Hertha Kräftner, Arno Holz, Mesa Selimović, Margreet van Hoorn, Johann Uhland, Joanne Gobure

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Hertha Kräftner werd geboren op 26 april 1928 in Wenen. Zie ook alle tags voor Hertha Kräftner op dit blog.

 

Suche nicht! Du wirst verlieren

Suche nicht! Du wirst verlieren.
Treibe hin und lächle nur den Dingen.
Derer, die in deinem Haar sich fingen,
sind viel mehr, als je dein Singen
locken konnte. Ungesucht wirst du die
Welt in deinem Schoße spüren.

 

Ich ging vorbei am Tränenstrauch

Ich ging vorbei am Tränenstrauch
Und gab nicht acht,
da stach ein Dorn mich in die Seite.

Sie sagen, wem das widerfuhr,
der weinte Tag und Nacht
um das, woran er eben gedacht,
als der Dorn ins Fleisch ihm fuhr.

Ich ging vorbei am Tränenstrauch
und hab an Dich gedacht,
da stach der Dorn in meine Seite.

 

 
Hertha Kräftner (26 april 1928 – 13 november 1951)

Lees verder “Hertha Kräftner, Arno Holz, Mesa Selimović, Margreet van Hoorn, Johann Uhland, Joanne Gobure”

Arno Holz, Mesa Selimović, Margreet van Hoorn, Johann Uhland, Werner Rohner, Joanne Gobure

De Duitse dichter en schrijver Arno Holz werd geboren op 26 april 1863 in Rastenburg in Oost-Pruisen. Zie ook mijn blog van 26 april 2009 en ook mijn blog van 26 april 2010.

 

Erfüllung

 

Dann losch das Licht,

und durch die Stille

nur noch ein Herzschlag . . .

 

Seligkeit!

 

Im Garten, frühauf, pfiff ein Vogel,

von tausend Gräsern troff der Tau,

der ganze Himmel stand in Rosen.

 

Lieber!  Liebe!

Und wieder: Kuss auf Kuss . . .

 

Was kann die Welt uns jetzt noch bieten!

 

 

Letztschöpferische Erkenntnis

 

Horche nicht hinter die Dinge.     Zergrüble dich nicht.     Suche nicht nach dir selbst.

 

Du bist nicht!

 

Du bist der blaue, verschwebende Rauch, der sich aus deiner Zigarette ringelt,

der Tropfen, der eben aufs Fensterblech fiel,

das leise, knisternde Lied, das durch die Stille deiner Lampe singt.

 

 

Arno Holz (26 april 1863 – 26 oktober 1929)

 

Lees verder “Arno Holz, Mesa Selimović, Margreet van Hoorn, Johann Uhland, Werner Rohner, Joanne Gobure”

Theun de Vries, Leo Stilma, Margreet van Hoorn, Mesa Selimović, Arno Holz, Johann Uhland, Joanne Gobure

De Nederlandse dichter en schrijver Theun de Vries werd geboren in Veenwouden op 26 april 1907. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en mijn blog van 26 april 2006 en ook mijn blog van 26 april 2008 en ook mijn blog van 26 april 2009.

Uit: Cornelis Jan Kelk

„De schrijver-dichter-vertaler C.J. Kelk is in 1901 geboren in het burgerlijk deel van wat eens een soort uitleg van de hoofdstad is geweest – op ‘een Amsterdams bovenhuisje in een stille straat’, zoals hij zelf in zijn herinneringen zegt. Het was de Bosboom-Toussaintstraat, onderdeel van een hele buurt waarvan de straten naar negentiende eeuwse literatoren waren genoemd, even buiten de Nassaukade, toch vlak bij het Leidse Plein. De vader Cornelis Christiaan Barend werkte bij de Nederlandse Bank, toen nog aan de Turfmarkt, de moeder Margaretha Elisabeth Duijkers was verkoopster geweest in een kindermodezaak. cjk, zoals ik hem in deze schets zal noemen, bleef enig kind, werd in mildheid opgevoed en ging na een onopvallende jeugd aan de Spieghelschool in de Marnixstraat (thans Theater De la Mar) naar de kortbij gelegen, toen vermaarde Openbare Handelsschool aan het Raamplein. Hij was er studiegenoot en vriend van een groep jonge Amsterdamse talenten, die allen naam hebben gemaakt, zij het niet in de handel: Frits van Hall, Frits Schuurman, Jacques Presser en anderen. cjk was geen enthousiaste leerling, wel volgzaam en bereid zich op vaders wens maatschappelijk nuttig te maken, wat er toe leidde dat hij zich in 1918 bekwaamde voor het staatsexamen, dat hem toegang moest verschaffen tot het universitaire onderwijs.
Tegen die tijd had cjk zijn voorliefde voor poëzie en eigen dichtader ontdekt. Gedichten van zijn hand verschenen in het toenmalig ‘maandschrift voor jongeren’ Het Getij, waarvan Ernst Groenevelt redacteur was.“

DeVries

Theun de Vries (26 april 1907 – 21 januari 2005)

 

De Nederlandse dichter Leo Stilma werd geboren op 26 april 1953 in Hilversum. Zie ook mijn blog van 17 mei 2009.

 

Kostbare tijd

Ik draag vandaag
onze tijd als een glas water
op handen naar je toe
en mag geen druppel morsen
want je dorst is zo groot
zoveel water kan ik nooit
voor je halen.
Maar morgen, morgen
ga ik de wolken breken voor jou
het zal heel lang gaan regenen
ik bouw een boot voor jou en mij
met genoeg voedsel aan boord
en ik zal je over de loopplank dragen
hoe zwaar je ook bent door verdriet
lief, ik zal je dragen.

Stilma

Leo Stilma (Hilversum, 26 april 1953)

 

De Nederlandse schrijfster Margreet van Hoorn (pseudoniem van Greta de Reus) werd geboren in Hoorn op 26 april 1922. Margreet van Hoorn overleed op 18 maart van dit jaar o 87-jarige leeftijd. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.

 

Uit: Moment

 

Achter onbegrip leeft werken
sterk aan je persoonlijkheid,
leven leert je luisterend denken
in de jaren van de tijd.

 

Hoorn

Margreet van Hoorn (26 april 1922 – 18 maart 2010)

 

De Joegoslavische schrijver Mehmed Meša Selimović werd geboren op 26 april 1910 in Tguzla. Zie  ook mijn blog van 26 april 2009.

Uit: Death and the Dervish (Vertaald door Bogdan Rakic en Stephen Dickey)

„We are no one’s, always at a boundary, always someone’s dowry. Is it a wonder then that we are poor? For centuries now we have been seeking our true selves, yet soon we will not know who we are, we will forget that we ever wanted anything; others do us the honour of calling us under their banner for we have none, they lure us when we are needed and discard us when we have outserved the purpose they gave us. We remain the saddest little district of the world, the most miserable people of the world, losing our own persona and nor being able to take on anyone else’s, torn away and not accepted, alien to all and everyone, including those with whom we are most closely related, but who will not recognise us as their kin. We live on a divide between worlds, at the border between nations, always at a fault to someone and first to be struck. Waves of history strike us as a sea cliff. Crude force has worn us out and we made a virtue out of a necessity: we grew smart out of spite.

So what are we? Fools? Miserable wretches? The most complex people in the world. No one is such a joke of history as we are. Only yesterday we were something that we now wish to forget, yet we have become nothing else. We stopped half way through, flabbergasted. There is no place we can go to any more. We are torn off, but not accepted. As a dead-end branch that streamed away from mother river has neither flow, nor confluence it can rejoin, we are too small to be a lake, too big to be sapped by the earth. With an unclear feeling of shame about our ancestry and guilt about our renegade status, we do not want to look into the past, but there is no future to look into; we therefore try to stop the time, terrified with the prospect of whatever solution might come about. Both our brethren and the newcomers despise us, and we defend ourselves with our pride and our hatred. We wanted to preserve ourselves, and that is exactly how we lost the knowledge of our identity. The greatest misery is that we grew fond of this dead end we are mired in and do not want to abandon it. But everything has a price and so does our love for what we are stuck with.“

Selimovic2

Mesa Selimović (26 april 1910 – 11 juli 1982)

 

De Duitse dichter en schrijver Arno Holz werd geboren op 26 april 1863 in Rastenburg in Oost-Pruisen. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.

 

Mählich durchbrechende Sonne

 

Schönes, grünes, weiches Gras.

Drin liege ich.

Mitten zwischen Butterblumen!

 

Über mir

warm

der Himmel:

ein

weites, zitterndes Weiß,

das mir die Augen langsam, ganz langsam

schließt.

 

Wehende Luft, . . . ein zartes Summen.

 

Nun bin ich fern

von jeder Welt,

ein sanftes Rot erfüllt mich ganz,

und deutlich spür ich,

wie die Sonne mir durchs Blut rinnt –

minutenlang.

 

Versunken alles.    Nur noch ich.

 

Selig.

 

 

Die wonnig unheimliche Goldmacherküche

 

In unsrer alten Apotheke

mit den vielen Treppen und Dachböden

waren lauter Schornsteine.

 

Unter den einen konnte man sich mitten drunter stellen

und sah dann am helllichten Tage die Sterne.

 

Manchmal war alles dunkel.

 

Dann sah man gar nichts und fühlte nur, wie einem die dicken, schweren Regentropfen

eiskalt auf die Backen platschten.

 

Aber das Schönste war doch, wenn man kurz vor Weihnachten,

frühmorgens,

wenn das ganze Haus nach Marzipanherzen roch,

grad unter dem kleinen, viereckigen Kuckloch oben,

auf der Erde einen weißen, spitzen Scheehaufen entdeckte.

 

Der glitzerte dann wie eine Konditormütze!

 

arno_holz

Arno Holz (26 april 1863 – 26 oktober 1929)

 

De Duitse dichter, literatuurwetenschapper, jurist en politicus Johann Ludwig Uhland werd geboren in Tübingen op 26 april 1787. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.

Das versunkene Kloster

Ein Kloster ist versunken
Tief in den wilden See,
Die Nonnen sind ertrunken
Zusamt dem Pater, weh!
Der Nixen muntre Scharen,
Sie schwimmen stracks herbei,
Nun einmal zu erfahren,
Was in den Mauern sei.

Das plätschert und das rauschet
In Kreuzgang und Dorment!
Am Lokutorium lauschet
Der schäkernde Konvent;
Man hört Gesang im Chore
Und lustig Orgelspiel;
Das Glöcklein ruft zur Hore,
Wann’s ihnen just gefiel.

Bei heitrem Vollmondglanze
Lockt sie der grüne Strand
Zu einem Ringeltanze
In geistlichem Gewand;
Die weißen Schleier flattern,
Die schwarzen Stolen wehn,
Die Kerzenflämmchen knattern,
Wie sie im Sprung sich drehn.

Der Kobold dort im Schutte
Der hohlen Felsenwand,
Er nimmt des Paters Kutte,
Die er am Ufer fand;
Die Tänzerinnen schreckend,
Kommt er zur Mummerei,
Sie aber tauchen neckend
Hinab in die Abtei.

uhlanpor

Johann Uhland (26 april 1787 – 13 november 1862)
Portret van Christoph Friedrich Dörr

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 26 april 2008.

De Nauruaans dichteres Joanne Ekamdeiya Gobure werd geboren op 26 april 1982 in Denigomodu op Nauru, een eiland in de Stille Oceaan.

 

Bernard Malamud, Hannelies Taschau, Hertha Kräftner, Vicente Aleixandre, Theun de Vries, Margreet van Hoorn, Mesa Selimović, Arno Holz, Johann Uhland, Joanne Gobure

De Amerikaanse schrijver Bernard Malamud werd op 26 april 1914 in Brooklyn, New York. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en ook mijn blog van 26 april 2008.

Uit: The Complete Stories

„When he was a boy, Morris Lieberman saw a burly Russian peasant seize a wagon wheel that was lying against the side of a blacksmith’s shop, swing it around, and hurl it at a fleeing Jewish sexton. The wheel caught the Jew in the back, crushing his spine. In speechless terror, he lay on the ground before his burning house, waiting to die.
Thirty years later Morris, a widower who owned a small grocery and delicatessen store in a Scandinavian neighborhood in Brooklyn, could recall the scene of the pogrom with the twisting fright that he had felt at fifteen. He often experienced the same fear since the Nazis had come to power.
The reports of their persecution of the Jews that he heard over the radio filled him with dread, but he never stopped listening to them. His fourteen-year-old son, Leonard, a thin, studious boy, saw how overwrought his father became and tried to shut off the radio, but the grocer would not allow him to. He listened, and at night did not sleep, because in listening he shared the woes inflicted upon his race.
When the war began, Morris placed his hope for the salvation of the Jews in his trust of the French army. He lived close to his radio, listening to the bulletins and praying for a French victory in the conflict which he called “this righteous war.”
On the May day in 1940 when the Germans ripped open the French lines at Sedan, his long-growing anxiety became intolerable. Between waiting on customers, or when he was preparing salads in the kitchen at the rear of the store, he switched on the radio and heard, with increasing dismay, the flood of reports which never seemed to contain any good news. The Belgians surrendered. The British retreated at Dunkerque, and in mid-June, the Nazis, speeding toward Paris in their lorries, were passing large herds of conquered Frenchmen resting in the fields.“

 

malamud

Bernard Malamud (26 april 1914 – 18 maart 1986)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Hannelies Taschau werd geboren op 26 april 1937 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en ook mijn blog van 26 april 2008.

 

Gartenwindlicht aus gebürstetem Zinn

 

Aus Gartenwind gebürsteter Zinn mit

aus Gartenzinn gebürstetem Wind

für unseren Vorrat so lange die

Kunden reichen Zinn aus dem Garten des

gebürsteten Windes Präz
isionsgewinde

zum Abschrauben der Höhe Dank

dem Licht Wind Dank

Der spitze Halt fast überall leicht sicher

spitz der Stab

Romantischer Abend zu zweit Das

laue Wie Die Idyllischen Freien Ein

Dinner ummantelt die Atmosphäre

Dank des hohen sicheren

Windes schützt der Zylinder vor Licht

 

 

Erster Versuch

 

Rasen lüften

in Nagelschuhen aus dem Versandhaus

in Potsdam Herrenhausen Pyrmont Ich lüfte Rasen

wer will soll zusehen es hat nichts Trotziges eine

von herkömmlichen Ausdrucksformen befreite

Bewegung

Sie muss nicht verstanden werden Alles liegt bei

mir

keine Botschaft nur Hingabe nur ruhiges Verfügen

über sich selbst

 

Taschau

Hannelies Taschau (Hamburg, 26 april 1937)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Hertha Kräftner werd geboren op 26 april 1928 in Wenen. Zie ook mijn blog van 26 april 2008.

 

Uit: Notizen zu einem Roman in Ich-Form –

 

“Es ist Oktober und ich lebe noch. Die Liebe kam noch einmal, aber vielleicht

geht sie schon wieder vorbei. Ich bin dabei nicht glücklich geworden. Ich glaube

kaum, dass ich glücklich gemacht habe. Es ist mir gleich. Ich nehme nichts mehr

wichtig.

Er kam ganz schmal durch den Herbst auf mich zu. Ich war verzaubert, ich hatte

vergessen, was vergangen war. Ich wollte für ihn gut werden, aber er verzieh

mir nicht, dass ich nicht gut war. Alles hätte silbern sein können und sanft, aber

er schleppte uns in einen Raum, in dem ein bronzener Gang in einem fort tönte.

Ich will nicht mehr. Er war nicht imstande, mir das Leben zu erklären. Wozu

führe ich es dann weiter, da ich es doch nicht verstehe.”

kraeftner

Hertha Kräftner (26 april 1928 – 13 november 1951)

 

 

De Spaanse dichter Vincente Aleixandre (eig. Vicente Pío Marcelino Cirilo Aleixandre y Merlo) werd geboren op 26 april 1898 in Sevilla. Zie ook mijn blog van 26 april 2008.

Insaisissable amour  

Je veux te dire aujourd’hui mon amour.

Ce baiser qui s’est écrasé sur tes lèvres est un fleuve de sang,un océan de sang. Tes deux seins sont si petits qu’il ne peuvent résumer une histoire. Charme-moi. Fais-moi le récit de ce grain de beauté sans paysage. Bosquet rasé qui me ferait souffrir, plaine claire.

Ta compagnie est un abécédaire. Je finirai par ne plus t’entendre. Les nuages ne sortent pas de ta tête, mais il est des poissons qui ne repisrent pas. Tes cheveux défaits ne pleurent pas parce que je les ramène sur ta nuque. Tu frissonnes de tristesse parce que les joies s’envolent. Un enfant sur monbras chevauche en secret. Sur tes hanches il n’y a rien d’autre que mon calme toucher. Le cœur te montera aux lèvres tandis que la tempête se fera violette. Ce paysage est mort. Une pierre tombée indique que la nudité se fait peu à peu. Penche-toi clandestinement. Sur ton front il y a des dessins déjà fort usagés.Les bracelets d’or enserrent l’eau et tes bras sont nets, nets de référence. Ne m’étreins pas le cou, car je croirai qu’il va faire nuit. Les coups de tonnerre sont sous terre. On ne peut voir le plomb. Une asphyxie me vient à la bouche. Tes dents blanches sont au centre de la terre. Des oiseaux jaunes ourlenttes cils. Ne pleure pas. Puisque je t’aime. Tes seins ne sont pas basilic, mais cette fleur, chaude. J’étouffe. Le mondes’écroule, chavire. Quand je mourrai.

VicenteAleixandre852

Vicente Aleixandre (26 april 1898 – 14 december 1984)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Theun de Vries werd geboren in Veenwouden op 26 april 1907. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en mijn blog van 26 april 2006 en ook mijn blog van 26 april 2008.

 

 Uit: De witte magiër  Het afgeronde oeuvre van Gustav Meyrink

 

“Den meest volkomen, open en meest menschelijken Meyrink vindt ge weer in zijn romans, waarvan ‘Der Golem’ zeker de voldragenste is: Een bewonderenswaardige compositie, een magistrale taal, en een inhoud, die veel te overdenken geeft. – Leest men na ‘Der Golem’ ‘das grüne Gesicht’, dan valt het oogenblikkelijk op, hoe uiterst verfijnd en bijna breekbaar de vorm van het eerste geschapen is: het kan geen stoot, geen duw velen, geen woord te veel of te weinig, en de adembeklemmende spanning zou ineenstorten. Het is, of Meyrink daarna met ruwer, ruiger pen is gaan werken; ook de gang van het verhaal wordt directer, zonder maskeering van stijlproblemen en meer elementair van opzet, breeder en overzichtelijker. – Zeldzame figuren heeft Meyrink hier geschapen, zoowel in ‘Der Golem’ als in ‘Das grüne Gesicht’ – ge waant ze allengs te kennen; ge verwacht met angstige zekerheid, dat ge ze een keer lijfelijk zult ontmoeten, en dat ze een omkeer in uw leven zullen brengen. Hier ligt Meyrink’s sterkste en ongemeenste vermogen: hij schept levenstoestanden òm – buiten en in u -; ge erkent het, eerst met angst, maar langzamerhand gewent ge u, en leeft ge reeds mèt de schepselen van den auteur op de grenzen der ‘werkelijkheid, – ‘an die Schwelle des Jenseits’. – Voor wie dit sterk gevoelden, zal nooit de twijfel bestaan aan de occulte zekerheden, die Meyrink verwierf. Het conflict van werkelijkheid en metaphysisch ideaal heet nooit genoeg door hem opgelost; hij blijft volgens sommigen zelf het antwoord schuldig. Dit is echter een voorbarig en overhaast oordeel. Het is immers, zoowel voor den mysticus als voor den occultist, niet mogelijk zijn bevindingen als een open breviarium-terzaligheid aan anderen mede te deelen. Ieder die zoekt, bewandelt zèlf den weg, en herkent slechts eigen zekerheid aan die van anderen die vóór hem gingen.”

 

DeVries

Theun de Vries (26 april 1907 – 21 januari 2005)

 

 

De Nederlandse schrijfster Margreet van Hoorn (pseudoniem van Greta de Reus) werd geboren in Hoorn op 26 april 1922. Zij heeft bijna tachtig titels op haar naam staan en van haar boeken zijn er ongeveer zes miljoen verkocht. Bij de Nederlandse bibliotheken staat ze al jaren in de top tien van meest uitgeleende schrijvers. Bekende boeken van haar zijn Afscheid van een vlinder en Morgen zingen alle merels. Haar eerste boek kwam uit in de jaren ’40 van de vorige eeuw, bij uitgeverij Jonkers uit Hoorn. Haar pseudoniem is een verfraaiing van haar voornaam en een verwijzing naar haar geboorte- en woonplaats. Van begin jaren vijftig tot 1965 was ze werkzaam op de redactie van het vrouwenblad Libelle. Behalve streekromans – zelf noemde ze het ‘psychologische romans’ – schrijft ze ook gedichten. Elke week verschijnt een gedicht van haar in het Westfries Weekblad.

 

Voorjaar over West-Friesland

West-Friesland in de voorjaarstijd
is als een jonge bruid,
zo stralend, fier en ongerept
en zeker van haar buit…
      Ze koketteert met groen en blauw
      en lacht vol stille schroom,
      ze draagt een zonnig bruidsboeket
      en leeft als in een droom.
Want in haar hart ligt vreugd’ en zon
en blijheid en geluk,
West-Friesland in de voorjaarstijd
draagt rozen aan haar juk…
      Draagt bloemen van een lieflijkheid
      zoals een jonge bruid,
      zo stralend, fier en ongerept
      en zeker van haar buit…
Háár buit… de knoppen in de haag,
de bloesems aan de tak,
de jonge dieren in de wei
met zorgeloos gemak…
      De paarden dravend over ’t groen,
      de vogels in de lucht,
      de vreugdedans van mens en dier
      in dwaze wilde klucht…
Háár buit… een wereld vol geluk,
een lucht strak, wijd en blauw,
West-Friesland in de voorjaarstijd
is als een jonge vrouw…

margreet_van_hoorn

Margreet van Hoorn (Hoorn, 26 april 1922)

 

De Joegoslavische schrijver Mehmed Meša Selimović werd geboren op 26 april 1910 in Tguzla. Daar bezocht hij het gymnasium en vanaf 1930 studeerrde hij filosofie in Belgrado. In 1943 vluchtte hij vanuit Belgrado naar bevrijd gebied en sloot zich aan bij de partizanen. Vanaf 1947 woonde hij in Sarajevo waar hij o.a. werkte aan de pedagogische faculteit en als directeur van het nationale theater. Selimovićs leidde telkens opnieuw tot controverses. Hoewel hij als kind van een moslimfamilie geboren was benadrukte hij bij verschillende gelegenheden dat hij Serviër was.

 

 Uit: Dervish and Death

 

„On the day of my death, when my coffin is being carried, don’t think that I will feel sorrow for the world behind.

Don’t cry and say: It’s a waste, it’s a waste.

When milk turns sour, it is a bigger waste.

 

When you see that they put me into my grave, I will not vanish.

Do the Sun and the Moon vanish when they set?

 

It seems like a death to you, but it’s a birth.

The grave appears like a prison to you, but the soul has been freed.

 

What seed doesn’t grow when it is buried into the ground?

So why do you question the mankind’s seed.“

 

Mesa_Selimovic

Mesa Selimović (26 april 1910 – 11 juli 1982)

 

De Duitse dichter en schrijver Arno Holz werd geboren op 26 april 1863 in Rastenburg in Oost-Pruisen. In 1875 kwam hij met zijn ouders in Berlijn terecht. Al heel vroeg besloot hij zijn leven geheel aan de literatuur te wijden. Hij voelde zich geroepen om de Duitse literatuur te hervormen. Het leidde tot isolement en financiële nood. In Berlijn sloot hij zich aan bij de gebroeders Hart en hun literaire vereniging Durch. Van 1887 tot 1892 leefde en werkte hij in gemeenschap met Johannes Schlaf. De twee werden de pioniers van het Duitse naturalisme.

 

Die letzten Zehn

 

Was heulst du wie die römische Sibylle

in unsre altarkadische Idylle

dein dreimal disharmonisches: »Mehr Licht!«?

Schon immer war das Wappentier der Dichter

ein Bandwurm und ein Nürenberger Trichter,

die Garde stirbt, doch sie ergibt sich nicht!

 

Wenn du durchaus nur säen willst, dann säe!

Wir gönnen dir von Herzen deine Mühn.

Doch wer wird krächzen wie die Nebelkrähe,

solange lenzrot noch die Rosen blühn?

 

Wir rühren wacker unsern alten Kleister

im himmelblauen Regenbogenton,

sagt doch der Jupiter von Weimar schon:

In der Beschränktheit zeigt sich erst der Meister!

 

 

 

Im Thiergarten

 

Im Thiergarten, auf einer Bank, sitz ich und rauche:

und freue mich über die schöne Vormittagssonne.

 

Vor mir, glitzernd der Kanal:

den Himmel spiegelnd, beide Ufer leise schaukelnd.

 

Ueber die Brücke, langsam Schritt, reitet ein Leutnant.

 

Unter ihm,

zwischen den dunklen, schwimmenden Kastanienkronen,

pfropfenzieherartig ins Wasser gedreht,

– den Kragen siegellackrot –

sein Spiegelbild.

Ein Kuckuck

ruft.

 

Buettner_Arno_Holz

Arno Holz (26 april 1863 – 26 oktober 1929)
Portret door Erich Buettner

 

De Duitse dichter, literatuurwetenschapper, jurist en politicus Johann Ludwig Uhland werd geboren in Tübingen op 26 april 1787. Uhland bracht samen met zijn vriend Justinus Kerner Sonntagsblatt für ungebildete Stände uit. Hij studeerde tussen 1801 en 1811 rechten en filologie in Tübingen. Van 1810 tot 1814 was hij werkzaam als jurist bij het ministerie van justitie in Stuttgart, daarna was hij als advocaat werkzaam. Uhland was een lyrisch dichter en wordt tot de romantische school gerekend. In 1829 werd hij benoemd tot ere-doctor in de Duitse literatuur aan de universiteit van Tübingen, maar in 1833 nam hij ontslag, omdat hij deze functie niet kon verenigen met zijn politieke overtuiging. In 1848-1849 was hij lid van het Frankfurter Parlement. Na het mislukken van de revolutie trok hij zich terug in Tübingen als privaatgeleerde. De Duitse componist Carl Loewe zette een aantal van zijn gedichten, ballades en liederen op muziek.

 

Die Kapelle

 

Droben stehet die Kapelle,

Schauet still ins Tal hinab,

Drunten singt bei Wies’ und Quelle

Froh und hell der Hirtenknab’.

 

Traurig tönt das Glöcklein nieder,

Schauerlich der Leichenchor;

Stille sind die frohen Lieder,

Und der Knabe lauscht empor.

 

Droben bringt man sie zu Grabe,

Die sich freuten in dem Tal:

Hirtenknabe! Hirtenknabe!

Dir auch singt man dort einmal.

 

 

 

Der gute Kamerad

 

Ich hatt’ einen Kameraden,

Einen bessern find’st du nit.

Die Trommel schlug zum Streite,

Er ging an meiner Seite

In gleichem Schritt und Tritt.

 

Eine Kugel kam geflogen,

Gilt’s mir oder gilt es dir?

Ihn hat es weggerissen,

Er liegt mir vor den Füßen,

Als wär’s ein Stück von mir.

 

Will mir die Hand noch reichen,

Derweil ich eben lad’.

Kann dir die Hand nicht geben,

Bleib’ du im ew’gen Leben,

Mein guter Kamerad!

 

uhland

Johann Uhland (26 april 1787 – 13 november 1862)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 26 april 2008.

De Nauruaans dichteres Joanne Ekamdeiya Gobure werd geboren op 26 april 1982 in Denigomodu op Nauru, een eiland in de Stille Oceaan.

Vicente Aleixandre, Hertha Kräftner, Joanne Gobure, Bernard Malamud, Theun de Vries, Hannelies Taschau

De Spaanse dichter Vincente Aleixandre (eig. Vicente Pío Marcelino Cirilo Aleixandre y Merlo) werd geboren op 26 april 1898 in Sevilla als zoon van een locomotiefbestuurder. Zijn jeugd bracht hij door in Málaga. Vanaf 1909 woonde hij in Madrid waar hij ook rechten en economie studeerde. In 1922 leerde hij in het Ateneo Rafael Alberti kennen die net als Alexandre zelf tot de belangrijkste leden van de Generacion del 27 geteld wordt. Alexandre kreeg een relatie met de toneelspeelster Carmen de Granada en maakte reizen naar Frankrijk, Portugal, Engeland en Zwitserland. Zijn oorspronkelijke voornemen om koopman te worden moest hij om gezondheidsredenen opgeven en vanaf 1925 wijdde hij zich geheel aan de literatuur. In 1934 kreeg hij voor La destruccion o el amor de Nobelprijs voor literatuur. Van 1936 tot 1944 had hij vanwege het antifascistische karakter van zijn werk een publicatieverbod, waar hij zich overigens door geheime publicaties aan onttrok. In 1950 werd hij opgenomen in de Real Academia Española.

 

SINGT, VÖGEL

 

Vögel, das Streicheln eurer reinen Flügel
kann mir die Trauer nicht aus dem Gedächtnis tilgen.
Welch helle Sehnsucht einer Lippe
ist euer Triller, der aus reiner Brust kommt!
Singt für mich, schillernde Vögel,
die ihr im glühenden Wald die Freude ruft
und trunken vor Licht aufsteigt wie Zungen
ins wartende Blau, das euch annimmt.
Singt für mich, Vögel, die jeder Tag neu gebiert,
und in deren Schrei die Unschuld der Welt ist.
Singt, singt, und reißt die Seele mir aus und
steigt mit ihr auf, daß sie nie auf die Erde zurückkommt.

 

 

Lover

What I do not want
is to give you the words of day dreams.
Not to spread the image with my lips
on your face, nor with my kiss.
I take the tip of your finger
with pink nail, for my gesture,
and, in this manner of airs,
I give it back to you.
From the grace and the lightsomeness of your pillow.
And the heat of your exotic eyes.
And the light of your secret
breasts.
Like the moon in the spring
a window
gives us yellow light, and a heart
beat
seems to flow back from you to me.
It’s not that. Nor will it be. Your true sense
has already given me the peace,
the beautiful secret,
the charming dimple,
the lovely corner of your mouth
and the weary
morning.

 

Engelse vertaling door Tanzan Kopra

 

vicente-aleixandre

Vicente Aleixandre (26 april 1898 – 14 december 1984)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Hertha Kräftner werd geboren op 26 april 1928 in Wenen. Zij groeide op in Mattersburg in het Burgenland. Dat soldaten van het Rode leger in 1945 hun huis binnendrongen heeft diepe sporen in de jonge vrouw nagelaten. Vooral ook omdat haar vader aan de verwondingen, opgelopen tijdens schermutselingen met een Russische soldaat, in september van dat jaar overleed. Hertha Kräftner studeerde Engels en Duits in Wenen en bezocht ook lezingen over psychologie, waardoor zij met het existentialisme van Sarte in aanraking kwam. In 1948 verscheen er voor het eerst een gedicht van haar in druk: „Einem Straßengeiger”, in het tijdschrift Lynkeus. Zij wisselde kort daarop van studie en koos de vakken filosofie, psychologie en esthetica. In 1949 begon zij prozateksten te schrijven. Vanaf 1947 had zij een moeizame relatie met de bibliothecaris Otto Hirss, die haar bleef steunen, ondanks haar affaires met andere mannen en haar toenemende aanvallen van depressie. In 1950 kwam zij in contact met de literaire kring rondom Hans Weigel in Café Raimund. Daar maakte zij kennis met schrijvers als René Altmann, H.C. Artmann, Gerhard Fritsch, Friederike Mayröcker, Jeannie Ebner en Andreas Okopenko. Haar werk vond nu ook zijn weg naar andere tijdschriften, zoals Neue Wege en Stimmen der Gegenwart. Uiteindelijk verhinderden haar successen n
iet dat zij in de nacht van 12 op 13 november 1951 zelfmoord pleegde door een overdosis veronal in te nemen.

 

Uit: Kühle Sterne

 

10. 3. 1951


ES IST EINE SEEREISE BIS ZU DIR,
weil immer das Meer
vor der Liebe ist
und auf dem Meer nur der Sturm.
Immer noch sind Heros Zeiten …
Seit Jahren ist mein Schiff
unterwegs.
Inseln ziehen vorbei,
vom Mond beschienen,
Sandküsten, traurig und leer.
Ein brauner Mann gibt Flaggenzeichen
auf der Mole.
Flöten, Schlangen und Wein in Tavernen.
Und der große Wind.
Wind mit Fischgeruch und
Albatrosschrei und Wind
mit dem Dunst aus fremden Häfen.
Das Meer und der Wind
schlagen laut an mein Boot,
aber der Steuermann
ist ein stummer Chinese.
Wie ich dich auch liebe,
du bist doch eine Seereise von mir.
Erinnerst du dich,
daß in Heros Zeiten
immer wieder ein Leuchtturm
erlischt? Und Gottes Winde
blähen nur langsam die Segel.

[Notizen zu einem Roman in Ich-Form] 25. 10. 1951

Es ist Oktober und ich lebe noch. Die Liebe kam noch einmal, aber vielleicht geht sie schon wieder vorbei. Ich bin dabei nicht glücklich geworden. Ich glaube kaum, daß ich glücklich gemacht habe. Es ist mir gleich. Ich nehme nichts mehr wichtig.
Er kam ganz schmal durch den Herbst auf mich zu. Ich war verzaubert, ich hatte vergessen, was vergangen war. Ich wollte für ihn gut werden, aber er verzieh mir nicht, daß ich nicht gut war. Alles hätte silbern sein können und sanft, aber er schleppte uns in einen Raum, in dem ein bronzener Gang in einem fort tönte.
Ich will nicht mehr. Er war nicht imstande, mir das Leben zu erklären. Wozu führe ich es dann weiter, da ich es doch nicht verstehe.”

 

Kraeftner

Hertha Kräftner (26 april 1928 – 13 november 1951)

 

 

De Nauruaans dichteres Joanne Ekamdeiya Gobure werd geboren op 26 april 1982 in Denigomodu op Nauru, een eiland in de Stille Oceaan. Zij is een nicht van de tennisser Chris Gobure. Sinds 2003 heeft zij hoofdzakelijk gewerkt als docente op het Nauru College in Aiwo. Gobure schrijft gedichten in het Engels. Buiten het eiland is zij nauwelijks bekend, maar via het internet heeft haar gedicht A Beautiful Prayer een grotere verspreiding gekregen via forums en Christelijke websites.

A Beautiful Prayer

I asked God to take away my habit.

God said, No.

It is not for me to take away, but for you to give it up.

I asked God to make my handicapped child whole.

God said, No.

His spirit is whole, his body is only temporary.

I asked God to grant me patience.

God said, No.

Patience is a byproduct of tribulations;

It isn’t granted, it is learned.

I asked God to give me happiness.

God said, No.

I give you blessings; Happiness is up to you.

I asked God to spare me pain.

God said, No.

Suffering draws you apart from worldly cares

And brings you closer to me.

I asked God to make my spirit grow.

God said, No.

You must grow on your own!

But I will prune you to make you fruitful.

I asked God for all things that I might enjoy life.

God said, No.

I will give you life, so that you may enjoy all things.

I ask God to help me love others, as much as He loves me.

God said… Ah, finally you have the idea.

This day is yours! Don’t throw it away!

To the world you might be one person,

But to one person you just might be the world.

 

nauruKerk

Joanne Gobure (Denigomodu, 26 april 1982)
De kerk van Nauru (geen portret beschikbaar)

 

De Amerikaanse schrijver Bernard Malamud werd op 26 april 1914 in Brooklyn, New York. Zie ook mijn blog van 26 april 2007.

Uit: God’s Grace

Cohn said Kaddish for one hundred souls whose names he had picked at random in a heavily thumbed copy of a Manhattan telephone directory he had snatched from the sea-battered Rebekah Q. He kept it for company in the cave as a sort of “Book of the Dead.”

He often felt an urge to read all those names aloud. The Dead must be acknowledged if one respected life. He would say Kaddish at least once for everyone in the book, although, technically speaking, to do so one needed the presence of ten live Jews. Yet, since there were not ten in the world, there was no sin saying it via only one man. Who was counting?

God said nothing.

Cohn said Kaddish.

There’s a legend in Midrash that Moses did not want to die despite his so-called old age. He was against it, respectfully, of course.

“Master of the World! Let me stay like a bird that flies on the four winds and gathers its food every day, and at eventide returns to the nest. Let me be like one of them!”

“With all due regard for services rendered,” God said, “nothing doing. You’re asking too much. That mixes everything up. First
things first.”

Cohn said Kaddish.

If we were bound to come to this dreadful end, why did the All-knowing God create us?

Some sages said: In order to reflect His light. He liked to know He was present.

Some said: In order to create justice on earth; at least to give it a try.

Cohn thought: He was the Author of the universe. Each man was a story unto himself, it seemed. He liked beginnings and endings. He enjoyed endings based on beginnings, and beginnings on endings. He liked to guess out endings and watch them go awry. At first He liked the juicy parts where people were torn between good and evil; but later the stories may have let Him down; how often, without seeming to try, the evil triumphed. It wasn’t an effect; it was an embarrassing condition: His insufficient creation. Man was subtly conceived but less well executed. Body and soul hung badly together.

Maybe next time.

Cohn said Kaddish.”

 

malamud

Bernard Malamud (26 april 1914 – 18 maart 1986)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Theun de Vries werd geboren in Veenwouden op 26 april 1907. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en mijn blog van 26 april 2006.

 

Uit: Johnny

 

1.

 

Johnny 1914

Van het vierde regiment Hooglanders.

Schotsche trotsche protestanten. Boerenzoons.

Vroolijk, blond, gezond.

Naar Frankrijk.

Wraak voor België!

De zee is groen en vaal. Het regiment danst aan boord. Johnny blaast voor het appèl.

It ’s a long way to Tipperarij.

Le Hävre. Schepen, zwart, rood, geel, als in Engeland.

Loodsen en kranen. Vlaggen. Sirenen huilen hun welkom.

Daarachter bloeit zomersch Frankrijk open langs zilveren spoorwegen.

Populieren langs de Seine. Zilveren windharpen.

Weiden. Kathedralen.

Parijs en de madonnaas.

Johnny is een protestant, die met groote oogen staart naar de gothische mysteriën van Nôtre-Dame.

 

2.

 

Marcheeren. Treinen. Marcheeren.

Overal landvolk en bloemen en feestwijn.

Vivent les Anglais!

Aan de verre horizon de rooklijnen van het front.

De Duitschers. De Hunnen. De beesten. De beulen van vrouwen en kinderen. De

vernielers van de kathedralen.

Wraak voor België!

Johnny blaast de hoorn voor de troep.

Schotsche trotsche verdedigers van het katholieke Frankrijk.

Boerenzonen met vierkante lichamen. Gedrild. Goede schutters.

Bivakkeeren. Bosschen. Hoeven. In den nacht dreigen purperen kartetsen, schrille

zoeklichten speuren den hemel af om buit.

Lazaretten langs de stoffige wegen.

Gegroet, blonde liefdezuster!

Proviandwagens. Munitie.

Het front komt nader.

Stormtroepen vóór!

 

3.

 

Oranje morgenzon over Parijs.

Ver van het slagveld.

Het bad is warm. De zeep geurt. Het nikkel van de kranen schittert in koel

morgenlicht.

Kolonel O’Donny droogt zich af en steekt de eerste cigaret op.

De oppasser met de zijden kamerjas.

Ontbijt. Zacht geroosterd brood. Ham en eieren.

Zoete koffie.

Ochtendbladen.

‘Strijd aan het front verscherpt. De onzen staan als een muur.’

Glimlach.

Ochtendrit in het Bois de Boulogne. Bonnes met kinderen. Zwanen. Parade de chic.

Uniformen. Toiletten.

Dineeren in de officierenclub.

Des namiddags bureau. Rantsoeneeringslijsten.

Schoenen. Wapens. Onze dappere Tommies.

De oorlog is grootsch en schoon.

 

teundevries

Theun de Vries (26 april 1907 – 21 januari 2005)

 

 

De Duitse dichteres en schrijfster Hannelies Taschau werd geboren op 26 april 1937 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 26 april 2007.

 

Retrospektive

Die Diva hob wie absichtslos die Arme

das reichte meist schon wir waren abgehängt

War die neunzehn waren wir fünfzehn

und absichtslos war nichts Zu ihrem rotblonden

Gekräusel befragt: Rasiert werden Schweine vor

dem Schlachten Bin ich ein Schwein soll ich

geschlachtet werden?

Das

oder wie man es hinkriegt mit schnurrenden

Bauchmuskeln im Gras im Sand im Unbekannt

nicht zu versinken Geküsst sich zu entscheiden

ob es für den Anfang reicht anstatt blindlings

zurückzuküssen Lauter achtbare universelle

Offerten an Mädchen wie uns

Ich mag keine Cola zu sagen war für den Anfang

nicht schlecht

 

 

Männerkind

Sein Köpfchen aus Lissabon die Hüften

und Beine aus Salford aus Pisa die Finger

Krabbelt Reagiert auf alles was sich bewegt

betatscht bunte Klötze und schlägt

sich auch mal die Kniemechanik auf

Kontrolliert selbstständig seinen Akku

kann sein Gleichgewicht halten hat

Sensoren einen Temperaturfühler

und ein paar gängige Reflexe

ständig wird die Software verbessert

alles wird protokolliert: Macht der Kleine

Fortschritte wird er bockig regt sich künstliche

Intelligenz im kalten Köpfchen

 

 

Texten

Gartenwindlicht aus gebürstetem Zinn
aus Gartenzinn gebürsteter Wind Aus dem
Garten des gebürsteten Windes Lichtgebürstet

Zinnlicht im Lichtgarten des Gartenwindes
der gelichtete Garten der Lichtwind im Bürsten
des Zinn Aufhören nie rechtzeitig.

Taschau

Hannelies Taschau (Hamburg, 26 april 1937)