Jeffrey Eugenides, Walter Jens, Hafid Bouazza, A. Marja, Aslı Erdoğan, John McPhee, Mouloud Feraoun, Mechtilde Lichnowsky, Dominic Angeloch

De Amerikaanse schrijver Jeffrey Eugenides werd geboren op 8 maart 1960 in Detroit. Zie ook alle tags voor Jeffrey Eugenides op dit blog.

Uit: The Marriage Plot

“All over College Hill, in the geometric gardens of the Georgian mansions, the magnolia-scented front yards of Victorians, along brick sidewalks running past black iron fences like those in a Charles Addams cartoon or a Lovecraft story; outside the art studios at the Rhode Island School of Design, where one painting major, having stayed up all night to work, was blaring Patti Smith; shining off the instruments (tuba and trumpet, respectively) of the two members of the Brown marching band who had arrived early at the meeting point and were nervously looking around, wondering where everyone else was; brightening the cobblestone side streets that led downhill to the polluted river, the sun was shining on every brass doorknob, insect wing, and blade of grass. And, in concert with the suddenly flooding light, like a starting gun for all the activity, the doorbell in Madeleine’s fourth-floor apartment began, clamorously, insistently, to ring.
The pulse reached her less as a sound than as a sensation, an electric shock shooting up her spine. In one motion Madeleine tore the pillow off her head and sat up in bed. She knew who was ringing the buzzer. It was her parents. She’d agreed to meet Alton and Phyllida for breakfast at 7:30. She’d made this plan with them two months ago, in April, and now here they were, at the appointed time, in their eager, dependable way. That Alton and Phyllida had driven up from New Jersey to see her graduate, that what they were here to celebrate today wasn’t only her achievement but their own as parents, had nothing wrong or unexpected about it. The problem was that Madeleine, for the first time in her life, wanted no part of it. She wasn’t proud of herself. She was in no mood to celebrate. She’d lost faith in the significance of the day and what the day represented.
She considered not answering. But she knew that if she didn’t answer, one of her roommates would, and then she’d have to explain where she’d disappeared to last night, and with whom. Therefore, Madeleine slid out of the bed and reluctantly stood up.
This seemed to go well for a moment, standing up. Her head felt curiously light, as if hollowed out. But then the blood, draining from her skull like sand from an hourglass, hit a bottleneck, and the back of her head exploded in pain.“

 

 
Jeffrey Eugenides (Detroit, 8 maart 1960) 

Lees verder “Jeffrey Eugenides, Walter Jens, Hafid Bouazza, A. Marja, Aslı Erdoğan, John McPhee, Mouloud Feraoun, Mechtilde Lichnowsky, Dominic Angeloch”

Hafid Bouazza, Jeffrey Eugenides, Walter Jens, A. Marja, John McPhee, Mouloud Feraoun, Mechtilde Lichnowsky

De Marokkaans-Nederlandse schrijver Hafid Bouazza werd geboren op 8 maart 1970 in Oujda, Marokko. Zie ook alle tags voor Hafid Bouazza op dit blog.

Uit: Paravion

“In groene valleien waar anemonen bloeiden, hoedde een oude herder zijn schapen en schramde met zijn schalmei de frisse stilte. De echo floot terug.
Aan de Narvelzee haalde de visser zijn netten op die zwaar waren van lijken en spartelend zilver. Overal rondom hem dwarrelden witte uilen en vroegen ‘hoehoe’, een veel droeviger gezang dan het geluid van de geitenbellen.
In de mirage werd Paravion geboren, een spel van trillende lijnen en zwemmende kleuren. De kerktorens zwegen tegen een achtergrond van gebochelde wolken, de klokken waren oud en uit het nauwelijks zichtbare verleden hoorden zij als een kinderherinnering hun geschal als het geluid van de geitenbellen.”
(…)

“Kijk dàn!
De lente was feestelijk geweest na de zegenende regens van de winter en had alles en iedereen in een roes gebracht:De vallei Abqar was in opperbeste stemming.
De; geiten gaven melk, ze hadden gejongd; Waar zoogdieren samen zijn, vermenigvuldigen zij zich; Alles groeide, zelfs in dat gehucht. De beek kwebbelele vroiijk als winkelende vrouwen en droeg bladeren en ruikers mee alsof hij een bloemist had bezocht; een sneeuwval van amandelbloesems bedwelmde de neus met dodelijke geuren. De vijgenbomen staarden eindeloos naar hun onrustige reflectie, de heesters en struwelen, de witte en roze oleanders stalden hun snoepgoed uit: Nu kwam de wind alles afdrogen en stofte hij de bladeren af die levendìg begonnen te zwatelen. De vogels roddelden vrijelijk.
Baba Baloek en de jonge vrouwen van het gehucht waren gelukkiger dan ooit in hun vruchtbare, bloeìende en vruchtvolle vrijheid: Demoeders waren gestorven, van dementie naar een zalig onbestaan vergeleden.”

 

 
Hafid Bouazza (Oujda, 8 maart 1970)

Lees verder “Hafid Bouazza, Jeffrey Eugenides, Walter Jens, A. Marja, John McPhee, Mouloud Feraoun, Mechtilde Lichnowsky”

Mechtilde Lichnowsky

De Duitse schrijfster Mechthilde Christiane Marie Gravin von und zu Arco-Zinneberg, beter bekend als Mechtilde Lichnowsky, werd geboren op geboren op 8 maart 1879 op slot Schönburg.Zij stamde uit de familie van de graven van Arco-Zinneberg en was een achter-achter-achterkleindochter van Maria Theresia. Haar ouders waren graaf Maximilian von und zu Arco-Zinneberg en zijn vrouw Olga Barones von Werther. In 1904 trouwde zij met de grootgrondbezitter en diplomaat Karl Max Lichnowsky. Het echtpaar woonde met hun drie kinderen op slot Grätz en slot Kuchelna. Tussen 1912 en 1914 werd haar man benoemd tot Duits ambassadeur in Londen. In 1928 overleed hij. Reeds in München onderhield Lichnowsky nauw contact met schrijvers als Carl Sternheim en Frank Wedekind. Ook de regisseur Max Reinhardt en de uitgever Kurt Wolff behoorden tot haar vriendenkring. In Wolffs uitgeverij verschenen haar eerste werken, duidelijk beïnvloed door het Expressionisme. Een bijzondere vriendschap verbond haar met de Weense schrijver en uitgever van Die Fackel Karl Kraus, met wie zij lang correspondeerde en voor wiens Nestroy lezingen zij de muziek componeerde. In 1928 verhuisde Lichnowsky naar Zuid-Frankrijk Tijdens de naziperiode weigerde zij toe te treden tot de Reichsschrifttumskammer, haar werken werden vervolgens verboden. In 1937 trouwde Lichnowsky met haar jeugdvriend, de Britse majoor Ralph Harding Pet. Toen ze een bezoek bracht aan Duitsland in 1939, werd zij geïnterneerd en onder politietoezicht geplaatst, gescheiden van haar tweede echtgenoot, die zij nooit meer terug zou zien, want hij stierf op 3 september 1945. De tijd van het huisarrest gebruikt zij om het taal- en stijl kritische boek “Worte über Wörter” te schrijven, waarin onder meer uitspraken van Hitler belachelijk maakte. Het kon pas in 1949 uit worden gegeven. In de zomer van 1946 vestigde Lichnowsky zich in Londen. In 1954 werd ze bekroond met de Literatuurprijs van de stad München. Ook was zij lid van de Beierse Academie voor Schone Kunsten en de Duitse Academie voor Taal en Letterkunde.

Uit: Kindheit

„Die Kindsfrau Mali trug lichtblaue Brillen im verwelkten Gesicht. Oben hatte sie keine Zähne mehr, unten etwas, das dem Vierjährigen erschien wie ganz kleine Papierschnitzel. Auf dem Wickeltisch wälzte sich immer jemand, und jemand machte die Wiegenvorhänge zittern. Hunde durften nicht hereinkommen, aber es gab welche im Garten.
Die Turmuhr rief die Stunden blechern. Sie sagte nicht bim und nicht bum, sondern »beim« für die Viertelschläge und etwas Tiefes, Buchstabenloses für die Stunden. Blo – äum … Blo äum … Aber was das Ganze war, das so, klingend mit der Luft, ins Zimmer kam, wußte niemand. Hundekläffen und Glockenton waren zum Einatmen.
An den Fenstern stießen sich die Sommerfliegen. Und immer wieder konnte niemand sagen, ob die Mutter ein Kind oder der Vater den Gärtner gerufen hatte oder ob der Glockenton aus dem eigenen Ohr in jenes herrliche Riesenreich fiel, das ringsum noch bestand … man selbst und ES … Dunkel und Hell… Fluß und Stillstand …
Unpolierte Holzfußböden sind ein lebendiger Grund. Da gibt es die Fugen, aus denen eine Mischung von dunklem Fett und grauer Wolle hervorsieht, worin blinkende Nähnadeln, Papierstreifchen, Besenhaare eingebettet liegen und hie und da als Luxusobjekt an breiteren Stellen eine Stahlfeder, ein blanker Nagel, ein dünner Bleistift. Die Bretter zeigen große Verschiedenheit in der Qualität des Holzes. Fichtenholz läßt sich zwischen seinen Jahresringen mit dem Fingernagel eindrücken. Man kann Rinnen einkerben, bis sich ein Schiefer zwischen Finger und Nagel drängt, der dem Kind Verwunderung und Schmerz bereitet.
Auch die Knie wissen davon. Aber sie gewöhnen sich daran wie an die Eiseskälte des Brunnenwassers, womit sie gewaschen werden. Knie riechen daher nach Seife oder nach Staub, bemerkt das Kind, wenn es sein Kinn darauf stützt.“

 
Mechtilde Lichnowsky (8 maart 1879 – 4 juni 1958)