Ingmar Heytze, Elisabeth Eybers, Anil Ramdas, Iain Banks, Alfred Kolleritsch, Aharon Appelfeld, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Richard Ford

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Ingmar Heytze op dit blog.

 

 Rietveldzit

Ken je het gevoel dat je gaat zitten
op een stoel die er niet staat

de sensatie dat iets plotseling niet is
waar je het zonder twiijfel had verwacht,
een onzichtbare duw van voren.

Verbaasde berichten naar alle spieren:
Mayday! Mayday! We zweven! We vallen!
Uitklapreflex van beide armen.

Daarom zit de Rietveldstoel zoals hij zit,
zo laag en blauw en rood en goed,

als om er op te wijzen dat men af en toe
eens moet gaan zitten op een stoel
die er niet staat.

 

Denim Blues

Spijkerbroeken vol met meisjes
zweven wiegend door de wereld.
Als de meisjes zijn gaan slapen
– meisjes slapen zacht en rond-
droomt de stof een blauwdruk
van hun billen op de grond.
Was mijn huid van sterk katoen
met platte spijkers in de heupen
en vijf knopen aan het kruis,
dan mochten ze me altijd aan:
niemand zou zo lekker zitten,
niemand zou ze beter staan.

 

Hypochonder

Sinds de dag dat ik uit de hemel
kwam gevallen op mijn achterhoofd,
gaat het niet goed. Mijn bloedbaan
regent in mijn trommelvliezen.
In mijn slaap dansen mijn armen
en benen tegen elkaar in.

Hier staat gelukkig veel tegenover.
Ik bezorg met regelmaat volle bushokjes
de zenuwen door grijnzend mijn hart
omhoog te houden voordat ik het
met zuigend geluid terugstop
in mijn hersenpan. Af en toe lach ik
met tanden van kaas.

Steeds vaker daagt het luxe besef
dat een mens zijn leven voor zich heeft
om het ademen af te leren.

 

 
Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

Lees verder “Ingmar Heytze, Elisabeth Eybers, Anil Ramdas, Iain Banks, Alfred Kolleritsch, Aharon Appelfeld, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Richard Ford”

Aharon Appelfeld, Annie van Gansewinkel, Richard Ford, Karl Otto Mühl, Wiebke Lorenz, Vyacheslav Ivanov

De Israëlische schrijver Aharon Appelfeld werd geboren op 16 februari 1932 in Sadhora in de Oekraïne. Zie ook alle tags voor Aharon Appelfeld op dit blog.

Uit: Until the Dawn’s Light

“After a week of displacements, Otto stopped pestering her. He slept and barely poked his head out of his coat. Blanca was upset: perhaps his dreams were showing him what she wanted to keep from his sight. She thought that despite her efforts he had figured something out, and that the dream would turn his guess into a certainty—­the thought disturbed her. She buried her face in her hands, the way her mother had done when headaches assailed her.
Otto sank ever deeper into sleep, and his face was relaxed. What she would do, and where the trains would lead them, Blanca still didn’t know. The summer light was full. The sky was blue, and the fields were yellow and spread out over the low hills. The bright view brought to mind the long vacations she had taken with her parents. They were so far away now, it was as if those vacations had never taken place.
When Otto woke from his sleep he was pale, and he immediately started vomiting. In his infancy he used to vomit, but since then he hadn’t complained about stomachaches or vomited. Now he shuddered in her arms as if fleeing from a nightmare.
“We’ll get off here,” said Blanca, and they got off right away.
It was a small village, with wooden houses scattered amid ­greenery.
“This is it,” she said, as if they had reached a safe haven.”

 

Aharon Appelfeld (Sadhora, 16 februari 1932)

Lees verder “Aharon Appelfeld, Annie van Gansewinkel, Richard Ford, Karl Otto Mühl, Wiebke Lorenz, Vyacheslav Ivanov”

Aharon Appelfeld, Annie van Gansewinkel, Richard Ford, Karl Otto Mühl, Wiebke Lorenz, Vyacheslav Ivanov

De Israëlische schrijver Aharon Appelfeld werd geboren op 16 februari 1932 in Sadhora in de Oekraïne. Zie ook alle tags voor Aharon Appelfeld op dit blog.

Uit: Until the Dawn’s Light

„They moved from train to train, sped past little stations, stopped at level crossings, and set out again with a rush across broad, flat expanses. It all transpired quickly and with frightening precision, as though they were no longer their own masters but in the hands of the railways, which treated them mercifully and moved them from place to place, almost without pain.
Otto was already four, and his mother regarded him as a big boy. She spoke to him and explained things to him that he certainly couldn’t understand. Her long and convoluted sentences perplexed him, but Blanca was sure he grasped her intention, and she would go on and burden him with more words. True, Otto asked pertinent questions, not because he understood what was happening, but because he was frightfully logical. Blanca, who was proud of his consistent thinking, was afraid now that he would trip her up. To distract him, she told him about things that never were, toyed with his limited memory, and promised him that before long they would get to a magical place.
“Where are we going, Mama?” he kept asking.
“To the north.”
“Is it far from here?”
“Not very.”
“Is the north in the country or in the city?”
“The north is up above, my dear.”
In her heart she knew she mustn’t lie; the boy was sensitive to contradictions. Still, she deceived him, distracted him, and concealed information. Even worse: she made him promises she couldn’t keep. Thus she became the accomplice of the speeding trains: together they confused him.“

Aharon Appelfeld (Sadhora, 16 februari 1932)

Lees verder “Aharon Appelfeld, Annie van Gansewinkel, Richard Ford, Karl Otto Mühl, Wiebke Lorenz, Vyacheslav Ivanov”

80 Jaar Alfred Kolleritsch, Annie van Gansewinkel, Aharon Appelfeld, Richard Ford, Karl Otto Mühl

80 Jaar Alfred Kolleritsch

De Oostenrijkse dichter en schrijver Alfred Kolleritsch werd geboren op 16 februari 1931 in Brunnsee, Südsteiermark. Zie ook mijn blog van 16 februari 2009 en ook mijn blog van 16 februari 2010.  Alfred Kolleritsch viert vandaag zijn 80e verjaardag.

Alte Erde

“Das Schöne”, ausgesetzt in die Farben,
in die Landschaftszüge,
in das Herausziehende einer Hand: dem Nichts,
dem Weißen, nimmt die Hand,
was sie entreißend schenkt.

Sie stellt das Zelt: die Welt,
und hält, was tote Augen
ins Alltägliche verschütten.

Der Hand gelingt der Riß,
sie dreht den Weg in sich zurück,
zum Eingang, er schlug die Augen auf,
den ersten Funken, der die Nacht, die Trennung,
zusammenführt ins Bild: das Hingebreitete,
die Felder, Felsenstürze,
Verhängungen und Farbenspeichelwasser:

der Schrei, die Augen mitzusagen,
führt ins Zusammenspiel, setzt
das Erscheinen und Verweigern fort.

Das Hiersein glückt? Unsichtbares
in Gegenwart geflossen, Spalt
des Sehenkönnens, Nähe ohne Peitschenknall.

Was das Sehen braucht, unberührt von uns,
befreites Licht, befällt das Zeigen,
voraus beschenkt mit Erde,

für das Weitergehen litt die Hand,
Überschattetes berührte der Schritt,
dem das Gestein entgegenschlägt,
zum Stürzen da, zum Wundenschlagen,
daß eine Ritze offenbleibt.
Und der Schmerz hinein.

 

Am Grab des Vaters     

Von dem er kam,
den zieht er mit
ins eigene Wiederkommen,
als Gegenstimme zu dir,
dem Drängen das Höchste zuzutrauen,
die Rippen abzudecken
mit geliebter Haut, mit Lebensschmuck,
den ganzen Leib mit Handlaub
überschütten, mit Platanenlaub,
Lindenblättern.

Mit dir die Wurzeln nähren,
die Zungenlust als deine Sprache hören,
so dem Vater danken,
daß er die Erze mitgegeben hat,
Erz für ihre Strenge,
sich nicht zu verlieren in Träumen,
den Widersacher mitzuschätzen,
den alltäglichen.

Nimmt er den Mut aus der Wassernähe,
von den Vaterfischen,
der Wanderer durch die Auen,
vorbei an Paaren,
Rollschuhfahrern.

spürt die Nebel,
hält weißes Leinen,
Heimatleinen für die nie Heimgekehrte,
abgeschieden mit Musik
lebst du die Fingerwelt,
mit der Vaterhand zeigt er ins Glück,
in das Wort zumindest.

 

Alfred Kolleritsch (Brunnsee, 16 februari 1931)

 

 

Lees verder “80 Jaar Alfred Kolleritsch, Annie van Gansewinkel, Aharon Appelfeld, Richard Ford, Karl Otto Mühl”

Annie van Gansewinkel, Aharon Appelfeld, Alfred Kolleritsch, Richard Ford, Karl Otto Mühl, Octave Mirbeau

De Nederlandse schrijfster Annie van Gansewinkel werd geboren in Weert op 16 februari 1954. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.en ook mijn blog van 16 februari 2009.

 

Uit: Pretpark

 

De geur van vochtig rubber stijgt op uit het donker. Onopvallend heb ik mijn neus diep in de badtas gestoken en ik adem in. Mijn rode badpak zit er niet in. De prikkende wol die uitlubberde als zij nat werd en wat erger was: elk vezeltje zoog zich vol met chloorwater. Met die loodgordel moest ik leren zwemmen. Geen wonder dat ik kopje-onder ging.
Een tik op mijn schouder. Pietje Daniëls, ik weet het zeker. Ik pak mijn badtas steviger vast. De vorige week ging hij er ook joelend mee vandoor. Slingerend over het schoolplein, gooide hij hem rakelings over me heen naar Jantje van Assem en nam hem snel weer met een overwinnaarsblik over.
Ik stond erbij en keek ernaar, de armen langs mijn lijf. Tot ik boos werd, op de grond stampte en Pietje alleen maar harder lachte. Tot ik verdrietig werd, ‘Pietje, alsjeblieft’ smeekte.
Hij kwam voor me staan, mijn tas bungelde voor mijn neus. ‘Voor een zoen,’ commandeerde hij.
Pietje zoenen was wat ik al eeuwen wilde, maar niet nu hij het eiste. Stijf kneep ik mijn lippen op elkaar.
‘Gaat u mee, mevrouw? We worden in het restaurant verwacht.’
Het is Pietje niet, maar Junior Manager C. Witvliet, zoals op zijn badge te lezen staat. Hij knikt me klantvriendelijk toe. De andere 39 zijn me reeds voorgegaan.
Twee uur geleden stonden we nog als vreemden op het station in Utrecht op de bus te wachten. Uit alle windstreken waren we door een centrerende kracht bij elkaar gedreven. Zeker één ding hebben we alle veertig gemeen: op de dag af drieëneenhalve maand geleden zijn we veertig geworden. Dit verlate verjaardagsfeestje hadden we nog te goed. Dat schept zo te zien een band, vrolijk dansen de somber geruite badtassen op hun rug. Ik slof achter hen aan.“

 

annievangansewinkel

Annie van Gansewinkel ( Weert, 16 februari 1954)

 

De Israëlische schrijver Aharon Appelfeld werd geboren op 16 februari 1932 in Sadhora in de Oekraïne. Zie ook mijn blog van 16 februari 2009.

 

Uit: Tzili (Vertaald door Stefan Siebers)

 

„Vielleicht sollte man die Lebensgeschichte von Tzili Kraus gar nicht erzählen. Sie hatte ein grausames, glanzloses Schicksal, und wenn sich nicht alles tatsächlich so ereignet hätte, könnte man Zweifel hegen, ob wir in der Lage wären, es zu erfinden. Da es sich aber ereignet hat, besteht kein Grund, es länger zu verbergen. Fangen wir also gleich an.

Tzili war nicht das einzige Kind ihrer Eltern, sie hatte ältere Brüder und Schwestern. Die Familie war groß, arm und ruhelos, und Tzili wuchs, unbeachtet von ihrer Umgebung, zwischen dem Gerümpel im Hof auf. Der Vater, ein von Krankheit gezeichneter Mann, die Mutter, ganz mit dem kleinen Laden beschäftigt. Am Abend griff irgendeines ihrer Geschwister sie, oft eher beiläufig, aus dem Staub des Hofes auf und brachte sie ins Haus. Tzili war ein stilles Wesen, ohne jede Anmut, beinahe stumm. Bereitwillig stand sie in der Frühe auf und ging am Abend ohne Zorn und Tränen zu Bett.

So wuchs sie heran. Den größten Teil des Sommers und des Herbstes über spielte sie draußen.

Die Winterszeit verbrachte sie im Bett. Klein und mager war sie niemandem im Wege, man bemerkte

sie gar nicht. Nur manchmal erinnerte sich die Mutter ihrer, dann rief sie: »Tzili, wo bist du?« –

»Ich bin hier«, kam ihre Antwort, ohne auf sich warten zu lassen, und die plötzlich aufgetretene Besorgnis der Mutter zerstreute sich wieder.

Als Tzili sieben Jahre alt war, nähte man ihr eine Tasche, kaufte ihr zwei Hefte, und die älteste Schwester brachte sie in die Dorfschule, die aus grauem Stein gebaut und mit einem Ziegeldach versehen war. Fünf Jahre lang ging sie dorthin. Anders als die übrigen Kinder ihres Volkes war Tzili keine ausgezeichnete Schülerin. Sie war eher verschlossen und in ihrer Sprache gehemmt. Beim Anblick der großen Buchstaben an der Tafel schwindelte ihr. Am Ende des ersten Halbjahres bestand kein Zweifel mehr: Sie war dumm. Zwar hatte die Mutter genügend andere Sorgen, doch trotzdem konnte sie ihren Groll nicht zurückhalten: »Du mußt lernen! Warum lernst du nicht?«

 

Aharon_appelfeld

Aharon Appelfeld (Sadhora, 16 februari 1932)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Alfred Kolleritsch werd geboren op 16 februari 1931 in Brunnsee, Südsteiermark. Zie ook mijn blog van 16 februari 2009.

 

Verweigerung der Nacht

 

Erwachen mit ihr,

auf der Haut

das Morgenlicht zählen,

mit Sonnenblumen bedecke ich sie,

schmücke ich

die Kunst des Gekränktseins,

ich entführe den Verlust

in den aufsteigenden Nebel.

 

 

 

Über uns hinaus

 

Wir sind dagesessen. Die alte Eiche
hielt uns zusammen,
sie schickte Blätter,
Silben des Gesprächs,
den Raum.

 

Er zog uns zu den Hütten,
zu den Geräten, der Holunderbaum
blühte, die Linde und Fichte,
die Augen
verliefen sich in die Wege des Ortes.

 

In den Feldsträuchern erkannte ich dich,
neben mir warst du,
wir spürten das Licht auf, den Zuruf
im Wind, er zeigte uns die Grenze,
kein hohes Wort braucht sie,
sie läuft tief in die Schatten,
sie werfen uns mit,
wenn wir sie werfen,
uns verwerfend.

 

Der Schrecken ist,
daß wir es erhalten, dazwischen
sind wir, Mündung,
die Kunde gibt, Wange an Wange:
daß keiner entbehren muß.

 

Tische, Sessel und Bänke
setzen uns aus,
wir kennen die Leute, die Häher,
Wespen und Mücken,
die Nachbarn am Zaun,
und der Freund brät Schwämme.

 

Welch freies Feld
für Kaktusblüten, für Dämmerung,
Mondlicht und jeden Morgen!

 

alfred_kolleritsch

Alfred Kolleritsch (Brunnsee, 16 februari 1931)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Ford werd geboren op 16 februari 1944 in Jackson, Missisippi. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.en ook mijn blog van 16 februari 2009.

 

Uit: The Lay of the Land

 

Toms River, across the Barnegat Bay, teems out ahead of me in the blustery winds and under the high autumnal sun of an American Thanksgiving Tuesday. From the bridge over from Sea-Clift, sunlight diamonds the water below the girdering grid. The white-capped bay surface reveals, at a distance, only a single wet-suited jet-skier plowing and bucking along, clinging to his devil machine as it plunges, wave into steely wave. “Wet and chilly, bad for the willy,” we sang in Sigma Chi, “Dry and warm, big as a baby’s arm.” I take a backward look to see if the NEW JERSEY’S BEST KEPT SECRET sign has survived the tourist season—now over. Each summer, the barrier island on which Sea-Clift sits at almost the southern tip hosts six thousand visitors per linear mile, many geared up for sun ’n fun vandalism and pranksterish grand theft. The sign, which our Realty Roundtable paid for when I was chairman, has regularly ended up over the main entrance of the Rutgers University library, up in New Brunswick. Today, I’m happy to see it’s where it belongs.
New rows of three-storey white-and-pink condos line the mainland shore north and south. Farther up toward Silver Bay and the state wetlands, where bald eagles perch, the low pale-green cinder-block human-cell laboratory owned by a supermarket chain sits alongside a white condom factory owned by Saudis. At this distance, each looks as benign as Sears. And each, in fact, is a good-neighbor clean- industry-partner whose employees and executives send their kids to the local schools and houses of worship. Management puts a stern financial foot down on drugs and pedophiles. Theircampuses are well landscaped and policed. Both stabilize the tax base and provide locals a few good yuks.“

 

Ford

Richard Ford (Jackson, 16 februari 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Karl Otto Mühl werd geboren op 16 februari 1923 in Nürnberg. Zie ook mijn blog van 16 februari 2009.

Trüber Tag

Täglich gießt er seinen Topf aus, der Teufel.
Du weißt schon, welchen.
Ich werde den Teufel tun und mich großtun,
weil mich kein Spritzer traf.

Aber den und den und den
hat es getroffen,
und Tausende junger Männer
fielen um,
lagen da und starrten
in den Himmel.

Eigentlich kann niemand froh sein,
und unsere einzige Hoffnung der Tod.

 

 Ibbenbüren

Kneif nicht die Lippen zusammen
sagen sie.
Warum bist du nicht fröhlich?

Weil alles andere besser ist,
besonders Ibbenbüren.
Sogar die Krähenflügel
haben dort silberne Ränder.

Streng dich nicht so an,
sagen sie.
Sei ein guter Kerl.

karl-otto-muehl

Karl Otto Mühl (Nürnberg, 16 februari 1923)

 

De Franse schrijver, journalist, pamfletschrijver, kunstcriticus en toneelschrijver Octave Henri Marie Mirbeau werd geboren in Trévières (Calvados) op 16 februari 1848. Zie ook mijn blog van 16 februari 2009.

 

Uit: Le Jardin des Supplices

 

“Puis l’Idole elle-même se précisa, et je reconnus que c’était l’Idole terrible, appelée l’Idole aux Sept Verges… Trois têtes armées de cornes rouges, casquées de chevelures en flammes tordues, couronnaient un torse unique ou plutôt un seul ventre, lequel s’incorporait à un énorme pilier barbare et phalliforme. Tout autour de ce pilier, à l’endroit précis où le ventre monstrueux finissait, sept verges s’élançaient auxquelles les femmes, en dansant, offraient des fleurs et de furieuses caresses. Et la lueur rouge de la salle donnait aux billes de jade qui servaient d’yeux à l’Idole, une vie diabolique… Au moment où nous nous remîmes en marche, j’assistai à un spectacle effrayant et dont il m’est impossible de rendre l’infernal frémissement. Criant, hurlant, sept femmes, tout à coup, se ruèrent aux sept verges de bronze. L’Idole enlacée, chevauchée, violée par toute cette chair délirante, vibra sous les secousses multipliées de ces possessions et de ces baisers retentissaient, pareils à des coups de bélier dans les portes de fer d’une ville assiégée. Alors, ce fut autour de l’Idole une clameur démente, une folie de volupté sauvage, une mêlée de corps si frénétiquement étreints et soudés l’un à l’autre qu’elle prenait l’aspect farouche d’un massacre et ressemblait à la tuerie, dans leurs cages de fer, de ces condamnés, se disputant le lambeau de viande pourrie de Clara !… Je comprends, en cette atroce seconde, que la luxure peut atteindre à la plus sombre terreur humaine et donner l’idée véritable de l’enfer, de l’épouvantement de l’enfer…”

 

mirbeau_octave

Octave Mirbeau (16 februari 1848 – 16 februari 1917)

Elisabeth Eybers, Ingmar Heytze, Iain Banks, Richard Ford, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Aharon Appelfeld, Alfred Kolleritsch

De Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers werd geboren op 16 februari 1915 in Klerksdorp, Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en mijn blog van 4 december 2007  en ook mijn blog van 16 februari 2008.

Sisteem

Sy ’t haar gebalde buik
die afgrond toevertrou
en kan nie terugkatrol
maar moet al sneller sak
al radeloser tol
tot waar die besemstruik
in oker skuim oopvou.

Met lig wat sy ontlas
ryg sy die blare vas
en koppel tak aan tak.
Sy span vanaf die spil
tien speke in ’n straal
en trek haar dun patroon
– die silwer dekagoon1
in spreiende spiraal
tot alles snaarstyf tril.

Sy strik die laatste knoop
en krimp bedees opsy,
geledig deur die vlyt.

Kyk – op haar rug die kruis
van barmhartigheid
wat elke argwaan stil.

maar as die raamwerk ril
sal sy elektries gly –
’n aarsellose oop
agtvingerige vuis.

 

Ontheemde

Hier, in die vreemde, en sonder ’n masker aan…
Die mense is hier nie minsamer as daar, gewis
nie toleranter. Wat of wie
hou jou hier vas? Dáár was die lewe beter
en niks belet jou om weer terug te gaan.

Jy antwoord selfbewus:
argwaan en haat is te verdra
tussen gelykgeregtigdes wat nie
verordenend mekaar verneder,
menswees met rubbertjap betwis.

Hoekom huiwer ek om te vra:
my broer, my natuurgenoot,
word ons kinders terreurloos groot ?

– En die onbetaalde gelag van die verlede ?

 

Akkoord

Jy, heelmaker, opspoorder van verband,
ontleder, agtervolger, agonis,
daag my tot tweespraak, kwalik aangeland
waar sinsbou, klemtoon, ritme anders is.

Ek, wankelaar, my ou houvas verloor,
smekend om redding en maar half bereid
tot nuwe onderhandeling, gee my oor
met klein kramptrekkings van terugwilligheid.

Hoe kan ek, wat voor elke windstoot swig,
jou digtheid balanseer, ’n slypsteen wees,
spitskorrelige weerstand vir jou gees?

Tog: as die dors ons dryf om, end in sig,
toevlug te neem tot die begin, word woord
weer vlees, ontvonk uit friksie oerakkoord.

Elisabeth-Eybers

Elisabeth Eybers (16 februari 1915 – 1 december 2007)
Portret door Lia Laimbock

 

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16
februari 2008.

 

Vos onder ijs

 

Deze winter, bij het schaatsen:
vos onder ijs.
Twee dode ogen keken op

 

alsof hij zo omhoog zou springen
met open bek
als het plotseling zomer werd.

 

Ik vlucht voor honderd boeren.
Water breekt.
Ik zwem mij langzaam dood.

 

Er is geen hoop, geen ademnood
voor het langst.
Ik voel niet eens meer angst.

 

Mijn laatste woorden zijn gedacht:
ik kan niet meer
en spreken gaat niet hier.
Het is eenzaam. Aan deze kant.
Van het papier.
Het is zo eenzaam hier

  

 

Overdrijver

 

Hij doet en is van alles te veel
hij kijkt je veel te eerlijk aan
te lang vooral, hij geeft
van die hardhandige handen
ook lacht hij te hoog.

 

En toen hij verliefd werd
sloop hij naar haar venster
en gooide voorzichtig
een baksteen door het raam.

 

Ingmar_Heytze2

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Schotse schrijver Iain Menzies Banks werd geboren op 16 februari 1954 in Dunfermline, Schotland. Onder de naam Iain Banks schrijft hij literaire romans, als Iain M. Banks schrijft hij sciencefiction. Banks studeerde Engels en filosofie aan de Universiteit van Stirling.

Al op 14-jarige leeftijd besloot Banks schrijver te worden en twee jaar later schreef hij zijn eerste novelle. Na zijn studie werkte hij als portier in een ziekenhuis en als tuinman en technicus bij British Steel. Deze beroepen verschaften hem de tijd om zijn schrijversambities te verwezenlijken. In 1984 schreef hij in Londen zijn eerste roman, The Wasp Factory, waarmee hij in één klap wereldberoemd werd. Zoals bij zijn vriend Ken MacLeod (ook een Schotse schrijver van technische en sociale sciencefiction) blijkt in zijn werken een politiek linkse geëngageerdheid. In 2004 was Banks een prominent lid van een groep links-georiënteerde Britse politici en mediapersoonlijkheden die campagne voerde om premier Tony Blair af te zetten na de invasie van Irak in 2003.

 

Uit: The Wasp Factory

 

I had been making the rounds of the Sacrifice Poles the day we heard my brother had escaped. I already knew something was going to happen; the Factory told me.

At the north end of the island, near the tumbled remains of the slip where the handle of the rusty winch still creaks in an easterly wind, I had two Poles on the far face of the last dune. One of the Poles held a rat head with two dragonflies, the other a seagull and two mice. I was just sticking one of the mouse heads back on when the birds went up into the evening air, kaw-calling and screaming, wheeling over the path through the dunes where it went near their nests. I made sure the head was secure, then clambered to the top of the dune to watch with my binoculars.

Diggs, the policeman from the town, was coming down the path on his bike, pedalling hard, his head down as the wheels sank part way into the sandy surface. He got off the bike at the bridge and left it propped against the suspension cables, then walked to the middle of the swaying bridge, where the gate is. I could see him press the button on the phone. He stood for a while, looking round about at the quiet dunes and the settling birds. He didn’t see me, because I was too well hidden. Then my father must have answered the buzzer in the house, because Diggs stooped slightly and talked into the grille beside the button, and then pushed the gate open and walked over the bridge, on to the island and down the path towards the house. When he disappeared behind the dunes I sat for a while, scratching my crotch as the wind played with my hair and the birds returned to their nests.“

 

iainbanks

Iain Banks (Dunfermline, 16 februari 1954)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Ford werd geboren op 16 februari 1944 in Jackson, Missisippi. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Uit: Vintage Ford

 

My mother once had a boyfriend named Glen Baxter. This was in 1961. We-my mother and I-were living in the little house my father had left her up the Sun River, near Victory, Montana, west of Great Falls. My mother was thirty-two at the time. I was sixteen. Glen Baxter was somewhere in the middle, between us, though I cannot be exact about it.

We were living then off the proceeds of my father’s life insurance policies, with my mother doing some part-time waitressing work up in Great Falls and going to the bars in the evenings, which I know is where she met Glen Baxter. Sometimes he would come back with her and stay in her room at night, or she would call up from town and explain that she was staying with him in his little place on Lewis Street by the GN yards. She gave me his number every time, but I never called it. I think she probably thought that what she was doing was terrible, but simply couldn’t help herself. I thought it was all right, though. Regular life it seemed, and still does. She was young, and I knew that even then.“

Glen Baxter was a Communist and liked hunting, which he talked about a lot. Pheasants. Ducks. Deer. He killed all of them, he said. He had been to Vietnam as far back as then, and when he was in our house he often talked about shooting the animals over there-monkeys and beautiful parrots-using military guns just for sport. We did not know what Vietnam was then, and Glen, when he talked about that, refer
red to it only as “the Far East.” I think now he must’ve been in the CIA and been disillusioned by something he saw or found out about and been thrown out, but that kind of thing did not matter to us.“

 

ford

Richard Ford (Jackson, 16 februari 1944)

 

De Duitse schrijfster Iris Kammerer werd geboren op 16 februari 1963 in Krefeld. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Uit: Varus

 

Je weiter man sich entfernt von den inneren Regionen des Erdkreises rings um Unser Meer und in die äußeren Gebiete vordringt, wo der Oceanus in schier unendlichem Wellenring die Lande umschließt, umso wilder werden die Menschen und Tiere, die dort leben. Titus Annius ließ missmutig den Blick über den vielköpfigen Volkshaufen schweifen, atmete den fremdartigen Geruch. Die Leute drängten sich auf dem Gerichtsplatz, ihre kehligen Stimmen rauschten wie Brandung. Wenn Annius die Augen schloss, beschenkte ihn sein Gedächtnis mit der Erinnerung an den salzigen Duft des Hafens seiner Heimatstadt Tarraco. Er sehnte sich nach den Gestaden des Meeres, das im Herzen des Erdkreises lag, fern von diesem unwirtlichen Land unweit des Randes der Welt.
Ein spöttischer Ruf schallte über den Platz, der von einem zornigen Blaffen beantwortet wurde. Immer mehr Stimmen brüllten. Die Menge wogte. Annius reckte den Hals, um Ausschau zu halten, sah dennoch nichts als helle und braune Schöpfe, dazwischen die bunten Kopftücher der Weiber. Ein Blick auf den Stand der Sonne über den Hügeln im Osten verriet ihm, dass gleich der Statthalter erscheinen würde, um Recht zu sprechen.”

 

Kammerer

Iris Kammerer (Krefeld, 16 februari 1963)

 

De Nederlandse schrijfster Annie van Gansewinkel werd geboren in Weert op 16 februari 1954. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en ook mijn blog van 16 februari 2008.

 

Uit: Deadline

 

„Laat ze eindelijk eens opschieten. Jess heeft het aantal plafondplaten al gecheckt en gedubbelcheckt en probeert het aantal nu te vermenigvuldigen met dat van de vreemde noppen op het kruisvlak van de platen.
De rekensom is gelukkig gecompliceerd doordat op sommige plaatsen de nop ontbreekt.
Na deze uitgebreide rekenexercitie op het plafond probeert Jess een blik met de boodschap ‘Afkappen!’ te zenden naar Mariet die het overleg over de weekendbijlage leidt. Leiden is overigens een te groot woord voor het vrij baan geven aan een eindeloze stoet stokpaarden die voorbij galoppeert.
Zojuist heeft Freek het zijne beklommen en zijn stap is rap overgegaan in draf. ‘Ik vind dat we echt niet meer kunnen wachten met een uitgebreide reportage over de permanente bewoning van vakantiehuizen in onze regio. Zelf dacht ik aan een serie van drie paginagrote verhalen.’
Die hoge inzet levert hem dan uiteindelijk op zijn minst een hele pagina op.
Door het open raam zwelt het geluid aan van een sirene, daarna van meer sirenes. Hun samenspel klinkt vals. Zouden daar geen regels voor zijn? Mogelijk een aardig onderwerp voor ‘Over de rand’.

Gansewinkel

Annie van Gansewinkel ( Weert, 16 februari 1954)

 

De Israëlische schrijver Aharon Appelfeld werd geboren op 16 februari 1932 in Sadhora in de Oekraïne. Toen hij acht jaar was werd zijn moeder door Roemeense antisemieten vermoord en werd hij zelf samen met zijn vader naar Transnistrië gedeporteerd. Het lukte hem te vluchten en zich verborgen te houden totdat hij zich in 1944 bij de Russische troepen kon aansluiten. In 1946 kwam hij in Palestina aan en studeerde aan de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. Van 1975 tot 2001 was hij hoogleraar Hebreeuwse literatuur aan de Ben-Gurion universiteit. Aan het eind van de jaren vijftig verschenen zijn eerste verhalen. Internationaal brak hij door toen de Engelse vertaling verscheen van zijn roman Badenheim.

Uit: Blumen der Finsternis

 „Morgen sollte Hugo elf Jahre alt werden, und zu seinem Geburtstag würden Anna und Otto kommen. Die meisten von seinen Freunden waren schon in ferne Dörfer geschickt worden, und die wenigen, die geblieben waren, würde man wohl auch bald wegschicken. Die Anspannung im Ghetto war groß, aber niemand weinte. Die Kinder errieten insgeheim, was ihnen bevorstand. Die Eltern verbargen ihre Gefühle, um keine Angst zu verbreiten, aber die Türen und Fenster kannten keine Zurückhaltung, sie fielen laut ins Schloss oder wurden nervös zugestoßen. In allen Gassen herrschte Durchzug.

Vor einigen Tagen sollte auch Hugo in die Berge geschickt werden, aber der Bauer, der ihn holen sollte, kam nicht. Unterdessen rückte sein Geburtstag immer näher, und die Mutter beschloss, eine Feier auszurichten, damit er sich an sein Zuhause und seine Eltern erinnern würde. Wer weiß, was uns bevorsteht? Und wer weiß, wann wir uns wiedersehen werden? Das waren die Gedanken, die ihr durch den Kopf gingen.

Um Hugo eine Freude zu machen, kaufte sie Freunden, bei denen schon feststand, dass sie deportiert werden würden, drei Bücher von Jules Verne und einen Band Karl May ab. Wenn er in die Berge fahren würde, könnte er die Geschenke mitnehmen. Die Mutter wollte ihm noch ein Domino- und ein Schachspiel mitgeben, außerdem das Buch, aus dem sie ihm jeden Abend vor dem Schlafengehen vorlas.

Hugo versprach immer wieder, in den Bergen zu lesen, Rechenaufgaben zu lösen und abends Briefe an seine Mutter zu schreiben. Sie hielt ihre Tränen zurück und bemühte sich, dass ihre Stimme ganz normal klang.

appelfeld_aharon

Aharon Appelfeld (Sadhora, 16 februari 1932)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Alfred Kolleritsch werd geboren op 16 februari 1931 in Brunnsee, Südsteiermark. Hij studeerde aan de universiteit van Graz germanistiek, Engels, filosofie en geschiedenis. Daarna werkt hij o.a. als leraar en als docent filosofie. In 1960 richtte hij het literaire tijdschrift Manuskripte op, waarin vooral experimentele schrijvers een platform vonden. Schrijvers als Peter Handke, Ernst Jadl en Wolfgang Bauer hebben hun doorbraak aan hem te danken.

 

 

Du nahst,
Wind schlägt dir entgegen,
die Bäume fliegen,
treue Boten mit Vogelgesang.

 

Zu deuten belebt sich die Zeit,
das Ferne, Verschwommene
glänzt.
Ähnlichkeiten
verheißen Glück,
mäßigen das Unbestimmte.

 

Nimm den Seitenweg, er ist schmal.
Es regt sich die Berührung.
Das ausnahmslos Unsrige.

 

            ***

 

Mehr darf es nicht sein,
es hängt von den Zeilen ab,
die frei sind,
der Platz ist ausgespart,
es wird der Übung bedürfen
ihn zu nutzen.
Was gerade die Größe hat,
muss sich nicht fügen.

 

Die Schrift bleibt gedrängt,
vielleicht unleserlich,
in der Vergrößerung verzerrt,
oder es stürzt die Leere
in nichts zusammen.

 

kolleritsch

Alfred Kolleritsch (Brunnsee, 16 februari 1931)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e februari mijn vorige blog van vandaag.

Wiebke Lorenz, Elisabeth Eybers, Ingmar Heytze, Richard Ford, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Hubert van Herreweghen

De Duitse schrijfster en journaliste Wiebke Lorenz werd geboren op 16 februari 1972 in Düsseldorf. Na haar gymnasiumopleiding studeerde zij in Trier germanistiek, engels en mediawetenschappen. Vervolgens werd zij redacteur bij de vrouwenbladen Brigitte, Young Miss, Für Sie en Petra. 1998/1999 Studeerde zij aan de internationale filmschool in Keulen. (Draaiboekklas) Sinds 2001 woont en werkt zij als zelfstandig schrijfster in Hamburg. Zij schrijft o.a. voor de tijdschriften als Petra, Cosmopolitan, Maxi, Für Sie, voor televisie en voor uitgeverijen. Romans: Männer bevorzugt, 1998, Liebe, Lügen, Leitartikel, 2000, Was? Wäre? Wenn?, 2003.

Uit: Was ? Wäre ? Wenn ?

Musik ist das Schlimmste. Musik verspricht Dinge, die das Leben nicht hält. »Konzert in D-Dur für 2 Violinen« von Johann Sebastian Bach. »Through the barricades« von Spandau Ballet. »O, mio babbino caro« von Giacomo Puccini. Nummer 6 auf dem Soundtrack zu »Meet Joe Black«. Echter Schrottfilm war das – aber Nummer 6 ist der Wahnsinn!

Überhaupt sind Filme das beste Beispiel dafür, daß die Musik das macht. Eben Dinge versprechen: Glück. Liebe. Erfüllung. Fünftausend Euro Sofortrente. Ohne Musik würde das

alles nicht funktionieren. Kein Mensch hätte in »Pearl Harbour « auch nur eine einzige Träne um Ben Affleck vergossen, wenn Faith Hill zu seinem heldenmäßigen Abgang nicht »There you’ll be« geschmettert hätte. Kaum setzt eine rührselige Ballade ein, schon werden überall die Taschentücher gezückt.

Oder nehmen wir den Typ, der gerade in meinem Bett liegt. Gestern nacht, als wir uns zu »Feel« von Robbie Williams übereinander hergemacht haben, da war er aufregend, sinnlich, sexy, der fleischgewordene Traum meiner einsamen Stunden. Aber jetzt, bei Tageslicht betrachtet und ohne jegliche musikalische Untermalung, ist er einfach nur noch irgendein Kerl. Weit und breit keine Spur mehr von dem Mann, mit dem ich gestern noch ausgewandert wäre, von mir aus sogar nach Bad Pyrmont. So ist das eben mit der Musik – sobald sie aufhört, kommt es einem vor, als hätte jemand den Weichzeichner von der Linse genommen. Wortlos werfe ich meinem One-Night-Stand seine ausgebeulte Jeans hin und hoffe, daß er den Wink versteht. Das tut er, zieht sich an und verläßt grußlos meine Wohnung. Als die Tür

hinter ihm ins Schloß fällt, schwöre ich mir zum hundertsten Mal, keine wildfremden Typen mehr abzuschleppen.”

 

 

Lorenz

Wiebke Lorenz (Düsseldorf, 16 februari 1972)

 

De Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers werd geboren op 16 februari 1915 in Klerksdorp, Zie ook mijn blog van 16 februari 2007 en mijn blog van 4 december 2007.

Mammektomie

’n Wreed-berekenende deernis het
één van die tweelingheuweltjies geplet.

Dié spieëlbeeld sal sy voortaan nooit ontvlug:
uit één oog staar die vreemde torso terug.

’n Amasone, half-hermafrodiet,
kon feilloos haar gespierder vyand neerskiet

– die regterbors koelbloedig weggebrand,
niks tusse ribbehok en boogsnaarhand –

volgens Herodotus.
Dis nou te laat
en te onmitologies vir só ’n haat….

Te laat, goddank te laat: blindelings omvou
haar vriend die nuwe onvoltooide vrou.

  

 

Herinnering

As kind het ‘k eens die maan se ronde skyf

langsaam sien uitswel bo die silwer vlei

om saggies soos ’n seepbel weg te dryf

en tussen yl popliere in te gly.

 

Agter my in die donker was ’n raam

vol lig en mensestemme en gelag

en ín my angs en weekheid sonder naam

terwyl ek op die maan se loskom wag.

 

Die res is alles duister en verward…

Van tak tot tak het hy gewieg… ek weet

nog net dat die gekneusde gras se geur

soos naeltjies was en dat ek skielik seer-

gekry het van die inkrimp van my hart

en met my pols die trane weggevee’t.

 

 

Jongseun

                         Why were we crucified into sex?

                         Why were we not left rounded off,

                         And finished in ourselves?

                              D.H. Lawrence

 

Die seun klim druipend uit die bad, 

sy hele lyf is gaaf en glad

 

en heel tot in die holte van

sy nael waaroor ’n seepbel span,

 

Strak ledemate, ribbekas

hoekig en hard soos ’n kuras,

 

handdoek in hand staan hy bereid,

gerig en toegerus tot stryd.

 

Tog, onvolkome afgerond,

hoe sal die lewe hom nog wond:

 

in sy Achilleskern vind

hy geen beskutting – man of kind:

 

geheg aan die benedebuik

waar blink haarrankies reeds ontluik,

 

deuraar, teer soos ’n ooglid, sag 

soos murg, hang weerloos die geslag.

 

Elisabeth_Eybers

Elisabeth Eybers (16 februari 1915 – 1 december 2007)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

Keerpunt

Alleen en alles afgesloten.
School voorbij, vriendin de hort op,
hart op slot: gedichten vol.
Toen moest ik mee naar Ameland.

 

We zijn nog bijna doodgevroren
op het strand. Een zware dag.
We rolden in ons stapelbed.
Ik wist dat jij beneden lag.

 

Plots gaf het donker me een hand
die zei: ik vind je lief, die vroeg
waarom ben je zo bang?

 

Ik kan je, wat ik toen niet kon
nu wel vertellen dat ik van je hield
dat ik je dankbaar ben

 

dat ik die nacht opnieuw begon.

 

Droom I

Ik droomde dat je dood was.
Iedereen liep rond in zomergoed
terwijl een sneeuwstorm woedde.

 

Jij lag naakt voor onze voordeur
op dezelfde plaats waar ik altijd
de vuilniszakken buiten zet.

 

Als van grote hoogte gevallen
lag jij stil en stond ik daar.
De sneeuw bleef zitten in je haar
en ging pas smelten op mijn bed.

 

heytze01

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Ford werd geboren op 16 februari 1944 in Jackson, Missisippi. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007

Uit: The Lay of the Land

 

Sponsors is a network of mostly central New Jersey citizens—men and women—whose goal is nothing more than to help people (female Sponsors claim to come at everything from a more humanistic/nurturing angle, but I haven’t noticed that in my own life). The idea of Sponsoring is that many people with problems need nothing more than a little sound advice from time to time—not problems you’d visit a shrink for, or take drugs to cure, or that requires a program Blue Cross would co-pay. Just something you can’t quite figure out by yourself, and that won’t exactly go away, but that if you could just have a common-sense conversation about, you’d feel a helluva lot better. A good example would be that you own a sailboat but aren’t sure how to sail it very well. And after a while you realize you’re reluctant even to get in the damn thing for fear of sailing it into some rocks, endangering your life, losing your investment and embittering yourself with embarrassment. Meantime it’s sitting in gaspingly expensive dry dock at Brad’s Marina in Shark River, suffering subtle structural damage from being out of the water too long, and you’re becoming the butt of whispered dumb-ass-novice cracks and slurs by the boatyard staff. You end up never driving down there even when you want to, and instead find yourself trying to avoid ever thinking about your sailboat, like a murder you committed decades ago and have escaped prosecution for by moving to another state and adopting a new identity, but that makes you feel ghastly every morning at four o’clock when you wake up covered with sweat.”

 

ford

Richard Ford (Jackson, 16 februari 1944)

 

De Duitse schrijfster Iris Kammerer werd geboren op 16 februari 1963 in Krefeld. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

Uit: Wolf und Adler

 

“”Diesmal wird dieser meineidige Verräter mir nicht entkommen, denn diesmal weiß ich, wie ich ihn fangen kann, diesen Wolf, der mit seiner Meute durch die Wälder schleicht und auf der Suche nach Beute in die Dörfer der Menschen einbricht.

Wir werden die Hilfe der Götter benötigen, denn wir werden schnell sein müssen, schneller als jemals zuvor. Wir werden ins Herz seines Landes eindringen, ehe er sich versieht, werden wir das Dickicht umzingelt haben, in dem er sich verkriecht, ihn hinaustreiben und stellen.

Vater Jupiter möge mir beistehen, dass ich den Verräter im Blick haben werde, als wäre ich ein Adler, der über dem Schlupfloch des Wolfes kreist und jede seiner Regungen belauert. Er möge mir beistehen, wenn ich herabstoße und die Bestie ergreife, sie aus der Dunkelheit ihres Verstecks ans Licht zerre und an Felsen zerschmettere, hinter denen sie uns belauerte. Wenn ich ihre Leber zerreiße, um den blutenden Leib auf dem Altar meines Vaters niederzulegen.”

 

kammerer

Iris Kammerer (Krefeld, 16 februari 1963)

 

De Nederlandse schrijfster Annie van Gansewinkel werd geboren in Weert op 16 februari 1954. Zie ook mijn blog van 16 februari 2007.

Uit: Moeders mooiste

 

“Lieve Lenya, je slaapt de slaap der onschuldigen. Die zal ik nooit meer kunnen slapen. Ik ben hartstikke schuldig.
Nu weet ik pas dat wat ik eerder voor mezelf opschreef eigenlijk voor jou bestemd is. Ik ga alles voor je opschrijven. Later zul je het pas kunnen lezen. Veel later zul je het wellicht begrijpen, maar zul je me ooit vergeven?
Veel eerder zul je al met vragen komen. Op de vraag: waar is mijn papa? kan ik nog wel een antwoord geven waarbij je je ook voor anderen niet hoeft te schamen. Op de vraag: hoe is mijn papa doodgegaan? is de schaamte geheel voor mijn rekening.
Op de vraag: waarom heb je papa doodgestoken? weet ik zelfs nu het antwoord nog niet helemaal. Beter gezegd: ik heb zoveel antwoorden. Alleen geloof ik de ene dag meer in het ene dan in het andere antwoord.
Nu nog, na zoveel tijd. Snap je waarom ik bij al die verhoren en in de rechtszaak op deze vraag geen antwoord kon geven?
Nadat ik Leonard de verlossende steek had gegeven, ben ik naast hem blijven zitten. De helse oergeluiden waren in een zucht verstomd tot een intense stilte. Ik weet dat het heel vreemd klinkt, maar het was bijna een mystiek moment. Nooit eerder voelde ik me zo verbonden met hem.”

 

Gansewinkel_A

Annie van Gansewinkel ( Weert, 16 februari 1954)

 

De Vlaamse dichter Hubert Felix Arthur van Herreweghen werd geboren in Pamel op 16 februari 1920.

Moeder, waar zijt gij? Gij hadt….

 

Moeder, waar zijt gij? Gij hadt
altijd antwoord op mijn vragen,
gij wist waarom dit en dat,

 

waarom als wij samenlagen
in bed en naar boven zagen,
de kabouter vleugels had.

 

Waarom winter, waarom zomer,
waarom honger, waarom kou,
waarom appelen op de bomen

 

en de kinderen waarvandaan
schreiend zij op de aarde komen.
Ik heb het nooit goed verstaan.

 

Maar nu moet gij mij vertellen,
sprookjesmoeder, lieve vrouw,
kittelend mijn orelellen,

 

waar die kindren henengaan.

 

herreweghen

Hubert van Herreweghen (Pamel, 16 februari 1920)

Elisabeth Eybers, Ingmar Heytze, Nikolaj Leskov, Richard Ford, Iris Kammerer, Annie van Gansewinkel, Hubert van Herreweghen

Elisabeth Eybers werd op 16 februari 1915 in Klerksdorp, Transvaal in Zuid-Afrika geboren en debuteerde op 21-jarige leeftijd met Belydenis in die skemering (1936), de eerste bundel Afrikaanse gedichten door een dichteres. Voordat zij in 1961 van Johannesburg naar Amsterdam verhuisde, publiceerde ze zes andere bundels en veroverde ze de prestigieuze Hertzog-prijs. In Amsterdam bleef ze in het Afrikaans dichten; tot en met 1997 verschenen er bij Querido twaalf bundels, waarin zij op onnavolgbare wijze over liefde, verlangen, heimwee, buitenstaanderschap, ouderdom en de dood dicht. Ondanks de grote afstand tussen haar en Zuid-Afrikaanse lezers is haar aanzien in de Afrikaanse letterkunde altijd groot geweest; maar ook in de Nederlandse letterkunde heeft zij zich inmiddels een vooraanstaande positie verworven, zoals blijkt uit de toekenning van de Herman Gorter-, Constantijn Huygens- en P.C. Hooftprijzen. Deze erkenning is een duidelijk bewijs van haar unieke positie in de letterkunden van twee taalgebieden.

Taalles

Die eerste mededele wat mens leer
vóór drie jaar oud is lewenslank genoeg
om die akuutste nood te formuleer
soos: ek het honger … hou van jou … is moeg …

Plots uit die soet ontmoeting weggeruk
het hulle ’n nuwe saamkomplek ontdek
om oor en oor, onnosel van geluk,
toereikend te verduidelik: jy en ek …

’n Maand daarna – want tyd bring raad – hanteer
hul moeiteloos diggeweefde sin,
die voegwoorde van kunstige verweer
soos: daarenteen … ondanks … desnietemin …

 

Dagdroom

Ek het jou brief gelees terwyl ek eet,
die woordesoet het oor my tong gesprei.
Verby die aardse brood het ek gestaar
dwarsdeur die bome in die raam, dwarsdeur die grys
wolkeplafon tot in die paradys
waar alles lig en helder is. En net
soos in die Bybel was ons naak en het
ek, aangekla, gou hom die skuld gegee
wat skemerig sis. . . toe ek opeens gewaar
dat ek my halfgerookte sigaret
aftik in my twee-derde koppie tee.

 

Eerste liefde

Ons liefde het gesterf met die oggendstond,
En ons het haar begrawe, bleek en stom;
teer lentegras en geurige voorjaarsgrond
bedek haar, sonder smuk van krans of blom.

Onthou jy haar?… Sy was tingerig-fyn,
met vingers slank en lig, haar stem was sag,
en haar blou wonder-oë vreemd en rein.
Haar dood was vreedsaam, sonder rougeklag.

Ek mag nie om haar ween: haar stil vertrek
was beter as ’n kwynende bestaan
– maar, ag, ek wonder of jy ooit, soos ek,
’n oomblik by haar graf in mym’ring staan…

eybers
Elisabeth Eybers (Klerksdorp, 16 februari 1915)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Hij studeerde Algemene Letteren (tegenwoordig Taal en Cultuurstudies) in Utrecht, dat tevens zijn geboorteplaats is. Hij heeft last van angsten die hem beletten Utrecht al te ver te verlaten. Als freelance journalist werkt hij regelmatig voor Rails, het Utrechts Universiteitsblad en het hogeschoolblad Trajectum. Incidenteel levert hij bijdragen aan het Algemeen Dagblad, het vroegere Utrechts Nieuwsblad en CJP Magazine. In het seizoen 1999-2000 was hij de eerste “huisfilosoof” van het Centraal Museum in Utrecht. Van december 2000 tot en met april 2001 was in het Universiteitsmuseum in Utrecht zijn tentoonstelling Poëzie op sterk water te bewonderen. Met Kees Wennekendonk heeft hij de expositie Glas & Inkt gemaakt, met gedichten en brilmonturen. Heytze rekent men tot de zogenaamde Utrecht Maffia; een groep van Utrechtse schrijvers en columnisten, waar ook Manon Uphoff, Ronald Giphart, Jerry Goossens en Jack Nouws toe gerekend worden.

 

POÈTE BÉNIT

Het gaat te goed! Doe daar wat aan!
Timmer gaten in mijn muren,
smijt een dreigbrief door het raam
en jaag de schimmel in mijn boeken,
laat de buurt mijn kop vervloeken,
sluit het gas af, doof het licht
en laat een ouderwetse winter
door de waterleiding gaan.

Boek mij voor een habbekrats
in godverlaten oorden, waar
mijn woorden in het schuim verzuipen
van de bierpomp op het plein.
Laat mij spreken voor holle zalen
en zet daar espressomachines bij aan,
laat mij ’s nachts op weg naar huis
bij opgeheven haltes staan.

 

Laat honderd slechte epigonen
mijn hagelwit blazoen besmeuren,
laat mijn werk niet leven maar gebeuren
in een voetnoot van een slecht geschreven
doctoraal. O, laat alleen journaille
en het meest belegen recensentendom
mijn werk waarderen. Geef mij nul
op het rekest, dat zal mij leren!

 

heytze

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Russische schrijver Nikolaj Semjonovitsj Leskov werd geboren in Orjol op 16 februari 1831.Leskov’s realistische schrijfstijl kenmerkt zich vooral door het gebruik van woorden uit het dagelijks spraakgebruik, en dan met name uit de regio’s. Dit maakt het werk van Leskov wat minder toegankelijk dan bijvoorbeeld het werk van Aleksandr Poesjkin. Zijn sympathie voor de regio’s uitte zich ook door zijn (verdekte) kritiek op de tsaren, zoals bijvoorbeeld in het boek De linkshandige (1881). Een ander bekend werk van Leskov is het verhaal Lady Macbeth van het district Mtsensk (1865). Hierin krijgt Katerina Ismajlova, de vrouw van een rijke landeigenaar, een affaire met een knecht. Het boek Lady Macbeth uit het district Mtsensk vormde de inspiratie voor de gelijknamige opera van Dmitri Sjostakovitsj.

Uit: The Blue Ladder

“When the holy Apostle Peter’s earthly life had terminated, and he was called up to Heaven, the Lord gave him the heavenly keys to the gates of Paradise.

With earnest priestly devotion, the holy apostle went about his exalted business, unlocking the gates of Paradise to the souls of those who had earned heavenly blessedness in their earthly life, by the decision of the Most High and Righteous Judge. And so he  continued for many years, in a steady and habitual manner. But one day, the apostle Peter came before the Lord God in a very troubled state, kissed the sleeve of His luminous robe, and said: “O Lord, may Thy wrath not come upon me! I must bring my troubles before you. Lo, for many days now I have been seeing people whom I have not allowed in through the gates of paradise, in this Thy most illustrious garden. I cannot explain how they come to be here. Their faces do not in any way resemble the faces of the righteous. I fear that this may be a trick of the evil one. He and his servants are capable of every kind of craftiness. Knowing that the keys are always in my possession and that there is no other entrance, I am much perplexed, even saddened.”

The Lord responded: “It is your duty and responsibility. Watch closely those who enter paradise, and there shall be no unwanted guests.”

A few more days passed, and the apostle appeared again before the Lord Sabbaoth: “O great and merciful God, every day more and more strangers steal up to paradise, I know not how over the heavenly fence. I address Thy wisdom and power. I myself have no power, and
my wisdom is insignificant. Thou alone art All-knowing.

 

Leskov

Nikolaj Semjonovitsj Leskov (16 februari 1831 – 5 maart 1895)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Ford werd geboren op 16 februari 1944 in Jackson, Missisippi. Voor zijn romans ontving hij al de Pulitzer prijs en de PEN/Faulkner Award. Hij geldt naast John Cheever en Raymond Carver als vertegenwoordiger van het dirty realism”. Veel van zijn verhalen spelen in Montana, wwar hij vaak de zomer doorbracht. Zijn werk verscheen vooral in tijdschriften als The New Yorker en Esquire.

Uit: Independence Day

 “In Haddam, summer floats over tree-softened streets like a sweet lotion balm from a careless, languorous god, and the world falls in tune with its own mysterious anthems. Shaded lawns lie still and damp in the early a.m. Outside, on peaceful-morning Cleveland Street, I hear the footfalls of a lone jogger, tramping past and down the hill toward Taft Lane and across to the Choir College, there to run in the damp grass. In the Negro trace, men sit on stoops, pants legs rolled above their sock tops, sipping coffee in the growing, easeful heat. The marriage enrichment class (4 to 6) has let out at the high school, its members sleepy-eyed and dazed, bound for bed again. While on the green gridiron pallet our varsity band begins its two-a-day drills, revving up for the 4th: “Boom-Haddam, boom-Haddam, boom-boom-ba-boom. Haddam-Haddam, up’n-at-‘em! Boom-boom-ba-boom!
Elsewhere up the seaboard the sky, I know, reads hazy. The heat closes in, a metal smell clocks through the nostrils. Already the first clouds of a summer T-storm lurk on the mountain horizons, and it’s hotter where they live than where we live. Far out on the main line the breeze is right to hear the Amtrak,The Merchants’ special,” hurtle past for Philly. And along on the same breeze, a sea-salt smell floats in from miles and miles away, mingling with shadowy rhododendron aromas and the last of the summer’s staunch azaleas.”

 

FORD_

Richard Ford (Jackson, 16 februari 1944)

 

De Duitse schrijfster Iris Kammerer werd geboren op 16 februari 1963 in Krefeld, Zij studeerde germanistiek, klassieke talen en filosofie in München en Marburg had verschillende banen in de handel. In 1997 sloot zij haar studie af. In 1999 – 2000 was zij medeoprichtster van de 42erAutoren – Verein zur Förderung der Literatur e.V. Kammerer is ook lid van Quo vadis (Förderkreis historischer Roman e.V.) In 2004 verschenen haar historische romans “Der Tribun” en “Die Schwerter des Tiberius”.

 

Uit: Die Schwerter des Tiberius

 

„Das Licht der schräg stehenden Sonne funkelte und tanzte auf den Wellen des Rhenus, der sich träge durch die Ebene wälzte. Schnaubend wühlte der graue Hengst mit einem Vorderhuf das Wasser auf, als Hufschlag über den Ufersand dröhnte. Gaius Cornelius Cinna drehte sich im Sattel um; vier Turmen ubischer Reiterei ordneten sich zu Zügen hinter ihren Standartenträgern, setzten auf einen knappen Befehl hin fast gleichzeitig ihre Pferde in Bewegung. Ein zweiter Ruf, eine Drehung der Wimpel, und sie schwärmten zu vier Reihen aus. Wurfspieße pfiffen durch die Luft, während sie in gestrecktem Galopp an Cinna vorüberdonnerten. Als sie die mannshohen Strohpuppen erreichten, blitzten Schwertklingen, und Halme stoben auf, wo die Figuren zu Boden fielen.
Mit der Linken beschattete Cinna die Augen und strich mit der anderen Hand über den Mähnenkamm seines Pferdes. Er hörte Rufe, Gelächter, einige der Reiter trommelten mit den Schwertern auf den runden Schilden. Der Decurio, der die Übungsbahn auf seinem Falben querte, grinste breit.
»Die Männer sind bestens vorbereitet, Praefect Cinna!«, rief er herüber. »Der Feldzug kann beginnen!«

 

KammererIris

Iris Kammerer (Krefeld, 16 februari 1963)

 

De Nederlandse schrijfster Annie van Gansewinkel werd geboren in Weert op 16 februari 1954. Zij schrijft voor kinderen en volwassenen, zowel proza als poëzie en toneel. Naast teksten in het Nederlands schrijft zij soms ook in het Limburgs, namelijk in haar moedertaal, het Weerts. Onder het pseudoniem Anne Winkels schrijft ze thrillers.

Uit: Dakterras

“Er is dus niets gebeurd. Hoewel ze alleen is op haar dakterras en ze niemand had ingelicht, voelt ze zich toch belachelijk dat ze hier nog is. Gisteren zou het gebeuren, ze was er zo zeker van. Zoals gewoonlijk had ze dan ook niets aan het toeval overgelaten, aan haar zou het niet liggen.
Ze kijkt naar de landingscirkel die
ze op het terras gekalkt heeft. Een grote, witte cirkel met een zwarte punt in het midden. Daar heeft ze zich de hele nacht opgehouden, een makkelijk doelwit, in het licht van de volle maan, bereid tot reizen. Reisvaardig kon je haar echter niet noemen, zonder enige bagage. Nog voor aanvang van de reis had ze haar reistas beetje bij beetje ontdaan van alle ballast. Tot voor kort essentieel geachte voorwerpen als toilettas, haarverf, reislectuur en pen en papier waren achtereenvolgens uit haar bagage verdwenen. Toen alleen nog tampons, condooms en een deodorant restten, wist ze dat ze de hele tas thuis kon laten.
Die beslissing voelde prima. Waar ze ook heen zou gaan, het zou wel goed komen. Ze gaf zich over aan het lot.”

 

Gansewinkel

Annie van Gansewinkel ( Weert, 16 februari 1954)

 

De Vlaamse dichter Hubert Felix Arthur van Herreweghen werd geboren in Pamel op 16 februari 1920. Hij debuteerde in 1943 met de bundel Het jaar der gedachtenis. In 1955 ontving hij de Arthur Merghelynckprijs voor poëzie. Naast dichter was van Herreweghen redacteur van enkele literaire tijdschriften en samensteller van bloemlezingen van gedichten. Voor veel bloemlezingen die hij redigeerde, werkte hij samen met Willy Spillebeen.

 

 

Trekvogels

De Zomer die ons heeft bedrogen;

O weemoed dien de Herfst ons leert.

Boven de wolken, trage en hooge,

een zwarte vogel vóór mijn oogen,

die naar het Zuiden keert.

 

Magische vlucht der wilde ganzen

en kraanvogels met luid gekrijsch

over het land vol gouden glansen.

Dan valt de schaduw die den ganschen

Winter verduistert, tot de nieuwe reis.

 

Ontvanklijk hart, kwetsbare zinnen,

er is geen honk in Oost of West

of gij zijt rusteloos, er binnen.

Leert toch het leven te beminnen

of wat er van het leven rest.

 

Herreweghen

Hubert van Herreweghen (Pamel, 16 februari 1920)