Gethsemane (Mary Oliver), Seamus Heaney

 

Bij Witte Donderdag

 

Jezus wast de voeten van de apostelen door Duccio di Buoninsegna, 1308-11

 

Gethsemane

The grass never sleeps.
Or the roses.
Nor does the lily have a secret eye that shuts until morning.
Jesus said, wait with me. But the disciples slept.
The cricket has such splendid fringe on its feet,
and it sings, have you noticed, with its whole body,
and heaven knows if it ever sleeps.
Jesus said, wait with me. And maybe the stars did, maybe
the wind wound itself into a silver tree, and didn’t move,

maybe, the lake far away, where once he walked as on a
blue pavement, lay still and waited, wild awake.
Oh the dear bodies, slumped and eye-shut, that could not
keep that vigil, how they must have wept,
so utterly human, knowing this too
must be a part of the story.

 

Mary Oliver 10 september 1935 – 17 januari 2019)
St. Andrew Church in Maple Heights, Ohio, de geboorteplaats van Mary Oliver

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

De rugwaartse blik

Wankeling in lucht,
alsof een taal hier
te kort schoot, kunst-
greep van vleugels.

Het geblaat van de snip,
de nestgrond ontvluchtend
naar een dialect,
naar varianten,

transcripties gonzend
op de natuurmonumenten –
kleine geit van de lucht,
van de avond,

kleine geit van de vorst.
Zijn staartveren zijn ’t die,
elegiëen trommelend
in de slipstroom

van wilde gans
en gele roerdomp,
zich een weg wentelend
door de gewelven

waarop wij teren, zijn vlucht
door sluipschutters schuilhoek,
over schemerige schansen
en wallen van aarde,

verdwijnen tussen
de resten, glimmend
in de nissen
van een veldwerkersarchief.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e april ook mijn blog van 14 april 2020 en eveneens mijn blog van 14 april 2019.

Murat Isik, Mary Oliver

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook alle tags voor Murat Isik op dit blog.

Uit: Mijn moeders strijd


‘Ik ben teruggekeerd uit de dood.’
Het zij n woorden die mij n moeder vaak gebruikt als het over haar kinderjaren in het dorp gaat. De naam van haar geboortedorp klinkt poëtisch: Kemere Hemgini. De betekenis is dat ook: stenen van honing. Maar Kemere Hemgini, in het oosten van Turkije  was allesbehalve poëtisch: het was armoedig en stoffig, zonder stromend water of elektriciteit. Een van God verlaten plek met zo’n vijftig stenen huizen, waar ongeletterde boeren met hun kinderen en vee leefden en een overlevingsstrijd voerden. Elke winter stierven er veel kinderen aan onschuldige ziektes omdat ze niet ingeënt waren en het dorp niet beschikte over medicijnen, laat staan dat een van de dorpelingen geschoold was in de geneeskunde.
Mijn moeder was het negende kind van haar ouders, eenvoudige Zaza’s die het grootste deel van hun leven geen Turks spraken en decennialang de streek, waar verder Koerden en Armeniërs leefden, niet zouden verlaten. Elf kinderen zou mijn grootmoeder baren, maar mijn moeder was slechts een van de drie die zouden blij ven leven. De andere twee ‘overlevers’ zijn haar oudere broer Hasan en haar zusje Sevgi, een nakomertje dat tien jaar na mij n moeder ter wereld kwam. De acht andere kinderen werden door verschillende ziektes en verwoestende aardbevingen geen van allen ouder dan vijf jaar.
De mens was in Kemere Hemgini – ver weg van het gezag in Ankara, de moderniteiten van Istanbul en de beschaving van Izmir – overgeleverd aan de onbarmhartige natuur. Een gezegde dat veel verklaart over de positie van kinderen in die tijd en streek, luidt: als een kind honger heeft , eet het maar zijn eigen snot op. Kinderen waren er in overvloed, net als hongerig vee, maar konden hun ouders ook zo weer ontvallen ‘als het Gods wil was’, of wanneer het noodlot hen gevonden had.
De gezichten van de overleden kinderen zij n inmiddels vervaagd, en zelfs hun namen zijn voorgoed vergeten, weet ik uit de gesprekken die ik met mijn moeder heb gevoerd als onderdeel van de research voor mij n debuutroman Verloren grond.
Mijn moeder werd geboren op 3 april 1953. Bij haar geboorte kreeg ze de Zaza-naam Agçık. Zo werd ze de eerste acht jaar van haar leven genoemd, tot er op een dag een Turkse leraar naar het dorp kwam om de kinderen Turks te leren en hun een gevoel van nationalisme bij te brengen. Klaarblijkelijk ging zijn taak verder, want hij veranderde ook de namen van sommige Zaza-kinderen omdat ze te weinig Turks klonken. Mij n moeder, besloot hij , zou voortaan Aynur heten, een degelijke Turkse naam die ‘maanlicht’ betekent.”

 

Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

De motten

Er is een soort witte mot, ik weet
niet wat voor soort, die glimt
zo tegen half mei
in het bos, net
als de roze venusschoentjes
opkomen.

Als iets je opvalt,
leidt dat ertoe dat meer
en meer
je opvalt.

En hoe dan ook
zat ik zo vol energie.
Ik rende altijd rond, kijkend
naar dit en dat.

Als ik stopte
was de pijn
ondraaglijk.

Als ik stopte en dacht, misschien
kan de wereld
niet worden gered,
was de pijn
ondraaglijk.

Eindelijk viel mij genoeg op.
Overal om me heen in het bos
zweefden de witte motten.

Hoe lang leven ze, fladderen ze
in en uit de schaduw?

Je bent niet veel, zei ik
op een dag tegen mijn spiegelbeeld
in een groene vijver,
en grijnsde.

De vleugels van de motten vangen het zonlicht
en branden
zo schitterend.

’s Nachts, soms,
glijden ze tussen de roze lobben
van de venusschoentjes en liggen daar tot het ochtendgloren,
roerloos
in die donkere zalen van honing.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver 10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2020 en eveneens mijn blog van 11 september 2018 en ook mijn blog van 11 september 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Paweł Huelle, Mary Oliver

De Poolse schrijver Paweł Huelle werd geboren op 10 september 1957 in Gdańsk. Zie ook alle tags voor Pawel Huelle op dit blog.

Uit: The Gift of Freedom

“I don’t remember much in detail from those days. I forget how much I had to pay for a tram ticket or how much bread used to cost. However, what I remember perfectly well is that, as staff member of Gdańsk University, I was earning more or less the equivalent of 17 US dollars. My wife, our young son and I shared one tiny room. Only after they went to bed did I turn on the TV to watch the Round Table negotiations – or rather, a summary of them. I remember committees, sub-committees, discussions. I remember faces – those of Adam Michnik and Andrzej Stelmachowski [representing the opposition], Czesław Kiszczak and Aleksandr Kwaśniewski [on the government side]. Unlike many of my friends, I did not choose to go into politics. I had already embarked on my own writer’s path to which I have stayed faithful until this day. But I did support those changes ardently and wrote a few ad hoc articles wondering what future had in store for Poland, a country with no capital and a very poor society, as the burden of reforms – drastic and inevitable – was obvious even to a layman. In a word – how we would get through the next period with its many unknowns.
Looking back after 20 years it all appears quite different – our optimism of those days, our faith in the future and our joy may seem somewhat naïve and unsubstantiated. But as the time has come to sum up, I will try to do so unemotionally, in a dry, factual and analytical way.
So, first of all: what made the victory of “Solidarity” as an idea and a specific movement possible was primarily the fact that its resistance was based on the principle of non-violence. Despite communist propaganda claims in the first months of martial law (that a bloodbath was being prepared for the regime) not a single window or shop, not a single people’s police headquarters were attacked or broken. It was a revolution without violence that called for a respect of civil and political rights, reminiscent in essence of Gandhi’s movement. Go ahead, attack us, beat us up, lock us up in prisons and detention centres – we won’t fall for your provocations and we will not respond to violence by violence. Undoubtedly, the personality and authority of Pope John Paul II was of huge significance in this respect. His ascendance to the throne of St. Peter in 1978 changed everything in Poland, giving the small group of people in opposition as well as millions of ordinary people courage and the sense that they could demand something more than organized holidays or subsidized milk.
The Church played an enormous and positive role in these changes. Today some in the Polish Catholic Church hierarchy cannot find a modus vivendi alongside full freedom of speech, market, politics, and customs, as if they were irritated by the fact that the crucible of transformation did not bring forth a 100% Catholic Poland, patriotic in a traditional style, coherent in its attitudes to religious education at school or to in vitro fertilization. I do not share this irritation and I am concerned by the occasional expressions of xenophobic, anti-Semitic and anti-European views in the Church. Yet – despite their loudness, as for example in Radio Maryja – these are not dominant views.”

 

Paweł Huelle (Gdańsk, 10 september 1957)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Wilde ganzen

Je hoeft niet goed te zijn.
Je hoeft niet op je knieën honderd kilometer
door de woestijn te kruipen en berouw te tonen.
Je hoeft alleen maar het zachte dier van je lichaam te laten
houden van waar het van houdt.
Vertel me over wanhoop, de jouwe, en ik zal je over die van mij vertellen.
Ondertussen draait de wereld door.
Ondertussen bewegen de zon en de heldere steentjes van de regen
zich door de landschappen,
boven de prairies en de diepe bomen,
de bergen en de rivieren.
Ondertussen gaan de wilde ganzen, hoog in de heldere blauwe lucht,
weer naar huis.
Wie je ook bent, hoe eenzaam ook,
de wereld biedt zich aan je verbeelding aan,
roept je als de wilde ganzen, hees en opwindend –
doet keer op keer kond van je plaats
in de familie der dingen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e september ook mijn blog van 10 september 2020 en eveneens mijn blog van 10 september 2018 en ook mijn blog van 10 september 2017 deel 2..

C. O. Jellema, Mary Oliver

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

Mei

Een avond waarop oude mensen wandelen gaan
een heimwee achterna: hoe alles nu jong lijkt –
terwijl hij naar zijn grote voeten kijkt
ziet zij een wolk boven de bomen staan

en overweegt dat zij gelukkig was
toch wel, maar voelt ook een gemis
als zij de berken ruikt, manlijk en fris –
hij loopt behoedzaam om een regenplas.

zij zijn zo eenzaam in hun vreemd geluk,
zij breken elk systeem van liefde stuk –

hoe zij een steentje uit haar schoen haalt,
hoe hij doorloopt, zij hem weer inhaalt;

en in de bocht een dikke grijze prop,
God berg hen in de hemel op.

 

Chopin

Jef Last schrijft over Gide
(mijn vriend André): ‘Hij kon
op reis gaan, maar niet emigreren.
Hij was niet slechts rebel, maar ook
voortzetter der traditie.’

Dat doet mij denken aan Chopin.

Ik zet de plaat op en je komt
de kamer binnen, je gaat zitten
naast me op de grond;
ik streel je haar.
Genoeg. Ik word klaarwakker,
zie pagina’s vol zwarte noten,
schriftuur van puur
gelukt gemis,

na urenlang etudes
(Czerny) speelbaar

op elke vleugel,
ten allen tijde.

 

Op de boot

Jonger, maar hoevéél durf ik niet te denken
(misschien de helft en daarom haast je zoon?),

op reis naar Rhodos, naar een oom
van moederszijde, en student;

meer niet, meer is me van hem niet bekend,
kwam niet aan bod en zal ik ook nooit weten,

meer niet dan dat, toen wij elkaar
aanspraken (want wie zei als eerste iets?),

hem zweet uitbrak, uit voorhoofd, wangen,
en uit zijn gladde borst in stromen;

zo jong nog – bijna al mijn zoon.

 

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)
Portret door Trudy Kramer, 2002

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Engelen

Je kunt een engel zien, altijd
en overal. Natuurlijk moet je
je ogen openen voor een soort van
tweede niveau, maar dat is niet echt
moeilijk. De hele kwestie van
wat realiteit is en wat niet werd
nooit opgelost en waarschijnlijk
wordt het dat ook nooit. Dus kan het me niet schelen
dat ik te stellig over iets ben.
Ik heb veel kanten genaamd Misschien
en bijna niets dat je Zekerheid
kunt noemen. Voor mezelf, maar niet
voor andere mensen. Dat is een plaats
waar je gewoon niet bij kunt, hoe
dan ook niet helemaal, het hoofd
van andere mensen.

Ik laat dit gewoon voor je achter.
Het kan me niet schelen hoeveel engelen
kunnen dansen op de kop van een speld. Het is
genoeg om te weten dat ze voor sommige mensen
bestaan, en dat ze dansen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor de schrijvers van de 9 september ook mijn blog van 9 september 2020 en eveneens mijn blog van 9 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Indian Summer (Sara Teasdale), Elly de Waard, Mary Oliver

 

Dolce far niente

 

Indian Summer door Jacques Pepin, z.j.

 

Indian Summer

Lyric night of the lingering Indian summer,
Shadowy fields that are scentless but full of singing,
Never a bird, but the passionless chant of insects,
Ceaseless, insistent.

The grasshopper’s horn, and far off, high in the maples
The wheel of a locust slowly grinding the silence,
Under a moon waning and warn and broken,
Tired with summer.

Let me remember you, voices of little insects,
Weeds in the moonlight, fields that are tangled with asters,
Let me remember you, soon the winter will be on us,
Snow-hushed and heartless.

Over my soul murmur your mute benediction
While I gaze, oh fields that rest after harvest,
As those who part look long in the eyes they lean to,
Lest they forget them.

 

Sara Teasdale (8 augustus 1884 – 29 januari 1933)
City Museum in St. Louis, de geboorteplaats van Sara Teasdale

 

De Nederlandse dichteres, vertaalster, recensente en popcritica Elly de Waard werd geboren in Bergen (NH) op 8 september 1940. Zie ook alle tags voor Elly de Waard op dit blog.

 

Drie kleine vogels levend op de rand van zee en strand

Drie kleine vogels levend op de rand van zee en strand
houden mij gezelschap aan de branding.
De gratie van hun rennen en bewegen,
half vliegen over het water, te licht voor zwaartekracht,
samen alleen in lucht, nat zand en spiegeling,
dat woordloze toebehoren aan elkaar en niemand anders –
opeens zijn ze verdwenen zonder dat ik zag waarheen.

Die eenvoud, dacht ik, is voldoende paradijs,
wij drieën zijn het, ik ook eindelijk gestorven
en levend had ik het geluk het al te mogen zien.
De aarde is niet sterk genoeg om ons te binden,
zij klemt zich nog slechts aan mijn voeten vast,
maar wind dwingt zand mijn stappen toe te dekken
en ik heb niets te doen dan dat ik wacht.

 

Liefste van ooit

De blonde leeuwen
met hun gemelijke
koppen, trekken rondom
lopen kringen
in het losse zand, aleer
zij door de brandende hoepels
springen –

Een koperen pauw
draagt in zijn snavel
je spiegel –

Jij Narcissus die naar
haar evenbeeld kijkt

Ik: altijd bezig je ongrijpbaarheid
te bezweren in het net zo efemere*)
van de liefdesdaad

Lucht is je teken, lucht
doorzichtig van helderheid
en water dat van je ogen –
de mijne zijn lucht en vuur en
strijd

 

Zoals het lijden niet is

Zoals het lijden niet is te
Vermijden, het is gegeven, zo voel
Ik een verdriet dat als een spoel uit
Een machine in mij losschiet: ik dacht
Nooit aan de weg, ik dacht aan het doel.
Als ik trappenhuizen van flatgebouwen
Zag, die als verlichte ritsen in een
Onzichtbare jas gestoken stonden
In de nacht, dan waren het ritsen die
Ik opentrok. Ik was op weg, blind als een

Zenuw die onder een ooglid klopt, doel-
Treffend als een pees die is gespannen op.
– En drie uur reizen voor één nacht
Met je samen, en dan te moe om je met
Liefde te beslapen – was ik altijd
Onderweg zonder ooit thuis te raken,
Wat ik vergat, omdat ik aan niemand en
Niets anders denken kan dan dat en hoe
Je laatste snik onder mijn ontembaar
En ellendig ik geklonken had.

 

Elly de Waard (Bergen, 8 september 1940)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

ELKE MORGEN

lees ik de kranten.
Ik vouw ze open en blader ze door in het zonlicht.
De manier waarop de rode mortel, op foto’s,
In de omgeving naar beneden buigt
als sterren, de manier waarop de dood

alles tot een grijs puin kamt voordat
de camera verder gaat. Welke
donkere schaal van mijn ziel
huivert: meer wil je niet weten
hierover. En dan: je weet van niets
tenzij je dat wel doet. Hoe de slapers
ontwaken en naar de kelders rennen,
hoe de kinderen schreeuwen, hun tongen
proberen weg te zwemmen-
hoe de morgen zelf eruit ziet
als een langzame witte roos
terwijl de gestalten over de borrelende drempels klimmen,
zich verplaatsen tussen de vernielde auto’s, de straten
waar de tetterende ambulances de hele dag
niet stoppen – dood en dood, smerige dood –
dood als geschiedenis, dood als gewoonte—
hoe soms de camera pauzeert terwijl een gezin
zichzelf telt, en ze zijn allemaal in leven,
hun monden droge holen van woordeloosheid
in de vlekkerige manen van hun gezichten,
een waanzin waar we tot nu toe geen naam voor hebben—
dit alles lees ik in de kranten,
in het zonlicht,
lees ik met mijn koude, scherpe ogen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e september ook mijn blog van 8 september 2020 en eveneens mijn blog van 8 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Murat Isik, Mary Oliver

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook alle tags voor Murat Isik op dit blog.

Uit: Verloren grond

“Ondanks de vele gesprekken die mijn vader jaren later voerde met de dorpsoudsten, die zonder uitzondering ongeletterde boeren waren, bleef onduidelijk waarom de Armenen uit Sobyan waren vertrokken. Sommigen zeiden dat ze verjaagd waren, anderen hielden het erop dat ze onder invloed van missionarissen vertrokken waren naar de Verenigde Staten en Rusland, voordat ze, zoals in omliggende dorpen, met geweld van de staat te maken kregen. De oudste man van het dorp, de wijze Memla die ik nooit heb gekend, staarde zwijgend voor zich uit toen mijn vader hem vroeg naar het lot van de vorige inwoners van ons dorp, en zei ten slotte: ‘De Armenen hebben vreselijk geleden, jongen. Geen volk in Anatolië heeft zo moeten afzien.’ Nadat de overgrootouders van mijn moeder zich met hun groep in Sobyan hadden gevestigd, nam het inwoneraantal snel toe. De verhalen over een dorp waar stenen huizen met boomgaarden en moestuinen beschikbaar waren en waar behoefte was aan hard werkende landarbeiders, bereikten al vlug de dorpen in de wijde omgeving. Het leidde tot de komst van jonge gezinnen en eenzame dagloners die hun spierkracht graag ter beschikking stelden in ruil voor wat eten en een slaapplaats. Alle nieuwkomers waren Zaza en hingen net als mijn familie het alevitisme aan. In de prilste jaren van mijn leven werd ik in Sobyan overladen door de liefde van mijn zus Zilda, mijn broer Yusuf en mijn ouders. Het was een periode vol warmte en geluk, tot het noodlot toesloeg en mijn zus Zilda overleed. Na mijn tweelingbroers Salman en Muse moesten mijn ouders opnieuw een kind begraven. Er volgde een periode van intense rouw die pas werd verbroken toen mijn moeder een jaar late merkte dat ze weer zwanger was. Toen ik vijf was, werd mijn zusje Eli-da geboren. Ze bracht licht en vreugde terug in ons leven en werd meteen de lieveling van het gezin. En zoals mijn zus Zilda mij altijd eindeloos vertroetelde, zo knuffelde ik Elida onophoudelijk en weekgeen moment van haar zijde. Maar het geluk kwam voor mijn moeder misschien te snel, want in de eerste maanden was ze ervan overtuigd dat Zilda voortleefde in Elida. Ik keek verward op als ze de baby die ze stevig in haar armen hield Zilda noemde, totdat mijn vaderhaar smeekte daarmee op te houden omdat het noemen van haarnaam zijn hart opnieuw deed huilen.
We woonden in een groot stenen huis met een plat dak. Door het ontbreken van ramen waren we voor daglicht aangewezen op het gat in het plafond dat met een glasplaat was afgedekt. Het weinige licht dat door het gat ter grootte van een flinke watermeloen naar binnenviel, werd versterkt door olielampjes die op meerdere plekken in huis hingen. In het midden van de woonkamer bevond zich een openhaard met daarboven een brede schoorsteen waar in de winter een13
snijdende wind doorheen joeg die telkens het vuur dreigde uit te blazen. Op die dagen zocht ik verkleumd de grote stal op die vanuit het woonvertrek via een nauwe gang te bereiken was. Het was er veel aangenamer door de warme lijven van de koeien, schapen en geiten.”

 

Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Herfstlied

Weer een jaar voorbij, zijn rijke gekruide resten overal
achterlatend: wijnstokken, bladeren,

de niet opgegeten vruchten brokkelen vochtig af
in de schaduw, die onverschillig terug kwam

van het bijzondere eiland
van deze zomer, dit NU, dat nu nergens is

behalve onder de voeten, vermolmd
in dat zwarte onderaardse kasteel

van niet-waarneembare mysteries – wortels en verzegelde zaden
en de omzwervingen van water. Dit

probeer ik me te herinneren wanneer de maat van de tijd
pijnlijk schuurt, bijvoorbeeld wanneer de herfst

uiteindelijk opvlamt, onstuimig en zoals wij verlangt
om te blijven – hoe alles leeft, verschuift

van het ene heldere uitzicht naar het andere, voor altijd
in deze vluchtige weilanden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver 10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2018 en ook mijn blog van 11 september 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Franz Werfel, Mary Oliver

De Oostenrijkse dichter en schrijver Franz Werfel werd op 10 september 1890 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Franz Werfel op dit blog.

Uit: Lied der Bernadette

„Und so geschieht es. Nie seit Sperrung der Grotte wird das Verbot so unbedingt beobachtet wie in den Tagen, da dem Präfekten eine stillschweigende Nichtbeobachtung die willkommenste Lösung wäre. Der Plankenverschlag, das Sperrseil, die Warnungstafeln stehn in dem schon herbstlich scharfen Licht übergenau da, wie Marterwerkzeuge einer unbekannten Passion. Mancher gänzlich Gleichgültige, der vorübergeht und nicht das geringste von der Dame und der Quelle hält, sagt dennoch ärgerlich:
»Es ist unerhört, daß man diese Grotte wie einen Mordplatz absperrt und freie Menschen wie Verbrecher behandelt …«
Einmal, als der Präfekt mit dem Kommissär über die Place Marcadale geht, winkt Jacomet ein junges Mädchen im weißen Capulet heran:
»Dies ist Bernadette Soubirous, Euer Exzellenz.«

»So, so, hm hm«, meint der Baron, äußerlich stumm, während sein Herz zu klopfen beginnt. Er schämt sich dieser Erregung, die er nicht begreift. Seine Gewandtheit verläßt ihn. Er findet kein Wort. Bernadette sieht ihn an, wie sie alle Machthaber ansieht, mit aufmerksam großen Augen, die auf der Hut sind. Endlich reicht der Verlegene dem Mädchen die Hand, zieht seinen Glanzhut ziemlich tief und wendet sich zum Gehen. Nach einigen Schritten sagt er zu Jacomet:
»Sie haben mir das Mädel falsch geschildert. Die ist ja gar nicht so grob und gewöhnlich …«
»Wenn Euer Exzellenz sie früher gekannt hätten«, verteidigt sich der Jacomet. »Sie hat sich ganz und gar verändert seit den Erscheinungen.«
»Herrliche Augen hat das Mädel«, erwidert Baron Massy sehr versonnen.

Während der Präfekt den letzten Tag in Lourdes weilt, haben sich die Minister Fould und Roulland nach Biarritz begeben. Dort kommt es zu einem äußerst peinlichen Auftritt zwischen dem Souverän und seinen berufenen Männern. Der Kaiser fühlt sich auf einer seiner Schwächen ertappt. Und so stark ist auch der Stärkste nicht, daß er die Entlarvung einer Schwäche den Entlarvern verzeihen könnte. Louis Napoleon hat damit gerechnet, daß der Präfekt der Hochpyrenäen seinen Befehl unverzüglich ausführen und daß die Regierung, vor die vollzogene Tatsache gestellt, keine Einwendungen erheben werde. Nun aber hat dieser unverschämte Massy es gewagt, seinen Befehl nicht nur zu mißachten, sondern ihn sogar der Regierung zuzusenden wie die fehlerhafte Hausaufgabe eines dummen Jungen. Das Gesicht des Kaisers ist quittengelb, und die langen Schnurrbartenden zittern. Zu alledem beginnen diese Idioten noch sein eigenes Lied von den Liberalen und Freimaurern zu singen, denen man jetzt entgegenkommen müsse. Soll er ihnen etwa zurufen: Ein Monarch hat das gute Recht abergläubisch zu sein. Ein Monarch hat es Tag und Nacht mit dunklen Gewalten zu tun, von welchen die Kausalitäten bestimmt werden. In eurer Plattheit ahnt ihr nichts von diesen Gewalten. Er aber sagt nur:
»Ich mache Sie verantwortlich, meine Herren, für die Nachlässigkeit, mit der man meine Entscheidungen in den Wind zu schlagen beliebt.«

 

Franz Werfel (10 september 1890 – 26 augustus 1945)
Gedenkplaat aan het geboortehuis van Werfel in Praag

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

De zomerdag

Wie heeft de wereld gemaakt?
Wie heeft de zwaan en de zwarte beer gemaakt?
Wie heeft de sprinkhaan gemaakt?
Deze sprinkhaan, bedoel ik-
die zichzelf uit het gras heeft geslingerd,
die suiker eet uit mijn hand,
die zijn kaken heen en weer beweegt in plaats van op en neer-
die rondkijkt met zijn enorme en ingewikkelde ogen.
Nu tilt hij zijn bleke onderarmen op en wast hij zijn gezicht grondig.
Nu klapt hij zijn vleugels open en zweeft weg.
Ik weet niet precies wat een gebed is.
Ik weet niet hoe ik aandachtig moet zijn, hoe ik moet vallen
in het gras, hoe ik moet knielen in het gras,
hoe ik lui en gezegend moet zijn, hoe ik door de velden moet slenteren,
wat ik de hele dag gedaan heb.
Zeg me, wat had ik anders moeten doen?
Gaat niet alles uiteindelijk dood, en zo snel?
Vertel me, wat ben je van plan te doen?
Met je enige wilde en kostbare leven?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e september ook mijn blog van 10 september 2018 en ook mijn blog van 10 september 2017 deel 2..

C. O. Jellema, Mary Oliver

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

De zoon

voor Aert v.d. Goes van Naters
der Affe wird zu blau

Het licht joeg uit het water goudfazanten,
een lam liep rond met anemonen in z’n vacht,
het chlorophyl ontwaakte in de planten
en dook toen spiernaakt in de gracht.

Waar hij langs kwam werd er met respect gelachen
een lenig groen gelach en heel niet opgeschroefd;
in hem gonsde de honing van zijn krachten
alsof de wereld van zijn lichaam had geproefd.

Toen – en of natbezwete haren sloegen
in zijn verblauwde ogen en eensklaps gedrang
van bomen die hun plaats niet meer verdroegen
en zich aan hem platdrukten in hun angst –

werd hij uit een heldere lucht getroffen,
een vlerk, dacht hij, een blinde vogel, in het rond
als hagel hoorde hij de vruchten ploffen:
een hand lag voor hem op de grond,

smal en gestorven, maar met strakke spieren
en een verwonderd volgehouden aderklop,
eenzaam – de bomen sidderden als dieren
en gillend klom hij bij hun schouders op.

 

Identiteit

Wat weet ik van je:

je hebt veel slaap nodig
en koffie verdraag je slecht;

dat je houdt van je hond
en ten dele waarom;

dat je gelukkig bent
of verdrietig kan ik zien
en horen met eigen ogen
en oren;

en je houdt van mij.

Maar welke droom heeft je veranderd
in zwarte panter, witte raaf;
hoeveel gezichten heb je willen kussen
of slaan, het waarom niet gedaan.

Wat ik niet weet: hoe zou je zonder mij
geweest zijn, waar, met welke mensen,
wie in mijn plaats – ik weet het niet.

Noch hoe je dood zult gaat,
noch ook de dag waarop.

 

Op overdekt balkon

Als het ’s middags regent
verwacht ik dat er iemand komt
ik troost me met de gedachte
dat ik zijn natte kleren
in de badkamer zou hangen
en kranten in zijn schoenen stoppen
oneindig teder

Langs het balkon plenst de regen
ik luister naar de bel die niet gaat
ik zou trouwens elke bezoeker van verre zien
ik tel fonteintjes op de tegels
van het trottoir – uit vroomheid moet ik nu
gaan zingen of ik zal schaamteloos wenken als een vrouw
van lichte zeden

 

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)
Portret door Jacqueline Kasemier, 1993

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Lied voor de herfst

Stel je je nu niet voor dat de bladeren dromen
hoe comfortabel het zal zijn om de aarde
aan te raken in plaats van het
niets van de lucht en de eindeloze
vlagen van de wind? En denk je niet dat
de bomen, vooral die met
bemoste holtes, beginnen uit te kijken naar

de vogels die zullen komen – zes, een dozijn – om te slapen
in hun lichaam? En hoor je niet hoe
de guldenroede afscheid fluistert,
het eeuwige wordt gekroond met het eerste
tufje sneeuw? De vijver
verstijft en het witte veld waarover
de vos zo snel rent doet zijn lange blauwe schaduwen
mooi uitkomen. De wind kwispelt met
zijn vele staarten. En in de avond
verschuift het opgestapelde brandhout een beetje
dat verlangt om onderweg te zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor de schrijvers van de 9 september ook mijn blog van 9 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Elly de Waard, Mary Oliver

De Nederlandse dichteres, vertaalster, recensente en popcritica Elly de Waard werd geboren in Bergen (NH) op 8 september 1940. Zie ook alle tags voor Elly de Waard op dit blog.

 

Maar misschien wel goddelijk

telkens staat een boom
met één been in de grond

kapotte enkel, stompe voet in skischoen
scheenbeen is verwond

maar toch: Hermes!
Boodschapper van de goden

zet zich af van deze heuvel
vleugels bewegen driftig

aan zijn hiel en in zijn kroon.

 

Ik zag het als mijn opdracht

Ik zag het als mijn opdracht
haar van alle onheil

te ontdoen, van alle
ongemak te zuiveren

haar te verpuren tot
het klare, mijn leed te

logenstraffen, haar in
mijn leven tot die ene

te maken, tot die ware –
ik zag haar als mijn lot.

Zij, wel gemaakt van spier
en bot, leek mij op water

stromend uit een beek of
kraan en haar kwikzilveren

schoonheid werd als alle
water, voor mijn voortbestaan

even ongrijpbaar als
noodzakelijk.

 

Als ik niet aan je denk of raak

Als ik niet aan je denk of raak
Wens ik mij denkend met je te verstaan –
Dat is volmaakt –

Dat ik niet met je slaap maakt echter
Dat ik denken moet je aan te raken
Waardoor ik waak –

En aangezien ik je niet meer zag
Moet ik zelfs volstaan met in gedachten je te spreken –
En ik raak van slag

Wat de verbeelding niet vermag!
Uit niets schept zij je naakt en dat je praat
En dat je naast me bent.

Dag en nacht neem je mijn gedachten in beslag –
Dat ik je één moment
Vergeten mag.

 

Elly de Waard (Bergen, 8 september 1940)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Bidden

Het hoeft niet de blauwe iris
Te zijn, het zou onkruid
Kunnen zijn op een braakliggend terrein, of een paar
Kleine stenen, wees gewoon
Attent en voeg
Een paar woorden bij elkaar en probeer ze niet
Doorwrocht te maken, dit is geen
Wedstrijd maar de open deur
Naar dankzegging, en een stilte waarin
Een andere stem kan spreken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e september ook mijn blog van 8 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Theo Olthuis, Edmund de Waal, Andreï Makine, Franz Werfel, Paweł Huelle, Mary Oliver, Eddy Pinas, Jeppe Aakjær, Viktor Paskov

De Nederlandse dichter en schrijver Theo Olthuis werd geboren in Amsterdam op 10 september 1941. Zie ook alle tags voor Theo Olthuis op dit blog.

 

Simpel

Ruggelings wiegend het onderlijf
als trage ruitenwissers.
Geen jeuk of ander ongenoegen,
maar simpel tijdverdrijf;
vermoedelijk in de buurt van
noem het honds geluk.

 

Vluchteling

Na alles en dat was veel
de beslissing toch genomen.
En op weg naar ergens ver
uiteindelijk toch nog
ergens aangekomen.
Maar al zijn we nu dan hier,
we weten ons ook nog daar,
waar afscheid nemen
een beproeving was.

Uit een hel ontsprongen
en in een doolhof beland,
valt er nog niet veel te vieren.
Opgeslagen in computer en papieren
met om ons heen een vreemde taal,
blijft het dagelijks oefenen
in kalm te blijven en af te wachten.
Met het oog op morgen / overmorgen
kalm te blijven en af te wachten.
– Want na alles overleefd,
hebben wij nog nèt wat dromen over
hoe het hier zou kunnen zijn…

 

 
Theo Olthuis (Amsterdam, 10 september 1941)

 

De Franse schrijver van Russische afkomst Andreï Makine werd geboren in Krasnojarsk op 10 september 1957. Zie ook alle tags voor Andreï Makine op dit blog.

Uit: Das französische Testament (Vertaald door Holger Fock en Sabine Müller)

„Ich sah einen großen, braunen Falter, eine abendliche Sphinx, die zitternd einen Weg in die trügerische Tiefe des Spiegels suchte. Mit ausgestreckter Hand stürzte ich mich auf ihn und fühlte schon das Kitzeln seiner samtigen Flügel in meinen Handflächen… Jetzt erst bemerkte ich die außergewöhnliche Größe des Schmetterlings. Ich pirschte mich heran und konnte einen Aufschrei nicht unterdrücken: »Das sind ja zwei! Es sind siamesische Zwillinge!« Die beiden Falter schienen tatsächlich aneinander zu kleben. Ihre Leiber wurden von fieberhaften Zuckungen geschüttelt. Zu meiner Überraschung schenkte mir diese doppelte Sphinx keinerlei Aufmerksamkeit und versuchte nicht zu entkommen. Bevor ich sie einfing, konnte ich die weißen Flecken auf ihrem Rücken betrachten, den berühmten Totenkopf. Die Frau in der wattierten Jacke war vergessen. Ich verfolgte den Flug der freigelassenen Sphinx, die sich in der Luft in zwei Schmetterlinge teilte, und mit dem Verständnis eines Zehnjährigen begriff ich den Grund für diese Vereinigung. Das erklärte für mich auch die Bestürzung meiner Großmutter. Die Jagd auf die Sphinx der sich paarenden Schmetterlinge rief in mir die Erinnerung an zwei weiter zurückliegende Ereignisse wach, die zu den geheimnisvollsten meiner Kindheit zählen. Die erste, in mein achtes Lebensjahr zurückreichende Erinnerung beschränkt sich auf einige Zeilen aus einem alten Lied, das meine Großmutter manchmal kaum hörbar sang oder vielmehr vor sich hin murmelte, wenn sie über ein Kleidungsstück gebeugt auf ihrem Balkon saß, einen Kragen flickte oder Knöpfe annähte. Insbesondere der letzte Vers des Lieds verzückte mich:

… Und dort würden wir schlafen bis ans Ende der Welt.

Dieser unendliche Schlaf der Liebenden überstieg meine kindliche Vorstellungskraft. Ich wusste bereits, dass Menschen, die sterben (wie die alte Nachbarsfrau, deren Verschwinden man mir im letzten Winter so ausführlich erklärt hatte), für immer einschlafen. War dies der Schlaf der Liebenden aus dem Lied? In der Folge bildeten die Liebe und der Tod eine seltsame Einheit in meinem Köpfchen. Die schöne, melancholische Melodie tat das Ihre, um meine Verwirrung zu steigern.“

 


Andreï Makine (Krasnojarsk, 10 september 1957)

 

De Britse schrijver, keramist en hoogleraar Edmund Arthur Lowndes de Waal werd geboren op 10 september 1964 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Edmund de Waal op dit blog.

Uit: The Hare With Amber Eyes: A Hidden Inheritance

“Odessa was a city within the Pale of Settlement, the area on the western borders of imperial Russia in which Jews were allowed to live. It was famous for its rabbinical schools and synagogues, rich in literature and music, a magnet for the impoverished Jewish shtetls of Galicia. It was also a city that doubled its population of Jews and Greeks and Russians every decade, a polyglot city full of speculation and traders, the docks full of intrigues and spies, a city on the make. Charles Joachim Ephrussi had transformed a small grain-trading business into a huge enterprise by cornering the market in buying wheat. He bought the grain from the middlemen who transported it on carts along the heavily rutted roads from the rich black soil of the Ukrainian wheat fields, the greatest wheat fields in the world, into the port of Odessa. Here the grain was stored in his warehouses before being exported across the Black Sea, up the Danube, across the Mediterranean.
By 1860 the family had become the greatest grain-exporters in the world. In Paris, James de Rothschild was known as the le Roi des Juifs, the King of the Jews. The Ephrussi were les Rois de Blé, the Kings of Grain. They were Jews with their own coat of arms: an ear of corn and a heraldic boat with three masts and full sails. Their motto, Quod honestum, unfurled below the ship: We are above reproach. You can trust us.
The masterplan was to build on this network of contacts and finance huge capital projects: bridges across the Danube, railways across Russia and across France, docks and canals. Ephrussi et Cie would change from being a very successful commodity trading house into an international finance house. It would become a bank. And each helpful deal struck with a government, each venture with an impoverished archduke, each client drawn into serious obligation with the family would be a step towards even greater respectability, a step further from those wagons of wheat creaking in from the Ukraine.
In 1857 the two elder sons and their families were sent out from Odessa to Vienna, the capital city of the sprawling Hapsburg Empire. They bought a huge house in the city centre, and for ten years this was home to a shifting population of grandparents, children and grandchildren as the family moved backwards and forwards between the two cities. One of the sons, my great-great-grandfather Ignace, was tasked with handling Ephrussi business in the Austro-Hungarian Empire from this Vienna base. Paris came next: Léon, the older son, was tasked with establishing the family and business here.”

 

 
Edmund de Waal (Nottingham, 10 september 1964)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Franz Werfel werd op 10 september 1890 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Franz Werfel op dit blog.

Uit: Stern der Ungeborenen

„Um allen groben Mißverständnissen vorzubeugen: ich bin durchaus kein Meisterträumer. Ich träume nicht lebhafter als andere Leute. Ich pflege am Morgen zumeist meine Träume vergessen zu haben. Oft bleiben freilich, als Strandgut der Nacht, in der grauen Frühe ein paar merkwürdige Bilder und Szenen zurück. Da gibt es zum Beispiel einen Hund, der mit mir in verständigen Worten spricht. Eine leuchtende Braut im Brautschleier, die ich nie gesehen habe, tritt mit ausgebreiteten Armen an mein Bett. Ein Mann mit Vollbart und blauer Schürze, den man den »Arbeiter« nennt, setzt Wasserkünste in Gang, die jedoch nicht aus Wasser, sondern aus absonderlichen Lichtstrahlen bestehen. Oder ich sehe mit unbeschreiblicher Deutlichkeit greise Männer, die anstatt zu sterben immer kleiner werden, immer winziger, und zuletzt als menschenförmige Rübchen in der Erde stecken. Solche Bilder und Szenen sind – wenn das Gedächtnis sie nicht ausstößt – wie eigenwillige Keime, die sich im Geiste während des Tageslebens wachsend weiterentwickeln, willst du oder willst du nicht. Selten, und doch ein paarmal im Leben geschieht es, daß diese selbständigen, vom erfinderischen Willen unabhängigen Gesichte während einer einzigen Nacht oder sogar in mehreren Nächten nacheinander logische Ketten und epische Reihen bilden, und man muß dann schon ein braver Tropf sein, um nicht angeschauert zu werden von den sinnvollen Spielen, die unsre Seele hinter unserm Rücken aufführt, als wäre sie nicht ein beschränktes Ich, sondern ein grenzenloses All.
Es gibt nur zwei Wege, um ein Historiker der Zukunft zu werden: wissenschaftliche Folgerung und Traumdeuterei oder Wahrsagerei. Die wissenschaftliche Folgerung dürfte sich durch wissenschaftliche Folgerung von der Erkenntnis der Zukunft selbst ausschließen. Die Wissenschaft nämlich muß stets auf der Hut sein, aus sich eine Närrin zu machen. Sie bringt es höchstens zur Wahrscheinlichkeitsrechnung. Traumdeuterei und Weissagung hingegen haben den unschätzbaren Vorteil, auf eine uralte Praxis zurückzublicken, die der unanzweifelbaren Überlieferung gemäß namhafte Erfolge aufzuweisen hat. Die prophetischen Erkenntnisarten müssen es nur verstehen, um echt zu sein, die Schleier des Gleichnisses zu tragen und die Schatten des Geheimnisses zu werfen.
Strenge Augen sehn mich schon längere Zeit an. Sie werden immer strenger, und jetzt sprechen sie sogar:
»Sie sind ein Mann in ziemlich reifem Alter. Sie haben wahrhaftig nicht so viel Zeit mehr, um auf unnütze Reisen zu gehn. Wie lange noch wollen Sie Ihren kurzen Arbeitstag vergeuden? Wissen Sie nicht, was heute in dieser Welt geschieht? Waren Sie nicht selbst ein Verfolgter und ein Opfer?”

 


Franz Werfel (10 september 1890 – 26 augustus 1945)

 

De Poolse schrijver Paweł Huelle werd geboren op 10 september 1957 in Gdańsk. Zie ook alle tags voor Pawel Huelle op dit blog.

Uit: Castorp (Vertaald door Renate Schmidgall)

„Zum ersten Mal in seinem Leben empfand Hans Castorp – wie man in seinen Kreisen in solchen Fällen zu sagen pflegte – die Notwendigkeit, jemandem eine Lektion zu erteilen – ja, man hätte, in diesem Sinne, streng die Stirn runzeln und in einem keinen Widerspruch duldenden Ton noch lauter sagen müssen: “Ihre Dienstnummer, bitte! Das ist unerhört, Sie haben wohl vor, ihre Stelle aufzugeben? Ich werde mich noch heute bei der Direktion beschweren!” Doch statt irgend etwas zu sagen, setzte sich Hans Castorp auf den nächsten freien Platz und schaute, das Gesicht dicht an die Fensterscheibe gepreßt, zerstreut auf das Spalier der hundertjährigen Linden, hinter denen sich die Fahrbahn der Allee und der Friedhof erstreckten. Das Bewußtsein, daß er ohne Fahrkarte fuhr, wenn auch ohne jegliche eigene Schuld, setzte ihm schwer zu. Nach dem, was vorgefallen war, konnte er jedoch auf gar keinen Fall den Schaffner noch einmal ansprechen, das wäre, wie sein französisches Kindermädchen, Madame Choissel, zu sagen pflegte, tout a fait impossible gewesen. Er dachte auch über den seltsamen Akzent des Schaffners nach: Er erinnerte keinesfalls an das Platt, in dem der Großvater, Senator Hans Lorenz Castorp, gewöhnlich mit seinem Diener Fiete redete. Auch jenen sonderbaren Lauten aus dem Süden, die er als kleiner Junge bisweilen im Hamburger Kontor seines Vaters gehört hatte, wenn ihn Geschäftsleute aus Bayern besuchten, war er nicht im mindesten ähnlich. Der Akzent des Schaffners gehörte in eine vollkommen andere, gesonderte Kategorie, die unserem Helden in diesem Moment außergewöhnlich abstoßend vorkam, fremd und feindlich zugleich. Zu allem Überfluß erklang in einem Winkel seines Gedächtnisses eine biblische Phrase, die er vor langer Zeit, wahrscheinlich bei den häuslichen Vorbereitungen auf die Konfirmation, einmal gelesen hatte. Der Satz lautete: “Mißachte seine Sprache nicht”, doch aus welchem Buch er stammte und ob er ihn als Kommentar zu der Situation in der Straßenbahn betrachten sollte – auf diese Fragen fand er keine Antwort. Bedrückt von all dem, registrierte er fast unbewußt das Gebäude der Technischen Hochschule, an dem sie gerade vorbeifuhren. Wäre es – wie ein paar Stunden zuvor die Stadt – während seiner euphorischen Stimmung vor ihm aufgetaucht, so hätte er sicher seine subtile, durchdachte Schönheit zu schätzen gewußt, die in einer Verbindung der jahrhundertealten örtlichen Tradition mit der Idee der Moderne bestand. Doch jetzt konnte ihn kein Maßwerk und keine Attika bezaubern. Er dachte nur: “Und das soll meine Schule sein, so etwas…” Dabei empfand er eine Art innerer Beschämung, ganz so, als müßte er seinem Onkel, Konsul Tienappel, lauthals Recht geben, was seine gegenwärtige, bedauernswerte Lage natürlich nicht zuließ. Womöglich wäre er in seiner Verwirrung zur Endstation beim Straßenbahndepot gefahren, wäre nicht eine junge Dame in einem schicken Hut gewesen, die sich über die Lehne beugte und mit freundlicher Stimme sagte: “Gleich kommt die Haltestelle am Ahornweg, mein Herr. Da ist der Eingang in den Kastanienweg, auf der anderen Seite der Gleise!”

 


Paweł Huelle (Gdańsk, 10 september 1957)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

The Journey

One day you finally knew
what you had to do, and began,
though the voices around you
kept shouting
their bad advice–
though the whole house
began to tremble
and you felt the old tug
at your ankles.
“Mend my life!”
each voice cried.
But you didn’t stop.
You knew what you had to do,
though the wind pried
with its stiff fingers
at the very foundations,
though their melancholy
was terrible.
It was already late
enough, and a wild night,
and the road full of fallen
branches and stones.
But little by little,
as you left their voices behind,
the stars began to burn
through the sheets of clouds,
and there was a new voice
which you slowly
recognized as your own,
that kept you company
as you strode deeper and deeper
into the world,
determined to do
the only thing you could do–
determined to save
the only life you could save.

 

Sleeping in the Forest

I thought the earth remembered me,
she took me back so tenderly,
arranging her dark skirts, her pockets
full of lichens and seeds.
I slept as never before, a stone on the river bed,
nothing between me and the white fire of the stars
but my thoughts, and they floated light as moths
among the branches of the perfect trees.
All night I heard the small kingdoms
breathing around me, the insects,
and the birds who do their work in the darkness.
All night I rose and fell, as if in water,
grappling with a luminous doom. By morning
I had vanished at least a dozen times
into something better.

 


Mary Oliver (Maple Heights, 10 september 1935)

 

De Surinaamse dichter en schrijver Eddy Louis Pinas werd geboren in Paramaribo op 10 september 1939. Zie ook alle tags voor Eddy Pinas op dit blog.

 

Er is nu geen tijd

er is nu geen tijd
om blij te zijn

ieder stukje loof
iedere zandkorrel

staat bol
van verwachting

de bibit wacht
om geboren te worden

beman de ploeg in naam
van volk en vaderland

pas morgen kunnen
we blij zijn

 

Toen ik insliep

toen ik insliep
zag ik enkel
je ogen nog
de droom
onthulde jou
weifelend hart

 


Eddy Pinas (Paramaribo, 10 september 1939)
In 1985

 

De Deense dichter en schrijver Jeppe Aakjær werd geboren in Aakjær bij Skive op 10 september 1866. Zie ook alle tags voor Jeppe Aakjaer op dit blog.

 

The Oats

Here I stand with tinkling bells galore,
Twenty on each straw, I think, or more.
But the farmer, bless his honest soul,
Calls me oats and speaks of twenty fold.

I was sown while happy birds in spring
Made with joyful song the welkin ring.
Bumble bees in wild and tumbling race,
In the mellow sunshine droned the bass.

Growing up in sunny morning dew
That sweet Symphony within me grew.
He who listens humbly while I ring,
Hears the echo of the songs of spring.

Cold, unfeeling hearts can never see
Anything but cattle-feed in me.
I am more than food for hungry jaws,
I am song of birds on golden straws.

I am friends with everything that grows,
Friends with every gentle wind that blows,
Friends with waving trees and summer skies,
Friends with daisies and with butterflies.

When the sun goes down, its parting smile
Lingers on my golden head a while,
And when evening bells ring out, I too
Tinkle, standing tip-toe in the dew.

I am ringing children to their beds,
Ringing up the mist that slowly spreads,
Ringing peace, as busy day departs,
Into humble homes and pious hearts.

 

Vertaald door S.D. Rodholm

 

 
Jeppe Aakjær (10 september 1866 – 22 april 1930)
Portret door Herman Albert Gude Vedel

 

De Bulgaarse schrijver en musicus Viktor Markos Paskov werd geboren in Sofia op 10 september 1949. Zie ook alle tags voor Viktor Paskov op dit blog.

Uit: Ballade pour Georg Henig (Vertaald door Marie Vrinat)

« Récemment, alors que je fouillais dans de vieux papiers de famille, je tombai sur deux lettres écrites au crayon-encre sur des feuilles de cahier par Georg Henig, de son écriture impossible. En haut à droite, on peut lire l’année ainsi que l’endroit où elles ont été rédigées : 1960, hospice de vieillards de Haïredine. L’administration de l’hospice avait joint un avis à la dernière page de la seconde lettre, retenu à l’aide d’un trombone rouillé. On nous informait qu’à cette date, Georg Henig était mort de… (suivait alors l’appellation latine du mot « vieillesse ») et qu’il serait enterré le lendemain, dans le cimetière du village. Conformément à ses dernières volontés, on avait déposé dans son cercueil le violon avec lequel il était arrivé et qui constituait son seul bien. Par un étrange concours de circonstances, le jour où Georg Henig mourait, moi, je fêtais mes douze ans. Je me suis efforcé de me souvenir de cette journée. Mais là où je cherchais le souvenir – était-ce dans mon coeur ? dans mon âme ? – il n’y avait qu’un trou noir. Ce devait être une douce matinée ensoleillée au début de l’automne… sûrement irisée – mais de quelles couleurs ? Existe-t-il encore de telles couleurs ? Au moment où j’écris ces lignes, tombe une fine bruine. C’est un soir d’automne. Les bâtiments, en face, ont la couleur du lilas dans la brume gris sale. De temps en temps, en bas, un bus s’arrête avec ses portes qui s’ouvrent et se ferment. Dans la chambre, des ombres se profilent, mais je ne vois pas celle de Georg Henig. Jamais je n’ai ressenti la solitude aussi intensément.”

 

 
Viktor Paskov (10 september 1949 – 16 april 2009)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e september mijn blog van 10 september 2017 deel 2..