P.C. Hooftprijs 2022 voor Arnon Grunberg

P.C. Hooftprijs voor Arnon Grunberg

De jury van de P.C. Hooftprijs kent de prestigieuze oeuvreprijs toe aan Arnon Grunberg. De schrijver krijgt de prijs, en het bijbehorende geldbedrag van 60.000 euro, voor zijn proza. Arnon Grunberg werd geboren in Amsterdam op 22 februari 1971. Zie ook alle tags voor Arnon Grunberg op dit blog.

Uit: Bezette gebieden

Maar ik ben dit niet,’ roept moeder. ‘Voor dat meisje was ik het, zij was erin gaan geloven, maar voor mezelf en voor jou toch nooit echt? Zeg nou eerlijk, waarom hebben we dit gedaan?’
‘Ik had geen keus,’ zegt Kadoke, zittend op de grond. ‘Je was zo depressief. Kun je je dat nog herinneren? Het verdriet had je overmand, je dreigde erdoor te worden weggespoeld, ik had alles gedaan om dat te voorkomen. Ik heb je wensen vervuld, niet meer dan dat.’
Kadoke’s vader had op hoge leeftijd besloten vrouw te worden, beter gezegd, hij had besloten zijn eigen vrouw te worden nadat die was overleden. Na enige aarzeling besefte Kadoke dat hij hem in die beslissing moest steunen en gaandeweg was de oude man veranderd in een oude vrouw, de komedie was werkelijkheid geworden.
‘Ik kan een van de plastabletten niet meer vinden,’ zegt Kadoke.
‘Wat kunnen mij die plastabletten schelen. Ik ben je moeder niet. Daar gaat het om. Jouw moeder is dood. Ik ben je vader en ik wil ook dood. Maak me alsjeblieft dood.’
Had hij haar wensen vervuld of toch alleen zijn eigen wensen? Had hij haar, toen ze nog hij was, moeten laten sterven? Had hij haar moeten opgeven? Was dit de dood die te laat kwam?
Kadoke staat op, streelt haar vrijwel kale hoofd. Nu, zo zonder pruik, maar wel met een jurk aan, krijgt het woord ‘farce’ een andere lading. Waarom neerkijken op de aftakeling? Met welk recht? Behalve dan het recht van de gezondheid, de jeugd.

‘Je weet wat mijn beroep is, ik maak mensen niet dood, ik probeer ze in leven te houden. Er zijn discussies over de vraag wanneer je mensen moet laten gaan, ik heb daar ideeën over, misschien zelfs overtuigingen, hoewel ik niet zo van overtuigingen hou, het woord staat me tegen, het is me te compromisloos. Maar als dat echt is wat je wil dan kunnen we daarover praten, ik geloof alleen nog niet dat dat echt is wat je wil, een week geleden wilde je het nog niet.’
Moeder ziet er, hij kan het niet ontkennen, erbarmelijk uit, een toneelspeelster na afloop van de première in de kleedkamer, in het volste besef dat het stuk geen succes was.
‘Toen deed ik alsof.’
‘Je deed alsof je wilde leven?’
Ze knikt. ‘Voor jou,’ zegt ze met een zachte stem, alsof ze een misdaad opbiecht, ‘en voor dat meisje.’
‘Dan kun je het nu toch ook voor mij doen? Maar ik ga even verder met het zoeken naar die plastablet. Kun je beloven niet weer alle medicijnen op de grond te gooien? Kun je proberen niet opstandig te zijn?’
‘Ik bén opstandig,’ roept moeder. ‘Dat meisje heeft me in de steek gelaten.’ Ze pakt haar pruik, gooit die door de kamer. Voor iemand die dood wil zit er veel leven in haar.
‘Michette is niet van ons,’ antwoordt Kadoke vanonder de tafel en even ervaart hij de stekende sensatie van het gemis. Hij had geleefd voor twee mensen, Michette is weg en moeder wil geen moeder meer zijn, sterker nog, ze wil dood. ‘Ik vind wel een andere verzorger voor je. En natuurlijk ben je niet te oud voor nog een transformatie, ik had dat niet moeten zeggen. Als je weer vader wil worden, zal ik je helpen. Misschien is het voor iedereen makkelijker. Weet je nog, die verzorgster die het niet kon verdragen dat je… dat je een moeder was met een piemel?’ Hij heeft de plastablet gevonden.
‘Ik ben geen moeder met een piemel,’ roept moeder. ‘Hou op met die onzin. Mijn ogen zijn geopend.’
Kadoke kruipt onder de tafel vandaan. Er ligt daar veel stof. Hij slaat het van zijn broek en veegt de plastablet schoon.”

 

Arnon Grunberg (Amsterdam, 22 februari 1971)