Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Marge Piercy, Judith Rossner, Hartmut Lange, John Fowles, Andrew Marvell, Edward FitzGerald, Andrew Lang, Robert Brasillach, Peter Motte

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Uit: De Val

“‘En die open put?’
‘Jij staat er toch bij? Is er iets met je ogen?’
‘Had het deksel er dan zolang opgelaten.’
‘Onzin. Kan ie intussen uitblazen.’
Verstrijen keek zijn maat na, die zich met kleine, stijve passen verwijderde en door een zijdeur in het gebouw verdween. De hete damp uit de put kwam recht op hem af. Een paar seconden lang werd hij er helemaal door omhuld. Hij stapte blindelings achteruit, wreef over zijn gezicht en bette met zijn vingerknokkels zijn tranende ogen. Stom van hem om tegen de wind in te gaan staan. Weer had hij die verontrustende ervaring dat hitte en kou hem op hetzelfde moment overvielen en murw maakten.
Hij begon heen en weer te benen, de kraag van zijn jekker op, zijn handen in zijn zakken. Hij was rillerig, hij had zin in een sigaret, maar hij vond het te koud om er een te draaien. Op het deksel van de GEB-put bleef hij staan en speurde de gevel van het gebouw af. Misschien verscheen er weer ergens een mooie meid in een kecke trui voor het raam. Als ze tegen hem lachte was het goed. Maar het enige wat hij zag was een streng ogende man in een donker pak die hem vluchtig bekeek en zich meteen omdraaide. De kloot.
Ik had het niet moeten doen, dacht hij. Je loste er niets mee op. Met zijn jas al aan was hij naar de slaapkamer gelopen. Hij wist dat ze deed of ze sliep en het had hem opnieuw razend gemaakt. Hij had haar uit bed gesleurd en even met het warme, slaperige lichaam geen raad geweten. Toen had hij uitgehaald. Tewijl ze terugviel op het dek was hij de deur uit gestormd.”

minco

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Between going and staying the day wavers

Between going and staying the day wavers,
in love with its own transparency.

The circular afternoon is now a bay
where the world in stillness rocks.

All is visible and all elusive,
all is near and can’t be touched.

Paper, book, pencil, glass,
rest in the shade of their names.

Time throbbing in my temples repeats
the same unchanging syllable of blood.

The light turns the indifferent wall
into a ghostly theater of reflections.

I find myself in the middle of an eye,
watching myself in its blank stare.

The moment scatters. Motionless,
I stay and go: I am a pause.

 

Brotherhood

Homage to Claudius Ptolemy

 

I am a man: little do I last
and the night is enormous.
But I look up:
the stars write.
Unknowing I understand:
I too am written,
and at this very moment
someone spells me out.

 

Octavio_Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

 

Sentimental story

Then we met more often.
I stood at one side of the hour,
you at the other,
like two handles of an amphora.
Only the words flew between us,
back and forth.
You could almost see their swirling,
and suddenly,
I would lower a knee,
and touch my elbow to the ground
to look at the grass, bent
by the falling of some word,
as though by the paw of a lion in flight.
The words spun between us,
back and forth,
and the more I loved you, the more
they continued, this whirl almost seen,
the structure of matter, the beginnings of things.

 

Unwords

He offered me a leaf like a hand with fingers.
I offered him a hand like a leaf with teeth.
He offered me a branch like an arm.
I offered him my arm like a branch.
He tipped his trunk towards me
like a shoulder.
I tipped my shoulder to him
like a knotted trunk.
I could hear his sap quicken, beating
like blood.
He could hear my blood slacken like rising sap.
I passed through him.
He passed through me.
I remained a solitary tree.
He
a solitary man.

 

Vertaald door Thomas Carlson and Vasile Poenaru

Stanescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

 

De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Vila-Matas is een van de belangrijkste hedendaagse Spaanse auteurs. Hij is een internationale bestsellerauteur sinds hij in 2003 voor De waan van Montano zowel de Premio de la Crítica ontving als de prestigieuze Prix Médicis voor het beste buitenlandse boek van het jaar.

Uit: Paris hat kein Ende (Vertaald door Petra Strien)

„Ich reiste nach Key West, Florida, und meldete mich bei dem diesjährigen Wettbewerb für Doppelgänger des Schriftstellers Ernest Hemingway an. Die Veranstaltung fand im ›Sloppy Joe’s‹ statt, der Lieblingsbar des Autors in Cayo Hueso im äußersten Süden von Florida. Ich brauche wohl kaum zu erwähnen, dass die Teilnahme an diesem Wettbewerb – der einen großen Zulauf von kräftigen, graubärtigen Männern verzeichnete, allesamt auf lächerliche Weise detailversessene Hemingwaydoubles – ein einmaliges Erlebnis war.

Seit ich durch zu viel Alkoholgenuss ein wenig beleibter werde, bilde ich mir in den letzten Jahren – trotz der gegenteiligen Ansicht meiner Frau und meiner Freunde – ein, Hemingway, dem Idol meiner Jugend, immer ähnlicher zu werden. Zwar hat mir darin noch nie jemand Recht geben wollen, doch ich bin nun einmal dickköpfig und habe mich daher im letzten Sommer kurz entschlossen bei dieser Veranstaltung beworben, um alle eines Besseren zu belehren.

Vorweg sei gesagt, dass ich mich entsetzlich blamiert habe. Ich bin also tatsächlich nach Key West gereist, habe an dem Wettbewerb teilgenommen und schnitt als Letzter ab; besser gesagt, ich schied vorzeitig aus; na ja, man hat mich disqualifiziert, und was das Schlimmste ist, nicht etwa wegen meines falschen Bartes – davon haben sie gar nichts bemerkt –, sondern weil ich angeblich »jeglicher Ähnlichkeit mit Hemingway entbehrte«.

villamatas1

Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

 

Always Unsuitable

  

She wore little teeth of pearls around her neck.

They were grinning politely and evenly at me.

Unsuitable they smirked. It is true

 

I look a stuffed turkey in a suit. Breasts

too big for the silhouette. She knew

at once that we had sex, lots of it

 

as if I had strolled into her diningroom

in a dirty negligee smelling gamy

smelling fishy and sporting a strawberry

 

on my neck. I could never charm

the mothers, although the fathers ogled

me. I was exactly what mothers had warned

 

their sons against. I was quicksand

I was trouble in the afternoon. I was

the alley cat you don’t bring home.

 

I was the dirty book you don’t leave out

for your mother to see. I was the center-

fold you masturbate with then discard.

Where I came from, the nights I had wandered

and survived, scared them, and where

I would go they never imagined.

 

Ah, what you wanted for your sons

were little ladies hatched from the eggs

of pearls like pink and silver lizards

 

cool, well behaved and impervious

to desire and weather alike. Mostly

that’s who they married and left.

 

Oh, mamas, I would have been your friend.

I would have cooked for you and held you.

I might have rattled the windows

 

of your sorry marriages, but I would

have loved you better than you know

how to love yourselves, bitter sisters.

 

 

pierce

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

De Amerikaanse schrijfster Judith Rossner werd geboren als Judith Perelman op 31 maart 1935 in New York. Zij groeide op in de Bronx. Zij verliet het City College of New York om te trouwen met de docent en schrijver Robert Rossner. Judith Rossner is bekend geworden met haar roman Looking for Mr. Goodbar uit 1975, in 1977 verfilmd met Diane Keaton in de hoofdrol. Het succes van dit boelk evenaarde zij niet meer, maar zij bleef schrijven.

Uit: Perfidia

„I was five in 1976, when my mother packed me and her other possessions  into our station wagon, said goodbye to my father and drove me away from  our home in the cool, lush little town of Hanover, New Hampshire. We rode  around and across the country for months before we came to rest in Santa  Fe, where we met Wilkie at the first restaurant we went to. She must have  gotten pregnant with my brother about two hours later. I think she and  Wilkie broke sexually early on, but they never stopped being involved,  one way and another.

My father was–is, I imagine–a professor of American history at Dartmouth. A true academic. I was an excellent student. A model girl, when I was in school. My mother said later she”d thought I wouldn”t know the difference if she took me away from my father, he cared so little about me. We don”t always remember things the same way. Didn”t always. In fact, she remembered things differently from one time to the next. Some of her stories had a sad version and a funny version, with such a difference between the two that you had no idea of what had actually happened.”

rossner

Judith Rossner (31 maart 1935 – 9 augustus 2005)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Uit: French Lieutenant’s Woman

 

“They stopped. He stared at the black figure, “But I’m intrigued. Who is this French lieutenant?”
“A man she is said to have . . .”
“Fallen in love b&nwith?”
“Worse than that.”
“And he abandoned her? There is a child?”
“No. I think no child. It is all gossip.”
“But what is she doing there?”
“They say she waits for him to return.”

 

Fowles

John Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Toen hij twee jaar was verhuisde de familie naar Polen. In 1946 kwamen hij en zijn  moeder terug in Berlijn. Hij studeerde dramaturgie in Berlin-Babelsberg en was daarna tot 1964 dramaturg aan het Deutsche Theater in Oost-Berlijn. In 1965 verliet Lange de DDR. Sinds 1982 schrijft hij voornamelijk verhalen en novellen. In 2003 ontving hij de Italo Svevo Prijs.

 

Uit: Missing Persons (Vertaald door Helen Atkins)

 

Henninger liked the courteously restrained manner in which they advised him, and was fully aware how inappropriate it was to enter a shop like this merely with the aim of getting rid of a soaked pair of shoes. He looked around, and they showed him a collection of classic and more modern styles. Their shoes were sent to all parts of the world, they explained to Henninger, so that in the end he was prepared to hand over his calling card. Once the measurements had been taken he was allowed to specify all the details according to his own wishes, and he ordered lace-up shoes with three pairs of eyelets, and asked that the pattern on the toecap should be kept as simple as possible. Before he left the shop he was given a pair of light rubber galoshes, and a date was set for the fitting. They assured him that at that stage he could still have some adjustments made to the uppers.
No sooner had Henninger left the shop than he started to regret his decision. On the other hand, ‘Where in all the world,’ he thought, ‘can one still have shoes made-to-measure and sent to one’s home?’
He considered it essential to keep the appointment that had been arranged. And as a result he was able to experience Venice in perfect weather. He stayed on at the same hotel, and went back to the station to change the sleeping-car reservation.
“Two days more or less will hardly make any difference now,” thought Henninger. And that afternoon, when, in a more confident mood induced by the weather, he made another attempt to reach the centre of the city on foot, he had the encounter for which he was somehow already prepared.“

 

Lange

Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)

 

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

The Fair Singer

 

TO make a final conquest of all me,

Love did compose so sweet an enemy,

In whom both beauties to my death agree,

Joining themselves in fatal harmony;

That while she with her eyes my heart does bind,

She with her voice might captivate my mind.

 

I could have fled from one but singly fair,

My disentangled soul itself might save,

Breaking the curled trammels of her hair.

But how should I avoid to be her slave,

Whose subtle art invisibly can wreath

My fetters of the very air I breathe?

 

It had been easy fighting in some plain,

Where victory might hang in equal choice,

But all resistance against her is vain,

Who has th’advantage both of eyes and voice,

And all my forces needs must be undone,

She having gained both the wind and sun.

 

Andrew_marvell_statue

Andrew Marvell (31 maart 1621 – 16 augustus 1678)
Standbeeld in Hull

 

De Engelse schrijver en vertaler Edward FitzGerald werd geboren in Woodbridge, Suffolk, op 31 maart 1809. Zijn faam berust vooral op het feit dat hij het werk van de 11e/12e-eeuwse Perzische schrijver en wetenschapper Omar Khayyám in het Westen bekendmaakte. Hij gaf een Engelse versie van diens gedichten uit onder de titel The Rubáiyát of Omar Khayyám (1859).

Uit: Rubaiyat of Omar Khayyam

 

1

Awake! for Morning in the Bowl of Night
Has flung the Stone that puts the Stars to Flight:
And Lo! the Hunter of the East has caught
The Sultan’s Turret in a Noose of Light.

 

2

Dreaming when Dawn’s Left Hand was in the Sky
I heard a Voice within the Tavern cry,
“Awake, my Little ones, and fill the Cup
“Before Life’s Liquor in its Cup be dry.”

 

 

Vertaald door Edward FitzGerald

 

edward_fitzgerald

Edward FitzGerald (31 maart 1809 – 14 juni 1883)

 

De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Tegenwoordig is hij  vooral nog bekend wegens zijn vele artikelen over folklore, mythologie en religie.Ook publiceerde hij veel sprookjesverzamelingen. Hij leidde lange tijd de sectie literatuurkritiek in  Longman´s Magazine en gaf de werken van Robert Burns uit. 

 

Ballade of the Optimist

 

Heed not the folk who sing or say

In sonnet sad or sermon chill,

“Alas, alack, and well-a-day,

This round world’s but a bitter pill.”

Poor porcupines of fretful quill!

Sometimes we quarrel with our lot:

We, too, are sad and careful; still

We’d rather be alive than not.

 

What though we wish the cats at play

Would some one else’s garden till;

Though Sophonisba drop the tray

And all our worshipped Worcester spill,

Though neighbours “practise” loud and shrill,

Though May be cold and June be hot,

Though April f
reeze and August grill,

We’d rather be alive than not.

 

And, sometimes on a summer’s day

To self and every mortal ill

We give the slip, we steal away,

To walk beside some sedgy rill:

The darkening years, the cares that kill,

A little while are well forgot;

When deep in broom upon the hill,

We’d rather be alive than not.

 

Pistol, with oaths didst thou fulfil

The task thy braggart tongue begot,

We eat our leek with better will,

We’d rather be alive than not.

 

Andrew_Lang

Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)

 

De Franse schrijver, dichter en journalist Robert Brasillach werd geboren in Perpignan op 31 maart 1909. Brasillach bezocht het lyceum van Sens, vervolgens het lyceum Louis-le-Grand te Parijs. In 1928 ging hij studeren aan de befaamde Ecole Normale Supérieure te Parijs. Hij werd er, als 26ste op 28 in het ingangsexamen, toegelaten in de literatuur-afdeling. Nog tijdens zijn studies publiceerde hij zijn eerste boek Présence de Virgile. Aangetrokken door het Italiaans fascisme en het Duits nationaal-socialisme, was hij samen met Drieu La Rochelle, een bekende fascistische schrijver van zijn tijd in Frankrijk. Hij zou er zwaar voor boeten. Ondanks een genadeverzoek van François Mauriac aan Charles de Gaulle werd hij op 6 februari 1945 terechtgesteld wegens collaboratie. Na zijn dood werd het werk van Brasillach gepropageerd door de letterkundige Maurice Bardèche, die tevens zijn schoonbroer was. Het oeuvre van Brasillach bestaat uit romans, essays, poëzie, en enkele theaterstukken.

 

Uit: Le marchand d’oiseaux

 

„L’hiver, voyez-vous, racontait le marchand d’oiseaux à Isabelle, l’hiver, notre profession est bien pénible. Si je n’avais pas l’habitude, si je ne prenais pas tant de soins, tous mes oiseaux mourraient. Je n’en ai jamais beaucoup, vous le voyez. Une cage pour les quatre perruches, une cage pour les serins. Ils m’aiment bien, ils me connaissent, et ils essaient de ne pas mourir pour ne pas me faire de la peine… C’est déjà assez pénible pour moi, lorsque j’en vends un. Figurez-vous qu’hier, une dame m’a arrêté, dans la rue, et qu’elle a regardé les perruches. Elle m’a demandé les prix, ce que ça mangeait. Et puis elle est partie, j’ai eu bien peur.“

 

brasillach

Robert Brasillach (31 maart 1909 – 6 februari 1945)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 31 maart 2007.

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966.

 

 

Octavio Paz, Marga Minco, John Fowles, Nichita Stănescu, Marge Piercy, Peter Motte, Andrew Marvell

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

Motion

If you are the amber mare
I am the road of blood
If you are the first snow
I am he who lights the hearth of dawn
If you are the tower of night
I am the spike burning in your mind
If you are the morning tide
I am the first bird’s cry
If you are the basket of oranges
I am the knife of the sun
If you are the stone altar
I am the sacrilegious hand
If you are the sleeping land
I am the green cane
If you are the wind’s leap
I am the buried fire
If you are the water’s mouth
I am the mouth of moss
If you are the forest of the clouds
I am the axe that parts it
If you are the profaned city
I am the rain of consecration
If you are the yellow mountain
I am the red arms of lichen
If you are the rising sun
I am the road of blood

 

 

 

Vertaald door Eliot Weinberger

 

 

No More Clichés

Beautiful face
That like a daisy opens its petals to the sun
So do you
Open your face to me as I turn the page.

Enchanting smile
Any man would be under your spell,
Oh, beauty of a magazine.

How many poems have been written to you?
How many Dantes have written to you, Beatrice?
To your obsessive illusion
To you manufacture fantasy.

But today I won’t make one more Cliché
And write this poem to you.
No, no more clichés.

This poem is dedicated to those women
Whose beauty is in their charm,
In their intelligence,
In their character,
Not on their fabricated looks.

This poem is to you women,
That like a Shahrazade wake up
Everyday with a new story to tell,
A story that sings for change
That hopes for battles:
Battles for the love of the united flesh
Battles for passions aroused by a new day
Battle for the neglected rights
Or just battles to survive one more night.

Yes, to you women in a world of pain
To you, bright star in this ever-spending universe
To you, fighter of a thousand-and-one fights
To you, friend of my heart.

From now on, my head won’t look down to a magazine
Rather, it will contemplate the night
And its bright stars,
And so, no more clichés.

 

Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

 

De Joods-Nederlands journaliste en schrijfster Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

 

Uit: Vlinders vangen op Skyros

 

Hij had niet gedacht dat het zo’n uitwerking zou hebben. Het was ook allerminst zijn bedoeling geweest. Als hij het van tevoren geweten had, zou dat zinnetje hem niet ontsnapt zijn. Hij had het zomaar laten vallen, om ook eens een keer wat te zeggen. En nou zat hij daar.

Op de bewuste avond was hij zijn stamcafé binnengelopen en had, net als altijd, een plaats achterin gezocht, aan zo’n bijschuiftafeltje voor één persoon. Van daaruit kon hij hun gedoe gadeslaan en hun gesprekken beluisteren zonder er aan te hoeven deelnemen. God, wat hadden ze ’t weer druk. Wat hadden ze weer gezwijnd en gebietst en gelift. In één ruk naar Parijs. Binnen anderhalve dag in Rome. Meteen door naar Vence. Het existentialisme kenden ze van achteren naar voren. Het leek of ze allemaal persoonlijk bevriend waren met Sartre en Simone de Beauvoir. Of ze van Saint-Germain-des-Prés iedere straatsteen kenden en hun vaste tafel hadden in Les Deux Magots. Twee geheel in het zwart geklede meisjes met Gréco-kapsels deden uitvoerig verslag van hun avonturen in het Quartier Latin. Het was kelder in kelder uit geweest. Een jonge dichter vertelde dat hij in Rome in een duur hotel had gelogeerd op kosten van zijn mecenas. Een paar schilders hadden een maand aan de Rivièra gezeten, waar ze niet alleen prima hadden kunnen werken, maar ook nog bevriend waren geraakt met een amerikaanse kunstverzamelaar, op wiens jacht ze geregeld tochten maakten over de Middellandse Zee.

Hij snapte niet hoe ze het allemaal voor elkaar kregen. Hij ging nooit op reis en ontmoette nooit iemand die tegen hem zei: ‘Ga jij nou eens een tijdje naar het zuiden. Ik zie dat je het nodig hebt. Over geld hoef je niet in te zitten. Dat maak ik wel in orde.’

 

minco

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

 

Uit: The Magus

 

“I went to Oxford in 1948. In my second year at Magdalen, soon after a long vacation during which I hardly saw them, my father had to fly out to India. He took my mother with him. Their plane crashed, a high-octane pyre, in a thunderstorm some forty miles east of Karachi. After the first shock I felt an almost immediate sense of relief, of freedom. My only other close relation, my mother’s brother, farmed in Rhodesia, so I now had no family to trammel what I regarded as my real self. I may have been weak on filial charity, but I was strong on the discipline in vogue.

At least, along with a group of fellow odd men out at Magdalen, I thought I was strong in the discipline. We formed a small club called Les Hommes Révoltés, drank very dry sherry, and (as a protest against those shabby dufflecoated last years of the forties) wore dark gray suits and black ties for our meetings; we argued about essence and existence and called a certain kind of inconsequential behavior existentialist. Less enlightened people would have called it capricious or just plain selfish; but we didn’t realize that the heroes, or anti-heroes, of the French existentialist novels we read were not supposed to be realistic. We tried to imitate them, mistaking metaphorical descriptions of complex modes of feeling for straightforward prescriptions of behavior. We duly felt the right anguishes. Most of us, true to the eternal dandyism of Oxford, simply wanted to look different. In our club, we did.

I acquired expensive habits and affected manners. I got a third-class degree and a first-class illusion that I was a poet. But nothing could have been less poetic than my pseudo-aristocratic, seeingthrough-all boredom with life in general and with making a living in particular. I was too green to know that
all cynicism masks a failure to cope — an impotence, in short; and that to despise all effort is the greatest effort of all. But I did absorb a small dose of one permanently useful thing, Oxford’s greatest gift to civilized life: Socratic honesty. It showed me, very intermittently, that it is not enough to revolt against one’s past.”

 

fowles

John Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

Burned forest

Black snow was falling. The tree line
shone when I turned to see –
I had wondered long and silent,
alone, trailing memory behind me.

And it seemed the stars, fixed as they were,
ground their teeth, a stiffened nexus,
an infernal machine, tolling
the halted hours of conciousness.

Then, a thick silence descends,
and my every gesture
leaves a comet tail in the heavens.

And I hear evey glance I cast
as it echoes against
some tree.

Child, what were you seeking there,
with your gangly arms and pointed shoulders
on which the wings were barely dry –
black snow drifting in the evening sky.

A horizon howling, far from view,
darting its tongues and anthracite,
dragged me forever down the mute row,
my body, half naked, sliding from sight.

In distances of smoke the town afire,
blazing beneath the planes, a frigid pyre.
We two, forest, what did we do?
Why did they burn you, forest, in a toga of ash –
and the moon no longer passes over you?

 

Field in Spring

Green rings around the eyes, this grass in vibrant motion
arcs tenderly about you, at a distance-
you summon it, then fling it round, broken
by your laugh of youth and innocence.

Stretched under you, this curling dome of grass
would sound its voices in the gravel-
but you are unaware – and now you pass
through foreign stars, a fool.

 

Vertaald door Thomas Carlson en Vasile Poenaru

 

mr_stanescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007

Barbie Doll

 

This girlchild was born as usual
and presented dolls that did pee-pee
and miniature GE stoves and irons
and wee lipsticks the color of cherry candy.
Then in the magic of puberty, a classmate said:
You have a great big nose and fat legs.

She was healthy, tested intelligent,
possessed strong arms and back,
abundant sexual drive and manual dexterity.
She went to and fro apologizing.
Everyone saw a fat nose on thick legs.

She was advised to play coy,
exhorted to come on hearty,
exercise, diet, smile and wheedle.
Her good nature wore out
like a fan belt.
So she cut off her nose and her legs
and offered them up.

In the casket displayed on satin she lay
with the undertaker’s cosmetics painted on,
a turned-up putty nose,
dressed in a pink and white nightie.
Doesn’t she look pretty? everyone said.
Consummation at last.
To every woman a happy ending.

 

 

The Woman in the Ordinary

The woman in the ordinary pudgy downcast girl
is crouching with eyes and muscles clenched.
Round and pebble smooth she effaces herself
under ripples of conversation and debate.
The woman in the block of ivory soap
has massive thighs that neigh,
great breasts that blare and strong arms that trumpet.
The woman of the golden fleece
laughs uproariously from the belly
inside the girl who imitates
a Christmas card virgin with glued hands,
who fishes for herself in other’s eyes,
who stoops and creeps to make herself smaller.
In her bottled up is a woman peppery as curry,
a yam of a woman of butter and brass,
compounded of acid and sweet like a pineapple,
like a handgrenade set to explode,
like goldenrod ready to bloom.

 

Pierce

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 31 maart 2007.

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966.

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen.

Octavio Paz, Marga Minco, John Robert Fowles, Andrew Marvell, Nichita Stănescu, Marge Piercy, Peter Motte

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz Lozano werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. De jonge Octavio groeide op in een tumultueuze tijd: de tijd van de Mexicaanse Revolutie. Hij werd opgevoed door zijn moeder, Josefina Lozano, een diepreligieuze vrouw, door zijn tante en door zijn grootvader aan vaders kant. In 1943 ontving Paz een Guggenheimbeurs en kon hij in de VS studeren. Aan de Universiteit van Californië in Berkeley studeerde Paz Spaans-Amerikaanse poëzie. Zijn ervaring met het leven in de Verenigde Staten zou de inspiratie zijn voor zijn bekendste werk, El laberinto de la soledad, eigenlijk een boeklang essay.  Terug in Mexico ging hij in 1945 de diplomatieke dienst in. Hij diende op meerdere posten, onder meer in Frankrijk, Zwitserland en Japan. In 1962 werd Paz benoemd tot de Mexicaanse ambassadeur in India. In 1968 legde hij verbolgen zijn functie neer vanwege het bloedbad van Tlatelolco, waar honderden Mexicaanse studenten in opdracht van de regering neergeschoten en gedood werden. In 1990 ontving hij de Nobelprijs voor de literatuur. Paz bleef publiceren tot aan zijn dood in 1998.

 

Uit: In light of India

“We arrived in Bombay on an early morning in November 1951. I remember the intensity of the light despite the early hour, and my impatience at the sluggishness with which the boat crossed the quiet bay. An enormous mass of liquid mercury, barely undulating; vague hills in the distance; flocks of birds; a pale sky and scraps of pink clouds. As the boat moved forward, the excitement of the passengers grew. Little by little the white-and-blue architecture of the city sprouted up, a stream of smoke from a chimney, the ocher and green stains of a distant garden. An arch of stone appeared, planted on a dock and crowned with four little towers in the shape of pine trees. Someone leaning on the railing beside me exclaimed, “The Gateway of India!” He was an Englishman, a geologist bound for Calcutta. We had met two days before, and I had discovered that he was W. H. Auden’s brother. He explained that the arch was a monument erected to commemorate the visit of King George V and his wife, Queen Mary, in 1911. It seemed to me a fantasy version of the Roman arches; later I learned it was inspired by an architectural style that had flourished in Gujarat, an Indian state, in the sixteenth century. Behind the monument, floating in the warm air, was the silhouette of the Taj Mahal Hotel, an enormous cake, a delirium of the fin-de-siècle Orient fallen like a gigantic bubble, not of soap but of stone, on Bombay’s lap. I rubbed my eyes: was the hotel getting closer or farther away? Seeing my surprise, Auden explained to me that the hotel’s strange appearance was due to a mistake: the builders could not read the plans that the architect had sent from Paris, and they built it backward, its front facing the city, its back turned to the sea. The mistake seemed to me a deliberate one that revealed an unconscious negation of Europe and the desire to confine the building forever in India. A symbolic gesture, much like that of Cortés burning the boats so that his men could not leave. How often have we experienced similar temptations?”

Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

De Joods-Nederlands journaliste en schrijfster Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Stammend uit een orthodox joods gezin gaat ze in 1938 werken bij de Bossche Courant. In het begin van de Tweede Wereldoorlog verblijft ze in Assen, Delft en Amsterdam. Ze krijgt een lichte vorm van tbc en belandt in ziekenhuizen in Utrecht en Amersfoort. In het najaar van 1942 komt ze terug in Amsterdam en gaat ze bij haar ouders wonen die door de Duitse bezetters gedwongen zijn om in de Jodenbuurt te gaan wonen. Later tijdens de oorlog worden haar ouders, broer en zus weggevoerd en is zij de enige overlevende, want ze weet te ontsnappen en de rest van de oorlog onder te duiken. Ze krijgt ook een nieuwe naam Marga Faes waarvan ze de voornaam ook later aanhoudt. Na de oorlog gaat ze werken bij een aantal kranten en tijdschriften en in 1957 verschijnt haar eerste boek Het bittere kruid waarin ze schrijft over haar eigen oorlogservaringen.

 

Uit: De man die zijn vrouw liet schrikken

“Ze zei er nooit iets van. Met geen woord roerde ze het aan. Had ze maar eens één keer laten blijken dat het haar ergerde of dat ze er niet tegen kon. Misschien zou hij er dan niet mee door zijn gegaan.

Schaaver, een grote, zwaargebouwde veertiger met een vriendelijk gezicht en lichtblauwe kinderogen, had de gebogen houding en de traagheid van iemand die al bij voorbaat moe is van eigen en andermans bezigheden. Hij was jong getrouwd met Else, een koele, evenwichtige vrouw, van wie iets kalmerends uitging. Hun huwelijk bleef kinderloos. In de eerste jaren wilden ze geen kinderen, maar toen ze er over begonnen te denken, gaf de dokter hun geen hoop. Else bleek onvruchtbaar.

Op een dag kwam Schaaver thuis en trof zijn vrouw niet zoals gewoonlijk in de zitkamer aan. ‘Hé, waar is ze?’ vroeg hij zich af. In die éne sekonde van verbazing handelde hij. Hij liep naar de muurkast en liet zich tussen de kleren op de grond zakken. Eigenlijk had hij er meteen weer uit willen gaan, maar op dat ogenblik kwam  Else binnen.

‘Laat ik nu nog maar even blijven zitten,’ dacht hij. Hij vond het we
l grappig zijn vrouw door het sleutelgat te bespieden. Het bood hem de kans haar van een heel andere kant te leren kennen. Mensen die alleen in een vertrek zijn gedragen zich dikwijls zeer wonderlijk. Ze gaan soms op één been staan, maken danspasjes of steken hun tong uit. Maar Else deed niets bizonders. Zij dekte de tafel precies zoals ze gedaan zou hebben als hij zichtbaar was geweest. Dat stelde hem teleur”.

 

MINCO

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Robert Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926 als zoon van sigarenhandelaar Robert J. Fowles, en onderwijzeres Gladys Richards. Na zijn eerste opleiding genoten te hebben aan Bedford School en Edinburgh University, studeerde hij aan New College, onderdeel van de Universiteit van Oxford. Hij studeerde hier zowel Frans als Duits. Het zwaartepunt van zijn studie kwam echter uiteindelijk bij Frans te liggen. Na zijn studietijd ging Fowles als docent lesgeven in Frankrijk, Griekenland en Engeland. Door het succes van zijn eerste roman kon hij zich toe gaan leggen op het schrijverschap. In 1968 ging Fowles in het graafschap Dorset te Lyme Regis wonen. Het zou het decor worden voor zijn roman The French Lieutenant’s Woman, waarin vooral het havenhoofd “The Cobb” nadrukkelijk aanwezig is. In 1981 werd het boek verfilmd met een scenario van de Britse toneelschrijver en latere Nobelprijswinnaar Harold Pinter. De film werd genomineerd voor een Oscar. Fowles gaf ooit te kennen dat hij erg onder de indruk was van nouveau roman schrijver Alain Robbe-Grillet. Zelf staat hij bekend om zijn invloed op het Postmodernisme. John Fowles stierf in zijn woonplaats Lyme Regis, na een lang ziekbed.

 

Uit: The Journals

 

“63 Fillebrook Avenue, Leigh-on-Sea, 11 September 1949

This so dull life, mingled with hate and annoyance and pity. No attempt here at method or speed. The housework drags on all day – cleaning, hoovering, dusting, making beds, sewing, washing-up and so on. No one ever sits down before suppertime. It is wrong, but the smallness of the rooms and the house is so noticeable now. The nursery stuffed full of things, always untidy; the dining-room dark and gloomy – only the lounge is tolerable, and one never lives there. The cloistered life with no one to talk to, no one to laugh with – here I am like a hermit, and quite unnatural. An absolute craving for new faces, new meetings, new places. I would tell them so much, but a curious obstinacy prevents this. Always an air of mulish hostility.

24 September\. Two beautiful things. A big, spacious sunset sky – elegant and not ostentatious, but curiously in the east, to the west nothing but a bank of low, dark clouds. The end of a Spergularia in the microscope – like a minute green saturn.1 A tiny shining ball with a ring of gauzy skin around it. Also the sails of some Thames barges half-hidden by mist. A curious thing. About to throw a piece of screwed-up paper into the yellow jug which serves as waste-paper basket, I said to myself, ‘As much chance as you have of being genius.’ It fell into the jug without a murmur, a 20 to 1 chance, at the least.

Another day of silence, listening to other people’s trivialities – a dreadful hour at night when all the completely banal information gained from a visit of relatives is repeated and reviewed. Two mathematical impossibilities I should like to see. One, a graph of the words spoken by me each day over a year – the rise and fall would be eye-opening. Near zero here, and normal everywhere else. Two, a count of words spoken by my mother and myself – David and Goliatha!”

 

FOWLES

John Robert Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen, 16 augustus 1678) Hij wordt gerekend tot de metaphysical poets, een groep waartoe ook John Donne, George Herbert, Henry Vaughan en Abraham Cowley behoorden. Marvell, de zoon van een geestelijke, bezocht het gymnasium in Hull en studeerde in Cambridge. Na de dood van zijn vader in 1640 bracht hij vier jaar door op het vasteland van Europa, waarbij hij ook Holland bezocht. In die periode begon hij poëzie te schrijven. In 1651 werd hij huisleraar voor de dochter van Lord Fairfax. Hij verbleef daar twee jaar en produceerde er zijn beste werk, waaronder Upon Appleton House, The Garden en het befaamde liefdesgedicht To his Coy Mistress. Vervolgens werd hij huisleraar in Eton, voor een beschermeling van Oliver Cromwell. In 1657 werd hij tweede Latijns secretaris van Oliver Cromwells Commonwealth en raakte bevriend met John Milton. Hij toonde respect voor Cromwell in werken als Horatian ode upon Cromwell’s return from Ireland en Death of the Lord Protector. In 1659 werd hij parlementslid voor Hull en dat bleef hij voor de rest van zijn leven.

 

YOUNG LOVE

I.
Come little infant, love me now,
While thine unsuspected years
Clear thine agèd father’s brow
From cold jealousy and fears.

II.
Pretty s
urely ‘twere to see
By young Love old Time beguiled,
While our sportings are as free
As the nurse’s with the child.

III.
Common beauties stay fifteen ;
Such as yours should swifter move,
Whose fair blossoms are too green
Yet for lust, but not for love.

IV.
Love as much the snowy lamb,
Or the wanton kid, does prize,
As the lusty bull or ram,
For his morning sacrifice.

V.
Now then love me : Time may take
Thee before thy time away ;
Of this need we’ll virtue make,
And learn love before we may.

VI.
So we win of doubtful Fate,
And, if good she to us meant,
We that good shall antedate,
Or, if ill, that ill prevent.

VII.
Thus as kingdoms, frustrating
Other titles to their crown,
In the cradle crown their king,
So all foreign claims to drown ;

VIII.
So to make all rivals vain,
Now I crown thee with my love :
Crown me with thy love again,
And we both shall monarchs prove.

 

Marvell

Andrew Marvell (31 maart 1621 – 16 augustus 1678)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Daar maakte hij zijn middelbare school af en vervologens studeerde hij Roemeense letterkunde in Boekarest. Zijn literaire debuut maakte hij in het tijdschrift Tribuna. Stănescu was redacteur bij de bladen Gazeta Literară, România Literară en Luceafărul. Zijn eerde dichtbundel, Sensul iubirii (Engels “The Aim of Love”),  verscheen in 1960. De laatste tijdens zijn relatief korte leven verschenen bundel was was Noduri şi semne (Engels: “Knots and Signs”) in 1982.

 

Knot 19

Be aware that I can kill,
that I can crush with my heel the sweet head
of the peaceful rising star,
because of this I’ve turned to painting houses!

Be aware that I take no pity on myself,
that I mix my blood with birch trees!
I bring this to your attention with dispatch!
Watch what you do!

 

 

Sign 12

Little by little she became a word,
bundles of soul on the wind,
a dolphin in the clutches of my eyebrows,
a stone provoking rings in water,
a star inside my knww,
a sky inside my shoulder,
and I inside I.

 

 

Field in Spring

Green rings around the eyes, this grass in vibrant motion
arcs tenderly about you, at a distance-
you summon it, then fling it round, broken
by your laugh of youth and innocence.

Stretched under you, this curling dome of grass
would sound its voices in the gravel-
but you are unaware – and now you pass
through foreign stars, a fool.

 

Nichita Stănescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zij studeerde o.a. aan de universiteit van Michigan. Haar eerste bundel, Breaking Camp, werd gepubliceerd in 1968.  Haar romans en gedichten draaien vaak om sociale en feministische kwesties, maar de settings verschillen. Body of Glass is een science fiction roman, City of Darkness, City of Light speelt tijdens de Franse Revolutie. Andere romans zoals Summer People en The Longings of Women spelen in de moderne tijd.

 

The Neighbor

Man stomping over my bed in boots
carrying a large bronze church bell
which you occasionally drop:
gross man with iron heels
who drags coffins to and fro at four in the morning,
who hammers on scaffolding all night long,
who entertains sumo wrestlers and fat acrobats–
I pass you on the steps, we smile and nod.
Rage swells in me like gas.
Now rage too keeps me awake.

 

 

 

Attack of the Squash People

 

And thus the people every year
in the valley of humid July
did sacrifice themselves
to the long green phallic god
and eat and eat and eat.
They’re coming, they’re on us,
the long striped gourds, the silky
babies, the hairy adolescents,
the lumpy vast adults
like the trunks of green elephants.
Recite fifty zucchini recipes!

Zucchini tempura; creamed soup;
sauté with olive oil and cumin,
tomatoes, onion; frittata;
casserole of lamb; baked
topped with cheese; marinated;
stuffed; stewed; driven
through the heart like a stake.

Get rid of old friends: they too
have gardens and full trunks.
Look for newcomers: befriend
them in the post office, unload
on them and run. Stop tourists
in the street. Take truckloads
to Boston. Give to your Red Cross.
Beg on the highway: please
take my zucchini, I have a crippled
mother at home with heartburn.

Sneak out before dawn to drop
them in other people’s gardens,
in baby buggies at churchdoors.
Shot, smuggling zucchini into
mailboxes, a federal offense.

With a suave reptilian glitter
you bask among your raspy
fronds sudden and huge as
alligators. You give and give
too much, like summer days
limp with heat, thunderstorms
bursting their bags on our heads,
as we salt and freeze and pickle
for the too little to come.

 

Piercy

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966. Door zijn activiteiten met het tijdschrift De Tijdlijn werd hij bekender als redacteur en uitgever van o.a. Frank Roger en Mark J. Ruyffelaert. Hij stopte met het tijdschrift om zich beter te kunnen bezighouden met zijn activiteiten als vertaler, maar begon ook te illustreren. Hij verzorgde facsimile-edities van August Snieders en Omer K. De Laey, en van Frank Roger.

Motte bracht de sciencefiction, fantasy en horror in Vlaanderen en Nederland onder de aandacht van de Franstaligen door de verhalenbundel La ligne de temps hors série 1.

Uit: De Wereld der Fantasie

“Voor me rees uit de dorre bodem een hoge, smeedijzeren poort op, bovenaan afgerond door een zware, stenen boog en geschraagd door twee kolossale, marmeren zuilen. Vandaar ontspon zich eindeloos een rotsachtige muur, die het panorama met een beslistheid afgrensde alsof niets anders werkelijkheid was.
Maar voor ik me zo dicht bij de barrière bevond, onderzocht ik vanop een heuveltop de doodse vlakte, die slechts hier en daar met distels was begroeid en door het schemerduister sinister leek. Ik meende een flauw, hoopvol licht te zien, dat zich als een verwaaide blauwe nevel over de wal waagde. Dat alleen liet denken, dat buiten dit afschrikwekkende landschap meer moest bestaan, iets dat zich volledig van deze grensrealiteit onderscheidde”.

Motte

Peter Motte (Geraardsbergen, 31 maart 1966)