Ester Naomi Perquin, Anthony Hecht

De Nederlandse dichteres Ester Naomi Perquin werd geboren in Utrecht op 16 januari 1980. Zie ook alle tags voor Ester Naomi Perquin op dit blog.

 

Ter verdediging van een nachtsuppoost

Zoveel jaar en nooit een nacht gemist.
Hij was een plattegrond geworden
van waar al lang geen mens meer kwam.

Hij hield de wacht, hij was alleen en dacht
teveel aan wat maar niet gevangen kan.

Hij zag wat nooit grondvast wil worden
en dat in elk van vlucht verstoken ding,
de stijve duiven achter duimdik glas,
iets van beweging over was. Dat een vitrine
nooit van binnenuit aan scherven ging.

Het vrat hem langzaam aan. De nachten
waren vol verstomd gefluit en trekkersdrang.

Hij liep zijn rondes nog in wetenschap
maar hoorde vleugels zingen in de gang.
Hij vond soms veren op de trap.

Zo zaagde hij de sloten door. Hij bracht
de fuut en nachtegaal, de arend en harpij
hun kasten en hun kooien uit. De nacht
stond vol bevroren vliegverkeer. Hij zag
een broedplaats zonder leven.

Zoveel jaar en steeds de zon gemist.
Hij sloeg zijn armen op en neer.
Ze moeten hem zijn vlucht vergeven.

 

Bestemmingsplan

Je bouwt niet groots voor een knooppunt van lijnen, niet dag en nacht
voor een streep op een kaart, niet zo hard voor het knarsen
van schakels en oeverloos zuchten van treinen

je bouwt alleen zo voor de hand in de lucht, voor het vergeefse zwaaien
om een bocht, het jongetje dat bij het raam mag en luidkeels
zijn uitzicht blijft roepen, voor mensen die niet kunnen
scheiden, voor het meisje dat eersteklas huilt.

Je bouwt omhoog en opzij voor een stoet van vertrokken gezichten,
verdwenen gesprekken, voortrazende harten – voor onderweg,
voor laptopmensen en lawaaimuziek, voor maaltijdsalades,
gevallen ontslagen, oude dames, schreeuwstudenten,
voor beginnende dichters, wanhopig verliefd.

Je bouwt een reusachtig theater voor wie aan zal komen,
decor voor vertraging, de laatste glimp weerspiegelt
in de ruit, voor wie voet aan de grond zet, voor wie
straks bij het remmen al opkijkt en zegt:
ik ben er. Hier ga ik er uit.

 

OPONTHOUD

We zijn modern. Het is de juiste eeuw voor liefde niet
en nergens staan nog vrouwen op de torens,
uit te kijken. De laatste ridder
stierf aan syfilis.

We zijn de wapperende vlaggen verleerd,
het fluisteren tussen de stenen,
gezang en bloemennamen.

We werpen elkaar in het passeren
haastig lichaamsdelen toe.
Alles gaat goed.

Vergrendel deze deuren als het
donker wordt. Blijf bij me.
Zet je paard op slot.

 


Ester Naomi Perquin (Utrecht, 16 januari 1980)

 

De Amerikaanse dichter Anthony Hecht werd geboren op 16 januari 1923 in New York. Zie ook alle tags voor Anthony Hecht op dit blog.

 

De Venetiaanse Vespers (Fragment)

Canto II

Waarschijnlijk sterf ik hier onopgemerkt
In mijn armzalig logement waar zelfs
Mijn laatste ademtocht nog wordt verpest door
De lichte stank van zee en van moeras,
Moment van gêne en last voor ’t personeel.
Dat lijkt me erg genoeg, ook zonder dat
Wat Byron zei te vrezen: ‘Word ik ooit oud,
Dan sterf ik “eerst van boven”, net als Swift.’
Of Swifts door hemelvuur getroffen boom.
Ook is hier ooit een Zwitser, droomexpert,
Henry Fuseli, nog pas eenendertig,
Een dag of wat geplaagd door zware koorts;
Daarvan hersteld leefde hij voort metharen,
Wit als een rechterspruik, en blijvende
Linkshandigheid. En Koning George de Derde,
Die kennis maakte met een boom op Windsor,
Daar hij die aanzag voor de Vorst van Pruisen,
Zodat hij hem royaal de hand gaf. Lach maar,
Alwie nooit op een zaal met zwaargestoorden
Gelegen heeft. Eerstwerd hij plat gespoten,
Toen, constant gesedeerd, strak ingesnoerd,
Een parelhoen gelijk. Inmiddels weet ik:
Een klein apéritif bij Florian
Helpt iéts, al kan ik nimmer echt vergeten.
Ik volg Fuseli’s eigen therapie,
En ik citeer: ‘Eerst ga ik rustig zitten
En dan wind ik me op. En daarna knal ik
Het zwart erin. En dan haal ik het licht weg.
Zijn angstdroom werkte prima, maar de mijne?
Die speelt zich af op het plafond van mijn
Gehuurde kamer of mijn schedeldak,
In ’t donker, steeds als ik mijn licht weghaal.

Het licht. Ik koos Venetië om haar licht,
Haar luchtigheid, haar drijven, zweven haast
In tijd en water, èn haar vreemde rust.
Ik, die Amerika de rug toekeerde
En van een jaargeld leef, kijk naar het water
Van de lagune in de ochtendzon.
Palladio’s kerk drijft, vrediglijk verankerd,
Recht vóór mij uit, de kerk van de Gezondheid,
Gewijd door de Venetianen, dankbaar
Dat hen de hemel van de pest ontsloeg,
Strekt zich, barok gekruld, in het kanaal.

 

Vertaald door Paul van den Hout

 


Anthony Hecht (16 januari 1923 – 20 oktober 2004)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e januari ook mijn blog van 16 januari 2019 en ook mijn blog van 16 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Edmund White, Anthony Hecht

De Amerikaanse schrijver en essayist Edmund White werd geboren op 13 januari 1940 in Cincinnati. Zie ook alle tags voor Edmund White op dit blog.

Uit: Jack Holmes and His Friend

“Jack, who was from an eccentric Midwestern family, J wasn’t quite sure what a gentleman was other than someone who opened doors for ladies and didn’t curse in mixed company. He’d gone to a boarding school, but one outside Detroit, which the sons of the “automobility” attended; they judged each other by their cars, not their manners or clothes. Although the school-boys all had to wear coats and ties, their jackets were usually off the rack and were rumpled and styleless. Who would worry about clothes when he could tool around in a Corvette or Austin-Healey or Thunderbird up and down the leafy lanes of Bloom-field Hills or get into a drag race with an older businessman down Woodward Avenue? Although Jack was bookish and refined after his own fashion, he was used to brash guys who lived in a loud, locker-banging, all-male world of muddy knees and broken noses and wolfed-down generic meals in the immense, pseudo-Gothic dining-hall they called the “cathedral of carbohydrates.” In Detroit in the 1950s, no one earned extra points for reading, or for visiting Europe—well, okay, visiting it counted. Back then, it was still rare to travel abroad and cost a lot. The brainy daughter of rich Midwesterners might live with a French family for a semester in
Tours, which was supposed to have the best accent. By the end of six months, she could barely express herself in French, but she’d have lost that extra ten pounds and acquired dark, becoming clothes and a convincing French “r” (you could hear the re-turning American girls on the Queen Mary asking each other confidentially, “How’s your ‘r’?”). The boys didn’t even consider doing anything so painful and embarrassing as tackling another language; they were all going to study automotive engineering in a normal Midwestern university. Jack would have gone abroad, but his father, a chemical engineer, couldn’t see the point. He sent his son to the University of Michigan because it was midway between his house in Cincinnati and his summer cottage on Walloon Lake, Michigan. Jack had been accepted at Harvard and had even won a merit scholarship there, but it turned out that Jack’s father earned too much for Jack to receive anything other than a parchment for his pains. And Jack’s father said he’d be damned if any son of his would attend a pinko school like Harvard. Even at the University of Michigan, ack managed to declare himself a socialist, while at the same time he joined his father’s fraternity, a Southern one where they wore masks with eye-holes and held swords up during the initiation ceremony and pledged to protect the purity of Southern womanhood. They didn’t have any black or even Jewish members the handsome, dark-haired Jews all belonged to ZBT down the street), but Jack had plenty of Jewish friends and Chinese friends (he was majoring in Chinese art history), and he even knew a black poet whom all his bohemian friends admired intensely: Omar. When Omar talked to them about Rilke, they could hear the clack and rustle of angel wings.”

 


Edmund White (Cincinnati, 13 januari 1940)

 

De Amerikaanse dichter Anthony Hecht werd geboren op 16 januari 1923 in New York. Zie ook alle tags voor Anthony Hecht op dit blog.

 

De Venetiaanse Vespers (Fragment)

Canto II

O mocht de ziel zich schoeien, mocht de geest
Zijn handen wassen aan de kraan, mocht slechts
Eén grein onsterflijkheid voorzien zijn van
Een kunstgebit. We glijden langzaam af,
Geheugenzwakte, lege blik, kwijlbekkend,
Bezoedeld en verguisd, naar lichaam en
Naar geest – naar dat doodlopende kanaal
Der Incurabili, dat voert voorbij
De laatste aanlegplaatsen van de ziel,
In glanzend zwart van koets en kist en voor
Veel méér dan één obool gevaren door
Een leerling-Charon naar de Calle dei Morti.
Je nadert de Venetiaanse Hades
Stil over ’t water, waar de gondelier
Met elke slag een kolk in trekt, die wervelt
Als eikewortels, zilver, glad, gespierd.
Je glijdt er als in zwijm heen, weg naar oorden,
Massaal bevolkt door de verstomde doden,
De levenlozen, grondig onverschillig
Voor wie of wat hun schimmenrijk betreedt.
De gondelstok werpt wijd zijn parels licht,
Goedkope glitters; verder vaar je, langs
Al die behuizingen van rauwe sienna,
Gebrande omber, heel het scala van
Gekleurde klei. Je zwakte wordt allengs
Zelf tot genieting van een milde leegte.
(Hef beide armen boven ’t hoofd, haal dan
Drie maal diep adem, houd de laatste in.
Je maat, je jeugdgids naar de andere wereld,
Slaat dan van achteren zijn beide armen
Zó stevig om je heen, dat heel je hoofd
Gaat prikken, branden, als een arm of been,
Dat slaapt als het een tijd niet is doorbloed.
De longen worden warm van pijn, dan glijd je
Een zwartfluwelen duister in, je beul-
Anubis sprakeloos erkentelijk…)

 

Vertaald door Paul van den Hout

 


Anthony Hecht (16 januari 1923 – 20 oktober 2004)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e januari ook mijn blog van 13 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Cees van der Pluijm, Anthony Hecht

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

Valse lente

De liefde maakt van elke uil een valk Maar kun je vliegen met een vleugelspalk?

I
De jagersman heeft geen seconde vrij
Hij telt het jachtseizoen van mei tot mei –
Hij maakt het leven zelf tot veile prooi –
En maalt niet om allure of allooi

Hij zet zijn idealen graag terzij
En met een grijnslach opent hij de kooi
Hij schiet de vogels om hun verentooi

Wij joegen op elkaar, soms schoten wij
Het doel in alle hartstocht zelfs voorbij
Pas toen de lente kwam, verliep het tij

En toch besef ik tot de laatste kus
Hoe blij je zijn kunt met een dode mus

Wij hebben als een duivenpaar getorteld
De liefde leek soms diep in ons geworteld

 

II
De tijd heelt niets, dus ook niet alle wonden
De tijd maakt slechts een optelsom van pijn
En deelt die door zichzelf, zodat het lijkt
Of ons een kleiner leed wordt aangereikt

Maar ook al word je nog zo goed verbonden
En helen alle breuken op termijn
Wie niet zijn idealen steeds herijkt
Riskeert het dat hij aan de tijd bezwijkt

Geen prooi ontkomt de jager ongeschonden
Geen jager ook die op zijn jachtterrein
Ontkomen kan aan zijn onwrikbaar lot

Bedenk dit als gij naar het voorjaar kijkt
Verdwaal niet in die tovertuin van God
De paashaas schiet zijn kuikentjes kapot

 

1975


Je koos de Karelstad tot domicilie
Je boedel paste prima in een busje
Je zwaaide joviaal naar je familie

En je vertrok. Je kamer was een hok
En schilderwerk je eerste eigen klusje
Je was nu eigen baas en eigen kok

Maar ondanks al je spullen om je heen
En heel de stad – je was verdomd alleen

Dan maar een advertentie in de krant
(Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen)
Je had geen ander middel bij de hand

Verlegen als je was en onervaren
En zie, je liet je door de hartstocht vangen:
Hij
kwam en zou de liefste zijn voor jaren

 


Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

 

 

De Amerikaanse dichter Anthony Hecht werd geboren op 16 januari 1923 in New York. Zie ook alle tags voor Anthony Hecht op dit blog.

 

De Venetiaanse Vespers (Fragment)

Canto II

Een weelde weggeveegd, vaak met haar makers;
Kanaries, katten, honden en parkieten,
In zakken afgevoerd als Monte Cristo’s:
Geen grasveld, wei of heuvel in de buurt
Om te bemesten of als graf te dienen.
Voor hen wordt in de nacht het glas gebroken,
Het in memoriam der vuilnislieden.
Ik rouw, wanneer hun uur weer daar is, met
Een litanie van eigen makelij.
Hier stierf ooit Wagner, ligt Strawinsky’s graf,
Vond Cimarosa, door vilein vergif,
Zegt men, de dood. Het brein, om vier uur ’s ochtends,
Is slechts een brij, wormstekig en armzalig.
Ik zag het vaak gemorst als zwezerik,
Dromend van Byrons woord: ‘Vaak bij mooi weer
Zou ik mij voor de kop geschoten hebben,
Had het mijn schoonmama geen pret bezorgd.’
Zo wordt de deugd, zegt men, ons opgedrongen
Door ons gewetenloos gedrag. Ik zié hem,
Met zijn gevolg van hoeren en gravinnen,
Naar muskus, knoflook en seringen riekend,
Ménage die veeleer ménagerie was:
Een vos, een wolf, een bulldog, vogels, apen,
Corbaccio’s en corvino’s, spintriae,
De heffe van Venetië ’s onderwereld,
Aasvliegenplaag. Uitvaagsel. Uitgebraakt.
O licht en levers. Doder dan morsdood.
In ’n kist gevoerd met zij in theerooskleur.

 

Vertaald door Paul van den Hout

 


Anthony Hecht (16 januari 1923 – 20 oktober 2004)
In 1960

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e januari ook mijn blog van 11 januari 2019 en ook mijn blog van 11 januari 2015 en ook mijn blog van 11 januari 2016 deel 2.

Katharina Hacker, Anthony Hecht

De Duitse dichteres en schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Katharina Hacker op dit blog.

 

Über Land

wieder über land unter den überland-
leitungen dort hinter dem zweiten feld
der zweiten baumreihe,
wo die habichte und mäusebussarde
zuweilen über den kranichen und krähen
vom anderen vogelgetier zu schweigen
kreisen: auf der jagd.
wie ich mich langsam nähere den noch schwer kenntlichen
braunen flecken hinter der baumreihe im gras dort
gelagert nämlich die herde
– die ganze herde, möchte ich sagen, als wäre das
denkbar –,
in ruhe nach vielleicht unruhiger
nacht, sie
erheben sich, zögernd,
da ich, langsam reitend,
die baumreihe quere,
das unruhige pferd zügelnd, daß es sehe,
was da im im gras, das nicht besonders hoch,
aufmerksam geworden jetzt, äugend zu uns,
dann, da ich angaloppiere,
ungeduldig geworden,
aufspringt,
nicht leicht davonstiebt wie rehe:
mit dem getöse wilder schafe.

 

Katze

Kaum öffne ich die Tür zum Hof, kommt die Katze ins Haus und weicht mir nicht mehr von der Seite. Da sie kleiner ist als die zwei Hunde, passt sie drunter durch und hält so daran fest, in meiner Nähe zu bleiben, auch wenn ein Hund neben mir geht. Setze ich mich an den Schreibtisch, springt sie auf meinen Schoß, ich kann nicht arbeiten, wenn sie es sich da gemütlich macht. So packe ich sie, verstaue sie hinter meiner Rücken, rutsche fast an die Stuhlkante, damit sie Platz hat. Oft bleibt sie.
Ziehe ich mit meinem Laptop aufs Sofa um, bleibt sie auch, verzichtet auf Nähe, da sie meinen Platz einnehmen kann.

 

Ungeduld

Vorbild all jener, die ungeduldig und unwirsch und höchst unhöflich nach einem Taxi rufen, ist die Katze. Sie sitzt irgendwo auf einem Zaun, auf einem Baum, auf einer Wiese.
Vielleicht regnet es, vielleicht schläft zwischen ihr und dem Haus der Hund.
Vielleicht ist ihr der Weg zu weit.
Sie brüllt.
Taxi, Taaaxiii!
Brüll du nur.
Sie lässt mich nicht aus den Augen.
Hau ab, sage ich.
Sie brüllt und lässt mich nicht aus den Augen.
Nichtsnutziger Fellsack, sage ich laut.
Taaxiii! brüllt sie lauter.
Ich wende mich ab.
Taaaxxiiii!
Dann kehre ich um und gehe am schlafenden Hund vorbei und durch den Regen, den weiten Weg zum Baum, zum Zaun, zur Wiese und trage die Katze ins Haus.

 


Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

De Amerikaanse dichter Anthony Hecht werd geboren op 16 januari 1923 in New York. Zie ook alle tags voor Anthony Hecht op dit blog.

 

De Venetiaanse Vespers (Fragment)

Canto II

Elders wordt vaak de levensgeest gedagvaard
Met klokgelui, gezeefd door scholen, slierten
Zonovergoten peppelblaren – ijle
Nuances kleur (Monet en Debussy) –
Of woeste vlagen aanstormend verkeer,
Het schor en eenzaam loeien van een misthoorn,
Of, liefst van al, de schuchtere aubade
Van vroege vogels die het kil asgrauw
Van Fenix Dageraad het eerst bespeuren.
Gedagvaard voor het aards bestaan, let wel,
Uit kerkers à la Piranesi en
Uit zelfgewrochte krochten. Maar Venetië,
’s Werelds kunstmatigste, meest louche stad
(Waar mijn relaas uiteindelijk zal stokken),
Dagvaardt met bruut verbrijzelen van glas,
Toepasselijke nijverheid ter stede,
Die geld en ruimte spaart en werk biedt aan
De jonge mannen op de vuilnisschuiten.
Wijnflessen van een klaar zeewatergroen,
Rookbleke maatjes acqua minerale,
Fiaschi, jodiumbruin, het Waterman-
Kobalt van Bromo Seltzer, lampen vol
Gevangen mist, TL-verlichtingsbuizen
Met vacuümverpakte wolkenmonsters,
Die wachten op hun liquidatie èn
Herrijzen in Murano’s ovens met
Hun wonderingewanden. Ondertussen
Dient plaats gemaakt voor al het efemere,
Afdankertjes, aankoeksels, alles wat
Door ouderdom verweekt is, òf versteend,
Ons stadsafval. Venetië hééft geen goten
Voor hond-in-goot, zodat we door het oker
Van hondepoeppastei in menig opzicht
Met beide benen op de aarde blijven:
De Dogenstad gedoogt geen hovaardij,
Zij zal ons wel een poepje laten ruiken!

 

Vertaald door Paul van den Hout

 


Anthony Hecht (16 januari 1923 – 20 oktober 2004)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e januari ook mijn blog van 11 januari 2019 en ook mijn blog van 11 januari 2015 en ook mijn blog van 11 januari 2016 deel 2.

Daniël Dee, Hans Magnus Enzensberger

De Nederlandse dichter Daniël Dee werd geboren op 12 november 1975 in Empangeni, Zuid-Afrika. Zie ook alle tags voor Daniël Dee op dit blog.

 

Die dag in de zomer…

Die dag in de zomer vertelde een vriend dat hij zich door een
vriendin had laten omhullen om zich lid te maken van een
dating-site. Het was zo’n dag dat het bijna te veel was om je
schoenen aan te trekken. Ik trok ze dan ook zeer traag aan.

Ik was de avond daarvoor met kleren aan in slaap gevallen.
Later in de kroeg zeiden al mijn mannelijke vrienden min of
meer hetzelfde als ze hoorden dat het uit was: ‘Wat een hoer.’
Er was ook een meisje in de kroeg die tegen iedereen die het
wilde horen en iedereen die het niet wilde horen zei dat ze een
vrouw met een relatie was. Ik sloeg geen enkel hoofd op de bar,
maar wel vele biertjes achterover. Mijn handen en voeten
voelden permanent koud aan. Kortom: enerverend avondje waar
helaas geen foto’s van genomen zijn.

Hoewel ik in mijn dagboek normaalgesproken alleen opschreef
met wie ik in bed belandde, met daarachter tussenhaakjes de
kwalificaties goed, matig of slecht, en slechts een enkele maal
mijn verbazing over bepaalde acrobatiek, schreef ik ditmaals iets
diepzinnigs. Herinnering is een moeras dat je dieper en dieper
zuigt. Herinnering is een ziekbed waar je niet meer uit opstaat.
Begeerte is de tegenstelling van haat; haat en verlangen zijn
evengoed nauw verwant. De weersomstandigheden vermeldde ik
er niet bij.

 

Wat ik mijn verloofde nog moet zeggen voor de apocalyps

Witlof is niet sexy, heeft geen selling head.
Hij zal met je vrijen als een strijkplank in je bed.

Witlof is de saaiste groente aller groentes. Dat beseft hij zelf ook
terdege, daarom is hij zo verbitterd.

Witlof zal nooit zelfstandig zijn natuurlijke vijanden, zoals
de chalara elegans of de wollige slawortelluis, ondermijnen
of zelfs maar het hoofd bieden.

Witlof brengt geen serenade onder je balkon om je uit je bed
te schudden. Laat de bloempotten dus gerust op hun plaats.

Witlof neemt je niet mee op vakantie naar een Bounty-eiland voor
een cocktail onder een parasol.

Witlof zal nooit een pretpark bouwen, zoals zijn kwekers wel doen
op hun braakliggende land.

Na de zoveelste oorlog was het land leeg, dus haar boeren
bouwden een pretpark met een pythonachtbaan.
Zij nodigden iedereen uit, zonder entree te heffen.

Na verloop van tijd begonnen de bezoekers baldadig
vernielingen aan te richten en de python kreeg een eigen
holderdebolder willetje. Er vielen doden. Er vielen nog meer
doden en er werden schouders opgehaald.

Witlof weet niet hoe te beklijven en witlof weet niet hoe een hart
te veroveren. Het interesseert hem geen biet.

Om verdere brokken te voorkomen prefereer ik derhalve bloemkool.

 

Daniël Dee (Empangeni, 12 november 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Een observatie bij het stuivertje-wisselen aan de top

Dit schrapende geluid,
een schuren, dag en nacht,
van tenen, vingers, klauwen –
komt van het krassen,
het klimmen, het krabbelen van
wie daar met ingehouden adem
omhoog willen, omhoog

almaar omhoog, vol angst,
angst dat de losse bergwand
meegeeft onder hun nagels,
zodat ze naar beneden, waar
ze begonnen zijn, vallen,
en wel, hoe meer ze, in paniek,
nog eer ’t verweerd gesteente

brokkelt, breekt, op alles
wat ze onder zich vermoeden
om zich heen gaan trappen,
des te dieper, niet te stuiten

bergafwaarts

 

Vertaald door Paul van den Hout

 

Hans Magnus Enzensberger (11 november 1929 – 24 november 2022

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e november ook mijn blog van 12 november 2018 en ook mijn blog van 12 november 2017 deel 2 en eveneens deel 3.