Pascal Mercier, Anna Achmatova

De Zwitserse schrijver en filosoof Pascal Mercier (eig. Peter Bieri) werd geboren op 23 juni 1944 in Bern. Zie ook alle tags voor Pascal Mercier op dit blog.

Uit: Het gewicht van de woorden (Vertaald door Els Snick)

“Welcome home, Sir; zei de beambte bij de paspoortcontrole op de luchthaven van Londen. Simon Leyland keek hem aan op de manier waarop je naar iemand kijkt die juist iets belangrijks heeft gezegd, iets wat je raakt. Hij nam zijn pas in ontvangst. “thank you,’ zei hij, ‘thank you very much’. Langzaam liep hij door de gang naar de roltrap die naar de bagageafgifte beneden leidde. Af en toe ging hij aan de kant, stond even stil en bekeek alles alsof het de eerste keer was dat hij dit allemaal zag. Op de trap bladerde hij vervolgens door zijn paspoort en bekeek zijn foto. Hij had hem voor het laatst bekeken in zijn werkkamer in Triëst. Daar was het nog de foto geweest van een man die geen toekomst meer had. Nu zag hij een man die weer een toekomst voor zich had. Hij kon het nog steeds niet helemaal geloven. Hij liet zijn blik lang op de foto rusten en struikelde onderaan de trap toen de trede waarop hij had gestaan wegschoof onder de grond. Terwijl hij op zijn koffer wachtte, dacht hij erover na hoe hij zijn paspoort in Triëst in de lade had gelegd bij de andere documenten, die door zijn kinderen gevonden zouden worden. Zonder te weten waarom hij dat deed, had hij zijn pas met zijn vlakke hand stevig op de papieren gedrukt. Het gebaar had iets definitiefs gehad, een druk die iets bezegelde, en terwijl hij de beweging maakte, was hij er zelf van geschrokken. Dat was in september geweest, op een snikhete dag met sirocco. Nu was het november, en het vliegtuig was geland in een fijne mist. Leyland stapte op de trap af die naar de metro liep en bleef bovenaan staan. Hij keek naar het grote, lichtende logo van de metro, de brede rode cirkel met dwars erdoorheen de blauwe balk waarop in witte letters underground stond. Hij was een jaar of vier geweest toen hij dit voor het eerst had gezien. Zijn moeder en hij waren met de trein van Oxford naar Londen gegaan, ze waren in Paddington Station uitgestapt en hadden daar de metro genomen. De Londenaars spraken van de tube en waren er trots op de oudste metro van de wereld te bezitten, had zijn moeder verteld. Betoverd had hij in het donkere gat van de tunnel gekeken, met die roetzwarte, dikke bundel kabels die langs de muren liepen. Ver in het donker verschenen plotseling vaalgele lichten die steeds groter en helderder werden, begeleid door een mysterieus en onheilspellend gerommel dat steeds harder klonk.”

 


Pascal Mercier (Bern, 23 juni 1944)

 

De Russische dichteres Anna Achmatova werd geboren in Bolshoi Fontan bij Odessa, 23 juni 1889. Zie ook alle tags voor Anna Achmatova op dit blog.

 

Juli 1914

Er hangt haarrook. Er smeult allerwegen
Droge turf, al een maand, in het moer.
Heden hebben de vogels gezwegen
En geen esp die een blad meer verroert.

Zo werd zon tot een blijk van Gods toorn,
Sinds de Paas dorde weide en veld.
Op één been kwam een man aangezworven
Die, alleen op het erf, heeft gemeld:

‘Een getij van verschrikkingen nadert.
Dra verdringen de graven de grond.
Weest bedacht op pest, honger, verraders
en verduistering van ster, maan en zon.

Doch de vijand zal niet zich vermaken
Met de deling van ons grondgebied:
Moeder Gods dekt wit met een wade
Ons onmetelijk leed en verdriet.’

2

Jeneverbesgeur vliegt van ginder
Uit de bosbranden zoetig hierheen.
De soldatenvrouw kermt bij haar kinders,
Heel het dorp schalt van weduwgeween.

Niet om niet zijn gebeden gestegen,
Want de grond heeft naar regen gesnakt!
Warm rood vocht heeft de akkers doorzegen
En de oogst ligt te velde geknakt.

Leeg de hemel, de lage, de lage
En de stem van een biddende zacht:
‘Heilig lichaam dat wond wordt geslagen,
Ze verdobblen Uw purperen dracht.’

 

Vertaald door Marko Fondse en Jan Robert Braat

 


Anna Achmatova ( 23 juni 1889 – 5 maart 1966)
Portret door Alexander Osmerkin, 1939-40

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e juni ook mijn blog van 22 juni 2020 en eveneens mijn blog van 22 juni 2019 en ook mijn blog van 22 juni 2018 en ook mijn blog van 22 juni 2014 deel 1.

Fronleichnam (Gertraud von Bullion), Jaap Robben, Anna Achmatova

 

Bij Sacramentsdag

 


De sacramentsprocessie door Jean Mayné, 1878

 

Fronleichnam

Der Herr geht vorüber – die Menge drängt dicht,
Doch sein Blick ruht auf Dir, weißt Du, was er spricht?
„Mein Kind, deine Pein, ich kenne sie wohl,
Der Liebe und Sehnsucht ist’s Herz Dir so voll.
Blick deshalb nicht trübe hinein in die Welt,
Die verlangende Seele ist’s, die mir gefällt!
Was ist’s mit den Satten, die immer nur ruhn,
Statt dass sie Werke der Liebe tun?
 

Das Leben ist Kampf, durch Täler zur Höh‘!
Zage nicht Seele, Dein Streiten ich seh‘.
Und bist Du ermattet im harten Strauß,
Sieh, liebend breit ich die Arme schon aus,
Wartend mit mütterlich-sehnsüchtigem Schmerz,
Dich, o mein Kind, zu nehmen ans Herz. –

Achte nicht Deiner Schwachheit und Schuld,
Hör‘ Deine Bitten, Deine Klagen voll Huld,
Fühl‘ Deiner Sehnsucht wild brennende Glut,
Wie Du es meinst – ich versteh Dich so gut.
Lass mich nicht warten, vertrau und komm,
Ich halt‘ Dir bereit meiner Liebe Wonn‘!“ –

Der Herr geht vorüber! – Wie himmlisches Licht
es plötzlich ins Dunkel der Seele mir bricht.
Mich fesselt das Brot! – – Ich sink‘ in die Knie!
„Mein Jesus, mein König, zu Dir hin ich flieh.
Mein Schifflein kämpfet in Sturm und in Not!
Gebiete den Wellen! Sei Du mein Pilot! –

Befehle im Schifflein, wie’s Dir dünket recht,
Du sollst sein Herr sein, und ich sei dein Knecht,
Nein – Knecht nicht – denn Liebe vereint mich Dir,
Gabst selbst den Titel des Kindes mir.
Drum hab‘ ich Dich lieb, wie arm ich auch bin,
Nimm, Jesus, mein König, nimm ganz mich hin!“

Der Herr ging vorüber. – Die Wogen sind glatt,
Weil Jesus Stille geboten hat.
Zwei Augen spiegeln Frieden und Ruh,
Und ringsum die Glocken jubeln dazu:
„Der Herr ging vorüber.“

 


Gertraud von Bullion (11 september 1891 -11 juni 1930)  
De Stiftskirche in Würzburg, de geboorteplaats van Gertraud von Bullion

 

De Nederlandse dichter, schrijver en theatermaker Jaap Robben werd geboren in Oosterhout op 22 juni 1984. Zie ook alle tags voor Jaap Robben op dit blog.

Uit: Birk

“In mijn tong jeukten mieren, mijn voeten waren zwaar. Ik stond in mijn zwembroek en met de handdoek om mijn schouders bij de achterdeur. Mama was de keuken binnengekomen, maar had me nog niet aangekeken. ‘Daar ben je’, zei ze alleen en ze tilde het deksel van de pan. Met een pollepel schepte ze eerst mijn soepkom vol, daarna de hare. Haar wijsvinger roerde in mijn soep. ‘Je kunt het al prima eten.’Ik ging op mijn stoel zitten en staarde naar de lome damp van mijn soep. `Laat maar niet te veel voor papa over, had hij hier maar op tijd moeten zijn.’ Lepelend liep ze terug naar haar naaimachine in de zitkamer. ‘Ik moet nog even iets afmaken.’ Mijn handen lagen stil op tafel. Van binnen trilden ze. Boven het raam klonk het gekras van meeuwen die hun snavel aan de dakgoot scherpten. Ik wist dat ik moest eten van mijn soep, maar meer dan het vastpakken van de lepel lukte me niet. Toen ik een slok water uit mijn glas nam, leek ik te stikken. Ik kokhalsde. Een beetje van wat naar boven kwam, verdween in mijn groentesoep. Wat ernaast terechtkwam, veegde ik vlug weg met mijn hand. Mama zag het niet. Ze zat voorovergebogen op haar stoel en keek geconcentreerd naar de naald van haar ratelende naaimachine en onderbrak dat geratel alleen om te zien of ze nog wel recht ging. Even later kwam mama naar de keuken voor het flesje Maggi uit het kruidenrek. Ze duwde haar heupen tegen het aanrecht en boog zich naar het raam. ‘Hij blijft weer eens lang weg. ‘Mijn hart wilde weg uit mijn borst, ik stak de lege lepel in mijn mond. ‘Word later nooit zoals je vader’, zei ze glimlachend. ‘Met zo’n vent kun je toch geen afspraken maken.’ Voor ik kon antwoorden, begon het gehengst van de naaimachine weer.
Hoe harder ik beet op de mieren in mijn tong, hoe erger ze krioelden. De schemer maakte een spiegel van het raam. Ik kon mezelf aankijken, maar durfde niet. Mama trapte met haar voet de klep van de pedaalemmer open en liet een paar sliertjes stofvallen. ‘Eet je niks?’ Ik haalde schokkerig mijn schouders op. ‘Kun je niet meer praten? ‘Ik heb genoeg, zei ik. ‘Dat was niet veel dan.’
‘Straks nier als een klein kind gaan zeuren dar je war anders moet hebben.’ Ze nam mijn kommetje, kieperde de soep terug in de pan en zette hem samen met dat van haar op het aanrecht. De pan en de soepkom voor mijn vader bleven staan.”

 


Jaap Robben (Oosterhout, 22 juni 1984)

 

De Russische dichteres Anna Achmatova werd geboren in Bolshoi Fontan bij Odessa, 23 juni 1889. Zie ook alle tags voor Anna Achmatova op dit blog.

 

Scheppen

Meest gaat het zo: een onbenoembaar smachten
En in mijn oor een klok die door blijft slaan;
Het ver gerol van donder wordt al zachter.
Ik meen gevangen stemmen te verstaan
Die ik niet ken, maar ‘k hoor hun kermend janken.
’t Is of een toverkring zich nauwer sluit.
Maar uit die baaierd van geruis en klanken
Zwelt één onstuitbaar, alles slaand geluid.
De stilte daaromheen is zo volslagen
Dat hoorbaar wordt hoe gras groeit in het bos
En hoe een pelgrimstas wordt voortgedragen.
Als ’t zover is komen de woorden los,
Signaalgebel van vederlichte rijmen, –
Dan, gaandeweg, krijg ik op alles vat
En zomaar voorgezegde woorden rijen
Tot vers zich aan op het sneeuwwitte blad.

 

Vertaald door Marko Fondse en Jan Robert Braat

 


Anna Achmatova ( 23 juni 1889 – 5 maart 1966)
Portret door Alexander Osmerkin, 1939-40

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e juni ook mijn blog van 22 juni 2020 en eveneens mijn blog van 22 juni 2019 en ook mijn blog van 22 juni 2018 en ook mijn blog van 22 juni 2014 deel 1.

Ad Zuiderent, Vladislav Chodasevitsj

De Nederlandse dichter en criticus Ad Zuiderent werd geboren in ’s-Gravendeel op 28 mei 1944. Zie ook alle tags voor Ad Zuiderent op dit blog.

 

Gedroomd wielrijden

Met begeleiding Kathleen Ferrier gehoord:
in de afgebroken volkstuinhuisjes zong zij
van dood en opstanding. Rijp lag op het gras
naast de Kruislaan en bij de proefboerderij
klonk het orkest met Mahler. Licht rillend
richtten wij het stuur naar het kanaal,
waar uitspanningen gesloten waren,
schepen op het droge, de weg doodliep
op de spoorlijn, alle ellende
van een winterzondag op de fiets. Goddank
bleef de begeleiding een vertrouwde dissonant,
waren de opritten naar de dijk te steil
en reden wij gedrieën en luisterden.
Er was geen mens. Het was geen weer
om op te staan, laat staan om te gaan liggen.

 

Tocht langs de rivier

Wij fietsten langs de Amstel naar het zuiden.
Niet lang geleden had ik hier geluk.
Wat moest ik doen als ik het weer had? Terugdenken?

Maar er was geen muziek, die de herinneringen ordent;
dit zuiden was niet warm; geen zware transportfiets meer,
‘De Poëtische Vervoering’ geheten, en ik rechtop daarop de wereld overziend.

Gelukkig dacht ik nu, krom boven mijn tien versnellingen,
aan mijn gezondheid, aan mijn jongensdroom van een zittend bestaan
en alles bezweren, de dikke kerk van Nes, geëmailleerde reclameborden.

De banden gleden stil over de weg. Onder de dampen van Uithoorn wist ik dat dit
mijn toekomst was, een training voor een langer leven vol geheugen,
geen inspiratie meer tot meer.

 

Onder vrienden

Gepraat aan tafel over hoe je je gedraagt
als je bedreigd wordt. Je cursus leidde
tot dit onderwerp; wij knikten,
want onder vrienden komt ieder woord terecht.

Met mes en vork bevrijdden wij de sfeer
van amicaliteit. Zo scherpten wij aan
saus en kruiden het eigen vlees.
Het woord was op, gebaren bleven over,
en sentiment kwam dreigend boven tafel.

 


Ad Zuiderent (’s-Gravendeel, 28 mei 1944)
Portret door Frans van Steenhoven, 1984

 

De Russische schrijver en dichter Vladislav Felitsianovitsj Chodasevitsj werd geboren in Moskou op 28 mei 1885. Zie ook alle tags voor Vladislav Chodasevitsj op dit blog.

 

Variatie

Om deze schouders, deze handen
te warmen op ’t balkon gegaan
zit ik, – maar alle aardse klanken
komen als uit een droom vandaan.

En plots ben ‘k van versmachting vol
en zwem: zelf weet ik niet waarheen;
maar mijn heelal dijt uit in golven
die ijlen kringsgewijs uiteen.

Bestendig u, liefkozend wonder!
Een andere kring kom ik nu in
en ‘k hoor mijn schommelstoel wel bonken
in vaste maat, maar al van ginds.

 

Vertaald door Marko Fondse

 


Vladislav Chodasevitsj (28 mei 1885 – 14 juni 1939)
Portret door Valentina Mikhailovna, 1915

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e mei ook mijn blog van 28 mei 2023 en ook mijn blog van 28 mei 2019 en ook mijn blog van 28 mei 2017 deel 2 en ook mijn blog van 28 mei 2016.

José Eduardo Agualusa, Kenneth Patchen, Heinrich Heine

De Angolese schrijver José Eduardo Agualusa werd op 13 december 1960 in Huambo geboren. Zie ook alle tags voor José Eduardo Agualusa op dit blog.

Uit: Het labyrint van Luanda (Vertaald door Harrie Lemmens)

“Ik telde het aantal seconden tussen de bliksemflits en de donderslag —één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Dat vermenigvuldigde ik vervolgens met 340, de snelheid van het geluid in meters per seconde, om uit te rekenen waar de bliksem was ingeslagen: op 2 kilometer en 380 meter. Ik rekende ook de tweede, derde en vierde flits uit. Het onweer kwam razendsnel dichterbij. Een halve tel voordat de hemel opengereten werd, wist ik waar de vijfde bliksemschicht zou inslaan. Kianda was ongeveer 100 meter van de auto waarin ik zat, ze liep almaar verder, als op een podium, voortgeduwd door het licht. Haar schoenen zonken weg in de aarde, glimmend rood op dof rood. In de verte wiegden palmen. Nog verder weg rees het stevige silhouet van een baobab op. Kianda liep kaarsrecht, met haar gezicht omhoog, haar mooie handen met de smalle, erg lange vingers op haar borst gevouwen. Het licht was een dichte, bijna vloeibare goudkleurige substantie waaraan dorre bladeren, papiersnippers en het fijne vuurrode stof plakten, dingen die de wind optilde met zijn kromme armen. Mijn liefste bleef maar doorlopen naar de zwarte massa van de wolken. Ik moest denken aan de woorden waarmee een beroemde muziekcriticus, een ietwat excentrieke oude Brit, haar succes had proberen te verklaren: `Wat je als eerste bij haar pakt, is het contrast tussen de breekbaarheid van haar merkwaardig hoekige, merkwaardig sierlijke silhouet en de trotse felheid van haar blik. Haar machtige en verfijnde stem. Je krijgt tegelijk zin om haar te beschermen en haar een pak slaag te geven.’ Kianda stapte in de regenzone. Haar lichte zijden jurk, van een extreem fel rood, plakte op haar huid en veranderde van kleur, werd donkerder, bijna purper. Door de laag uitgesneden rug waren de twee vleugels te zien die Kianda ooit in Japan had laten tatoeëren. Ik vind ze altijd weer indrukwekkend, hoe goed ik ze ook ken, vanwege de gedetailleerdheid van de veren en de trompe-l’oeiltechniek die de schijn van reliëf wekt. De vleugels bewogen op het ritme van haar ademhaling. Haar wilde vlammende haren, die zo veel vrouwen proberen na te bootsen, werden gedoofd, verloren glans en volume terwijl ze over de robuuste tekening van haar schouders vielen. Ik duwde het portier open en stapte uit de auto, een oude, diepgele Chrysler, een collectors item. De natte wind striemde mijn gezicht. Ik riep haar naam boven het rommelen van het onweer uit. Kianda draaide zich om en keek op hetzelfde moment stomverbaasd omhoog.
(Nu ik dit herlees, besef ik dat het net het scenario van een reclamespot lijkt. Dit is dan het moment waarop het flesje parfum in beeld zou moeten verschijnen. Het zou een passende naam moeten hebben, zoiets als La Tempête. Maar nee hoor. Hier verandert de film)
Ik volgde de blik van Kianda en zag een vrouw uit de lucht vallen. Ze viel — zwart, naakt, armen gespreid — bijna tegelijk met de bliksem. Door die bliksem spatte de baobab uiteen. Jaren geleden heeft een meteoroloog me uitgelegd dat de bliksem bomen kan laten ontploffen door een plotselinge verhitting van het sap te veroorzaken.”

 


José Eduardo Agualusa (Huambo, 13 december 1960)

 

De Amerikaanse dichter Kenneth Patchen werd geboren op 13 december 1911 in Niles, Ohio. Zie ook alle tags voor Kenneth Patchen op dit blog

 

Street Corner College

Volgend jaar zal het grafgras ons bedekken.
We staan hier nu, en lachen;
Kijken naar de meisjes die voorbijgaan;
We wedden op langzame paarden; drinken goedkope gin.
We hebben niets te doen; gaan nergens heen; niemand.

Vorig jaar was een jaar geleden; niets meer.
We waren toen niet jonger; en nu ook niet ouder.

Het lukt ons om de blik te hebben die jonge mannen hebben;
We voelen niets achter onze gezichten, hoe dan ook.

We zullen waarschijnlijk niet helemaal dood zijn als we sterven.
We waren nooit iets helemaal; zelfs geen soldaten.

Wij zijn de beledigden, broeder, de verlaten jongens.
Slaapwandelaars in een donker en vreselijk land,
Waar eenzaamheid een vies mes op onze keel is.
Koude sterren kijken naar ons, maatje
Koude sterren en de hoeren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Kenneth Patchen (13 december 1911 – 8 januari 1972)

 

De Duitse dichter Heinrich Heine werd geboren in Düsseldorf op 13 december 1797. Zie ook alle tags voor Heinrich Heine op dit blog.

 

Geheim

Wij zuchten niet, droog zijn de ogen, –
Een glimlach vaak en zelfs een lach!
In niet één blik of ander teken
Komt het geheim ooit aan de dag; –

’t Geheim dat met zijn woordloos lijden
In ’t diepste van de ziel verbloedt;
Krampachtig blijft de mond gesloten,
Al schreeuwt het in het wild gemoed.

Vraag het de zuigling in zijn wiegje,
Vraag het de doden in het graf,
Misschien dat zij je wel verraden
Wat ik je nooit te kennen gaf.

 

Vertaald door Marko Fondse en Peter Verstegen

 


Heinrich Heine (13 december 1797- 17 februari 1856)
Heinrich Heine monument in Berlijn

 

Zie voor nog meer de schrijvers van de 13e december ook mijn blog van 13 december 2021 en ook mijn blog van 13 december 2018 en ook mijn blog van 13 december 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

José Eduardo Agualusa, Kenneth Patchen, Heinrich Heine

De Angolese schrijver José Eduardo Agualusa werd op 13 december 1960 in Huambo geboren. Zie ook alle tags voor José Eduardo Agualusa op dit blog.

Uit: Regentijd (Vertaald door Harrie Lemmens)

“Die nacht droomde Lidia over de zee. Een diepe, doorzichtige zee vol trage wezens die gemaakt leken van hetzelfde weemoedige licht als je hebt in de schemering. Lídia wist niet waar ze was, maar ze wist wel dat die wezens kwallen waren. Terwijl ze wakker werd zag ze ze nog door de muren van haar kamer heen glippen, en toen moest ze denken aan haar oma, doña Josephine do Carmo Ferreira, alias nga* Fina Diá Makulussu, beroemd droomduidster. Volgens de oude vrouw stond dromen over de zee gelijk aan dromen over de dood. Het eerste wat ze zag toen ze haar ogen opende was de tijd op de grote wandklok: twintig over twaalf. Angola was dus al twintig minuten onafhankelijk, dacht ze, en ze verbaasde zich over het feit dat ze in dat bed lag, in het oude huis in Ingombotas.** Wat deed ze hier, in het centrum van Luanda, wat deed ze in dit land? Een zinloze vraag die haar dag in dag uit kwelde. Maar op dat moment had de vraag wat ze daar deed een andere betekenis. Haar hoofd was helder en ze voelde niets, noch de verbittering van een verliezer, noch de euforie van een overwinnaar (die nacht was ze het allebei). Het is de nacht van de sprinkhaan, dacht ze, en ze zag zichzelf als pasgeboren baby met een grote bidsprinkhaan op haar borst. *
Toen ze klein was, had de oude Jacinto haar dat verteld: “Vlak na je geboorte zag je moeder toen ze naar je keek een enorme bidsprinkhaan op je borst zitten.” Lang daarna herinnerde oma Fina haar aan het voorval en zei: “Het leven zal jou verslinden. Oma Fina was die maand honderdvijf geworden, maar ze was nog even fris en fit als altijd. Lidia geloofde alles wat ze zei, ook haar voorspellingen Heel even dacht ze erover haar te wekken en haar haar droom te vertellen, maar ze deed het niet, had er de kracht niet voor. Ze ademde diep de met kikombo-parfum* doordrenkte lucht in en voelde zich lichter. Een ver en vet rumoer drong haar oren binnen; ze kon de geluiden niet van elkaar onderscheiden maar wist dat het ging om geweerschoten, ontploffingen en kreten van pijn, woede en euforie. Eén en al razernij, maar er moest ook liefdesgekreun tussen zitten, geblaf van honden en het bonzen van harten. Lidia dacht aan Viriato da Cruz, dacht aan de dood, dacht aan het leven, dat buiten de dichte ramen van haar slaapkamer doorging. Ze ging rechtop zitten, stak haar hand uit naar het nachtkastje en pakte een langwerpig zwart notitieboekje, zo een waarin kruideniers met potlood hun dagomzet noteren. “Buiten voltrekt zich het leven,” schreef ze. Ze streepte de zin door en schreef: “Buiten voltrok zich het leven / in zijn volle ruwe schittering.” Daarna omcirkelde ze de twee versregels en voegde er de datum aan toe: 11 november 1975″.

 

José Eduardo Agualusa (Huambo, 13 december 1960)

 

De Amerikaanse dichter Kenneth Patchen werd geboren op 13 december 1911 in Niles, Ohio. Zie ook alle tags voor Kenneth Patchen op dit blog.

 

De tempel

De aarde verlaten was mijn wens, en geen wil hield mijn opgang tegen.
Vroeg, voordat de zon de wegen had gevuld met wagens
Die mensen naar bruiloften en moorden brachten;
Voordat de mensen het zelf van hun slaap verlieten, om rond te dwalen
In het donker van de wereld als geslagen beesten.

Ik nam geen bagage mee. Ik had geen paard, geen staf, geen geweer.
Ik was een eindje op weg en iets riep mij,
En zei,
‘Leg je hand in de mijne. Wij zullen samen God zoeken.’
En ik antwoordde: ‘Het is jouw vader die zoek is, niet de mijne.’
Toen vulde de lucht zich met tranen van bloed en slangen zongen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kenneth Patchen (13 december 1911 – 8 januari 1972)

 

De Duitse dichter Heinrich Heine werd geboren in Düsseldorf op 13 december 1797. Zie ook alle tags voor Heinrich Heine op dit blog.

 

Waarschuwing

Zulke boeken publiceer je?
Lieve vriend, je bent verloren!
Als je streeft naar geld en ere
Moet je wel braaf kruipen leren.

Lag ’t aan mij, je zou ’t wel laten
Om zo tegen ’t volk te praten,
Zo te praten over papen,
Over hoge potentaten!

Lieve vriend, je bent verloren!
Vorsten hebben lange armen,
Papen hebben lange tongen,
En het volk heeft lange oren!

 

Vertaald door Marko Fondse en Peter Verstegen

 

Heinrich Heine (13 december 1797- 17 februari 1856)
Portret door E. Palm, ca. 1830

 

Zie voor nog meer de schrijvers van de 13e december ook mijn blog van 13 december 2021 en ook mijn blog van 13 december 2018 en ook mijn blog van 13 december 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

José Eduardo Agualusa, 225 jaar Heinrich Heine

De Angolese schrijver José Eduardo Agualusa werd op 13 december 1960 in Huambo geboren. Zie ook alle tags voor José Eduardo Agualusa op dit blog.

Uit: Het genootschap van onvrijwillige dromers (Vertaald door Harrie Lemmens)

“Het werd serieus tussen ons in september 1992, tijdens de eerste verkiezingen. De euforie ging toen hand in hand met de terreur. Mijn dagen waren gevuld met manifestaties, feesten, reizen in de provincie en oeverloze gesprekken in cafés, op veranda’s en in achtertuinen. De mensen vielen in slaap in de zekerheid dat het land zich aan de rand van de afgrond bevond en werden wakker in de overtuiging dat ze de eerste dagen van een lang tijdperk van vrede en vooruitgang beleefden. Kort daarna laaide de oorlog echter weer op, gewelddadiger dan ooit, en wij trouwden. In die tijd had ik de leiding over de cultuurredactie van de Jornal de Angola. Daarnaast schreef ik boekrecensies en interviewde schrijvers, musici en filmmakers. Ik hield van mijn werk. Lucrécia had een opleiding binnenhuisarchitectuur gevolgd in Londen, maar veel tijd besteedde ze niet aan haar beroep.
Haar vader, Homero Dias da Cruz, was op mysterieuze wijze rijk geworden in de laatste jaren van het eenpartijstelsel en de centraal geleide economie, toen uitdrukkingen als “proletarisch internationalisme” en “democratisch-revolutionaire dictatuur” nog populair waren en niemand over “primitieve kapitaalaccumulatie” sprak als eufemisme voor corruptie.
Homero was in 1973 afgestudeerd in de rechten aan de universiteit van Coimbra. Onmiddellijk na de onafhankelijkheid werd hij benoemd tot directeur van een belangrijke staatsonderneming. In 1990 trok hij zich, steenrijk inmiddels en lid van het centraal comité van de partij, terug uit de publieke sector en begon een firma ter ondersteuning van de mijnbouw. Hij is hard, streng, soms grof jegens zijn werknemers en medewerkers. Maar hij is wel altijd een attente echtgenoot en liefdevolle vader geweest. Hij regelde alles voor zijn kinderen. Zo kregen wij een appartement van hem. In Maianga. We leidden daar een rustig leventje. De oorlog raakte ons niet.
Lucrécia werd zwanger. Onze dochter werd op een stralende ochtend in maart geboren in een privékliniek in Londen. We noemden haar Lúcia. Ze groeide op als een vrolijk, gezond kind dat al heel vroeg blijk gaf van een vurige liefde voor vogels. Homero had een enorme volière in zijn tuin, waarin tientallen briltirannen, blauwfazantjes, witsterdikbekjes, Sint-Helenafazantjes en kanaries luidruchtig rondfladderden. Lúcia kon daar urenlang blijven staan met haar handjes aan het gaas. Ze probeerde contact te maken met de vogeltjes, had lang voor ze kon praten al geleerd het zingen van allemaal na te bootsen. Ik heb jarenlang gedacht dat mijn vader haar daarom Karinguiri was gaan noemen, een klein vogeltje uit Benguela. Die bijnaam is blijven hangen.
Pas toen een Portugese krant mij als correspondent in dienst had genomen en ik was gaan schrijven over politiek en samenleving, begon het te wringen tussen Lucrécia en mij. Niet dat Lucrécia afkeurde wat ik allemaal schreef. Politiek heeft haar nooit geïnteresseerd. Nee, het kwam door Homero, die moest er niets van hebben.
“Je hangt de vuile was niet buiten,” oordeelde hij een keer. “Ik hou er niet van dat je ons land zo te kijk zet in een buitenlandse krant.”

 

José Eduardo Agualusa (Huambo, 13 december 1960)

 

De Duitse dichter Heinrich Heine werd geboren in Düsseldorf op 13 december 1797. Dat is vandaag precies 225 jaar geleden. Zie ook alle tags voor Heinrich Heine op dit blog.

 

Adam de eerste

U stuurde met het vlammend zwaard
Uw hemelse gendarme
En joeg mij uit het paradijs,
Zonder enig recht of erbarmen.

‘k Ga met mijn vrouw van hier op pad
Naar andere landen op aarde;
Maar dat ik de vrucht der kennis at,
Verhelpt u niet met zwaarden.

Geen zwaard verhelpt dat ik u zie
Als klein en te beklagen
Al doet u zich nog zo gewichtig voor
Met dood en donderslagen.

O God! hoe erbarmelijk is toch dit
Consilium abeundi!
Dat is me een mooie Magnificus
Der aard, een Lumen Mundi!

Dat ik ooit de domeinen van Eden mis,
Dat zal mij niet overkomen;
Dat was niet echt een paradijs,
Daar waren verboden bomen.

Volkomen vrijheid is mijn eis!
En is die maar iets beperkter,
Dan wordt voor mij het paradijs
Meteen tot hel en kerker.

 

Vertaald door Marko Fondse en Peter Verstegen

 

Heinrich Heine (13 december 1797- 17 februari 1856)
Portret door Moritz Daniel Oppenheim, 1831

 

Zie voor nog meer de schrijvers van de 13e december ook mijn blog van 13 december 2021 en ook mijn blog van 13 december 2018 en ook mijn blog van 13 december 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Herman de Coninck, W. H. Auden

De Vlaamse dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever Herman de Coninck werd geboren in Mechelen op 21 februari 1944. Zie ook alle tags voor Herman de Coninck op dit blog.

 

Hotel Eden

En ’s nachts gingen we naakt zwemmen, we zwommen
onze namen op het water, ik zwom An in twee
grote letters, jij zwom uitgebreid aan de naam
Herman, en met de gouden maan eroverheen
leek het wel of we onze namen definitief
genoteerd hadden op een van de gewijde bladzijden
van het Boek.

Nadien kuste ik de waterdruppels
van je gezicht, voorzichtig één voor één
zoals een pointillist toetsjes aanbrengt
op zijn doek ‘naakte vrouw bij maanlicht’,
en in geen enkele vergelijking pasten je
borsten zo mooi als in mijn handen.

En in bed, ik kwam al van ver aan-
gerend declamerend ‘Hier Ruk Ik Aan
Met Een Erectie Als Een Pompiersladder
Om Jouw Brand Te Blussen’ en we lachten
en wat maakten we een leven

dat we negen maanden later
Tomas zouden noemen.

 

Steepletop

Hoor eens jij, basilicum, en jij
daar, Lemon Verbena, jullie allebei:
nu is het aan jullie om je wat te sterken
tegen de vorst. Ik zorgde voor snoeien.
Ik ben te moe om nog aan jullie te werken.
Ik zorgde voor spalken en sproeien.
Jullie beurt nu. Ik heb andere dingen aan m’n hoofd.
En overigens mag ook ik wel eens groeien,
en een grote dichteres worden, zoals beloofd.

 

Wie zie je het liefst, de poes of mij 

‘Wie zie je het liefst, de poes
of mij?’ vraagt ze.

En zoent me, niet om mij,
maar om haar lippen te proberen.

Als ik haar optil, slaat ze haar armen
om me heen omdat ze anders valt.

Als ik haar neerzet loopt ze weg
en ik haar na.

Nader is een comparatief die nooit
eindigt, zoals vader.

 

Herman de Coninck (21 februari 1944 – 22 mei 1997)

 

De Engelse dichter, essayist en criticus Wystan Hugh Auden werd geboren in York op 21 februari 1907. Zie ook alle tags voor Wystan Hugh Auden op dit blog.

 

Die avond dat ik de stad inliep

Die avond dat ik de stad inliep
Voor een ommetje uitgegaan,
Waren de mensendrommen
Velden oogstrijp graan.

En nabij de rivier die hoog stond,
Onder een boog van het spoor
Hoorde ik een minnaar zingen:
‘De Liefde zal altijd doorgaan.

Ik houd van je, lief, en dat zal ik tot
De rivier over bergen springt,
Tot Afrika ligt naast China
En de zalm in de straten zingt:

Dat zal ik totdat de diepzee
Aan de waslijn hangt en droogt,
En het zevengesternte overvliegt,
Gakkend als ganzen omhoog.

Laat de jaren maar rennen als hazen,
Want de Bloem aller Tijden heb ik in
Mijn armen gesloten, de eerste
Liefde sinds werelds begin.’

Maar alle klokken in het centrum
Sloegen toen gonzend aan:
‘O hoed je voor Tijd de bedrieger
Want Hem kan geen verslaan.

In de Nachtmerrie met haar krochten
Waar naakt de Gerechtigheid gaat,
Kucht waaks de Tijd uit de schaduw
Als jij voor de kus klaar staat.

In tobberijen en koppijn
Versijpelt het leven, vaag,
En Tijd komt aan zijn trekken,
’t Zij morgen of vandaag.

Bar is de sneeuw die zo menig
Bloesemend dal overtoog;
En Tijd breekt het snoer van dansen
En de duiker zijn heerlijke boog.

O dompel diep je handen
In ’t water bij de kraan;
Staar in de wasbak, stilstaand
Bij wat je is ontgaan.

De gletscher kraakt in de hangkast,
De woestijn zucht in ’t ledikant
En de barst in de theekop opent
Een laantje naar dodenland.

Waar bedelvolk loot om papiergeld
En Hans door de Heks wordt verleid,
De Kleine Lord een Rabauw is
En Grietje de benen spreidt.

O kijk, kijk in de spiegel,
Kijk in je zorg en pijn;
Leven blijft een zegen
Al kun jij het niet zijn.

O ga dan staan aan het venster
Als de hete traan je benart;
Gij zult uw kromme naaste beminnen
Al met uw kromme hart.’

Laat was het, laat in de avond,
Gegaan was het liefdespaar;
De klokken hadden hun luiden gestaakt en
De diepe stroom vloeide maar.

 

Vertaald door Marko Fondse

 

W. H. Auden (21 februari 1907 – 29 september 1973)  

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e februari ook mijn blog van 21 februari 2019 en ook mijn blog van 21 februari 2016 deel 2.