geboren in Slad, Gloucestershire op 26 juni 1914. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007 en ook mijn blog van 26 juni 2008. 

April Rise 

If ever I saw blessing in the air
I see it now in this still early day
Where lemon-green the vaporous morning drips
Wet sunlight on the powder of my eye.

Blown bubble-film of blue, the sky wraps round
Weeds of warm light whose every root and rod
Splutters with soapy green, and all the world
Sweats with the bead of summer in its bud.

If ever I heard blessing it is there
Where birds in trees that shoals and shadows are
Splash with their hidden wings and drops of sound
Break on my ears their crests of throbbing air.

Pure in the haze the emerald sun dilates,
The lips of sparrows milk the mossy stones,
While white as water by the lake a girl
Swims her green hand among the gathered swans.

Now, as the almond burns its smoking wick,
Dropping small flames to light the candled grass;
Now, as my low blood scales its second chance,
If ever world were blessed, now it is.

LaurieLee

Laurie Lee (26 juni 1914 – 13 mei 1997)

 

De Deense schrijver Martin Andersen-Nexø werd geboren op 26 juni 1869 in Kopenhagen. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

Uit: Ditte Menschenkind

Es hat allzeit als Zeichen einer guten Abstammung gegolten, wenn man seine Ahnen bis weit zurück aufzählen konnte. Und danach ist Ditte Menschenkind ein sehr vornehmes Wesen. Sie gehört dem ältesten und zahlreichsten Geschlecht im Lande an, dem Geschlechte Mann.

Eine Stammtafel der Familie findet sich nicht, und sie wäre auch nicht leicht auszuarbeiten, da die Familie zahlreich ist wie der Sand des Meeres. Alle andern Geschlechter lassen sich auf dieses zurückführen; hier tauchten sie auf im Laufe der Zeiten – und sie kehrten wieder dahin zurück, wenn ihre Kraft verronnen und ihre Rolle ausgespielt war. Das Geschlecht Mann gleicht gewissermaßen dem großen Meere, von wo die Wasser gen Himmel steigen in lichtem Flug – und wohin sie schwer rinnend zurückkehren.

Der Überlieferung nach soll die Stammutter des Geschlechts eine Feldarbeiterin gewesen sein, die mit dem nackten Gesäß auf der feuchten Erde ausruhte. Davon wurde sie schwanger, und sie brachte einen Knaben zur Welt. Dies blieb später ein eigentümlicher Zug des Geschlechts: seine Frauen trugen nicht gern Unterzeug – und bekamen Kinder für nichts und wieder nichts. Noch heißt es von ihnen, daß sie bloß in einer Türe im Zugwind zu stehen brauchen, um ein Mädchen unterm Herzen zu tragen. Um einen Knaben zu bekommen, brauchen sie bloß an einem Eiszapfen zu lutschen. Wunderlich ist’s nicht, daß ein zahlreiches, abgehärtetes Geschlecht entstand, dessen Hände Wachstum schufen. Es wurde das eigentümlichste Kennzeichen des Geschlechtes Mann, daß alles, was es anrührte, lebte und gedieh.“

nexo

Martin Andersen-Nexø (26 juni 1869 – 1 juni 1954)
Beeld op het eiland Bornholm

 

De Bengaals – Indische dichter, schrijver, essayiste en journalist Bankim Chandra Chatterjee werd geboren op 26 juni 1838 in Kanthalpura. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

Uit: The Poison Tree (Vertaald door Miriam S. Knight)

„Magendra Na
tha Datta is about to travel by boat. It is the month Joisto (May—June), the time of storms. His wife, Surja Mukhi, had adjured him, saying, “Be careful; if a storm arises be sure you fasten the boat to the shore. Do not remain in the boat.” Nagendra had consented to this, otherwise Surja Mukhi would not have permitted him to leave home; and unless he went to Calcutta his suits in the Courts would not prosper.

Nagendra Natha was a young man, about thirty years of age, a wealthy zemindar (landholder) in Zillah Govindpur. He dwelt in a small village which we shall call Haripur. He was travelling in his own boat. The first day or two passed without obstacle. The river flowed smoothly on—leaped, danced, cried out, restless, unending, playful. On shore, herdsmen were grazing their oxen—one sitting under a tree singing, another smoking, some fighting, others eating. Inland, husbandmen were driving the plough, beating the oxen, lavishing abuse upon them, in which the owner shared. The wives of the husbandmen, bearing vessels of water, some carrying a torn quilt, or a dirty mat, wearing a silver amulet round the neck, a ring in the nose, bracelets of brass on the arm, with unwashed garments, their skins blacker than ink, their hair unkempt, formed a chattering crowd. Among them one beauty was rubbing her head with mud, another beating a child, a third speaking with a neighbour in abuse of some nameless person, a fourth beating clothes on a plank. Further on, ladies from respectable[3] villages adorned the gháts (landing-steps) with their appearance—the elders conversing, the middle-aged worshipping Siva, the younger covering their faces and plunging into the water; the boys and girls screaming, playing with mud, stealing the flowers offered in worship, swimming, throwing water over every one, sometimes stepping up to a lady, snatching away the image of Siva from her, and running off with it.“

bankim-chandra-chatterjee

Bankim Chandra Chatterjee (26 juni 1838 – 8 april 1894)

 

De Thaise dichter Sunthorn Phu werd geboren op 26 juni 1786 in Bangkok. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

Uit: The births of Khun Chang and Khun Phaen
(Vertaald door Chris Baker and Pasuk Phongpaichit)

Now we have honored teachers, let’s get on with the story. There
are tales from the past, when His Majesty King Phanwasa2 ruled the
city of Ayutthaya,
a time of happiness and joy like a heavenly city. He was the pinnacle3
of the world. His power extended in all directions. He governed the
ordinary people.
Tributary cities, large and small, within his sway, quailed before his
might. Every country surrounding the capital submitted and paid
homage.
The king observed the Ten Royal Virtues, spreading perfect bliss and
contentment throughout the kingdom, for which the people were duly
thankful.
This is the story of Khun Phaen, Khun Chang, and the fair Nang
Wanthong. In the year 147 the parents of these three, people of that era,
were loyal subjects of the realm of His Majesty King Phanwasa. The
tale will be told according to the legend, so that you listeners may
understand.
Khun Krai Pholphai was a man of property and wealth from Ban
Phlap. Nang Thong Prasi lived at Wat Takrai. These two had
become a couple.

A diligent man, his home was in the city of Suphan.
He was a rich man with masses of wealth and many men. Together
with his wife, Nang Thepthong, he lived at Ten Cowries Landing8 in
Suphan.

SunthornPhu

Sunthorn Phu (26 juni 1786 – ? 1855)

 

De Engelse dichter Branwell Brontë werd op 26 juni 1817 geboren in Thornton, Yorkshire. Hij was de enige zoon in de Brontë familie en de broer van Charlotte, Emily en Anne. Branwell wilde dichter worden en probeerde zijn gedichten gepubliceerd te krijgen, maar zonder succes. Hij besloot zich te richten op portretschilderen, maar ook daarin faalde hij. Het lukte hem niet een plek te krijgen op de Royal Academy of Arts. Op 5 juni 1841 werd eindelijk zijn gedicht ‘Heaven and Earth’ gepubliceerd in de Halifax Gaurdian. Tot 1847 wist hij in totaal 18 gedichten te publiceren. Maar plannen voor een roman of een gedichtenbundel liepen op niets uit. Pas in 1997 en 1999, bijna 150 jaar na zijn dood, werden Branwells gedichten verzameld en in twee bundels uitgebracht.

Sir Henry Tunstall (Fragmnet)

They fancied, when they saw me home returning,
That all my soul to meet with them was yearning,
That every wave I’d bless which bore me hither;
They thought my spring of life could never wither.
That in the dry the green leaf I could keep,
As pliable as youth to laugh or weep;
They did not think how oft my eyesight turned
Toward the skies where Indian Sunshine burned,
That I had perhaps left an associate band,
That I had farewells even for that wild Land;
They did not think my head and heart were older,
My strength more broken and my feelings colder,
That spring was hastening into autumn sere –
And leafless trees make loveliest prospects drear –
That sixteen years the same ground travel o’er
Till each wears out the mark which each has left before.

Bronte2

Branwell Brontë (26 juni 1817 – 24 september 1848)
Zussen en broer, getekend door Branwell

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 26 juni 2007.

De Amerikaanse toneel- en draaiboekschrijver Sidney Howard werd geboren op 26 juni 1891 in Oakland, Californië

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Stefan Andres, Pearl S. Buck, Yves Beauchemin, Laurie Lee, Martin Andersen-Nexø, Bankim Chandra Chatterjee, Sidney Howard, Sunthorn Phu

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

Een verjaardag

 

Nooit hebben de rozen zoo schoon gebloeid,

  Nooit zag ik den hemel zóó blauw,

Nooit was het gras zóó blij getooid

  Met diamanten van dauw.

    Ik had een rose kleedje aan,

       En stond bij ’t struikgewas.

  Een vogel zong een lied.  Hij dacht,

    Dat ik een roosje was!

 

Nooit heb ik het veld zóó onrustig gezien.

  Ik liep door het golvende graan,

Daar heb ik den brievenbesteller ontmoet;

  Ik sprak hem even aan….

     Ik had een roode blouse aan,

        Met groote, zwarte das.

  Er was een kleine bij, die dacht,

     Dat ik een klaproos was!

 

Nooit is mij de eenzaamheid zóó zoet,

  Zoo vol vertroosting geweest,

Ik stond alleen in den maneschijn

  Na afloop van het feest.

     Ik had een wit japonnetje aan

        En stond in ’t hooge gras.

  Een vlinder kuste mij goeden nacht

     Alsof ik een lelie was!

 

 

 

In het hooi

 

Ik lag in het hooi,

De hemel was mooi,

Mijn bed zacht en goed,

En het geurde zoo zoet.

 

Ik keek met een zucht

Van genot naar de lucht.

Mijn geluk was als dat

Van een spinnende kat.

 

En ik dacht: “Zoo meteen

Moet ik op, moet ik heen –

Maar ik weet nog niet, hoe

Ik dat kan, ik dat doe.

 

Als nu spelenderwijs

Mij de Man met de Zeis

Had gemaaid als het gras,

Dat dit hooi eenmaal was.

 

Ik behoefde niet op

Meer te staan, niet rechtop

Meer door ’t leven te gaan…

– En dat lachtte mij aan.

 

Vanderwaals

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

 

De Afrocaraïbische schrijver en politicus Aimé Césaire werd geboren op 26 juni 1913 in Basse-Pointe, Martinique. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

 

Uit: Cahier d’un retour au pays natal  (fragment)


Partir.
Comme il y a des hommes-hyènes et des hommes-
panthères, je serais un homme-juif
un homme-cafre
un homme-hindou-de-Calcutta
un homme-de-Harlem-qui-ne-vote-pas

l’homme-famine, l’homme-insulte, l’homme-torture
on pouvait à n’importe quel moment le saisir le rouer
de coups, le tuer – parfaitement le tuer – sans avoir
de compte à rendre à personne sans avoir d’excuses à présenter à personne
un homme-juif
un homme-pogrom
un chiot
un mendigot

mais est-ce qu’on tue le Remords, beau comme la
face de stupeur d’une dame anglaise qui trouverait
dans sa soupière un crâne de Hottentot?

Je retrouverais le secret des grandes communications et des grandes combustions. Je dirais orage. Je
dirais fleuve. Je dirais tornade. Je dirais feuille. Je dirais arbre. Je serais mouillé de toutes les pluies,
humecté de toutes les rosées. Je roulerais comme du sang frénétique sur le courant lent de l’oeil des mots
en chevaux fous en enfants frais en caillots en couvre-feu en vestiges de temple en pierres précieuses assez loin pour décourager les mineurs. Qui ne me comprendrait pas ne comprendrait pas davantage le rugissement du tigre.
Et vous fantômes montez bleus de chimie d’une forêt de bêtes traquées de machines tordues d’un jujubier de chairs pourries d’un panier d’huîtres d’yeux d’un lacis de lanières découpées dans le beau sisal d’une peau d’homme j’aurais des mots assez vastes pour vous contenir
et toi terre tendue terre saoule
terre grand sexe levé vers le soleil
terre grand délire de la mentule de Dieu
terre sauvage montée des resserres de la mer avec
dans la bouche une touffe de cécropies
terre dont je ne puis comparer la face houleuse qu’à
la forêt vierge et folle que je souhaiterais pouvoir en
guise de visage montrer aux yeux indéchiffreurs des
hommes

Aime_Cesaire

Aimé Césaire (26 juni 1913 – 17 april 2008)

 

 

De Duitse schrijver Stefan Andres werd geboren op 26 juni 1906 in Breitwies bij Trier. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

 

Uit: Wir sind Utopia

 

“Paco war aufgestanden und an das Fenster getreten. Es stand weit geöffnet, aber kein Luftzug bewegte die Gluthitze in der Zelle. Wie dunkles Gold lag die sanft absinkende und am Horizont nicht sehr fern sich wieder hoch wellende Ebene da. Die wenigen Kastanienbäume standen in pilzhafter Ruhe und Unvermitteltheit auf der kahlen Fläche, struppige Wacholderbüsche reckten sich wie schwarze Flammen, und die Schatten der Bäume schossen karminfarben gegen die Mauern der Stadt. Das ganze Land und alle Dinge schienen aus Bronze gemacht, und wie ein ungeheurer Gong erbebte summend die Hochebene, wenn die Kanonenschläge sie trafen. Die Sonne stand nur noch eine Handbreit über dem kahlen Höhenzug, man konnte schon hineinsehen, aber dann erblickte man in der dämmerigen Zelle überall Sonnen, die zu kreisen begannen, gegeneinanderstießen und schließlich sich auflösten.”

 

 

Andres-Stefan

Stefan Andres (26 juni 1906 – 29 juni 1970)

 

De Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck werd geboren in Hillsboro West-Virginia, op 26 juni 1892. Zie ook mijn blog van 26 juni 2006 en ook mijn blog van 26 juni 2007.

 

Uit: The Big Wave

 

Kino lived on a farm. The farm lay on the side of a mountain in Japan. The fields were terraced by walls of stone, each one of them like a broad step up the mountain. Centuries ago Kino’s ancestors had built the stone walls that held up the fields.

Above all the fields stood the farmhouse that was Kino’s home. Sometimes he felt the climb was a hard one, especially when he had been working in the lowest field and he wanted his supper. But after he had eaten at night and in the morning, he was glad that he lived so high up because he could look down on the broad blue ocean at the foot of the mountain.

The mountain rose so steeply out of the ocean that there was only a strip of sandy shore at its foot. Upon this strip was the small fishing village where Kino’s father sold his vegetables and rice and bought his fish. From the window of his room Kino looked down upon the few thatched roofs of the village, running in two uneven lines on both sides of a cobbled street. These houses faced one another, and those that stood beside the sea did not have windows toward it. Since he enjoyed looking at the waves, Kino often wondered why the village people did not, but he never knew until he came to know Jiya, whose father was a fisherman.

Jiya lived in the last house in the row of houses toward the ocean, and his house did not have a window toward the sea either.

“Why not?” Kino asked him. “Ile sea is beautiful.”

“The sea is our enemy,” Jiya replied.

“How can you say that?” Kino asked. “Your father catches fish from the sea and sells them and that is how you live.”

Jiya only shook his head. “The sea is our enemy,” herepeated. “We all know it.”

It was very hard to believe this. On hot sunny days, when he had finished his work, Kino ran down the path that wound through -the terraces and met Jiya on the beach. They threw off their clothes and jumped into the dear sea water and swam far out toward a small Wand which they considered their own. Actually it be,longed to an old gentleman whom they had never seen, except at a distance Sometimes in the evening he came through the castle gate and stood looking out to sea. Then they could see him, leaning. on his staff, his white beard blowing in the wind. He lived inside his castle behind a high fence of woven bamboo, on a knoll outside the village. Neither Kino or Jiya had ever been inside the gate, but sometimes when it was left open they had peeped into the garden. It was beautiful beyond anything they could imagine. Instead of grass the ground was covered with deep green moss shaded by pine trees and bamboos, and every day gardeners swept the moss with bamboo brooms until it was like a velvet carpet. They saw Old Gentleman walking under distant trees in a silver-gray robe, his hands clasped behind his back, his white head bent. He had a kind, wrinkled face, but he never saw them.”

 

Buck

Pearl S. Buck  (26 juni 1892 – 6 maart 1973)

 

 

De Canadese schrijver Yves Beauchemin werd geboren op 26 juni 1941 in Rouyn-Noranda, Quebec. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

.

Uit: Le Second Violon

 

” Vers quatre heures, il prit une douche, se fit un shampoing, aspergea ses aisselles d’eau de Cologne, se brossa les dents, puis arpenta sa chambre tout nu pendant quelques minutes, en proie à un profond sentiment de bien-être physique que grugeait sournoisement le trac. Il s’habilla, installa la cinquième de Nielsen sur son lecteur laser, mit ses écouteurs, mais s’aperçut au bout d’un moment qu’il n’écoutait rien, toutes ses pensées tendues vers son rendez-vous.

Il descendit au bar, commanda une bière, lut le journal, puis alla se promener dans la rue Sainte-Anne. Après avoir flâné un moment dans une boutique d’art esquimau, il regarda sa montre, retourna à l’hôtel et fit appeler un taxi.

-Tu n’es pas venu en auto? s’étonna Dorothée en ouvrant la porte.

-Ma femme en avait besoin.

-Bon mari! lança-t-elle avec un clin d’œil moqueur en le faisant entrer. C’est que tu as trois énormes boîtes de livres à transporter.

-Ça me fera du muscle.

Il avait déjà les aisselles toutes mouillées.

“Pourvu que mon eau de Cologne tienne le coup”, se dit-il. Elle le précéda au salon, lui désigna un canapé, prit place dans un fauteuil et croisa la jambe, découvrant le début d’une cuisse superbe:

-Et alors? Tu as l’air un peu fatigué. Je te préviens, ajouta-t-elle tout de suite, le souper sera immangeable. J’ai voulu préparer un filet en croûte, mais mon four s’est détraqué. Quand je m’en suis aperçue, j’étais devant quelque chose qui ressemblait à du béton brun pâle. Enfin, on pourra se réchapper avec les légumes…Whisky?”

 

 

Beauchemin

Yves Beauchemin (Rouyn-Noranda, 26 juni 1941)

 

De Engelse dichter en schrijver Laurence Edward Alan “Laurie” Lee werd geboren in Slad, Gloucestershire op 26 juni 1914. Zie ook mijn blog van 26 juni 2007.

 

 

Home From Abroad

 

Far-fetched with tales of other worlds and ways,
My skin well-oiled with wines of the Levant,
I set my face into a filial smile
To greet the pale, domestic kiss of Kent.

But shall I never learn? That gawky girl,
Recalled so primly in my foreign thoughts,
Becomes again the green-haired queen of love
Whose wanton form dilates as it delights.

Her rolling tidal landscape floods the eye
And drowns Chianti in a dusky stream;
he flower-flecked grasses swim with simple horses,
The hedges choke with roses fat as cream.

So do I breathe the hayblown airs of home,
And watch the sea-green elms drip b
irds and shadows,
And as the twilight nets the plunging sun
My heart’s keel slides to rest among the meadows.

 

laurielee

Laurie Lee (26 juni 1914 – 13 mei 1997)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 26 juni 2007.

De Deense schrijver Martin Andersen-Nexø werd geboren op 26 juni 1869 in Kopenhagen.

De Bengaals – Indische dichter, schrijver, essayiste en journalist Bankim Chandra Chatterjee werd geboren op 26 juni 1838 in Kanthalpura.

De Amerikaanse toneel- en draaiboekschrijver Sidney Howard werd geboren op 26 juni 1891 in Oakland, Californië

De Thaise dichter Sunthorn Phu werd geboren op 26 juni 1786 in Bangkok

 

Jacqueline van der Waals, Aimé Césaire, Stefan Andres, Martin Andersen-Nexø, Bankim Chandra Chatterjee, Pearl S. Buck, Sidney Howard, Yves Beauchemin, Laurie Lee, Sunthorn Phu

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zij was een dochter van de bekende natuurkundige J.D. van der Waals. Ze haalde de HBS. Daarna studeerde ze thuis verder voor de hulpakte voor het onderwijs en de M.O-akte voor geschiedenis. Ze werd lerares in Doorn, Bloemendaal en Amsterdam. Haar eerste gedichten publiceerde ze onder een pseudoniem Una ex Vocibus  (“één van de stemmen”). Zij was de belangrijkste protestantse dichteres van haar generatie. Zij publiceerde echter niet in Ons Tijdschrift, maar hoofdzakelijk in Onze Eeuw.  In kerkelijke kring is het lied “Wat de toekomst brenge moge” bekend. Van der Waals schreef het vlak voor haar dood.

Zomerdag

Nu, voor het eerst van heel den langen zomer

Ligt op de velden zomerzonneschijn,

En zomerschoonheid doet de oogen loomer,

Trager tot scheiden zijn.

 

Nu voor het eerst op maaiensrijpe landen

Ligt vol de zonneweelde uitgestort,

Tot blauw en geel en zwart van dennenranden

Eén effen vreugde wordt…

 

Zou nu ook mij de weelde nog gebeuren,

Van zomerschoonheid, vol en onverwacht?

Of komt alreê de gouden najaarspracht

Met stervenstint mijn lentverlangen kleuren,

 

Eer nog in zoelheid van den zonnelach

Mijn al te ijle zang zal rijpen mogen,

En door mijn lied de volheid komt getogen

Van zulk een zomerdag?

 

 

Vóór den regen

Ik zat in ’t hooge gras;
Het was een warme zomerdag,
En uit de donkre schaduw zag
Ik naar den lichten plas.

En onbeschut voor ’t zonnevuur
Lag ’t slaperige land
Te domlen in het middaguur,
Door moeheid overmand.

Het was zóó stil, zóó stil….
De vogels droomden op hun tak,
Het windje sliep op ’t watervlak,
En rustte koel en stil.

Een korte, blijde rimpeling
Sprak van de zaligheid,
Waarmee het meer het koeltje omving,
Stil aan zijn borst gevlijd.

De bloempjes knikten loom
En slaperig elkander toe,
De blaadjes hingen slap en moe
Te dutten aan den boom.

Ik zat te wachten en het was
Me als wist ik, wat er kwam.
Alsof ik, luistrend, in het gras
Een stillen tred vernam.

Een ruischen, vreemd en zacht,
Heeft mijn onrustig hart vervuld
Met bang, verlangend ongeduld,
Naar ’t geen de stilte bracht.

VdWaals

 Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

 

De Afrocaraïbische schrijver en politicus Aimé Césaire werd geboren op 26 juni 1913 in Basse-Pointe, Martinique. Hij schreef talrijke gedichtenbundels en toneelstukken in het Frans. In 1945 werd hij voor de Franse communistische partij in het parlement gekozen. Een van zijn eerste successen was dat Martinique een “ Département“ werd. In 1956 verliet hij de communisten en richtte hij een eigen partij op, Parti progressiste martiniquais (PPM). Van 1945 toto 2001 was hij burgemeester van Fort-de-France. Samen met Léopold Sédar Senghor en Léon-Gontran Damas stond hij aan de wieg van de Négritude, een politieke en literaire emanciepatie beweging die streed tegen de Franse overheersing.

 

Le crystal automatique

allo allo encore une nuit pas la peine de chercher
c’est moi l’homme des cavernes il y a les cigales qui
étour- dissent leur vie comme leur mort il y a aussi
l’eau verte des lagunes même noyé je n’aurai jamais
cette couleur- là pour penser à toi j’ai déposé tous
mes mots au monts de-piété un fleuve de traineaux
de baigneuses dans le courant de la journée blonde
comme le pain et l’alcool de tes seins

allo allo je voudrais etre à l’envers clair de la terre le
bout de tes seins à la couleur et le gout de cette
terre-la

allo allo encore une nuit il y a la pluie et ses doigts
de fossoyeur il y a la pluie qui met ses pieds dans le
plat sur les toits la pluie a mangé le soleil avec des
baguettes de chinois

allo allo l’accroissement du cristal c’est toi…c’est toi
ô absente dans le vent et baigneuse de lombric
quand viendra l’aube c’est toi qui poindras tes yeux
de rivière sur l’émail bougé des îles et dans ma tête
c’est toi le maguey éblouissant d’un ressac d’aigles
sous le banian


La roue

 

La roue est la plus belle découverte de l’homme et la seule
il y a le soleil qui tourne
il y a la terre qui tourne
il y a ton visage qui tourne sur l’essieu de ton cou quand
tu pleures
mais vous minutes n ‘enroulerez-vous pas sur la bobine à
vivre le sang lapé
l’art de souffrir aiguisé comme des moignons d’arbre par les
couteaux de l’hiver
la biche saoule de ne pas boire
qui me pose sur la margelle inattendue ton
visage de goélette démâtée
ton visage
comme un village endormi au fond d’un lac
et qui renaît au jour de l’herbe et de l’année
germe

 

 

cesaire

Aimé Césaire (Basse-Pointe, 26 juni 1913)

 

De Duitse schrijver Stefan Andres werd geboren op 26 juni 1906 in Breitwies bij Trier. Andres studeerde theologie en germanistiek aan de universiteiten van Keulen, Jena en Berlijn. Hij brak zijn priesterstudie weliswaar af, maar zijn werken zijn doorspekt met een christelijke ondertoon. Stefan Andres ondernam ook lange reizen naar Italië, Egypte en Griekenland. In 1937 week hij om politieke redenen naar Italië uit. Hij vestigde zich met zijn gezin in Positano in de buurt van Napels. Pas in 1950 keerde hij naar Duitsland terug. Na zijn terugkeer ging hij in Unkel am Rhein wonen. In de jaren ’50 was Andres één van de meest gelezen Duitse schrijvers. Na het Tweede Vaticaanse Concilie trok Stefan Andres naar Rome, waar hij in 1970 overleed.

 

Uit: Gäste im Paradies

 

“Im Gefühl der Flüchtigkeit seiner Tage wurde er unruhig und betriebsam, ein Krämer seines Vorrates an Leben, feilschend um jedwede Sicherheit, sogar um die Sicherheiten nach dem Tode. Und da war sein Leben nur noch ein Pendeln zwischen Betrieb und Langeweile. Er war verflucht, und ein himmlischer Spott liegt seither über der undankbaren Welt, die in ihrem Daseinshunger nicht zum Genuß der ebenso unscheinbaren wie heiligen Frucht des Lebens kommt”

 

 

Andres

Stefan Andres (26 juni 1906 – 29 juni 1970)

 

De Deense schrijver Martin Andersen-Nexø werd geboren op 26 juni 1869 in Kopenhagen. Op achtjarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders van København naar hun geboorteplaats op het eiland Bornholm, waar hij zijn verdere jeugd doorbracht. Ongetwijfeld heeft het harde leven van de Bornholmers hem geinspireerd. De schrijver van Pelle de veroveraar en Ditte, een mensenkind (beide verfilmd) stierf in Dresden waar de regering van de toenmalige DDR hem een huis ter beschilddng had gesteld. Hij werd net als die andere Andersen begraven in København.

 

Uit: Pelle der Eroberer

 

Es war der 1. Mai 1877, früh in der Morgendämmerung. Von der See kam der Nebel dahergefegt mit einer grauen Schleppe, die schwer auf dem Wasser lag. Hie und da zuckte es darin; er wollte sich lichten, schloß sich aber wieder und ließ nur eben ein Stückchen Strand mit zwei alten Booten darauf zurück, die mit dem Boden nach oben lagen; der Steven eines dritten Bootes und ein Stück Mole ragten ein paar Schritte seitwärts aus der trüben Luft empor. In regelmäßigen Zwischenräumen glitt eine flache Welle graublank aus dem Nebel hervor, leckte über den rasselnden Strandkies hin und zog sich wieder zurück; es machte den Eindruck, als liege ein großes Tier da drinnen in der Nebelmasse verborgen und lechze nach Land.
Ein paar hungrige Krähen hatten sich auf einem schwarzen, aufgeblähten Gegenstand da unten niedergelassen – vielleicht dem Aas eines Hundes. Jedesmal, wenn die leckenden Wellen darüber hinglitten, flogen sie hoch und hielten sich ein paar Ellen in der Luft schwebend, die Beine senkrecht zur Beute ausgestreckt, als hingen sie unsichtbar daran fest. Wenn dann die See wieder zurückrollte, ließen sie sich herabfallen und bohrten den Kopf tief in das Aas; die Flügel aber hielten sie ausgebreitet, bereit, beim nächsten Anprall der Wellen aufzufliegen. Das funktionierte mit der Regelmäßigkeit eines Zeitmessers
.”

 

Andersen

Martin Andersen-Nexø (26 juni 1869 – 1 juni 1954)

 

De Bengaals – Indische dichter, schrijver, essayiste en journalist Bankim Chandra Chatterjee werd geboren op 26 juni 1838 in Kanthalpura. Hij is vooral beroemd als de schrijver van Vande Mataram of Bande Mataram, dat de vrijheidstrijders van India inspireerde en dat later het  nationale lied van India werd. Zijn eerste grote roman Kapalkundala publiceerde hij in 1866.

 

Vande Mataram

Mother, I bow to thee!
Rich with thy hurrying streams,
bright with orchard gleams,
Cool with thy winds of delight,
Green fields waving Mother of might,
Mother free.

Glory of moonlight dreams,
Over thy branches and lordly streams,
Clad in thy blossoming trees,
Mother, giver of ease
Laughing low and sweet!
Mother I kiss thy feet,
Speaker sweet and low!
Mother, to thee I bow.

Who hath said thou art weak in thy lands
When swords flash out in seventy million hands
And seventy million voices roar
Thy dreadful name from shore to shore?
With many strengths who art mighty and stored,
To thee I call Mother and Lord!
Thou who saves, arise and save!
To her I cry who ever her foe drove
Back from plain and sea
And shook herself free.

Thou art wisdom, thou art law,
Thou art heart, our soul, our breath
Though art love divine, the awe
In our hearts that conquers death.
Thine the strength that nerves the arm,
Thine the beauty, thine the charm.
Every image made divine
In our temples is but thine.

Thou art Durga, Lady and Queen,
With her hands that strike and her
swords of sheen,
Thou art Lakshmi lotus-throned,
And the Muse a hundred-toned,
Pure and perfect without peer,
Mother lend thine ear,
Rich with thy hurrying streams,
Bright with thy orchard gleems,
Dark of hue O candid-fair

In thy soul, with jewelled hair
And thy glorious smile divine,
Loveliest of all earthly lands,
Showering wealth from well-stored hands!
Mother, mother mine!
Mother sweet, I bow to thee,
Mother great and free!

Vertaald door Sri Aurobindo

 

BANKIM

Bankim Chandra Chatterjee (26 juni 1838 – 8 april 1894)

 

De Amerikaanse schrijfster Pearl Comfort Sydenstricker-Buck werd geboren in Hillsboro West-Virginia, op 26 juni 1892. Zie ook mijn blog van 26 juni 2006.

 

Uit: The good earth

 

“It was Wang Lung’s marriage day. At first, opening his eyes in the blackness of the curtains about his bed, he could not think why the dawn seemed different from any other. The house was still except for the faint, gasping cough of his old father, whose room was opposite to his own across the middle room. Every morning the old man’s cough was the first sound to be heard. Wang Lung usually lay listening to it and moved only when he heard it approaching nearer and when he heard the door of his father’s room squeak upon its wooden hinges.

But this morning he did not wait. He sprang up and pushed aside the curtains of his bed. It was a dark, ruddy dawn, and through a small square hole of a window, where the tattered paper fluttered, a glimpse of bronze sky gleamed. He went to the hole and tore the paper away.

“It is spring and I do not need this,” he muttered.

He was ashamed to say aloud that he wished the house to look neat on this day. The hole was barely large enough to admit his hand and he thrust it out to feel of the air. A small soft wind blew gently from the east, a wind mild and murmurous and full of rain. It was a good omen. The fields needed rain for fruition. There would be no rain this day, but within a few days, if this wind continued, there would be water. It was good. Yesterday he had said to his father that if this brazen, glittering sunshine continued, the wheat could not fill in the ear. Now it was as if Heaven had chosen this day to wish him well. Earth would bear fruit”.

 

PearlS

Pearl S. Buck  (26 juni 1892 – 6 maart 1973)

 

De Amerikaanse toneel- en draaiboekschrijver Sidney Howard werd geboren op 26 juni 1891 in Oakland, Californië. Zijn eerste stuk Swords kwam uit op Broadway in 1921. Al met zijn derde stuk They knew what they wanted won hij in 1925 de Pulitzer prijs. Vanaf eind jaren twintig ontdekte ook Holywood zijn stukken en zo kwam hij tot het schrijven van scripts. Howard verhuisde nooit naar Los Angeles, maar bleef op zijn farm in Massachusetts. Daar schreef hij ook zijn bekendste werk Gone with de wind. De premiere van de film maakte hij echter niet meer mee. Nog tijdens de opnamen verongelukte hij met zijn tractor.

 

Uit: Gone with the wind

 

Ashley: Isn’t it enough that you’ve gathered every other man’s heart today? You’ve always had mine. You cut your teeth on it.
Scarlett: Don’t tease me now. Have I your heart my darling? I love you. I love you.
Ashley: You mustn’t say such things. You’ll hate me for hearing them.
Scarlett: I could never hate you. And I know you must care about me. Oh, you do care, don’t you?
Ashley: Yes, I do care. Oh, can’t we go away and forget we ever said these things?”

 

 

Howard

Sidney Howard (26 juni 1891 – 23 augustus 1939)

 

De Canadese schrijver Yves Beauchemin werd geboren op 26 juni 1941 in Rouyn-Noranda, Quebec. Hij studeerde af in Frans en geschiedenis aan de Université de Montréal in 1965. Zijn eerste roman L’enfirouapé (1974) won de Prix France-Québec. Zijn tweede roman Le matou (1981) werd een enorme bestseller en vele malen vertaald. Voor zijn derde roman Juliette Pormerleau (1989) ontving Beauchemin de Prix Jean Giono.

 

Uit : Juliette Pomerleau

« Dans le silence de la nuit tiédissante, le piano se mit à jouer doucement. Les notes s’égrenaient avec une solennité un peu mélancolique, s’échappant par la fenêtre grande ouverte. La petite cour obscure et déserte aux pavés encore tout chauds se remplit d’une atmosphère grave et recueillie. Soudain, des lentes vagues de la musique qui se succédaient paisiblement et allaient mourir aux abords de la rue, surgit comme un message énigmatique. Quelque chose d’important allait se produire. C’est alors que le violon se joignit au piano:

La douceur de son chant était si poignante que Juliette Pomerleau ouvrit les yeux, souleva sa tête moite de l’oreiller et regarda dehors. À travers le feuillage des framboisiers, on apercevait, au-dessus de la cour minuscule que formait le U de l’édifice, une fenêtre illuminée au premier étage où se découpaient deux silhouettes presque immobiles; l’une était assise et légèrement courbée, l’autre, debout, tenait un violon. “Monsieur Martinek vient de terminer sa sonate”, pensa-t-elle.

Se tournant péniblement sur le dos, elle poussa un soupir et se mit à écouter, ravie.

Elle pénétra dans la cuisine, fit de la lumière. L’endroit ne contenait plus qu’une vieille chaise de bois peinte en rose, sur laquelle on avait posé un litre de lait entamé. »

 

 

beauchemin

Yves Beauchemin (Rouyn-Noranda, 26 juni 1941)

 

De Engelse dichter en schrijver Laurence Edward Alan “Laurie” Lee werd geboren in Slad, Gloucestershire op 26 juni 1914. Zijn beroemdste werk is zijn autobiografische romantrilogie die bestaat uit Cider with Rosie (1959), As I Walked Out One Midsummer Morning (1969) and A Moment of War (1991). Zijn eerste dichtbundel The Sun My Monument verscheen in 1944, gevolgd door The Bloom of Candles (1947) en My Many Coated Man (1955).

 

 

Day of These Days

 

Such a morning it is when love
leans through geranium windows
and calls with a cockerel’s tongue.

When red-haired girls scamper like roses
over the rain-green grass;
and the sun drips honey.

When hedgerows grow venerable,
berries dry black as blood,
and holes suck in their bees.

Such a morning it is when mice
run whispering from the church,
dragging dropped ears of harvest.

When the partridge draws back his spring
and shoots like a buzzing arrow
over grained and mahogany fields.

When no table is bare,
and no beast dry,
and the tramp feeds on ribs of rabbit.

 

Town Owl

On eves of cold, when slow coal fires,
rooted in basements, burn and branch,
brushing with smoke the city air;
When quartered moons pale in the sky,
and neons glow along the dark
like deadly nightshade on a briar;
Above the muffled traffic then
I hear the owl, and at his note
I shudder in my private chair.
For like an auger he has come
to roost among our crumbling walls,
his blooded talons sheathed in fur.
Some secret lure of time it seems
has called him from his country wastes
to hunt a newer wasteland here.
And where the candlabra swung
bright with the dancers’ thousand eyes,
now his black, hooded pupils stare,
And where the silk-shoed lovers ran
with dust of diamonds in their hair,
he opens now his silent wing,
And, like a stroke of doom, drops down,
and swoops across the empty hall,
and plucks a quick mouse off the stair…

 

 

Lee

Laurie Lee (26 juni 1914 – 13 mei 1997)

 

De Thaise dichter Sunthorn Phu werd geboren op 26 juni 1786 in Bangkok. In 1807 schreef hij het beroemde gedicht Nirat Phra Bat, waarin hij zijn reis met een prins vereeuwigde – en de problemen met zijn geliefde vrouw. Op zijn 200e geboortedag werd hij door de Unesco als de grootste volksdichter van Thailand geëerd. Op 26 juni wordt elk jaar „Sunthorn Phu Dag“ gevierd.

 

 

Though Death should claim the ocean, earth and sky,

My love for you will never, never, die.

And were I born beneath the earth or in the sea,

My darling, it is there I’d pray you’d dwell with me.

Or, if perchance you were the ocean blue,

I’d choose to be a fish and live with you.

Or, if the water-lily’s form you would assume,

The beetle I would be who’d help you bloom.

And may I be the swan if you’re the grotto’d nest,

And dwell forever in your arms, close pressed.

I pray to follow you, beloved one,

In all reincarnations yet to come.

 

                          *

 

A smoking stove and a bucket hung by a rope from a pole;

Oh, Karma, because of that evil water

I am drunk, mad, shameful.

Let me make merit and achieve enlightenment

So when I am faced with liquor

I’ll be saved:

Never to go near it or see it.

But when I’m not drunk on liquor,

I’m drunk on love!

How can that temptation be stopped?

The hangover of whisky is gone the next day,

But the hangover of love lasts forever.

sunthorn

Sunthorn Phu (26 juni 1786 – ? 1855)