Lars Gustafsson, Markus Breidenich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

De bruggen in Königsberg

In de stad Königsberg in Pruisen
ligt een eiland dat Kneiphof heet,
omgeven door twee armen van de Pregel.
Zeven bruggen voeren over die twee armen.

Zeven bruggen. En ieder slechts één keer.
Het water is nu bijna overal te horen.
Het is blind water, zwart water,
nachtelijk water. Drie soorten water.

Kerken en torens en schuine groene daken.
Hier is een trap. Hier is een huis.
Hier is de hond die blaft op het erf.
Hij is zwart, pikzwart. Hij blaft.

Jaren. Jaren en dagen. Zo gelijk aan elkaar als…
Horen jullie mij? Ik zit opgesloten.
En men hoort het niet. Als Maagdeburger halve bollen.
Zo verschillend van elkaar als: Appels.

Vanuit een frisse oktobermaand; hondegeblaf
stemmen en maar één brug tegelijk,
nooit twee keer over dezelfde brug.
Sommige kinderen stappen altijd op iedere derde steen,

alleen op de derde. De afgrond lokt.
De derde deur die altijd piept.
Jaren. Jaren en dagen. Horen jullie mij? Oktober,
en nog steeds geen vorst in de lucht.

Om achtereenvolgens over zeven bruggen te lopen
en over iedere brug slechts één keer,
is, zo zegt de mathematicus Euler,
in feite een achtste brug nodig. Die is er niet.
Dat verdomde ijs, dat maar niet wil bevriezen!

 

Over alles wat nog zweeft

Mijn graf valt nog nergens te bekennen.
En dus zweef ook ik:
rust ook ik, onwetend van mijzelf,
in een luchtzee.
Zwevend met de zwevenden,
levend met de levenden,
rustend met de rustenden,
en, wellicht ook, zonder het te weten,
dood met de doden.
Hiervoor bestaat geen woord:
het is een manier van zweven.
“In de luchtzee”zoals ballonvaarders van weleer,
en die luchtzee ben je zelf.

Een keer, in Texas, zes uur ’s morgens,
zwemmend in het kristalheldere water
van een heel diep zwembad
eigenlijk bestemd voor duikers,
werd het zwemmen voor mij plotseling zweven.
Door de venstertjes van mijn duikbril neerkijkend
op de zwarte en witte tegels van de schone bodem,
vanuit precies zo’n hoogte die men in een vrije val
niet overleeft, kon ik een ogenblik bevroeden:
steeds verder te vallen, al vallend
toch te zweven, door iets onzichtbaars gedragen.
Glimlachend doorzien wij de klassieke schilders
en hun kinderlijke toverkunst
om een paar vogels veraf in het beeld te plaatsen,
heel klein, zwevend als bewusteloze tekens
tussen aarde en lucht, tussen licht en donker,
tussen water en land, kortweg:
iets dat zich tussen de verschillen bevindt,
schemerachtige dingen, die de diepte verschaffen
die het centrale perspectief alleen ons niet biedt.
Zo zweeft al wat dodelijk is in het binnenste
van zijn eigen beeld, ergens in de schemering,
en voor dit zweven bestaat geen naam

Zo zweven ook tekens boven witte vellen papier,
de sleuven boven de sneeuw, het goede boven de slechte tijd.
Zo zweeft alles. Het staat, zoals de engelen staan,
in ongekende beweging.
En voor de gang van de wereld bestaat geen naam.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook alle tags voor Markus Breidenich op dit blog.

 

Second Life

Hier waren de sproeten op
je gezicht slechts online pixels.

De handen een zee van
duizend kruisende lijnen.

Toekomst was een muisklik en één
van vele glazen bollen.

Griekse schoonheidsprofielen.
Je schreef dat je in die wereld

één kat en meerdere levens had. Een
zou alleen mij toebehoren. En jij zei

dat dit een spel met alles is. Een
meermaals geback-upt geluk opgeslagen

te zijn. Alleen soms spring je
uit alle wolken naar Off. Eenmaal

was het als delen van mij
in een lucht met hoge resolutie. Ik viel op

glazen hooi. Simuleerde de pijn
van de naalden in mijn hersenen. Dan

weer ving ik je op en las
in de ogen van knipperende cursors: L0ve.

De laatste keer sprong je alleen. Je

had het scherm van het lichaam gescheiden.
Het regende draden uit de lucht. In

real time. Op mijn scherm. Laatste
tekenen van jou. Op het scherm geschreven:

En blijf jij mijn kunsthart? Mijn
bedrieglijk echte omarming. Een vredig

berekende mond. Thuis in de kamer.
Blijf jij mijn aan? Mijn uit. Op de

terugweg van de computer naar bed
draadloos verbonden?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Lars Gustafsson, Markus Breidenich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

Legende

Eens was er winter boven alle huizen,
sneeuw viel en de vorst hield aan.
En alle rook der straat steeg recht
als witte zuilen van de daken op.

Elke ademtocht werd zichtbaar, wit,
de hemel violet in vroege schemering,
gedempt klonk ieders stemgeluid,
en van elk uur bleef in de sneeuw een spoor.

Maar ’s morgens vroeg ligt steeds de sneeuw weer ongerept,
en zijn de mussen zichtbaar op elk raamkozijn.

Nu wordt het zieke meisje wakker,
het morgenlicht rondom haar bed is wit.
Met schroom heft zij haar aangezicht naar ’t raam,
het bruine haar valt over ’t voorhoofd heen,

de hand die ’t steunt is smal,
en het oog is een spiegel der vogels daar buiten.
Dan ziet zij door de dageraad op straat
vijf zwarte schoorsteenvegers komen op een rij.

Vijf zwarte schoorsteenvegers met borstels, bol en touw,
als in een rouwstoet, plechtig lopen ze.
Hun kalme pas brengt hen steeds dichterbij.
Zij ziet in de sneeuw van hen geen spoor.

Vijf zwarte schoorsteenvegers komen in processie aan,
een opdracht schijnt hun stappen te belasten.
Men weet niet wat zij brengen, is het redding of alarm?
Of zijn zij soms een omen dat in rook weer op zal gaan

of vijf broers misschien, als hulp hierheen gezonden:
‘Zuster, hier zijn wij, onze weg was lang!’
’t Geluid van bol en borstels is verstild.
Zij hebben bij haar deur een halteplaats gevonden.

 

De bruggen in Königsberg

In de stad Königsberg in Pruisen
ligt een eiland dat Kneiphoff heet,
omvloeid door twee armen van de rivier de Pregel.
Zeven bruggen leiden over de twee armen.

Zeven bruggen. En nooit meer dan een keer.
Het water is nu bijna overal te horen.
Blind water, zwart water,
nachtelijk water. Drie soorten water.

Kerken en torens en schuine groene daken.
Hij is zwart, geheel zwart. Hij blaft.
Hier de hond die blaft op het erf.
Hier is een trap. Hier is een huis.

Jaren. Jaren en dagen. Zo gelijk aan elkaar als…
Hoor Je mij? Ik ben opgesloten.
En men hoort het niet. Als Maagdenburgse halve bollen.
Zo verschillend van elkaar als: Appels.

Vanuit een koele oktober; hondengeblaf,
stemmen, en maar een brug per keer,
nooit tweemaal over dezelfde brug.
Er zijn kinderen die steeds op de derde steen stappen,

alleen maar op de derde. De afgrond die lokt.
De derde deur die altijd piept.
Jaren. Jaren en dagen. Hoor je mij? Oktober,
en nog geen vorst in de lucht.

Om over zeven bruggen achtereen te gaan,
en over elke brug naar eenmaal,
is er, zo zegt de wiskundige Euler,
in feite een achtste brug nodig. Die is er niet.
Waarom wil dat vervloekte ijs niet komen?

 

Vertaald door Rita Verschuur

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook alle tags voor Markus Breidenich op dit blog.

 

Luchtruim

Wij cirkelen. In het gekrabbel van de vluchtrecorders.
Geluidsbanden, scherven. Drie zuurstofmaskers.
Voorbijgangers. Op de achtergrond: geluid.

De goden – hier hingen ze de held uit in het spel –
belemmerden het zicht. Zolang er maar brandstof was
in de vleugels van de engelen. Waren wij het,
op een van de retourvluchten, in het geheim, naar het paradijs,
die ronde na ronde speelden. Met geluk
drukte een steward op de knoop aan de jas
van de automatische piloot, nam elk noodlot ter hand.
Iets meer nog te sturen met de stuurknuppel
en middels het toetsenbord aan het richtingsroer te draaien.
De wielen een beetje uit te klappen.
Krassen in wolken te snijden.

Wat weten we nog meer na het schoonmaken
van de schijven. Hoeveel verloren levens?
Over het puntental. De waarderingscijfers
van innerlijke stemmen. Tegen het einde van de simulatie:

Het crashen van de computer boven de velden van Attica.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Lars Gustafsson, Markus Breidenich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

DE RANGORDE DER GENADE

Deze kaart geeft de houder geen recht
op een zitplaats in de eerste klas.

Deze kaart geeft de houder geen recht
op een zitplaats.

Deze kaart geeft de houder geen recht
op de Orde van Karel de XIIIe, twaalfde in rang
in Seraphim’s Orde.

Deze kaart geeft de houder überhaupt geen recht
op algemene aandacht, liefde en bewondering.

Deze kaart geeft de houder geen recht
op sexuele diensten, levensmiddelen of een huis.

Deze kaart geeft de houder geen recht
andere kaarten te bezitten,

Deze kaart geeft de houder daarentegen het recht
zo lang hij wil, zijn kaart te houden.

 

ARISTOTELES EN DE LANGOUSTINES

We gingen maden kopen in een winkel
duidelijk voor dat doel bestemd.

En vonden wat wij zochten:
meelwormen, dik en kronkelend,

de soort waar vissen hier verzot op lijken.
Maar midden in die winkel een grote, ouderwetse

pot van klei: blauw, rond en gevuld met langoustines.
Mijn zoontje zou ontroostbaar zijn

als wij deze prachtdiertjes hier achterlieten.
Wij kochten er twee en lieten ze los

in ons schone, glasheldere akwarium,
waar de goudvissen zwaarwichtig rondzwommen

als oude dichters in een illustere academie. En zie,
grote duisternis zonk over alles neer,

meningsuitingen, discussies vonden plaats
die ons verstand te boven gingen; slechts zeegras

dat naar de oppervlakte dreef getuigde van
de strijd die daar in het verborgene woedde.

Op de derde dag werd het akwarium weer doorzichtig.
Het werd opnieuw zoals het was. Maar geen langoustine

viel meer te bekennen. Wij stelden vast dat zij
nu als heremieten moesten leven, in hogere wijsheid,

onttrokken aan de openbaarheid,
diep onder alle bodems.

Zo bleef het lange tijd tot ik op
een dag mijn Aristoteles opsloeg

en een kreeftenlijkje vond, plat
als een plantje in een herbarium

en wel precies op die plek waar de Filosoof
spreekt over het geheugen en het oproepen

van het verleden. En dat hoofdstuk,
een van de beste dingen

ooit over het geheugen neergeschreven,
zal van nu af aan voorgoed verbonden zijn

met een niet licht te vergeten geur,
de geur van licht verrotte kreeft.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook alle tags voor Markus Breidenich op dit blog.

 

MORPHING

Men begint met zich op te doffen een
zweem van parelmoer over zachte lichamen
te dragen en – aan het einde van het koude buffet –
een slakkenhuis te legen, uit eigen behoefte.

Zoals laat het heffen van de glazen van de grond af.
Parels smelten op de tong. De stenen.
Kettingen waar men aan hangt.

Met algen volgehangen zalen, kroonluchters, die
– van de vloer af – schitteren in zeestromingen.

Dan ziet men het ’s nachts, met nattere ogen.
Met een hoofd vol goud valt men in slaap. En
hoort in de schalen ver weg het
kloppen van het echolood.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Lars Gustafsson, Adrienne Rich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

AUDIËNTIE BIJ DE MUZE

Ik droomde dat ik een land bezocht
zo jong dat het nog niet beslist had
over naam en vlag.
Buitengewoon eigenaardig was het gevoel;
ergens wist je niet waar je je bevond.
Een onbekende vrouw met donker haar
zeer duur gekleed, maar wel met smaak,
kwam aan mijn tafel zitten.
Zij bleek de Muze van de Poëzie te zijn.
Hoe hoffelijk, bescheiden in de omgang zij is
dacht ik.
Met iets van de perfekte hostess.
Geen flauw vermoeden dat een zo belangrijk iemand
of liever, personificatie…
Men beloofde mij dat de Republiek weldra een naam zou krijgen.
En een vlag.

Ik antwoordde: voor mij geen enkel punt…

 

SVEN DELBLANC (1931 – 1992)

Zovele boeken liet deze vriend,
die gisteren stierf, achter in mijn

boekenkast. Nu je het weet de bladzijden
droger tussen je vingers.

Deze en geen andere, Sven’s boeken.
Er zijn geen andere.

Niet in dit universum.

*

Vaak met vrolijke en ironische aansporingen
in de opdrachten

Alsof wij ooit betrokken waren
in een gemeenschappelijk jongensavontuur.

(Een schaatstocht met al teveel
wind en sneeuw:

‘Hou vol Lars, het is zo voorbij!’)

*

Midden in een vliegende sneeuwstorm
staat een oude torenklok,

bevolkt door slapende uilen en spinnen.
Ze ontwaken en roeren zich slaapdronken

iedere keer dat de traagste wijzer
verspringt, met een zware, duidelijke tik,

die door de koude storm van de tijd dringt.

Die zijn donkere hartslag is.

 

HET SONNET OVER BEGIN EN EINDE

Men kan welhaast overal beginnen.
Maar het begin duurt kort; wie vindt
het rijmwoord op ‘beginnen’? Zovele
woordjes lopen tussen de stenen door

waar men ook kijkt in dit heldere water. Maar oudst
en allerdiepst de steen die wij niet winnen.
Gedichten zijn als trappen. Stap voor stap. Achterhalen
wij ooit degene die wij volgen? Verlost

van menige valse hoop, verder dus,
steeds verder weg. Van het begin of van het eind?
Stap voor stap schrijdt het gedicht in jamben voort.

Alsof het nooit een ander oogmerk had. Sneller
stroomt het water dat door ondiepe bedding loopt.
Waarom hoopt men dan dat geen van beide aan zijn einde komt?

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Toekomstige immigranten Nota Bene

Toekomstige immigranten
Nota Bene

Je zult wel
door deze deur gaan

of je zult niet door deze deur gaan.

Als je er doorheen gaat
is er altijd het risico
dat je je naam zult herinneren.

Dingen zullen je tweemaal aankijken
en je moet terugkijken
en ze laten gebeuren.

Als je er niet doorheen gaat
is het mogelijk
waardig te leven

je opvattingen te behouden
je positie te handhaven
moedig te sterven

maar veel zal je verblinden,
veel zal je ontgaan,
tegen welke prijs wie weet?

De deur zelf
maakt geen beloften.
Het is slechts een deur.

 

Vertaald door Lieke Marsman

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Lars Gustafsson, Adrienne Rich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

KILLING TIME

The magazine was brick yellow and quickly read.
It was the cheapest thing in the company store

and I quickly discovered, at eleven years old,
that there wasn’t much to find there.

Daydreams for maids
and detective stories from the Riviera

which at that time was a distant land.
But the name stuck.

Can one kill time?
And if one could,

is that not a pity for an only life?
Still I know I have killed a great deal of time.

The endless boring hours in school
and the obstinate minute hand which never –

no, not even the minute hand wanted to move.

 

SMOOTHNESS

Here the calm smoothness ruled
which could be disturbed by a single oarstroke.
The season slowly cooling.
The sound of a chain being taken off
and laid in the bottom of a rowboat.
And, afraid to disturb this
surface’s rare great calm
I held my oar hovering in the air.

 

TRIVIAL PIECES OF KNOWLEDGE

Olive oil is an outstanding rust remover.

Individual events have no probability.
They are points.

Therefore
Even I lack probability

The dead don’t know
that they ever existed.

Time can’t have started with the universe.
Time can’t have a beginning.

Because a beginning is always an event.

It’s difficult for horses to sleep
if they are left out alone in the night.

Horses guard each other’s sleep.

Persons who have a disturbed relationship with their mothers
become poets.

Persons who have a disturbed relationship with their fathers
become boring.

 

Vertaald door Susan W. Howard

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Wat voor tijden zijn dit

Er is een plek tussen twee rijen bomen waar het gras bergop groeit
en de oude revolutionaire weg afbreekt in schaduwen
in de buurt van een ontmoetingsplaats, verlaten door de vervolgden
die in die schaduwen verdwenen.

Ik heb daar paddenstoelen geplukt aan de rand van angst, maar laat je niet misleiden
dit is geen Russisch gedicht, dit is nergens anders dan hier,
terwijl ons land dichter bij zijn eigen waarheid en angst komt,
zijn eigen manieren om mensen te laten verdwijnen.

Ik zal je niet vertellen waar de plaats is, het donkere netwerk van bossen
de ongemarkeerde lichtstrook ontmoet —
door spoken geteisterde kruispunten, paradijs voor blaadjes:
Ik weet al wie het wil kopen, verkopen, laten verdwijnen.

En ik zal je niet vertellen waar het is, dus waarom vertel ik je
eigenlijk ook iets? Omdat je nog steeds luistert, want om in tijden als deze
je hoe dan ook te laten luisteren, is het nodig
om over bomen te praten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Eva Schmidt, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Dennis Potter, Cor Bruijn, Dorothy Richardson

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

Elegie over verloren en vergeten voorwerpen

De winterwanten helemaal onder in de la beland.
De oude koperen snoekhaak, bedolven onder schroeven.

Een hamer, kalk aan zijn steel,
die sinds ’39 in de familie moet zijn geweest

en nu plotseling als door de aarde verzwolgen lijkt.
Al deze dingen, ons eens zo na,

moeten zich nu zelf herinneren in welke la zij liggen.
Zij kunnen niet langer op ons vertrouwen. Zijn aangewezen op zichzelf.

Ik herinner mij hoe zij eruit zagen, hoe ze aanvoelden,
Ik herinner mij zelfs die hamer op een zomerdag

in de verre jaren veertig, toen ik te klein was
om hem echt te tillen,

en hoe mijn vader hem behoedzaam afnam.
De wereld – labyrint voor gevallen

en vergeten voorwerpen, van de oude zwaarden
in de nooit geopende gr aven uit de bronstijd

tot de leesbril die eergisteren zoekraakte –
herinnert zich hen allemaal. Geen reden tot zorg.

En jij die daar zo ijverig loopt te zoeken?
Ben jij zelf niet een dergelijk zoekobject?

Iets zegt je, op een avond, toen iets werd teruggevonden
bekrast en roestig maar toch zichzelf gelijk

in de la, verborgen onder pluggen en sloten,
dat al dit zoeken naar dingen

niets dan een spiegel van je eigen vurig verlangen is:
dat iemand met dezelfde ijver op zoek zou zijn naar jou.

 

Gewoonten

Zij komen als vogels aangevlogen.
En strijken neer.

Maar één manier om vreemden toe te knikken.
Het avondborreltje. Het ochtendloopje

altijd hetzelfde. Het bezoek
aan de kust. Waarom de eendjes brood gevoerd,

je weet nooit voor hoe lang
of waar zij vandaan komen.

Ze hebben zo weinig met ons te maken.
We zouden heel goed andere kunnen hebben.

Maar nu zij eenmaal besloten hebben
hier te broeden, in dit bos,

bestaan wij bij hun gratie.
En men zal zich ons herinneren

als een handvol gewoonten.
En niet als degene die hun onderdak bood.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Deense schrijver Peter Høeg werd geboren in Kopenhagen op 17 mei 1957. Zie ook alle tags voor Peter Høeg op dit blog.

Uit: The Quiet Girl (Vertaald door Nadia Christensen)

“He clutched the door frame. There had to be a natural explanation. He’d suffered an attack of indisposition. A blackout. A temporary blood clot. No one survives with impunity two nights in a row, from eleven to eight in the morning, at the card table. Or it had been another tremor. The first big ones had been felt way out here.
He cautiously looked behind him. Daffy sat at the desk as if nothing had happened. Out in the courtyard the three figures struggled forward against the wind. It hadn’t been a tremor. It had been something else.
The true mark of talent is the ability to recognize when to give things up. He’d had twenty-five years of experience in rightly choosing to part with things. He need only say the word, and Daffy would deny him a home.
He opened the door and extended his hand.
“Avanti,” he said. “I’m Kasper Krone. Welcome.”
As the woman shook his hand, he met the little girl’s eyes. With a slight motion, evident only to him and her, she shook her head.
He took them into the practice room; they stood there looking around. Their sunglasses gave them a blank air, but their tone was intense. They had expected more finesse. Something in the style of the main stage at the Royal Theater, where the Royal Danish Ballet rehearses. Something like the reception rooms at Amalienborg Palace. With merbau and soft colors and gilded panels.
“Her name is KlaraMaria,” said the woman. “She’s a nervous child. She gets very tense. You were recommended to us by people at Bispebjerg Hospital. In the children’s psychiatric ward.”
A lie causes a delicate jarring to the system, even in a trained liar. So too in this woman. The little girl’s eyes focused on the floor.
“The fee is ten thousand kroner per session,” he said.
That was to get things moving. When they protested, it would initiate a dialogue. He would get a chance to listen to their systems more deeply.
They didn’t protest. The man took out his wallet. It opened like the bellows of an accordion.”

 

 
Peter Høeg (Kopenhagen, 17 mei 1957)

 

De Oostenrijkse schrijfster Eva Schmidt werd geboren op 17 mei 1952 in Lustenau / Vorarlberg. Zie ook alle tags voor Eva Schmidt op dit blog.

Uit: Ein langes Jahr

„Über Nacht hatte es etwas abgekühlt. Die Luft war klar, keine Wolke am Himmel über dem See. Nur
über dem Berg ein paar weiße Wolken, wie Rauch.
Die Sonne war noch nicht aufgegangen. Es gab wenig Wind, das Wasser plätscherte kaum hörbar an
die Pfähle der in den See gebauten Badeanstalt, die früher zu einem Militärstützpunkt gehört hatte, inzwischen aber öffentlich zugänglich war. Der Steg
zum Eingang der Badeanstalt war erneuert worden, die Planken waren heller als die verwitterte Holzfassade des Gebäudes. Noch war die Kassa nicht besetzt.
Im Wasser, wie kleine Türmchen aufragend, trieben drei Bierflaschen.
Von einer Feuerstelle am Ufer stiegen Rauchschwaden auf. Ganz in der Nähe saßen zwei Menschen.
Ein Mann und eine Frau. Ein junger Mann und eine junge Frau. Sie bewegten sich, als würden sie etwas einpacken. Und bald erhoben sie sich, entfernten sich von dem Platz, wo sie vermutlich geschlafen hatten. Jeder trug eine Tasche. Es waren große Taschen, in denen Platz war für Decken, Kleidung, Proviant. Die beiden waren barfuß, balancierten vorsichtig über das steinige Ufer, gingen
dann auf dem asphaltierten Weg nebeneinander stadteinwärts. Der Mann trug eine weite Hose, in seine Haare waren Zöpfe geflochten. Auch die Kleidung der Frau war weit und sah aus, als hätte sie seit Tagen darin geschlafen.
Es war kurz nach sechs, als die Sonne aufging.
Zwar war sie wegen des steil ansteigenden Bergs vom Ostufer aus noch nicht sichtbar, aber ihre Strahlen erreichten die Hafenstadt am Nordufer der Bucht, beleuchteten die lange Häuserzeile. Weit
draußen auf dem Wasser war ein Motorboot zu sehen.
Es schien sich kaum von der Stelle zu bewegen, schaukelte, als sich der Fahrer, vermutlich ein Fischer, aufrichtete. Etwas weiter westlich Richtung Stadt – von dem jungen Paar mit den Taschen waren inzwischen nur noch die Silhouetten zu erkennen – hatten zwei andere ihr Lager aufgeschlagen. Wieder waren es zwei, einer von ihnen jung und männlich, der andere, oder die, ein Wesen, das bis zu den Ohren in eine Decke gehüllt war. Zwei Fahrräder, das eine über dem anderen, lagen in unmittelbarer Nähe der Schlafenden. Und genau so, wie eines der Fahrräder halb über dem anderen lag, hatte sich der junge Mann mit einem Arm und einem Bein über die andere Person gelegt, als wollte er diese schützen oder wärmen.“

 

 
Eva Schmidt (Lustenau, 17 mei 1952)

 

De Amerikaanse schrijver Gary Paulsen werd geboren op 17 mei 1939 in Minneapolis, Minnesota. Zie ook alle tags voor Gary Paulsen op dit blog.

Uit: Woodsong

“Fear comes in many forms but perhaps the worst scare is the one that isn’t anticipated; the one that isn’t really known about until it’s there. A sudden fear. The unexpected.
And again, fire played a role in it. We have bear trouble. Because we feed processed meat to the dogs there is always the smell of meat over the kennel. In the summer it can be a bit high because the dogs like to “save” their food sometimes for a day or two or four — burying it to dig up later. We live on the edge of wilderness and consequently the meat smell brings any number of visitors from the woods.
Skunks abound, and foxes and coyotes and wolves and weasels — all predators.
We once had an eagle live over the kennel for more than a week, scavenging from the dogs, and a crazy group of ravens has pretty much taken over the puppy pen. Ravens are protected by the
state and they seem to know it. When I walk toward the puppy pen with the buckets of meat it’s a toss
-up to see who gets it — the pups or the birds. They have actually pecked the puppies away from the food pans until they have gone through and taken what they want. Spring, when the bears come, is the worst. They have been in hibernation through the winter, and they are hungry beyond caution. The meat smell draws them like flies, and we frequently have two or three around the kennel at the same time. Typically they do not bother us much — although my wife had a bear chase her from the garden to the house one morning — but they do bother the dogs.
They are so big and strong that the dogs fear them, and the bears trade on this fear to get their food. It’s common to see them scare a dog into his house and take his food. Twice we have had dogs killed by rough bear swats that broke their necks — and the bears took their food.
We have evolved an uneasy peace with them but there is the problem of familiarity. The first time you see a bear in the kennel it is a novelty, but when the same ones are there day after day, you wind up naming some of them (old Notch-Ear, Billy-Jo, etc.). There gets to be a too relaxed attitude. We started to treat them like pets.
A major mistake.
There was a large male around the kennel for a week or so. He had a white streak across his head which I guessed was a wound scar from some hunter — bear hunting is allowed here. He wasn’t all that bad so we didn’t mind him. He would frighten the dogs and take their hidden stashes now and then, but he didn’t harm them and we became accustomed to him hanging around. We called him Scarhead and now and again we would joke about him as if he were one of the yard animals.”

 

 
Gary Paulsen (Minneapolis, 17 mei 1939)
Cover

 

De Franse dichter en schrijver Henri Barbusse werd geboren op 17 mei 1873 in Asnières-sur-Seine. Zie ook alle tags voor Henri Barbusse op dit blog.

Uit: Le Feu

“— Dites-moi, vous, messieurs, qui êtes de vrais soldats du front, vous avez vu cela dans les tranchées, n’est-ce pas ?
— Euh.., oui… oui.., répondent, énormément intimidés, et flattés jusqu’au cœur, les deux pauvres hommes.
— Ah !… tu vois ! Et ils en viennent, eux ! murmure-t-on dans la foule.
Quand nous nous retrouvons entre nous, sur les dalles parfaites du trottoir, Volpatte et Blaire se regardent. Ils hochent la tête.
— Après tout, dit Volpatte, c’est à peu près ça, quoi.
— Mais oui, quoi !
Et ce fut, ce jour-là, leur première parole de reniement.
On entre dans le Café de l’Industrie et des Fleurs.
Un chemin en sparterie habille le milieu du parquet. On voit, peints le long des murs, le long des montants carrés qui soutiennent le plafond et sur le devant du comptoir, des volubilis violets, de grands pavots groseille et des roses comme des choux rouges.
— Y a pas à dire, on a du goût en France, fait Tirette.
— Il en fallu un paquet de patience, pour faire ça, constate Blaire à la vue de ces fioritures versicolores.
— Dans ces établissements-là, ajoute Volpatte, c’est pas seulement le plaisir de boire !
Paradis nous apprend qu’il a l’habitude des cafés. Il a souvent, jadis, hanté, le dimanche, des cafés aussi beaux et même plus beaux que celui-là. Seulement, il y a longtemps et il avait, explique-t-il, perdu le goût qu’ils ont. Il désigne une petite fontaine en émail décoré de fleurs et pendue au mur.
— Y a d’quoi se laver les mains.
On se dirige, poliment, vers la fontaine. Volpatte fait signe à Paradis d’ouvrir le robinet :
— Fais marcher l’système baveux.
Puis, tous les cinq, nous gagnons la salle déjà garnie, dans son pourtour, de consommateurs, et nous nous installons à une table.”

 

 
Henri Barbusse (17 mei 1873 –30 augustus 1936)
Cover

 

De Vlaamse dichteres en schrijfster Virginie Loveling werd geboren in Nevele op 17 mei 1836. Zie ook alle tags voor Virginie Loveling op dit blog.

Uit: Oorlogsdagboeken

“Vrijdag 6 augustus.
Groote wagens houden stil voor gebouwen, tot stapelplaatsen ingericht door de bezetting.
Menigvuldige balen van stoffe, die dient tot het maken van zakken ter bescherming van de
vijandelijke levens in de loopgraven, worden afgeladen voor de poort en binnengedragen.
Vrouwen en meisjes — werkeloozen natuurlijk — halen er hun voorraad of brengen het genaaide terug. Dat gebeurt onder de verachtende, verontwaardigde blikken van buren en bekenden, die niet schelden durven uit vrees voor wraak, werkeloos als deze, behoeftig als zij, gepijnigd door den nijd van een welstand, dien ze echter niet deelen willen omdat hij verkregen wordt door lafheid en voelloosheid en gebrek aan burgerdeugd.
Gij, die aan het front uw bloed vergiet, arme belgische dapperen, hier aldus tegengewerkt door uw eigen volk ten nutte van den indringer-vernietiger!
Er was voorspeld, dat groote muggenzwermen uit de slooten en poelen der slagvelden zich over ons land uitbreiden zouden, gif van ontbonden lijken met hun scherpe bloedzuigers menschen en dieren inspuiten en boden des doods zijn moesten.
Heeft het koele weder daar iets mede te maken misschien? Veel minder muggen dan op andere  zomers zijn er te zien.
Op de geboortenlijsten van den burgerlijken stand komt thans de naam Albert veelvoudig voor.
Hulde aan onzen koning.
Zoo groot is de eerbied en de bewondering der Belgen voor hem, dat de socialisten zelven hem  verleden jaar in november op zijn naamdag een adres van gelukwenschen zonden.”

Zaterdag 7 augustus 15.
Gisteren om vijf uur rijtuigtoer door het Park. Enkele wandelaren, dames met een haakwerkje of in  een boek lezend op de banken. Voor het feestpaleis een groep genezende gekwetsten, bleek, zwak  nog meestal, melancholisch wat voorbijkomt aankijkend…
Eensklaps een gedruisch van naderende voeten achter ons. Het paard ging traag op stap. Het zijn soldaten komend van het front. Ze halen ons in entrekken voorbij: een vijftigtal, zwaar beladen, ransel, veldflesch, geweer, patronen rondom ’t lijf, dolk of — bij de officieren — degen op zijde.
En zij die ons vergast op die rijtoer, ziet hen na en zegt: ‘”Wat zijn ze machtig toch! Slecht nieuws van den oorlog. De Duitschers zijn in Warschau!”’

 

 
Virginie Loveling (17 mei 1836 – 1 december 1923)
Cover

 

De Britse schrijver Dennis Potter werd geboren op 17 mei 1935 in Forest of Dean, Gloucestershire. Zie ook alle tags voor Dennis Potter op dit blog.

Uit: Pennies from Heaven

“ARTHUR Some day if luck is kind. S-s-some day! (Immediately the alarm bell rings, urgent and noisy. Arthur looks at it sardonically, making no attempt to silence it. Then his hand suddenly plunges down on the clock, like a bird of prey, and chokes it into silence. Hey ho! He turns to Joan, his wife.) Joan..?
(She does not move. But we sense that she is now awake.) Joanie. Joanie, my pet? Are you awake? Eh? C’mon, sugar. (He puts his arm around her and pulls her into himself.)
Joan Mmmwa. . .wha…?
ARTHUR C’mon Joanie — sugar — wake up, my pigeon.. .
(She tries to wriggle from his grasp, pushing his hands from her breasts.)
JOAN Mmmwa. . .wha…?
ARTHUR C’mon Joanie — sugar — wake up, my pigeon.. .
(She tries to wriggle from his grasp, pushing his hands from her breasts.)
JOAN No — Arthur — don’t —
ARTHUR Oh, now — Joan — Joanie —
JOAN (Mock sleepy) Too early — I’m not awake —there isn’t time —
ARTHUR There’s always time for this. (She has to push his hands away again.) (Becoming too urgent.) Come on, Joan. Be a sport. Come on, old girl! Joan!
JOAN Arthur! Stop it! No, Arthur — you’ll be —Arthur, no, I said. No.
ARTHUR Why not? Why? Abruptly, she pulls the cord dangling above them. The light comes on, very bright.
JOAN You said you wanted to get away early. That’s what you said.
ARTHUR You never want to nowadays, do you? Never.
JOAN Never?
ARTHUR Not what I call want to. Not really want to, I mean.
JOAN That’s a very silly thing to say, Arthur dear. And I’m not even properly awake yet.
ARTHUR But it’s best like that — nicer — when you’re a bit sleepy and — Joan? Joanie — eh? Please?”

 

 
Dennis Potter (17 mei 1935 – 7 juni 1994)
Scene uit de gelijknamige tv-serie uit 1978

 

De Nederlandse schrijver Cor Bruijn werd geboren in Wormerveer op 17 mei 1883. Zie ook alle tags voor Cor Bruijn op dit blog.

Uit: Langs de waterkant

“Siembroer werkte ijverig door. De motregen lag als een zilveren waasje over zijn ouden jekker. Maar hij dacht er in stilte aan, hoe hij het volgende jaar zijn tuin zou bezaaien en beplanten. Al vroeg wat spinazie en wat radijsjes, en dan al gauw de boontjes en erwten met wat sla er tusschen en het stuk bij de sloot maar met vroege aardappels. ’t Was jammer van die boerekool, dat die nu niet wou, moeder hield er zoo van en in den winter was de groente zoo duur. Keesbuur zou wel weer goeie zaken maken met zijn groentenwinkeltje, dacht hij. Die woonde toch maar fijn in dat groote huis met zijn vrouw. Zouden ze veel geld hebben? Hij dacht van wel duizend gulden. Die moest hij es hebben. Daar zou hij wat voor kunnen koopen voor moeder. Allereerst een lekkeren, warmen mantel. Dien kon ze wel gebruiken dezen winter, en dan een grooter huis, net zoo als dat andere. En voor Japie een hobbelpaard. Zat hij daar nog voor het raam? Hij hield even op en ja hoor, daar zat die beste kerel heel tevreden te kijken. Hij wierp eens een steentje tegen het raam en nog een en nog een. Natuurlijk zeer naar den zin van Jakobbroer.
’t Was een goed jochie, vond Siem. Hij had hem vanmorgen geholpen houtjes hakken, vloer vegen en verder hadden ze maar wat over den grond gerold, wat gekeken in dien mooien bijbel met platen, dien moeder van vader gekregen had, toen ze trouwden. Nu zat hij maar rustig te kijken naar den regen en naar het spitten. Maar dat zou niet lang meer duren. Die steentjes deden Japie naar meer plezier verlangen. Siem had dan ook nog maar weer een paar spitten gedaan of tik, tik, ging het tegen de ruit, en toen broer niet gauw genoeg opkeek, tik, tik, bom, met de kleine knuistjes.
‘Wat is er, jò?’
‘Buiten, boew, buiten!’ De r kon Japie niet al te best zeggen en de l ook niet. Zoo doende wierd broer boew.
‘’t Zou mij ook vervelen!’ mompelde boew Siem. Hij stak zijn spa in den grond, trok bij de deur zijn bemodderde klompen uit en ging naar binnen.
‘Wou je buiten, broer?’

 

 
Cor Bruijn (17 mei 1883 – 6 november 1978)

 

De Engelse schrijfster Dorothy Miller Richardson werd geboren op 17 mei 1873 in Abington, Oxfordshire. Zie ook alle tags voor Dorothy Richardson op dit blog.

Uit: Pointed Roofs

“Harriett came in waggling a thin brown paper parcel.
“Did you hear the Intermezzo? What a dim religious! We got your old collars.”
Miriam took the parcel and subsided on to the hearthrug, looking with a new curiosity at Harriett’s little, round, firelit face, smiling tightly beneath the rim of her hard felt hat and the bright silk bow beneath her chin.
A footstep sounded on the landing and there was a gentle tap on the open door.
“Oh, come in, Eve–bring some matches. Are the collars piquet, Harry?”
“No, they hadn’t got piquet, but they’re the plain shape you like. You may thank us they didn’t send you things with little rujabiba frills.”
Eve came slenderly down the room and Miriam saw with relief that her outdoor things were off. As the gas flared up she drew comfort from her scarlet serge dress, and the soft crimson cheek and white brow of the profile raised towards the flaring jet.
“What are things like downstairs?” she said, staring into the fire.
“I don’t know,” said Eve. She sighed thoughtfully and sank into a carpet chair under the gas bracket. Miriam glanced at her troubled eyes.
“Pater’s only just come in. I think things are pretty rotten,” declared Harriett from the hearthrug.
“Isn’t it ghastly–for all of us?” Miriam felt treacherously outspoken.
It was a relief to be going away. She knew that this sense of relief made her able to speak. “It’s never knowing that’s so awful. Perhaps he’ll get some more money presently and things’ll go on again. Fancy mother having it always, ever since we were babies.
“Don’t, Mim.”
“All right. I won’t tell you the words he said, how he put it about the difficulty of getting the money for my things.”
“Don’t, Mim.”
Miriam’s mind went back to the phrase and her mother’s agonised face. She felt utterly desolate in the warm room.”

 

 
Dorothy Richardson (17 mei 1873 – 17 juni 1957) 
Hier met haar echtgenoot, de illustrator Alan Odle

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Dennis Potter, Cor Bruijn, Dorothy Richardson, Mischa Andriessen

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

(over alles wat nog zweeft)

Mijn graf valt nog nergens te bekennen.
En dus zweef ook ik:
rust ook ik, onwetend van mijzelf,
in een luchtzee.
Zwevend met de zwevenden,
levend met de levenden,
rustend met de rustenden,
en, wellicht ook, zonder het te weten,
dood met de doden.
Hiervoor bestaat geen woord:
het is een manier van zweven.
“In de luchtzee”zoals ballonvaarders van weleer,
en die luchtzee ben je zelf.

Een keer, in Texas, zes uur ’s morgens,
zwemmend in het kristalheldere water
van een heel diep zwembad
eigenlijk bestemd voor duikers,
werd het zwemmen voor mij plotseling zweven.
Door de venstertjes van mijn duikbril neerkijkend
op de zwarte en witte tegels van de schone bodem,
vanuit precies zo’n hoogte die men in een vrije val
niet overleeft, kon ik een ogenblik bevroeden:
steeds verder te vallen, al vallend
toch te zweven, door iets onzichtbaars gedragen.
Glimlachend doorzien wij de klassieke schilders
en hun kinderlijke toverkunst
om een paar vogels veraf in het beeld te plaatsen,
heel klein, zwevend als bewusteloze tekens
tussen aarde en lucht, tussen licht en donker,
tussen water en land, kortweg:
iets dat zich tussen de verschillen bevindt,
schemerachtige dingen, die de diepte verschaffen
die het centrale perspectief alleen ons niet biedt.
Zo zweeft al wat dodelijk is in het binnenste
van zijn eigen beeld, ergens in de schemering,
en voor dit zweven bestaat geen naam

Zo zweven ook tekens boven witte vellen papier,
de sleuven boven de sneeuw, het goede boven de slechte tijd.
Zo zweeft alles. Het staat, zoals de engelen staan,
in ongekende beweging.
En voor de gang van de wereld bestaat geen naam.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

 
Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

Lees verder “Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Dennis Potter, Cor Bruijn, Dorothy Richardson, Mischa Andriessen”

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

De haas

Op een namiddag was hij er opeens.
Doodstil tussen de seringen en de
aalbessenstruiken.
Net als bij Dürer:
oren langer dan het hoofd
van onderen wit. Grote zachte ogen.
 
Waarom zat hij daar zo stil
tot beeld bevroren in het namiddaglicht?
 
Had hij meer vertrouwen in ons
dan in andere mensen?
Wat had hij daar voor reden voor?
 
Geroerd, bijna gevleid
sloot ik de deur. Liep terug
naar binnen. De volgende dag
vond ik hem liggend in
een eigenaardige houding,
 
iets tussen slaap en embryo in,
buiten voor de schuurdeur.
 
Een paar druppels uit een waterkan
zorgden ervoor dat hij een paar aarzelende
stappen zette
alsof hij niet langer vertrouwen had
 
in de wereld en haar beelden.
De volgende dag zag ik in
dat hij blind moest zijn.
 
Het was toen dat ik hem vond
verdronken en slap als een vod
vlak bij de botensteiger. Wat ik beschouwd had
als volmaakte rust en vertrouwen
was blindheid en niets anders.
 
“De natuur is goed” staat er
op bepaalde pakken. Van het merk Bregott.
De natuur is goed.
Hoe weten jullie dat
margarinekooplui?
 

Vertaald door J. Bernlef

 

Roach

That was the same strange word
that I searched for in a dream
and was unable to find.

I awoke
from a dream of a fish
with red eyes

easy to catch with a piece of chewed bread
on a crooked short nail.
A roach, cause of death for Yvonne

Princess of Burgundy
So much more indolent than the beautiful minnows,
those dancers of the warm water near the shoreline.

Yes, this dream was full
of beauty and dance.
And no one in the whole world knew

that roaches are called roaches.

 

Vertaald door Susan W. Howard

 

 
Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

Lees verder “Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen”

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

Priemgetallen

De eersten zijn
donkere vestingen

opgetrokken door vorsten
in een lang vervlogen tijd.

Ze liggen dicht opeen
en werpen lange schaduwen,

het land rondom een vlak
en zwaar verdedigd moerasgebied.

Ze zijn gebouwd van een steensoort
door geen tijd aan te tasten

en alle andere zijn dorpen
hurkend daar omheen.

Daarna worden zij steeds zeldzamer:

je moet lang over weidse vlaktes rijden
om er nog een aan de horizon te ontwaren.

De waarheid is dat zij steeds zeldzamer worden
op hun weg naar de onvoorstelbare diepten.

En dokter Riemanns schaduw tekent zich
onnatuurlijk hoog en dreigend af
tegen een oneindige zonsondergang.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Hamlet Prince Of Denmark

Prince Hamlet of Denmark
but now without his fatal wound
and dressed in a good suit from Savile Row
but the tie most certainly
from the rowing club at the University of Wittenberg
came out of the night’s shadows and said
You see, Professor. It is not quite so easy
to come back home
and see that everything is changed
and no one, not even Mama
understands a single word.
About what one says.

But in the event that
a little ugly dwarf
with cheeks painted red
appears just around the corner
then we are dreaming the same dream.

 

 

Paradise

The swamp, forbidden to enter
Dangerous depths with purple loosestrife and bitter clover.
The salamanders that we caught
and called ‘water lizards’.

They were supposed to cause warts on fingers
Because they themselves had warts.

Surely extinct now. Who needs them?
Suddenly the boy was twenty years old.

Ahead of him, life,
extending endlessly like the plains of Kurland.

The creeks. The salamanders.
We took it all away.

No one else.

 

Vertaald door Susan W. Howard

 

 
Lars Gustafsson (Västeras, 17 mei 1936)

Lees verder “Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen”

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

Bos onderweg

Iedere nacht, klokslag elf
komt het dode bos voorbij.

Zorgvuldig verzaagd en gestapeld
op de vele treinwagons.

De trein is lang. Heel lang.

Eens zong de aanwakkerende wind
door alle kruinen van zijn bomen.

 

 

Over de rijdom van de bewoonde werelden

In enkele werelden heeft men Riemanns
vermoeden over priemgetallen bevestigd.

In enkele werelden dwingt men
oeroude paddenstoelen bekentenissen af

In een bepaalde wereld wordt de diepe duisternis
verlicht door wonderbaarlijke sprekende stenen

In tamelijk veel werelden duurt de zomer
een eeuw lang en zij die het ongeluk hebben

in winterse eeuwen geboren te zijn
brengen hun leven slapend door

opgehangen aan de binnenkant van
bontbeklede lichtgrijze cocons.

In enkele werelden is zelfs dit gedicht
al geschreven en verworpen.

 

December

December was altijd de maand
waarin je tijdelijk ophield te bestaan.

Je werd tot een tussenzin in het donker,
nauwelijks meer.

Lampen werden aangestoken, lampen en kaarsen.
Maar zij waren duidelijk
ontoereikend
tegen de stijgende vloed van het duister.
Het is eenvoudig
een meer oorspronkelijke en
heidenser kerstboodschap te vatten:
Om met fakkels en flambouwen
tot iedere prijs het zonlicht terug te krijgen

waarvan de terugkeer nooit vanzelfsprekend was.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

 
Lars Gustafsson (Västeras, 17 mei 1936)

Lees verder “Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen”