Charlotte Brontë, Patrick Rambaud, Charles den Tex, Ahmed Arif, Michael Mann, John Mortimer

De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: Shirley

“Mr. Sweeting is mincing the slice of roast beef on his plate, and complaining that it is very tough; Mr. Donne says the beer is flat. Ay, that is the worst of it: if they would only be civil Mrs. Gale wouldn’t mind it so much, if they would only seem satisfied with what they get she wouldn’t care; but “these young parsons is so high and so scornful, they set everybody beneath their ‘fit.’ They treat her with less than civility, just because she doesn’t keep a servant, but does the work of the house herself, as her mother did afore her; then they are always speaking against Yorkshire ways and Yorkshire folk,” and by that very token Mrs. Gale does not merely the humble appendages.” There was a certain dignity in the little elderly gentleman’s manner of rebuking these youths, though it was not, perhaps, quite the dignity most appropriate to the occasion. Mr. Helstone, standing straight as a ramrod, looking keen as a kite, presented, despite his clerical hat, black coat, and gaiters, more the air of a veteran officer chiding his subalterns than of a venerable priest exhorting his sons in the faith. Gospel mildness, apostolic benignity, never seemed to have breathed their influence over that keen brown visage, but firmness had fixed the features, and sagacity had carved her own lines about them. “I met Supplehough,” he continued, “plodding through the mud this wet night, going to preach at Milldean opposition shop. As I told you, I heard Barraclough bellowing in the midst of a conventicle like a possessed bull; and I find you, gentlemen, tarrying over your half-pint of muddy port wine, and scolding like angry old women. No wonder Supplehough should have dipped sixteen adult converts in a day — which he did a fortnight since; no wonder Barraclough, scamp and hypocrite as he is, should attract all the weaver-girls in their flowers and ribbons, to witness how much harder are his knuckles than the wooden brim of his tub; as little wonder that you, when you are left to yourselves, without your rectors — myself, and Hall, and Boultby — to back you, should too often perform the holy service of our church to bare walls, and read your bit of a dry discourse to the clerk, and the organist, and the beadle. But enough of the subject. I came to see Malone. — I have an errand unto thee, 0 captain!” “What is it?” inquired Malone discontentedly. “There can be no funeral to take at this time of day.” “Have you any arms about you?” “Arms, sir? — yes, and legs.” And he advanced the mighty members. “Bah! weapons I mean.” “I have the pistols you gave me yourself. I never part with them. I lay them ready cocked on a chair by my bedside at night. I have my blackthorn.” “Very good. Will you go to Hollow’s Mill?” “What is stirring at Hollow’s Mill?”

 


Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Cover

 

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: L’Absent

« L’Empereur se resigna. Aprås un jour de diåte, laissant å Bassano et å Caulaincourt le soin d’arranger les etapes de son voyage, il se refugia dans les livres. Enferme, de son cabinet de travail dont il ne sortait plus qu’å peine, il organisa le pillage de la bibliothåque du chåteau, etablissant une liste des auteurs å emporter en exil, Cervantås, Fenelon, La Fontaine, Voltaire, son cher Plutarque dans la traduction de Jacques Amyot, une collection du Moniteur universel. L’Empereur feuilletait, compulsait, annotait, marquait des pages, triait lui-måme les volumes qu’on mettait en caisses, et parce que les libraires habituels de Fontainebleau avaient detale, Octave fut designe pour seconder le comte Bertrand dans cette tåche distrayante, car il avait des lettres. Si Napoleon continuait å ddplier des cartes, ce n’etait plus pour disposer des troupes dans un repli de terrain mais pour se pencher sur des repkes geographiques. Il leva les yeux et demanda : — Connaissez-vous cette ile, messieurs ? Y a-t-il un palais ? un chåteau ? une habitation convenable ? passable ? — Nous savons juste la situer, sire. — Montrez-moi, Bertrand, je ne la trouve pas… — Le comte Bertrand indiqua de l’ongle un point perdu en mer å cöte de la Corse. — On dirait un puceron. — C’est pourtant d’Elbe. — Une ? Un rocher, oui. Napoleon faisait la moue, ses lorgnons sur le nez et le nez cone contre la carte de la Mediterranee. — La cöte semble proche, dit-il. — Piombino est å environ trois ou quatre lieues d’Elbe. Voyez, sire… — Je vois les rivages de la Toscane. Ces gens ne m’aiment guåre, ils pleurent encore leur grand-duc Leopold. Ils vivent dans un jardin mais je les sais hostiles. — Ils sont aussi rebelles que couards, Votre Majeste n’a pas å s’inquieter. — He! mon royaume n’est pas si loin de Rome… — A quarante-cinq lieues, eri effet, et Naples å quatre-vingt-cinq. — Voilå qui nous ouvre des perspectives… L’Empereur avait souri et il mordillait en re’vant le manche de son lorgnon. Il battit des mains quand Octave lui presenta un fascicule qu’il venait de denicher au fond d’un rayon, Notice sur d’Elbe, par un auteur anonyme, et, surtout, le recent Voyage å d’Elbe d’Arsåne Thebaut, plus complet. « A la bonne heure ! dit-il. Apprenons notre royaume ! »

 

 
Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)
Cover

 

De Nederlandse schrijver Charles den Tex werd geboren in Box Hill, Australië, op 21 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles den Tex op dit blog.

Uit: De vriend

“Slapen deed ze overdag en korter dan ze zou willen. Twee nachten zat ze al in het hok. Af en toe kon ze even naar buiten om lucht te krijgen, maar het merendeel van de tijd bracht ze door in een kleine ruimte met een grote hoeveelheid apparatuur en twee mannen: Kris de Roode en Wim ’t Man. Haar noemden ze Pop, Wijffie, Schat, Professor, Mevrouw of wat er maar in ze opkwam. Meestal noemden ze haar M, omdat ze zo heette, Emma. De bijnamen waren hun manier om de gein er een beetje in te houden, dat begreep ze wel, al was het af en toe knap vermoeiend, zo veel humor.
‘Is dat alles, Pop?’ vroeg Wim.
Ze knikte, de koptelefoon nog op haar hoofd. ‘Ik hoor niets meer.’
Wim draaide zijn stoel de andere kant op, naar Kris. ‘Zijn ze naar buiten?’
Kris keek naar een monitor die aan de wand hing. Bij hoge uitzondering hadden ze toestemming gekregen om één camera op te hangen zodat ze tenminste een beeld hadden van de mannen die naar binnen gingen en naar buiten kwamen. Het beeld was zwart-wit, niet overdreven scherp en statisch. Ze konden de camera niet bedienen. Op de monitor was de voordeur van het pand te zien. Kris schudde zijn hoofd. ‘Nog niet.’
‘Ik hoor ze op de gang’, zei Emma.
Ze wachtten. Emma met de koptelefoon op, Kris kijkend naar de monitor. Het bleef voor haar een vreemde gedachte dat zij hier zaten te luisteren naar drie mannen aan de andere kant van de muur die daar bijeenkwamen om te praten, te overleggen, afspraken te maken, te vertellen wat ze hadden gedaan of niet hadden gedaan, om plannen te maken. Meestal hadden ze het over gewone dingen of ze hadden ruzie, op hun manier. Ruzie met hun vriendin, met een vriend, met hun vader, er was altijd wel iemand die iets niet goed deed. Tussendoor hadden ze het over wapens, over kogels en messen. Die nacht ging het vooral over een mislukte afspraak. Er had een geldoverdracht moeten plaatsvinden en er was niemand komen opdagen. Ergens was iets fout gegaan, zonder geld liepen ze vast. Ze wachtten op contact dat niet kwam. Daar wonden de mannen zich enorm over op. Emma moest voortdurend haar aandacht erbij houden, midden in het slapste geouwehoer konden ze opeens overschakelen naar iets belangrijks.”

 


Charles den Tex (Box Hill, 21 april 1952)
Cover

 

De Turkse dichter van Koerdische afkomst Ahmed Arif werd geboren op 21 april 1927 in Diyarbakır, Zie ook alle tags voor Ahmed Arif op dit blog.

 

In Jail

Have you heard, stone wall,
iron door, blind window?
my pillow, my berth, my chain
the doleful photo in my secret
for which I almost died
have you heard?
my visitor has sent me green onion
my cigarette smells carnation
Spring has come to the mountains of my country.

 

Vertaald door Celal Kabadayı

 

Thirty-Three Bullets

I.
This is the Mengene mountain
When dawn creeps up at the lake Van
This is the child of Nimrod
When dawn creeps up against the Nimrod
One side of you is avalanches, the Caucasian sky
The other side a rug, Persia
At mountain tops glaciers, in bunches
Fugitive pigeons at water-pools
And herds of deer
And partridge flocks…

Their courage cannot be denied
In one-to-one fights they are unbeaten
These thousand years, the servants of this area
Come, how shall we give the news?
This is not a flock of cranes
Nor a constellation in the sky
But a heart with thirty-three bullets
Thirty-three rivers of blood
Not flowing
All calmed to a lake on this mountain

 

Vertaald door Murat Nemet-Nejat

 


Ahmed Arif (21 april 1927 – 2 juni 1991)

 

De Duitse literatuurwetenschapper en musicus Michael Mann werd als jongste kind van Thomas en Katia Mann geboren op 21 april 1919 in München. Zie ook alle tags voor Michael Mann op dit blog.

Uit: Die Manns. Geschichte einer Familie (door Tilmann Lahme)

„Michael Mann ist zusammen mit seiner Frau Gret von Zürich nach England gereist. Er schickt seiner Mutter einen Bericht über seine Zeit in der Schweiz, darüber, dass es gar nicht einfach gewesen sei, nach England hineinzukommen, und von der hysterischen Stimmung und den grausigen Szenen, die er im englischen Konsulat in Brüssel erlebt habe, von zahlreichen deutschen Juden, die dort um ein Visum gefleht hätten und die brutal abgewiesen worden seien, »die armen armen Leute«. Geld habe ihm die Mutter ja keines mehr geschickt nach seiner letzten brieflichen Forderung, da habe er sich welches bei einem Schweizer Bekannten der Familie geliehen (und zwar doppelt so viel, wie er von ihr hatte haben wollen). Jetzt brauche er aber dringend: Geld; und zwar »viel Geld«, für den Fall zum Beispiel, dass er kurzfristig eine Überfahrt nach Amerika buchen müsse. Eigentlich will er in England und bei Flesch bleiben, auch im Kriegsfall, aber ein Finanzpolster sei dennoch notwendigisst! Katia Mann schickt Geld.”
(…)

Michael Mann meldet sich mit einem Brief. Gret und er seien »gerettet«. Zusammen mit dem Geigenlehrer Flesch und einigen von seinen Schülern sind sie nach Wales ausgewichen. Sie wohnen in einem feinen Privathotel. Gret helfe im Hotelbetrieb, während er sich auf sein Geigenspiel konzentriere. Nach Amerika möchte Michael nicht fahren, das sei ja jetzt »unsinnig«.

 


Michael Mann (21 april 1919 – 1 januari 1977)
V.l.n.r. Thomas, Elisabeth, Katia, Monika en Michael Mann, 1935 in Küsnacht

 

De Engelse schrijver John Mortimer werd geboren op 21 april 1923 in Londen. Zie ook alle tags voor John Mortimer op dit blog.

Uit: Paradise Postponed

“She felt a tightness in her chest and sent for Dr Simcox.
‘What’s the trouble?’
‘Look out there, that’s the trouble! It’s so green and quiet and it’s always bloody raining.’
‘That’s England, Mrs Mallard-Greene. I’m afraid there’s no known cure for it.”
(…)

“You can’t change people. You know that. You can’t make them stop hating each other, or longing to blow up the world, not by walking through the rain and singing to a small guitar. Most you can do for them is pull them out of the womb, thump them on the backside and let them get on with it.”
(…)

“In the middle of the swinging sixties people in England were apparently under some sort of obligation to have a good time and most of them didn’t. A Russian and an American walked about in space to no one’s particular advantage. The Beatles received their British Empire medals and, so it was said, smoked cannabis in the lavatories at Buckingham Palace. American aeroplanes were bombing Vietnam, but no one seemed to talk about the nuclear holocaust any more.”

 


John Mortimer (21 april 1923 – 16 januari 2009)
Cover audioboek

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Breslauer Künstlerfasching (Hoffmann von Fallersleben), Manfred Flügge, Hans Verhagen, Tjitske Jansen, James Merrill

 

Dolce far niente – Bij Carnaval

 

 
Le carnaval de nuit door Marc Chagall, 1963

 

Breslauer Künstlerfasching

Hoch lebe die Fastnacht!
Wo wir fasten und rasten
Von des Lebens Lasten,
Und uns gewöhnen zu frönen
Allem Schönen,
Wo wir anstecken
Die Kerzen unsrer Herzen,
Und wie Gecken
Uns selbst zum Besten haben
Und mit heitern Gästen laben,
Nach Fröhlichkeit trachten und dichten
Und unsre Gedanken richten
Eher auf den besten Keller
Als auf den letzten Heller –
Es lebe die Fastnacht,
Die keinem Last macht,
Wo Wirt und Gast lacht
Und ohne Rast wacht
Bis an den Morgen
Abzuwerfen der Sorgen
Ballast-Fracht
Und was das Leben verhasst macht –
Hoch lebe die Fastnacht!

 

 
Hoffmann von Fallersleben (2 april 1798 – 19 januari 1874)
Het slot in Fallersleben (Wolfsburg), de geboorteplaats van Hoffmann von Fallersleben

 

De Duitse schrijver Manfred Flügge werd geboren op 3 maart 1946 in Kolding, Denemarken. Zie ook alle tags voor Manfred Flügge op dit blog.

Uit: Das Jahrhundert der Manns

„Sie selbst wie auch die folgende Generation sind von einer besonderen Aura umgeben, doch ist ihr Prestige mit menschlichen Dramen und massiven Anfeindungen erkauft. Die Lebensgeschichten der einzelnen Mitglieder der literarischen Dynastie beschäftigen die Öffentlichkeit noch Jahrzehnte nach dem Tod der Gründerfiguren, machen sie als Familienverband zu einem »Monument« der deutschen, ja der europäischen Kulturgeschichte, mitsamt einer amerikanischen Phase. »[…] es ist ja alles schon so oft erzählt worden, Süßes und Herbes, von Hoffnung und Resignation, Stolz und Ehrgeiz, Neid, Liebe und Wollust, Spott und Verzweiflung«, diese Worte aus einer Erzählung des jungen Golo Mann gelten längst für »die Manns« insgesamt. Es fehlt nur noch ein Gesellschaftsspiel: Nenne mir deinen Lieblings-Mann! Gemeint ist: Wer aus der Generationenfolge der Manns und ihrem Umfeld ist deine Lieblingsgestalt? Dabei sollten die Pringsheims, die Vorfahren von Katia Mann, einbezogen werden, denn durch sie wird die Familiengeschichte um einen jüdischen Schicksalskomplex erweitert. Dieses Ranking-Spiel könnte Anlass zu ernsten und heiteren Vergleichen sein und dabei helfen, uns bewusst zu machen, was wir an den Manns haben: eine große Saga voller Glanz und Glorie, voller Widersprüche und Leid, voller Irrtümer und Sonderwege, voller Errungenschaften und Gedächtnisorte, kurzum: einen Königsweg zum Verstehen von Gesellschaft und Geschichte in Deutschland, von Deutschlands Position in der Welt und einen Spiegel, in dem wir manche Züge und Neigungen der Deutschen besser erkennen können. Der Aufstieg zum Mythos eines Landes wurde durch die Magie der Literatur bewirkt, aber auch durch nachhaltige Engagements in öffentlichen Angelegenheiten zwischen dem Kaiserreich und der Zeit der deutschen Teilung, über die NS-Zeit, das Exil und beide Weltkriege hinweg. Begründer der neuen Dynastie war Heinrich Mann, der als erster eine literarische Existenz wählte. Der jüngere Bruder Thomas folgte seinem Beispiel und erlangte höchsten Ruhm. Doch erst durch das eigenständige künstlerische und politische Auftreten der »Kinder der Manns« wurde der kulturelle Clan zu einem generationenübergreifenden Gebilde, das an die griechische Mythologie erinnert. Schon als Kind hatte Thomas Mann gerne »Zeus« gespielt. Zu einer Art Göttervater geworden, versammelte er um sich und seine Gattin eine muntere Schar von Nebengöttinnen und -göttern, Halbgöttern, zu Göttern geadelten Helden und Heldinnen, Gefährtinnen und Gefährten, Geliebten, Hausfreunden und Haustieren und natürlich auch von hartnäckigen Gegenspielern und Todfeinden. Zu allen gehören ihre Kose- und Spitznamen, ihre bezeichnenden Anekdoten, fröhlich gemischt aus Dichtung und Halbwahrheit, von Forschern humorlos entwirrt. Was immer sie taten oder was ihnen zustieß – es war nur eine Spielart der Kernidentität, eines geschlossenen Seelenkosmos, der von den beiden Zentralgestalten zusammengehalten wurde. Manns also, oder »in Gottes Namen denn: “Die Manns”.

 


Manfred Flügge (Kolding, 3 maart 1946)
Groepfoto uit het docu-drama „Die Manns – Ein Jahrhundertroman“ van Heinrich Breloer uit 2001. Armin Müller-Stahl is te zien in de rol van Thomas Mann. Jürgen Hentsch speelt Heinrich Mann, Monica Bleibtreu Katia Mann, Sebastian Koch Klaus Mann en Sophie Rois Erika Mann. Verder stonden o.a. Veronica Ferres, Philipp Hochmair, Stefanie Stappenbeck, Katharina Eckfeld, Rüdiger Klink voor de camera.

 

De Nederlandse dichter, schilder en journalist Hans Verhagen werd geboren in Vlissingen op 3 maart 1939.  Zie ook alle tags voor Hans Verhagen op dit blog.

 

Wraak der lelies

& laat je van je hoge tonen niet ontluisteren
die als druiven langs het metselwerk afduikelen
tot ze aan de snaren van de basgitaren blijven hangen

Zoals zal blijken
zitten we gevangen
, zolang we in dezelfde richting blijven kijken

De permutator*) stookt zijn snelheid op

(Waar de feërieksten lagen in fine fleur
vergaderen nu schelle heksen, ladies
die het oor beledigen & het oog bezeren
verkondigend de ‘wraak der blanke lelies’
hoe van binnenuit het herenvolk te decimeren)

De permutator m/v stookt de snelheid op & op tot de top blowt.

 

Duizenden zonsondergangen

Waar eens haar blonde haar
wapperde in hemels blauw
roest nu langs barre kust
haar gebroken schaats;
bloed aan het altaar.

Nog altijd sluip ik door het huis
der duizenden zonsondergangen;
haar web is sterk,
ik ben het zelf,
mijn spel is uit.

Ik ben het zelf
waarin m’n bruidje scheepging;
waar we samen hebben ontbeten
vliegen nu de gieren
en vliegende zielen der schepping.

 

Waarneming

Met het klimmen der jaren werden mijn ogen steeds beter,
ik zie het verschil niet meer tussen rijke kooplieden
en draaideurcriminelen (allebei stelen)
of tussen gezeten gangsters en justitiële zwaargewichten,
beiden bedreven in het blindelings uitvoeren van bevelen

Onderwijzers van de plattelandsuniversiteit maken alles erger
door te wapperen met hersenspinsels van een platheid
die misschien gezichtsverlies voorkwam in vroeger tijd
maar heden niet verheelt dat hun studenten
rechtstreeks worden opgeleid tot witteboordencriminaliteit

Je dacht dat dit de wereld was maar je waarneming wordt scherper,
het is moeilijk te doen of je neus bloedt
als je achter al die mensen op een mooie dag
een grote geopende groeve opdoemen ziet; en het vermoeden groeit:
dit is de wereld niet.

 

 
Hans Verhagen (Vlissingen, 3 maart 1939)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Tjitske Jansen werd geboren in Barneveld op 3 maart 1971.Zie ook alle tags voor Tjitske Jansen op dit blog.

 

Er was een briefje

Er was een briefje dat de moeder van de drie meisjes waar ik soms op
paste voor mij op tafel het gelegd. ‘Toen ik vanmorgen vertelde dat jij
vandaag zou komen, begonnen ze te juichen.’

Er waren die drie meisjes die me leerden dat als je een mandarijn pelt
en het lukt de schil heel te laten, je een wens mag doen.

Er was de wens die ik deed, bij elke mandarijn opnieuw.

Er was een meisje helemaal opgetogen over wat zij wenste. ‘Ik doe steeds
dezelfde wens’, riep ze.

Er was een meisje dat zei: ‘Misschien weet ik wel wel welke wens jij doet.
Misschien hebben wij dezelfde.’

Er was iemand die vroeg: ‘Wat mis je het meest?’ ‘Thuis zijn’, zei ik.

 

Er was een huis

Er was een huis waar we langsfietsten.
‘In dit huis woont een vrouw
die gek is,’
zei mijn vriendinnetje.
‘Ze is pas met stoel en al door het raam
naar buiten gemieterd.’
‘O ja?’ vroeg ik.
Ik zei niet dat in dat huis
mijn tante woonde,
die vaak raar deed
maar aan wie ik nooit had gedacht
in het woord gek

 


Tjitske Jansen (Barneveld, 3 maart 1971)

 

De Amerikaanse dichter James Merrill werd geboren op 3 maart 1926 in New York. Zie ook alle tags voor James Merrill op dit blog.

 

Home Fires

I peered into the crater’s heaving red
And quailed. I called upon the Muse. I said,
“The day I cease to serve you, let me die!”
And woke alone to birdsong, in our bed.

The flame was sinewed like those angels Blake
Drew faithfully. One old log, flake by flake,
Gasped out its being. Had it hoped to rise
Intact from such a wrestler’s give-and-take?

My house is made of wood so old, so dry
From years beneath this pilot-light blue sky,
A stranger’s idle glance could be the match
That sends us all to blazes.—Where was I?

Ah yes. The man from Aetna showed concern.
No alarm system—when would people learn?
No outside stair. The work begins next week.
Must I now marry that I may not burn?

Never again, oracular, wild-eyed,
To breathe on a live ember deep inside?
The contract signed in blood forbids that, too,
Damping my spirit as it saves my hide.

Take risks! the crowd chants in a kind of rage
To where his roaring garret frames the sage
Held back by logic, by the very thought
Of leaping to conclusions, at his age.

Besides, the cramped flue of each stanza draws
Feeling away. To spare us? Or because
Heaven is cold and needs the mortal stuff
Flung nightly around its barenesses, like gauze.

Last weekend in a bar in Pawcatuck
A boy’s face raw and lean as lightning struck.
Before I knew what hit me, there you were,
Sweetheart, with your wet blanket. Just my luck.

I touched the grate with my small hand, and got
Corrected. Sister ran to kiss the spot.
Today a blister full of speechless woe
Wells up for the burnt children I am not.

Magda was molten at sixteen. The old
Foundryman took his time, prepared the mold,
Then poured. Lost wax, the last of many tears,
Slid down her face. Adieu, rosebuds and gold!

That slim bronze figure of Free Speech among
Repressive glooms woke ardor in the young,
Only to ring with mirth—a trope in Czech
Twisting implacably the fire’s tongue.

One grace: this dull asbestos halo meant
For the bulb’s burning brow. Two drops of scent
Upon it, and our booklined rooms, come dusk,
Of a far-shining lamp grew redolent.

The riot had been “foretold” to Mrs. Platt,
The landlady, by a glass ruby at
The medium’s throat. “Next she’ll be throwing fits,”
Gerald said coldly. “I shall move. That’s that.”

Torchlit, the student demonstrators came.
Faint blues and violets within the flame
Appeared to plead that fire at heart was shy
And only incidentally to blame.

Consuming fear, that winter, swept the mind.
Then silence, country sounds—and look! Behind
Me stands the blackened chimney of our school,
Crowned with a stork’s nest, rambler-rose-entwined.

A sunset to end all. Life’s brave disguise—
Rages and fevers, worn to tantalize—
Flickers to ash. What’s left may warm itself
At the hearth glowing in its lover’s eyes.

~
Dear Fulmia, I thought of you for these
Obsidian trinkets purchased, if you please,
In a boutique at the volcano’s core.
(Extinct? I wonder.) Love, Empedocles.

 


James Merrill (3 maart 1926 – 6 februari 1995) 
Poster voor een symposium over de dichter

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e maart ook mijn blog van 3 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 3 maart 2007 en ook mijn blog van 3 maart 2008 en eveneens mijn blog van 3 maart 2009.

Charlotte Brontë, Patrick Rambaud, John Mortimer, Charles den Tex, Ahmed Arif, Michael Mann

De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: Jane Eyre

“He listened very gravely; his face, as I went on, expressed more concern than astonishment; he did not immediately speak when I had concluded.
“Shall I call Mrs. Fairfax?” I asked.
“Mrs. Fairfax? No; what the deuce would you call her for? What can she do? Let her sleep unmolested.”
“Then I will fetch Leah, and wake John and his wife.”
“Not at all: just be still. You have a shawl on. If you are not warm enough, you may take my cloak yonder; wrap it about you, and sit down in the arm-chair: there, — I will put it on. Now place your feet on the stool, to keep them out of the wet. I am going to leave you a few minutes. I shall take the candle. Remain where you are till I return; be as still as a mouse. I must pay a visit to the second storey. Don’t move, remember, or call any one.”
He went: I watched the light withdraw. He passed up the gallery very softly, unclosed the staircase door with as little noise as possible, shut it after him, and the last ray vanished. I was left in total darkness. I listened for some noise, but heard nothing. A very long time elapsed. I grew weary: it was cold, in spite of the cloak; and then I did not see the use of staying, as I was not to rouse the house. I was on the point of risking Mr. Rochester’s displeasure by disobeying his orders, when the light once more gleamed dimly on the gallery wall, and I heard his unshod feet tread the matting. “I hope it is he,” thought I, “and not something worse.”
He re-entered, pale and very gloomy. “I have found it all out,” said he, setting his candle down on the washstand; “it is as I thought.”
“How, sir?”
He made no reply, but stood with his arms folded, looking on the ground. At the end of a few minutes he inquired in rather a peculiar tone —
“I forget whether you said you saw anything when you opened your chamber door.”
“No, sir, only the candlestick on the ground.”
“But you heard an odd laugh? You have heard that laugh before, I should think, or something like it?”
“Yes, sir: there is a woman who sews here, called Grace Poole, — she laughs in that way. She is a singular person.”
“Just so. Grace Poole — you have guessed it. She is, as you say, singular — very. Well, I shall reflect on the subject. Meantime, I am glad that you are the only person, besides myself, acquainted with the precise details of to-night’s incident. You are no talking fool: say nothing about it. I will account for this state of affairs” (pointing to the bed): “and now return to your own room. I shall do very well on the sofa in the library for the rest of the night. It is near four: — in two hours the servants will be up.”

 

 
Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Charlotte Gainsbourg (Jane) en William Hurt (Edward) in de gelijknamige film uit 1996

 

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: La Bataille

“Le maréchal Lannes était fatigué par quinze ans de combats et de dangers. Il venait de conduire l’affreux siège de Saragosse. Riche, marié à la plus belle et à la plus discrète des duchesses de la cour, fille d’un sénateur, il aurait voulu se retirer en famille dans sa Gascogne, voir grandir ses deux fils. Il était las de partir sans jamais savoir s’il reviendrait autrement que dans une caisse. Pourquoi l’Empereur lui refusait-il cette tranquillité ? Comme lui, la plupart des maréchaux n’aspiraient qu’à la paix des champs. Ces aventuriers, avec le temps, devenaient bourgeois. A Savigny, Davout construisait des huttes en osier pour ses perdreaux et à quatre pattes il leur donnait du pain ; Ney et Marmont adoraient jardiner ; MacDonald, Oudinot, ne se trouvaient à l’aise qu’entourés de leurs villageois ; Bessière chassait sur ses terres de Grignon s’il ne jouait avec ses enfants. Quant à Masséna, il disait de sa propriété de Rueil, qui regardait la Malmaison proche où se retirait l’Empereur : “D’ici, je peux lui pisser dessus !” Sur un ordre, ils étaient venus en Autriche, à la tête de troupes disparates et jeunes, qu’aucun motif puissant ne poussait à tuer. L’Empire déclinait déjà et n’avait que cinq ans. Ils le sentaient. Ils suivaient encore.
Lannes passait vite de la colère à l’ affection. Un jour il écrivait à sa femme que l’Empereur était son pire ennemi: «Il n’aime que pa boutade, quand il a besoin de vous » ; puis Napoléon le comblait de faveurs et ils se tombaient dans les bras. Leurs sorts restaient liés. Il y avait peu, dans les escarpements difficiles d’ une sierra espagnole, l’Empereur s’était cramponné à son bras.
À pied, dans la neige qui les giflait en tempête, avec leurs hautes botte en cuir, ils dérapaient.
Ensemble ils avaient enfourché la volée d’un canon, et des grenadiers les avaient hissés comme sur un traîneau au sommet du col de Guadarrama.”

 

 
Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)
Cover

 

De Engelse schrijver John Mortimer werd geboren op 21 april 1923 in Londen. Zie ook alle tags voor John Mortimer op dit blog.

Uit: Rumpole and the Brave New World

“I don’t see why not.”
“We do our best to live through the trivialities of existence and get to the deeper understanding, then we go off to a little place in Chelsea for a light meal. Do you think your husband would understand it?”
“Not at all, but that won’t stop me joining you.”
“They will be enormously grateful. They’ve never met anyone who lived so near the Great Truth as you seem to do. We’ll make a date, Mrs Rumpole. You must shed your light in as many dark holes as possible.”
……..

The Rumpole practice in those days could be described as “jogging along”. The mantelpiece wasn’t entirely empty of briefs but they were of an unexciting and predictable variety. There was the case of Harry Timson, whose normally peaceful course of breaking and entering had become revealed to the authorities. This was owing to information, he strongly suspected, that was supplied by his cousin Percy, when he’d found himself in trouble over a quantity of stolen fish dinners. Such disloyalty was rare among the Timsons and Harry was pained by his cousin’s behaviour.
While I was thinking these matters over at dinner in the kitchen in Froxbury Mansions (a couple of chops and boiled potatoes), I noticed Hilda looking at me in a strange and thoughtful manner. After a while she got up with a tea towel in her hand and made polishing motions in the air around my head.
“What on earth?”
“It’s your aura.” She Who Must was speaking entirely seriously. “I have to keep your aura clean. You want your aura polished, don’t you?”
“I might do if I knew what on earth you were talking about.”
“I’m sorry for you Rumpole, you have such a lot to learn about life.”
With that she sat down apparently having got the aura satisfactorily dusted, and I wondered how far I could adjust myself to a world which was becoming more and more difficult to understand.”

 


John Mortimer (21 april 1923 – 16 januari 2009)
Karikatuur van Leo McKern als Horace Rumpole

 

De Nederlandse schrijver Charles den Tex werd geboren in Box Hill, Australië, op 21 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles den Tex op dit blog.

Uit: Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd (Samen met Anneloes Timmerije)

“Het is een vlucht van niks, nauwelijks iets te navigeren, Guus en zijn bemanning hebben de route al zo vaak gevlogen dat er geen verrassingen meer zijn. Het weer is goed, de kist ligt als een huis in de lucht en ze hebben geen afwijkende opdrachten of taken meegekregen. Drie passagiers ophalen met hun bagage en naar de basis brengen. Eenvoudiger kan bijna niet en toch voelt Guus zich niet echt lekker. Eenmaal op afstand van de stad geeft hij de besturing aan zijn Twee, die het dankbaar van hem overneemt. Zo kan Guus met de radio aan de gang om het afluistersysteem in te schakelen. Hij pakt de koptelefoon en nog voor hij hem kan inpluggen heeft hij moeite om gewoon te doen. Alles wat hij doet, elke handeling voelt vreemd, onecht, en het lijkt alsof dat op zijn voorhoofd geschreven staat. Als hij aan een knopje draait, weet hij zeker dat zijn Twee zich meteen afvraagt waarom hij dat doet. En waarom op dat moment. Kleine handelingen worden groter en zwaarder, alsof hij overdreven veel kracht nodig heeft om ze uit te voeren. Hij is ineens rillerig, koortsig, zijn lijf voelt alsof hij griep onder de leden heeft, slap en vervelend. Het liefst zou hij al die spullen onaangeroerd laten en een beetje onderuitzakken in zijn stoel. Waarom zou hij die mannen afluisteren? Dat is niets voor hem. Hij is een vlieger. Klaar. Hij huivert, weet dat hij geen keus heeft. In een andere situatie zou hij ervan kunnen afzien, misschien, maar niet nu. Hij moet. Met een kort gebaar schakelt hij de microfoon in, zet zijn koptelefoon af en klautert uit zijn stoel. Als hij wordt achtervolgd door een Zero of als er op hem wordt geschoten en de vonken van de romp af springen, weet hij wat hij moet doen. In een gevecht jaagt zijn hart hem voort en spannen zijn spieren zich tot ze keihard zijn. Dat is anders, fysiek. Nu niet. Afluisteren is stiekem en de spanning springt achter zijn ogen, verspreidt zich via zijn gedachten door zijn lichaam, tot in zijn tenen. Hij moet bewegen om de zenuwen doorgang naar de passagiersruimte.
De drie mannen zitten niet op de plek waar hij ze had verwacht. Ai, die mogelijkheid had hij van tevoren moeten bedenken. Ze hebben banken achterin uitgekozen waardoor de microfoon iets verder van ze vandaan hangt en bovendien de verkeerde kant op gericht is. Als hij hem kan draaien heeft hij nog enige kans iets van hun gesprek te horen. De bevestiging met het ijzerdraad is flexibel genoeg om hem met één beweging de andere kant op te draaien. Maar dan moet hij dat wel doen zonder er de aandacht op te vestigen.
Een van de mannen heeft een opengevouwen dossier op schoot. Op het moment dat hij nadert kijkt de man het nog één keer in, maakt een aantekening met een potlood en slaat het vervolgens dicht.”uit zijn ledematen te laten lopen.”

 


Charles den Tex (Box Hill, 21 april 1952)
Affiche voor een lezing

 

De Turkse dichter van Koerdische afkomst Ahmed Arif werd geboren op 21 april 1927 in Diyarbakır, Zie ook alle tags voor Ahmed Arif op dit blog.

 

Anatolia

I gave cradles to Noah
Swings,hammocks
I am Anatolia
Do you know?

I’m ashamed
I’m ashamed of being poor
Naked in everyone’s eyes
My seedlings gets cold
My blend is slack
Frienship,work,
Tie
Roses are open
In poet’s and scientist’s world
I stayed all alone
All alone and so far
Do you know?

I milked thousand years
They smashed with their horrible horsemans
My coy semiconscious sleeps
Rulers,attackers,bandits
They release extortion on me
I didn’t care İskender
I didn’t care Sultans
They passed away,shadowless
I said hi to my friend
Do you see ?

I wish you knew how I love
Köroğlu,
Karayılan,
Unknown soldier..
Pir Sultan and Bedrettin
Then the pen don’t write
A nice love..
I wish you knew
How they loved me
I wish you knew
Who bullet in Urfa
On Mosque,brricade
On cypress
How he laughed to die
I really want you to know,
Do you hear ?

Don’t be sad
Don’t be upset
Wherever you are
Inside,outside,in school,on desk
Walk onto
Spit on hangman’s face
Opportunist’s,factious’s
Hang on with book
Hang on with work
With claw,teeth
With hope,with love,with dream
Hang on don’t be expose me

See how can I create again
With your honest,young hands
There are my daughters
Sons on future
All of them a piece of an unforgiven world
The buds of thousand years
On your eyes,
I’ll kiss you on your eyes
I have my hope on you
Do you understand ?

 

 
Ahmed Arif (21 april 1927 – 2 juni 1991)
Cover

 

De Duitse literatuurwetenschapper en musicus Michael Mann werd als jongste kind van Thomas en Katia Mann geboren op 21 april 1919 in München. Zie ook alle tags voor Michael Mann op dit blog.

Uit: Die Manns. Geschichte einer Familie (door Tilmann Lahme)

„Michael Mann ist im Juni nach Paris zurückgekehrt, nimmt weiter Stunden bei seinem Geigenlehrer Galamian. Von seiner musikalischen Ausbildung handeln die Briefe an die Mutter selten. Zwei andere Themen stehen im Mittelpunkt: seine Pläne für die Hochzeit mit Gret Moser; und Geld, das immer fehlt und in jedem Brief aufs Neue eingefordert oder erbettelt wird. Im August kehrt auch das große Thema des Vorjahres zurück: der Bugatti. Der Sportwagen muss schon wieder repariert werden, und dabei ist ein zusätzlicher cldfaut bemerkt worden: Die Spur ist völlig verzogen, die neuen Reifen (die er auf Pump gekauft hat) sind dadurch schon wieder abgefahren. Michael Manns Begeisterung für sein »Wunder« ist verflogen. Er schreibt der Mutter von Plänen, den Wagen zu verkaufen, er habe auch schon einen Interessenten. »Den Defaut verschweige ich ihm natürlich«. Natürlich. Und schon folgt der obligatorische Abschnitt über »so vieeele, viele schoiiissliche Uunk000sten«. Zehn Tage später braucht er wieder Geld. Sie solle bloß nicht denken, er mache laufend Schulden nach dem Motto: Die Mutter zahlt sie ohnehin. So sei das nicht. Er lebe eigentlich »garnicht unsparsam«. Nur: »wenn ich bloß nicht immer solch abscheuliches Miss- und Ungeschick hätte.“
(…)

Die Familie lebt nach wie vor in einem privilegierten Exil, aber doch in unsicheren Zeiten, auch finanziell längst nicht mehr so weich gebettet wie in früheren Tagen. Die Ausgaben sind hoch, und die Zahl derer, die von der Mutter regelmäßig Geld erwarten, wird nicht geringer. Am wenigsten von allen in der Familie hat Michael Mann die Lage erfasst. Der Mutter schickt er, nach all den Bettelbriefen dieses Jahres, einige Wochen vor Weihnachten seinen Wunschzettel für das Fest: Lederhandschuhe, Manschettenknöpfe, Hemden, Hosen, eine Lederweste, eine Joppe, Pantoffeln, einen Seidenpyjama, feine Taschen- und Halstücher, eine Notenmappe (eine »schöne«), einen Notenständer, ein Grammophon, einen Geigenkasten, ein elektrisches Metronom, einen neuen Füllfederhalter, eine Armbanduhr, ein Feuerzeug, »Soir de Paris« (ein Parfüm), einen arabischen Teppich, ein Zigarettenetui …“

 

 
Michael Mann (21 april 1919 – 1 januari 1977)
Hier met echtgenote Gret in 1937

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Charlotte Brontë, Patrick Rambaud, John Mortimer, Charles den Tex, Michael Mann, Peter Schneider, Meira Delmar, Alistair MacLean, Gerrit Wustmann

 De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: Villette

“In the autumn of the year  —  —  I was staying at Bretton; my godmother having come in person to claim me of the kinsfolk with whom was at that time fixed my permanent residence. I believe she then plainly saw events coming, whose very shadow I scarce guessed; yet of which the faint suspicion sufficed to impart unsettled sadness, and made me glad to change scene and society.
Time always flowed smoothly for me at my godmother’s side; not with tumultuous swiftness, but blandly, like the gliding of a full river through a plain. My visits to her resembled the sojourn of Christian and Hopeful beside a certain pleasant stream, with “green trees on each bank, and meadows beautified with lilies all the year round.” The charm of variety there was not, nor the excitement of incident; but I liked peace so well, and sought stimulus so little, that when the latter came I almost felt it a disturbance, and wished rather it had still held aloof.
One day a letter was received of which the contents evidently caused Mrs. Bretton surprise and some concern. I thought at first it was from home, and trembled, expecting I know not what disastrous communication: to me, however, no reference was made, and the cloud seemed to pass.
The next day, on my return from a long walk, I found, as I entered my bedroom, an unexpected change. In, addition to my own French bed in its shady recess, appeared in a corner a small crib, draped with white; and in addition to my mahogany chest of drawers, I saw a tiny rosewood chest. I stood still, gazed, and considered.
“Of what are these things the signs and tokens?” I asked. The answer was obvious. “A second guest is coming: Mrs. Bretton expects other visitors.”
On descending to dinner, explanations ensued. A little girl, I was told, would shortly be my companion: the daughter of a friend and distant relation of the late Dr. Bretton’s. This little girl, it was added, had recently lost her mother; though, indeed, Mrs. Bretton ere long subjoined, the loss was not so great as might at first appear.

 

 
Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Cover

Lees verder “Charlotte Brontë, Patrick Rambaud, John Mortimer, Charles den Tex, Michael Mann, Peter Schneider, Meira Delmar, Alistair MacLean, Gerrit Wustmann”

Charlotte Brontë, Patrick Rambaud, John Mortimer, Charles den Tex, Michael Mann, Peter Schneider, Gerrit Wustmann

De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: Jane Eyre

“Wake! wake!” I cried. I shook him, but he only murmured and turned: the smoke had stupefied him. Not a moment could be lost: the very sheets were kindling, I rushed to his basin and ewer; fortunately, one was wide and the other deep, and both were filled with water. I heaved them up, deluged the bed and its occupant, flew back to my own room, brought my own water-jug, baptized the couch afresh, and, by God’s aid, succeeded in extinguishing the flames which were devouring it.
The hiss of the quenched element, the breakage of a pitcher which I flung from my hand when I had emptied it, and, above all, the splash of the shower-bath I had liberally bestowed, roused Mr. Rochester at last. Though it was now dark, I knew he was awake; because I heard him fulminating strange anathemas at finding himself lying in a pool of water.
“Is there a flood?” he cried.
“No, sir,” I answered; “but there has been a fire: get up, do; you are quenched now; I will fetch you a candle.”
“In the name of all the elves in Christendom, is that Jane Eyre?” he demanded. “What have you done with me, witch, sorceress? Who is in the room besides you? Have you plotted to drown me?”
“I will fetch you a candle, sir; and, in Heaven’s name, get up. Somebody has plotted something: you cannot too soon find out who and what it is.”
“There! I am up now; but at your peril you fetch a candle yet: wait two minutes till I get into some dry garments, if any dry there be–yes, here is my dressing-gown. Now run!”
I did run; I brought the candle which still remained in the gallery. He took it from my hand, held it up, and surveyed the bed, all blackened and scorched, the sheets drenched, the carpet round swimming in water.
“What is it? and who did it?” he asked. I briefly related to him what had transpired: the strange laugh I had heard in the gallery: the step ascending to the third storey; the smoke,–the smell of fire which had conducted me to his room; in what state I had found matters there, and how I had deluged him with all the water I could lay hands on.”

 

 
Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Mia Wasikowska als Jane Eyre in de gelijknamige film uit 2011

Lees verder “Charlotte Brontë, Patrick Rambaud, John Mortimer, Charles den Tex, Michael Mann, Peter Schneider, Gerrit Wustmann”

Charlotte Brontë, Michael Mann, Patrick Rambaud, John Mortimer, Peter Schneider, Gerrit Wustmann

De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: The Correspondence of Charlotte Brontë

Charlotte’s reply to Robert Southey
16 March 1837
“SIR, I cannot rest till I have answered your letter, even though by addressing you a second’ time I should appear a little intrusive ; but I must thank you for the kind and wise advice you have condescended to give me. I had not ventured to hope for such a reply ; so considerate in its tone, so noble in its spirit. I must suppress what I feel, or you will think me foolishly enthusiastic-
At the first perusal of your letter I felt only shame and regret that I had ever ventured to trouble you with my crude rhapsody ; I felt a painful heat rise to my face when I thought of the quires of paper I had covered with what once gave me so much delight, but which now was only a source of confusion ; but after I had thought a little, and read it again and again, the prospect seemed to clear. You do not forbid me to write ; you do not say that what I write is utterly destitute of merit. You only warn me against the folly of neglecting real duties for the sake of imaginative pleasures ; of writing for the love of fame ; for the selfish excitement of emulation. You kindly allow me to write poetry for its own sake, provided I leave undone nothing which I ought to do, in order to fureue that single, absorbing, exquisite gratification, I am afraid, sir, you think me very foolish. I know the first letter I wrote to you was all senseless trash from beginning to end ; but I am not altogether the idle dreaming being it would seem to denote. My father is a clergyman of limited though competent income, and I am the eldest of his children. He expended quite as much in my education as he could afford in justice to the rest. I thought it therefore my duty, when I left school, to become a governess. In that capacity I find enough to occupy my thoughts all day long, and my head and hands too, without  having a moment’s time for one dream of the imagination. In the evenings, I confess, I do think, but I never trouble any one else with my thoughts. I carefully avoid any appearance of pre- occupation and eccentricity, which might lead those I live amongst to suspect the nature of my pursuits. Following my father’s advice who from my childhood has counselled me, just in the wise and friendly tone of your letter I have endeavoured not only attentively to observe all the duties a woman ought to fulfil, but to feel deeply interested in them. I don’t always succeed, for sometimes when I’m teaching or sewing I would rather be reading or writing ; but I try to deny myself ; and my father’s approbation amply rewarded me for the privation.
Once more allow me to thank you with sincere gratitude. I trust I shall never more feel ambitious to see my name in print ; if the wish should rise, I’ll look at Southey’s letter, and suppress it. It is honour enough for me that I have written to him, and received an answer. That letter is consecrated ; no one shall ever see it but papa and my brother and sisters. Again I thank you. This incident, I suppose, will be renewed no more ; if I live to be an old woman, I shall remember it thirty years hence as a bright dream. The signature which you suspected of being fictitious is my real name.

Again, therefore, I must sign myself  C. BRONTE.”

 

 
Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Op een Engelse poster

Lees verder “Charlotte Brontë, Michael Mann, Patrick Rambaud, John Mortimer, Peter Schneider, Gerrit Wustmann”

Charlotte Brontë, Michael Mann, Patrick Rambaud, John Mortimer, Gerrit Wustmann

De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: Shirley

“I allude to a rushing backwards and forwards, amongst themselves, to and from their respective lodgings: not a round–but a triangle of visits, which they keep up all the year through, in winter, spring, summer, and autumn. Season and weather make no difference; with unintelligible zeal they dare snow and hail, wind and rain, mire and dust, to go and dine, or drink tea, or sup with each other. What attracts them, it would be difficult to say. It is not friendship; for whenever they meet they quarrel. It is not religion; the thing is never named amongst them: theology they may discuss occasionally, but piety–never. It is not the love of eating and drinking: each might have as good a joint and pudding, tea as potent, and toast as succulent, at his own lodgings, as is served to him at his brother’s. Mrs. Gale, Mrs. Hogg, and Mrs. Whipp–their respective landladies–affirm that “it is just for nought else but to give folk trouble.” By “folk,” the good ladies of course mean themselves; for indeed they are kept in a continual “fry” by this system of mutual invasion.
Mr. Donne and his guests, as I have said, are at dinner; Mrs. Gale waits on them, but a spark of the hot kitchen fire is in her eye. She considers that the privilege of inviting a friend to a meal occasionally, without additional charge (a privilege included in the terms on which she lets her lodgings), has been quite sufficiently exercised of late. The present week is yet but at Thursday, and on Monday, Mr. Malone, the curate of Briarfield, came to breakfast and stayed dinner; on Tuesday, Mr. Malone and Mr. Sweeting of Nunnely, came to tea, remained to supper, occupied the spare bed, and favoured her with their company to breakfast on Wednesday morning; now, on Thursday, they are both here at dinner, and she is almost certain they will stay all night. “C’en est trop,” she would say, if she could speak French. »

 

 
Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Cover

Lees verder “Charlotte Brontë, Michael Mann, Patrick Rambaud, John Mortimer, Gerrit Wustmann”

Charlotte Brontë, Michael Mann, Patrick Rambaud, John Mortimer, Gerrit Wustmann

De Britse schrijfster Charlotte Brontë werd geboren in Thornton op 21 april 1816. Zie ook alle tags voor Charlotte Brontë op dit blog.

Uit: The Correspondence of Charlotte Brontë

Charlotte’s reply to Robert Southey
16 March 1837

Sir—… At the first perusal of your letter I felt only shame and regret that I had ever ventured to trouble you with my crude rhapsody; I felt a painful heat rise to my face when I thought of the quires of paper I had covered with what once gave me so much delight, but which now was only a source of confusion; but after I had thought a little, and read it again and again, the prospect seemed to clear. You do not forbid me to write. You only warn me against the folly of neglecting real duties for the sake of imaginative pleasures; of writing for the love of fame… You kindly allow me to write poetry for its own sake, provided I leave undone nothing which I ought to do, in order to pursue that single, absorbing, exquisite gratification. . .
Following my father’s advice—who from my childhood has counselled me, just in the wise and friendly tone of your letter—I have endeavoured not only attentively to observe all the duties a woman ought to fulfill, but to feel deeply interested in them. I don’t always succeed, for sometimes when I’m teaching or sewing I would rather be reading or writing; but I try to deny myself; and my father’s approbation amply rewarded me for the privation. Once more allow me to thank you with sincere gratitude. I trust I shall never more feel ambitious to see my name in print; if the wish should rise, I’ll look at Southey’s letter, and suppress it.”

 

Charlotte Brontë (21 april 1816 – 31 maart 1855)
Portret door haar broer Patrick Branwell Brontë

Lees verder “Charlotte Brontë, Michael Mann, Patrick Rambaud, John Mortimer, Gerrit Wustmann”

Michael Mann, Meira Delmar, Alistair MacLean, Jamie McKendrick, Népomucène Lemercier

De Duitse literatuurwetenschapper en musicus Michael Mann werd als jongste kind van Thomas en Katia Mann geboren op 21 april 1919 in München. Zie ook alle tags voor Michael Mann op dit blog.

 

Uit: Als Michael Mann geboren wurde: München 1919 (Lezing door Wolfgang Frühwald)

Im Haus der Familie von Thomas und Katia Mann, in der Münchner Poschinger Straße 1, herrschte am 21. April 1919, es war der Ostermontag dieses Jahres, große Aufregung. Seit Mitternacht hörte der Hausherr eilige Schritte im Fremdenzimmer, im zweiten Stockwerk des Hauses. Der Raum war seit dem 10. April als Entbindungszimmer hergerichtet worden und seine hochschwangere Frau war am 11. April (das heißt am Freitag vor Palmsonntag) dort eingezogen. Katia Mann erwartete ihr letztes Kind, Michael, genannt Bibi. Am 21. April kam es schließlich um die Mittagszeit zur Welt. Die Hebamme war an diesem Tag schon seit dem frühen Morgen am Werk, doch Katias schwere Anfangswehen blieben folgenlos. Der Gynäkologe Professor Amann wurde geholt. Die Wöchnerin, bei dieser Geburt ihres sechsten Kindes längst eine sturmerprobte Mutter, litt sehr. Der Arzt erwog sogar

eine Gabe von Morphium gegen die Schmerzen. Am frühen Nachmittag („nach Tisch“) notierte dann Thomas Mann in sein Tagebuch: „Es ist vorüber, ein gesunder Knabe zur Welt gebracht. Der Verlauf sehr schwer, schreckliche Stunden, entnervend besonders das Warten in der Allee auf die Droschke, die den Assistenten mit den Instrumenten bringen sollte; denn die völlige Fruchtlosigkeit der äußerst

qualvollen Eröffnungswehen seit 8 Uhr machte den Zangeneingriff notwendig […].“

Im Haus von Thomas und Katia Mann im Herzogpark haben die Sorgen um die Zangengeburt von Michael die Sorgen darum überdeckt, dass zur gleichen Zeit die bürgerliche Welt, in der sie und für die sie lebten, in Scherben fiel. In den zehn Tagen zwischen dem Einzug Katias in das Entbindungszimmer und der Geburt Michaels spaltete sich Bayern in einen von der Landtagsregierung beherrschten Nordteil (um Bamberg und Nürnberg) und einen von Unabhängigen Sozialdemokraten und Anarchisten beherrschten Südteil, um München, Starnberg und Augsburg.”

 

Michael Mann (21 april 1919 – 1 januari 1977)

Lees verder “Michael Mann, Meira Delmar, Alistair MacLean, Jamie McKendrick, Népomucène Lemercier”

Michael Mann, Meira Delmar, Alistair MacLean, Jamie McKendrick, Népomucène Lemercier

De Duitse literatuurwetenschapper en musicus Michael Mann werd als jongste kind van Thomas en Katia Mann geboren op 21 april 1919 in München. Zie ook mijn blog van 21 april 2009 en ook mijn blog van 21 april 2010.

 

Uit: Familienbande (roman van Michael Degen over Michael Mann)

 

„Bald verlangte der Junge auserst geschickt nach der Brust Mieleins. Dem Vater war es ein Grauel, Derartiges mit ansehen zu mussen. Er floh vor dem unerklarlichen Ekel, den ihm das mannliche Gebaren des Sauglings einfloste. Man fing an, sich aus ordinarer Watte birnenformige Ohrstopsel zu drehen, doch das reichte nicht hin. Dann ging man dazu uber, die damals gerade aufkommenden Damenbinden zu zerfleddern, deren Material der altesten Schwester, Eri, undurchlassiger zu sein schien und die sie mit groser Sorgfalt zu winzigen Kugelchen verarbeitete.

Es war alles umsonst. Babys Stimme wurde von Nacht zu Nacht kraftiger und lies besonders Pielein, den kreativen Grosverdiener der Familie, leiden. Wenn dieser die Beherrschung zu verlieren drohte und Anstalten machte, in Babys Zimmer zu sturzen, um es zur Ordnung zu rufen, stand immer schon Mielein mit besorgtem Blick in der Tur und bat stumm um Nachsicht.

Hilflos kehrte Pielein dann in sein Zimmer zuruck, wahrend Mielein den Jungen zu sich ins Bett hinuberrettete. Das hatte stets Erfolg.

Doch die ungewohnte Stille machte es nicht einfacher. Die grosen Geschwister, Klaus und Erika, waren hellwach, sasen im Flur vor ihren Zimmern auf dem Boden und warteten kichernd auf den nachsten Anfall ihres kleinen Bruders. Der kam prompt, sobald Mielein den Schlafenden in sein Bett zuruckzutragen versuchte. Dann vergrub Aissi, wie man den altesten Sohn nannte, seinen spitz zulaufenden Nasenerker im Schos seiner Schwester, um sein hemmungsloses Gelachter zu ersticken.“

 

 

Michael Mann (21 april 1919  – 1 januari 1977)

Thomas, Katia, Elisabeth en Michael Mann op Sylt, 1927

 

Lees verder “Michael Mann, Meira Delmar, Alistair MacLean, Jamie McKendrick, Népomucène Lemercier”