Jan Eijkelboom, Franz Hohler

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Wie schrijft geschiedenis

–je liep daar naast mij
in je gouden jack. —
(21 november 1981)

Ligt er ergens nog dat jack, van goud
dat toen al was gaan slijten?
Door barsten zag je mosgroen leer.

Hoe anders liep ik naast je
dan toen ik tussen andere soldaten
marcheerde met mijn schietgeweer.

Andere oudgedienden
schreven toen in de lucht:
Ga toch in Moskou demonstreren.

Wie schrijft geschiedenis?
Niet zij die met hun lichtste voeten
meelopen in bevlogen stoeten.

Maar ook niet de benarde heren
die vanuit burcht of binnenhof
een vloedgolf denken te dicteren.

Een dagje mensenzee. Of was het meer?
Een ommekeer of nieuwe wijn
voor oude poëzie? Ik weet alleen:

Gelukkig liepen wij toen, daar,
verliefd op honderdduizend mensen
en ook nog op elkaar.

 

Noordereiland

Toen in die hoek
waar eerdere wind dood blad had vergaard
bracht onverhoeds een stormvlaag werveling teweeg
die als een bruine tol de lucht inging.

En uit de top daarvan
ontsprong vervolgens een fontein, een zwerm
voorheen verscholen, luid
kwetterende mussen.

Ze leken meer te twisten dan te zingen.
Toch hoorde ik in al dat leven
de leeuwerikjes van de winter.

 

Hooglied

In de verte ben ik al bij je,
toch wil ik steeds naar je toe,
tegen je aan gaan staan,
bij je naar binnen gaan.
En ook dat is nog niet genoeg.

Door je heen wil ik gaan,
mij omkeren en dan
je prachtige hoofd
half naar mij omgedraaid
op je prachtige rug zien staan.

Ingres heeft dat geschilderd
en die is toch al tijden lang dood.
Zelf kan ik nooit meer sterven
en jij blijft voor eeuwig mooi bloot.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

De Zwitserse dichter, schrijver, cabaretier en liedjesmaker Franz Hohler werd geboren op 1 maart 1943 in Biel. Zie ook alle tags voor Franz Hohler op dit blog

 

Aanvulling bij de spreeuwenbomen

Wat de twee
dinsdag gevelde
schijncipressen betreft
in het centrum van Örlikon

jullie kennen ze misschien
de bomen
op elk waarvan zich
de spreeuwen verzamelen voor vertrek

zo kan ik jullie
na gesprekken met alle betrokkenen
zeggen:

Niemand kan het helpen
iedereen handelde slechts
in opdracht van
of omdat het niet anders kon
en het was in elk geval
de meest verstandige oplossing.

Ik zal het
in de herfst
aan de spreeuwen uitleggen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Franz Hohler (Biel, 1 maart 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2018 en ook mijn 3 blogs van 1 maart 2015.

Dolce far niente, Simon Vestdijk, Jan Eijkelboom, Peter Pessl

 

Dolce far niente

 


March Morning door John Atkinson Grimshaw, 1867

 

Maart

Dit is een duivelskind, deze maand Maart.
Men kan dit in een stormnacht goed bemerken:
Hij buitelt door de schoorsteen op de haard
En blaast de torenhanen van de kerken!

Nochtans, al wat hij roert is slechts zijn staart,
Waarmee hij wind maakt als met vogelvlerken,
En van zijn hoef is enkel ’t boerenpaard
De drager, dat de akker gaat bewerken.

Rust en beweging is deze maand eigen:
Wildheid der luchten, en op aarde ’t wachtend
Verlangen naar wat eerlang komen gaat.

En drooggewaaide stoepen langs de straat
Zijn nooit zo helderblauw en kalm en smachtend
Als wanneer buien in de hemel dreigen.

 

 
Simon Vestdijk (17 oktober 1898 – 23 maart 1971)
Harlingen, de geboorteplaats van Simon Vestdijk

 

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Gered

Op een nacht lag ik wakker en hoorde
mijn hart niet meer slaan.
Ik ging dood dus niet uitverkoren
of wedergeboren. Ontdaan
dacht ik: voor eeuwig verloren.
Ik had, als ik kon, wel op willen staan
maar waarom zou ik mijn ouders storen?
Het was gedaan, het was gedaan.

‘k viel in slaap onder stil geschrei,
was bevreemd toen het ochtend werd.
angst begon later te tanen,
vooral toen de meester eens zei:
bekeringen gaan gepaard met tranen.
Ik had gehuild, was dus gered.

 

Misschien is dit het laatste

Misschien is dit het laatste
dat zal blijven, flarden landschap
meestal niet huis te brengen
maar autonoom van helderheid.

Platanen in hun blote bast
langs een herkende weg
– maar waar, waar ook alweer –
in een bestofte hitte
die lijkt op ongevraagd geluk.

Zich zomaar in den vreemde thuis
te voelen, en dat bewaard
voor wel een tel of zes,
zeg zeven.

 

Ansicht

Een plein zo bleek van licht,
je denkt dat, weliswaar zeer dun,
maar dat er sneeuw op ligt.

Dan zie je mensen zonder jas,
wel met een hoed, maar
van dat splinterwitte stro,
tegen het zonnesteekgevaar.
Zoals in trams het spuwen was verboden.

Er kijken van dit kiekje louter doden
in de nog ongewone lens.
Zwart doek lag over ’t hoofd
van de gebogen mens die dacht:
er staat nu wat er staat.

’t Is het moment dat blijft.
De eeuwigheid is wat vergaat.

 


Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

De Oostenrijkse schrijver en radiokunstenaar Peter Pessl werd geboren op 1 maart 1963 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Peter Pessl op dit blog.

Uit: Formiert aus Luft, Aufzeichnungen aus dem Himalaya, Teil 3

Überaus „nicht mehr“,
„nicht mehr über Strömungs-Störungsreste hinaus“,
gab sich der kleine, retardierende Siedlungskern,
der vorzeiten Vorhut einer zinnoberrot-weissen Grotten- und Königsstadt gewesen war, und dessen meiste, nach Jahrhunderten stetiger Zerstreuung, Minderung Inversion verbliebene Einwohner, beim Einmarsch der chinesischen Truppen über die nahen Pässe des Himalaya ins indische Garhwal,
nach Kinnaur geflüchtet waren
(und zwar ohne Wiederkehr).

Tagelang sah ich nur „auf“ und „vor“
(wenige mittelbare Einzelheiten fielen mir auf).
Wochen später notierte ich: „Genaugenommen zwei
und zwei leichte Wüstentage, zählten wir doch die schlaflosen Nächte mit ein“, folgten wir dem Sutlej-Canyon,
(eine arschglatte Militärpiste benützten wir sicher nicht),
dessen Abbrüche Einrisse (wirre) Konglomerate
(leicht) hunderte Meter, auch senkrecht, abfielen:

„An einer Spick
und Spina,
an einer Klause sah ich,
dass der Fluss (in der Hypertiefe)
nur mehr Mühle war
.

 


Peter Pessl (Frankfurt am Main, 1 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2018 en ook mijn 3 blogs van 1 maart 2015.

Dolce far niente, Jill McDonough, Jan Eijkelboom, Wystan Hugh Auden

 

Dolce far niente – Canal Parade, Amsterdam

 

 
Gay Pride and Diversity door Neil McBride, z.j.

 

Dear Gaybashers

The night we got bashed we told Rusty how
they drove up, yelled QUEER, threw a hot dog, sped off.

Rusty: Now, is that gaybashing? Or
are they just calling you queer? Good point.

Josey pitied the fools: who buys a perfectly good pack of wieners
and drives around San Francisco chucking them at gays?

And who speeds off? Missing the point, the pleasure of the bash?
Dear bashers, you should have seen the hot dog hit my neck,

the scarf Josey sewed from antique silk kimonos: so gay. You
missed laughing at us, us confused, your raw hot dog on the ground.

Josey and Rusty and Bob make fun of the gaybashers, and I
wash my scarf in the sink. I use Woolite. We worry

about insurance, interest rates. Not hot dogs thrown from F-150s,
homophobic freaks. After the bashing, we used the ATM

in the sex shop next to Annie’s Social Club, smiled at the kind
owner, his handlebar mustache. Astrud Gilberto sang tall and tan

and young and lovely, the girl from Ipanema… and the dildos
gleamed from the walls, a hundred cheerful colors. In San Francisco

it rains hot dogs, pity-the-fool. Ass-sized penguins, cock after cock in
azure acrylic, butterscotch glass, anyone’s flesh-tone, chrome.

 


Jill McDonough (Hartford, Connecticut, 1972)

 

 

 
Couples door Raphael Perez, z.j.

 

Voorkeur

Liefde:
de kortste eeuwigheid.
Laat het maar vriendschap zijn,
dan heeft het alle tijd.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

 

 
Orpheus door Richard Taddei, z.j.

 

Lullaby

Lay your sleeping head, my love,
Human on my faithless arm;
Time and fevers burn away
Individual beauty from
Thoughtful children, and the grave
Proves the child ephemeral:
But in my arms till break of day
Let the living creature lie,
Mortal, guilty, but to me
The entirely beautiful.

Soul and body have no bounds:
To lovers as they lie upon
Her tolerant enchanted slope
In their ordinary swoon,
Grave the vision Venus sends
Of supernatural sympathy,
Universal love and hope;
While an abstract insight wakes
Among the glaciers and the rocks
The hermit’s carnal ecstasy.

Certainty, fidelity
On the stroke of midnight pass
Like vibrations of a bell,
And fashionable madmen raise
Their pedantic boring cry:
Every farthing of the cost,
All the dreaded cards foretell,
Shall be paid, but from this night
Not a whisper, not a thought,
Not a kiss nor look be lost.

Beauty, midnight, vision dies:
Let the winds of dawn that blow
Softly round your dreaming head
Such a day of welcome show
Eye and knocking heart may bless,
Find the mortal world enough;
Noons of dryness find you fed
By the involuntary powers,
Nights of insult let you pass
Watched by every human love.

 

 
Wystan Hugh Auden (21 februari 1907 – 29 september 1973)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e augustus ook mijn blog van 4 augustus 2017 en ook mijn blog van 4 augustus 2013 en mijn blog van 4 augustus 2011 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3 en mijn blog over Robert Beck.

Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Ja het klopt

Alles verklaarbaar en van een
regelmaat die koestert en sust
al jaagt het sommigen de deur uit
naar tomelozer oorden.

Zie ze dansen op de maan
in hun opgeblazen hansop.
Hunkerend kijken ze terug
naar de blauwgroene aarde.

Ja het klopt,
als de hartslag van een heelal vol
wentelende sterren, prieelvogels,
kleine middenstanders, kalm
wiekende adelaars en een losbol
die het aanziet en zich
plotseling verbaast.

 

Rafels

Toen ving een roodbruine stam nog
de ochtendzon op, puur cederhout
van caran d’ache.

Later fladderden er raven
tussen de al even gerafelde takken
van de lariks.

Een schicht: de schaduw
van een zwaluw schoot
door de zomer.

En in het sprookjesbos
is plotseling de stinkzwam
dwingend aanwezig.

Doodgaan behoort tot het zeer weinige
dat niet zou mogen. Toch
wordt het veel gedaan.

 

Een haan kraait

De schreeuw van wie
de zon doet opgaan
helemaal in z’n, met
prachtvolle veren bedekte,
eentje. Triomf
die als doodskreet
kan worden verstaan.
Zoals, andersom,
de schreeuw van wie
heelhuids ter wereld komt:
in woede en pijn
je moeder verlaten en
dan toch luidkeels
willen leven en leven.
Onbegrijpelijk, later.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”

Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Camping, Frankrijk

Voor het eerst dat ik sliep in een tent,
voor het eerst naar een ruisen geluisterd
dat voor het ruisen van regen,
het vallen van regen te zacht was
en ook voor de wind te gelijk, te gelijk aan zichzelf.

En ’s ochtends gezien hoe water
bijna rechtstandig,
toch zonder te breken, naar lager
water kan gaan, onzichtbaar verschietend.

Hadden wij zo kunnen leven,
zo blijven leven als toen
in die tent, in dat gras

Geen woede, geen andere hartstocht,
geen weten wie zo stil overstroomt
in wie.

 

Ik liep in een straat

Ik liep in een straat
die doodliep,
op het spoor van iemand
die hier gelopen had
maar die nu dood was.
In kieren tussen de keien
groeide fris gras
want doodlopende straten
bieden meer levenskans
dan straten die doorlopen
naar mensen die
nog volop leven.

 

Een ijzersterke mist

Eerste najaarsnevel boven de sloot
tussen spoorbaan en snelweg
en heel dat doen alsof
wordt nu het zwijgen opgelegd.

Het lijkt blijvend door afwezigheid
van wind. Het is ijl en standvastig.
Waarom trekt dit versterven meer
dan bloesemtak of eerste sneeuw?

Alle begin verheldert, roept beelden op
van eerdere aanvang die te snel verliep
om dicht te slibben, tijdstippen
met de gedegen zwaarte van een eeuw.

Maar deze nevel laat geen modder na,
wekt geen verwachting, lost slechts op
en laat toch in ’t voorbijgaan weten
dat wij nog niet, nog lange niet
zijn uitgekeken.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”

Jan Eijkelboom, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

De kunst

In die tijd trokken amateurs
met zwarte kastjes er op uit
om in een poortdoorgang
het tegenlicht te vangen

dat door de lindeblaadjes scheen.
Of ze betraden gretig het park
op de dag van de eerste sneeuw.
Vanaf meegenomen keukentrapjes

legden zij vast hoe ijzel of rijp
van takjes toverstokjes maakte.
Ook ik verbalisant betrapte

dat voortvluchtig licht en
sloot het op in een sonnet
waaruit het ijlings is ontsnapt.

 

Hij had geen talent

Hij had geen talent voor tragiek,
verdonkeremaande rampspoed
bij het leven, meanderde
door een landschap tot aan
een toevallige stad
waar hij plotseling zag:
hier kom ik vandaan.

Af en toe viel hem in
dat hij misschien wel bestond.
Ook zag hij een vrouw
van wie het bestaan
met geen pen
te ontkennen.

Ze paarden en hadden geluk.
Toen hij later tot zijn verbazing
het leven moest laten
liet hij één boodschap na:
als jullie mij gaan verstrooien
ga dan met je rug naar de wind toe staan.

 

Vox humana

In een klein dijkhuis staat,
ziet hij door ’t uitvergrote raam,
het oude orgel bijna naakt.
Over de toetsen ligt een loper.
Tussen de twee koop’ren kandelaars
staat een gezangboek open.
Hij hoort weer het asmatisch steunen:
loflied of klaagzang – eender zeurt
deze muziek, tot hij die deur
snel weer vergrendelt. En toch,
o mocht hij nog een keer,
geknield voor ’t orgelfront,
de trappers voor de vrouw bewegen
die boven hem haar psalmen zong.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer”

Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Tuin Dordrechts museum

Als ik gestorven ben
zal in de tuin van dit museum
boven het warrig bladerengedruis
een merel net zo helder zingen
op net zo’n late voorjaarsdag

En ik, ik zal er niet meer zijn
om door dit zingen te vergeten
dat ik moet sterven mettertijd.

Maar aan de andre kant zal ik
– je weet maar nooit –
veel langer leven dan die vogel
En als ik dan toch onder de zoden lig
dan zal mijn zoon nog eens
een merel net zo horen klinken
op net zo’n late voorjaarsdag.
En hij zal weten wie ik was
en ach, een vogel weet van niets.

Maar aan de andre kant alweer:
als merels aan hun vaders konden denken
wellicht dat ze dan krasten als een raaf.

 

Een schilder

Op dijkjes langs de balkegaten
stonden wij stil te schetsen in de kou,
en dan maar over kunst en toekomst praten
als jij in elk geval een schilder wezen zou.
Ik wist nou nooit eens wat ik worden wou
en kon mezelf soms om die vaagheid haten.
Maar onder mijn bewondering voor jou
school toch dédain voor missers en hiaten

bij iemand die te weinig boeken las.
Jij slikte dankbaar, of het manna was,
al wat ik je vertelde over morgen
en over wat er vroeger is geweest.
Je schildert nu decors in Avereest,
in godsdienstwaan gekerkerd, of geborgen.

 

Moeilijk moment

Net als hij op ’t café-toilet
in de verschoten spiegel kijkt
barst er een bloedrivier
zijn oogbal binnen.
Ook wordt het ademen beperkt:
de refusal is nog aan ’t werk.

Toch weet hij in zijn ademnood
dat het maar even duurt,
dan kan het weer beginnen,
de zachte levensdood.

De stortbak heet Silentium.
Grijs bovenlicht zakt om hem heen.
Een vrede buiten kijf
vult hem, die net niet stierf,
van top tot teen.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey”

Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

21 november 1981

Je liep daar naast mij in je gouden jack.
Ik liep je nog te leren kennen,
jij moest nog aan de oorlog wennen
die ik nog niet had afgelegd.
Wij gingen tegendraads de mensen tegemoet
die als een kalme waterval
vanaf de hoge bruggen kwamen.
Het was de allereerste stoet
die ik ooit zag waarin de namen
van allen waren uitgewist
en waarin elk gezicht
toch toebehoren bleef
aan wie daar samen waren.

Geen leus kwam uit de vele monden,
alleen ging keer op keer de donder,
de zachte donder van de vrede door
de gelederen die niet marcheerden.

Wij gingen stroomopwaarts over de Rozengracht,
legden soms aan en dronken om de naam
likeuren die op andre dagen
te zoet zijn zouden voor een keel
die meer op rauw geweld
was ingesteld, maar die nu mede
te fluisteren begon, wat
allengs aanzwol tot de donder,
de zachte donder van de vrede.

Jij stond daar naast me in je gouden jack.
Het oproer bleef uitbundig stromen.
Ik heb mijn ransel afgenomen
en achteloos opzijgelegd.

 

De omgekeerde zuilen van Venasque

Na lange wandeling over cols, door ravijnen
dronken wij op het dorpsplein de wijn
met volle teugen, als was dit het water
door de waard uit de ronde fontein
in het midden gehaald.

Ik behoorde nog tot de gelukzaligen
die zich laven en het er dan bij laten.
In het uit de rotsen gehouwen kerkje
zagen wij toen antieke zuilen
ondersteboven geplaatst:

kapiteel op de grond, voet tegen ’t plafond.
Wisten die christenen veel van de Ouden –
en zouden wij zelf ook niet zo willen leven:
omgekeerd, achterstevoren, andersom
als het kon?

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)
Cover

Lees verder “Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey”

Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

Pictures in your head

Beweging zit er niet in:
het zijn stills uit een movie;
meestal stom,
soms met geluid,
kreten van vogels bijvoorbeeld,
zelden een stem.
Ze komen terug, steeds vaker:
Er komen er ook wel bij.

Duizenden plaatjes in
een o zo zwaartillend hoofd.
Je zit er maar mee
op de achterste rij
van je eigen theater.

 

Een uit de hand gelopen haiku

Maansikkel, koud schoudertje
tegen haast donkerblauw
van zonnige wintermorgen.

Te klein om er mijn hoofd
moe tegenaan te vlijen.

Eerder geschikt om er een hand
zorgzaam omheen te leggen.

Gesteld dan dat ik groter was
tot kosmische proporties uit kon dijen.

Ik zie daar, schurkend in mijn jas
en trouwens onderweg naar jou,
voorlopig nog van af.

 

Dit Eiland

Heden voelen mijn voeten zich goed
in hun sokken en die weer
in hun ruime maar nog niet
sloffende schoenen.

Waarom dan niet de paden op,
de bergen in, de velden over
bij deze stad vandaan
waar stegen uitlopen op steigers

niet meer door boten gebruikt.
Wel kan men daar gaan staan uitkijken
over het eeuwig veranderlijk
zichzelf blijvende water,

ervaren dat tussen benauwenis
en ruimtezucht een afgepaald
maar onbeklemd domein kan liggen:
dit met een dagmars af te ronden

eiland.

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Lytton Strachey”

Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Jacques Chessex

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ookalle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

Non omnis moriar*

Soms, als een distel door dik asfalt,
barst er een regel poëzie
de taal van mensen in.

Zo werd de Dapperstraat een plek
van hoge adel en duurt de Mei
al meer dan honderd jaar.

Zo wijs ik soms mijn kleine zoon
des avonds op een fonkelend verschijnsel
en roep: O Venus, felle star.

Hij corrigeert mij wel, maar geeft
het later toch misschien weer door.
Het lijkt zo’n magere troost,

te bedenken dat lang na je dood
een jonge vrouw een woord van jou
nog op de tong kan nemen.

Het is ook wel een weelderig genoegen,
niet geheel dood te hoeven.

* niet geheel zal ik sterven

 

O

O, dat ik ooit nog eens
een vers met o beginnen mocht,
dat het dan ongezocht een ode
werd waarin zeg maar een dode
dichteres tot leven kwam
ofwel een warm lief lijf
tot marmer werd waardoor
voor wie daarvoor gevoelig is
een adem ging als was het
leven nu voorgoed betrapt.

Maar nee, wat bij mij ingaat
moet bezinken,
verdicht zich tot een sprake-
loos substraat
dat roerig wordt en uit wil breken
en soms vermomd de mond verlaat.

O, klonk het nog eens ongehinderd.

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Franzobel, Jim Crace, Franz Hohler, Jacques Chessex”