In Memoriam Patricia De Martelaere

In Memoriam Patricia De Martelaere

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere is woensdag 4 maart op 51-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van kanker. Patricia De Martelaere werd geboren op 16 april 1957 in Zottegem. Zij was verbonden als hoogleraar aan de universiteiten van Brussel en Leuven. Naast romans publiceerde ze een viertal essaybundels over filosofische, literaire en psychologische onderwerpen. In 2002 debuteerde ze als dichter met de bundel Niets dat zegt. Ze werd bekroond met de Belgische Staatsprijs voor Literatuur, werd drie keer genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en kreeg de publieksprijs Gouden Uil. Zie ook mijn blog van 16 april 2008.

 

Uit: Nachtboek van een slapeloze

Woensdag 8 juni 1983, 02.00 uur
Mijn borstkas is zo leeg en hol als een tomaat op een feestdis waar je vergeten bent de garnalen in te doen (en anderzijds, mijn hoofd, barstensvol, wriemelend, alsof dáár de garnalen zaten, halfdood, spartelend van dierlijk, dodelijk onbehagen).
Ik voel mij de hele dag alsof er de dag daarvoor iets is gebeurd dat nu bij alles wat ik doe als koffiedik onderaan mijn gedachten ligt. Iemand of iets werd mij ontnomen, en ik mag er niet aan denken, ik moet het zo snel mogelijk proberen te vergeten, zó voel ik mij de hele dag – maar eigenlijk is er helemaals niets gebeurd, er is niets waaraan ik niet mag denken, en dat is telkens weer een vreemde, bijna ontgoochelende ontdekking: dat ik me voel als een minnaar die treurt om het verlies van zijn geliefde, terwijl ik bij mijn weten nooit een geliefde heb gehad, laat staan verloren.”

demartelaere1

Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)

Tristan Tzara, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Anatole France, Sarah Kirsch, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken, Eberhard Panitz

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Dadaism (Vertaald door Robert Motherwell)

*There is a literature that does not reach the voracious mass. It is the work of creators, issued from a real necessity in the author, produced for himself. It expresses the knowledge of a supreme egoism, in which laws wither away. Every page must explode, either by profound heavy seriousness, the whirlwind, poetic frenzy, the new, the eternal, the crushing joke, enthusiasm for principles, or by the way in which it is printed. On the one hand a tottering world in flight, betrothed to the glockenspiel of hell, on the other hand: new men. Rough, bouncing, riding on hiccups. Behind them a crippled world and literary quacks with a mania for improvement.

I say unto you: there is no beginning and we do not tremble, we are not sentimental. We are a furious Wind, tearing the dirty linen of clouds and prayers, preparing the great spectacle of disaster, fire, decomposition.* We will put an end to mourning and replace tears by sirens screeching from one continent to another. Pavilions of intense joy and widowers with the sadness of poison. Dada is the signboard of abstraction; advertising and business are also elements of poetry.

I destroy the drawers of the brain and of social organization: spread demoralization wherever I go and cast my hand from heaven to hell, my eyes from hell to heaven, restore the fecund wheel of a universal circus to objective forces and the imagination of every individual.

Philosophy is the question: from which side shall we look at life, God, the idea or other phenomena. Everything one looks at is false. I do not consider the relative result more important than the choice between cake and cherries after dinner. The system of quickly looking at the other side of a thing in order to impose your opinion indirectly is called dialectics, in other words, haggling over the spirit of fried potatoes while dancing method around it. If I cry out:

Ideal, ideal, ideal,

·  Knowledge, knowledge, knowledge,

·  Boomboom, boomboom, boomboom,

I have given a pretty faithful version of progress, law, morality and all other fine qualities that various highly intelligent men have discussed in so manv books, only to conclude that after all everyone dances to his own personal boomboom, and that the writer is entitled to his boomboom: the satisfaction of pathological curiosity; a private bell for inexplicable needs; a bath; pecuniary difficulties; a stomach with repercussions in life; the authority of the mystic wand formulated as the bouquet of a phantom orchestra made up of silent fiddle bows greased with philtres made of chicken manure.”

 

tzara

Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: ONE FAT ENGLISHMAN

 

Roger began eating. There was a roll-basket on the table near him, its contents hidden by a napkin. Underneath this were lengths of hot Italian bread soaked in garlic butter. He decided he would not eat this, and then suddenly found he had started to. His decision to eat only one piece went the same way. By the time the Southern fried chicken arrived from the gloved hand of the Negroe mad it was plain to him that he might as well be hung for a fat-tailed sheep as a lamb. With the chicken there were turnips, spring onions – and corn on the cob with more butter. A razor-blade embedded in a wooden handle for sclicing the cobs and a paint-brush affair for spreading the melted butter on them were passed from hand to hand. Roger used both instruments a lot.
While Ernst and Parteger, who was sitting opposite, filled him in on what terrible courses of study were available at Budweiser (College), Roger concentrated on his food. It was the least he could do for something that was bringing his coronary nearer at such a clip, that was already, he sensed, sidling irremovably into his paunch and his neck and his bosom. Let it. As he was waiting for his helping of blueberry pancakes with fresh cream and Wisconsin cheddar, the thought of dieting brushed feebly at his mind like an old remorse. He was aware that just eating a little of what he did no fancy would sooner or later do him good in the sexual chase. This idea had been brought sharply into focus at a fellow-publisher’s party the previous year. Somebody’s secretary had told him that what he wanted was all right with her on the understanding that he brought his block and tackle along. Five days later, sipping a half-cup of sugarless and milkless tea to round off a luncheon of a lightly boiled egg with no salt, a decarbohydrated roll resembling fluff in plastic, and a small apple, he had made up his mind for ever that, if it came to it, he could easily settle down to a regime of banquets and self-abuse. He sent his palte up now for a second helping of pancakes and put three chocolate mints into his mouth to tide him over. Outside every fat man there was an even fatter man trying to close in.
With the Gaelic coffee, surmounted by half an inch or so of chilled cream, he felt his survival till breakfast guaranteed and ceremoniously produced for him by Joe.”

 

Amis

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

 

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. De Martelaere studeerde wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar zij in 1984 promoveerde tot Doctor in de Wijsbegeerte op een proefschrift over het scepticisme van David Hume. Zij doceerde als hoogleraar aan de K.U.Leuven, waar zij aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte onder meer de vakken Hedendaagse Wijsbegeerte, Taalfilosofie en Taoïsme onderwijst. De Martelaere publiceerde onder meer over Schopenhauer, Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud, Ludwig Wittgenstein, Derrida, Lao Zi en Zhuang Zi. Ook is zij verbonden aan de Katholieke Universiteit Brussel als hoogleraar. Naast haar wetenschappelijke activiteiten is De Martelaere bekend als auteur van romans en essays. Ze debuteerde reeds op veertienjarige leeftijd met een jeugdroman, Koning der Wildernis. Haar prozadebuut voor volwassenen, de novelle Nachtboek van een Slapeloze werd in Belgie onderscheiden in 1988 met de Prijs voor het Beste Debuut. In 2005 werd haar roman genomineerd voor zowel de AKO en Libris Literatuurprijs als De Gouden Uil. Het boek won de Gouden Uil.

Uit: Het dagboek en de dood

 

“Het dagboek lijkt dus wel degelijk te moeten worden beschouwd als een vorm van literatuur, de meest elementaire, die probeert van het leven zelf, terwijl het wordt geleefd (en niet achteraf, zoals bijvoorbeeld in de memoires of de autobiografie), een roman te maken. Voortkomend uit de behoefte aan on-werkelijkheid en roes kan het dagboekschrijven inderdaad, zoals in het geval van Anaïs Nin, leiden tot een verslaving en een ziekte, resulterend in het onvermogen om de werkelijkheid nog àls werkelijkheid te ervaren. Voor de bezeten dagboekschrijver wordt elke ervaring slechts interessant als beschreven ervaring; zijn hele belevingswereld krijgt daardoor een soort postuum karakter: hij ziet alles alsof het al voorbij was en denkt aldoor alleen
maar aan de woorden waarmee hij het zal beschrijven. Tegelijk komt hij in zijn schrijven nooit echt verder dan zijn eigen ervaringswereld en bereikt daarom nooit het niveau van de echte artistieke vormgeving. Dit is de draagwijdte van Anaïs Nins bittere verwijt aan haar ‘liefste dagboek’: ‘Je hebt mij als kunstenaar tegengewerkt.’ Want in het dagboekschrijven gaat het altijd in de eerste plaats om de schrijver, en niet om het werk. Het dagboek, als begin van literatuur, is daarom ook meteen het einde ervan.”

 

demartelaere_p

Patricia De Martelaere (Zottegem, 16 april 1957)

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Les arbres

Ô vous qui, dans la paix et la grâce fleuris,
Animez et les champs et vos forêts natales,
Enfants silencieux des races végétales,
Beaux arbres, de rosée et de soleil nourris,

La Volupté par qui toute race animée
Est conçue et se dresse à la clarté du jour,
La mère aux flancs divins de qui sortit l’Amour,
Exhale aussi sur vous son haleine embaumée.

Fils des fleurs, vous naissez comme nous du Désir,
Et le Désir, aux jours sacrés des fleurs écloses,
Sait rassembler votre âme éparse dans les choses,
Votre âme qui se cherche et ne se peut saisir.

Et, tout enveloppés dans la sourde matière
Au limon paternel retenus par les pieds,
Vers la vie aspirant, vous la multipliez,
Sans achever de naître en votre vie entière.

AnatoleFrance

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode.Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Eine Schlehe im Mund komme ich übers Feld

 

Eine Schlehe im Mund komme ich übers Feld
sie rollt auf der Zunge stößt Zähne an wenn
ich geh
mein Kopf eine Schelle klappert und macht
einen traurigen Mund
meiner mit einer Schelle
deiner Sand schon und Kieselstein
ich drüber du drunter
Ebereschen blutrot samtrot liegts auf dem Weg
Drosseln freßt freßt
den Herbst lang euch Vogelfett an

 

 

Unglück läßt grüßen

 

Seit er fort ist fallen Palmen
um gehen Bomben los, ich bin
Von Moskitos verbeult oder schneide
Mir halbe Finger ab, es kommt noch
Schnee im August

 

 

 

Ich bin sehr sanft

Ich bin sehr sanft nenn
mich Kamille
meine Finger sind zärtlich baun
Kirchen in deiner Hand meine Nägel
Flügelschuppen von Engeln liebkosen ich bin
der Sommer der Herbst selbst der Winter im Frühling
möchte ich bei dir sein du
zeigst mir das Land wir gehn
von See zu See da braucht es
ein langes glückliches Leben
die Fische sind zwei
die Vögel baun Nester wir
stehn auf demselben Blatt

 

kirschSarah

Sarah Kirsch (Limlingerode, 16 april 1935)

 

De Ierse dichter, musicus en komiek Spike Milligan werd geboren op 16 april 1918 in Ahmednagar in Indië. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

A Silly Poem

 

Said Hamlet to Ophelia,
I’ll draw a sketch of thee,
What kind of pencil shall I use?
2B or not 2B?

 

 

Eurolove

 

I cannot
and I will not
No, I cannot love you less
Like the flower to the butterfly
The corsage to the dress

She turns my love to dust
my destination empty
my beliefs scattered: Diaspora!

Who set this course – and why?
Now my wings beat –
without purpose
Yet they speed…

 

 

Indian Boyhood

 

What happened to the boy I was?
Why did he run away?
And leave me old and thinking, like
There’d been no yesterday?
What happened then?
Was I that boy?
Who laughed and swam in the bund*
I there no going back?
No recompense?
Is there nothing?
No refund?

 

spike_milligan

Spike Milligan (16 april 1918 – 27 februari 2002)

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter John Millington Synge werd geboren op 16 april 1871 in Rathfarnham.Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

In Kerry

WE heard the thrushes by the shore and sea,

And saw the golden star’s nativity,

Then round we went the lane by Thomas Flynn,

Across the church where bones lie out and in;

And there I asked beneath a lonely cloud

Of strange delight, with one bird singing loud,

What change you’d wrought in graveyard, rock and sea,

This new wild paradise to wake for me. . . .

Yet knew no more than knew those merry sins

Had built this stack of thigh-bones, jaws and shins.

 

Synge

John Millington Synge (16 april 1871 – 24 maart 1909)

 

De Russische dichter en schrijver Konstantin Vaginov werd geboren op 16 april 1899 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Satyr Chorus

For some time now, Petersburg has been shaded for me in a greenish color, glimmering and glinting, a ghastly color, phosphorescent. Snaky and snickering, a greenish flame quivers on buildings, on faces, and in souls. A flame will flicker–and it’s not Pyotr Petrovich before you, but a gluey reptile. A flame will shoot up–and you yourself are worse than a reptile. And it isn’t people walking down the streets: you glance under a hat–it’s the head of a snake; you peer at an old lady–a toad squats, bloating its stomach. And there are young people, each with a particular dream: an engineer just has to hear Hawaiian music, a student–for a bit more effect, to hang himself, a schoolboy–to father a child, to prove his virility. You find yourself in a store–a former general stands at the counter and wears a drilled smile; you go into a museum–the guide knows he’s lying, and continues to lie. I don’t like Petersburg. My dream is over.

 

 Prologue

 

PRODUCED BY AN AUTHOR WHO HAS APPEARED 

I
N THE MIDDLE OF A BOOK

 

   Now, there is no Petersburg. There is Leningrad. But Leningrad doesn’t concern us–the author is a coffin-maker by profession, not a master of the cradle business. Show him a little coffin–he’ll give it a knock and find out what material it’s made of, how long ago, by which master, and even recall the parents of the deceased. As you can see right now, the author’s preparing a little coffin for the twenty-seven years of his life. He’s terribly busy. But don’t think he’s preparing the coffin with some kind of purpose, he simply has that sort of passion. He picks up his nose–there’s the whiff of a corpse; so, then, it needs a coffin. And he loves his deceased ones, and walks behind them even while they’re alive, and shakes their little hands, and starts talking, and casually stocks up on boards, shops for nails, and gets hold of some lace when there’s a chance.”

 

Vaginov

Konstantin Vaginov (16 april 1899 – 26 april 1934)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 april 2007.

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649.

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden.