Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Ja het klopt

Alles verklaarbaar en van een
regelmaat die koestert en sust
al jaagt het sommigen de deur uit
naar tomelozer oorden.

Zie ze dansen op de maan
in hun opgeblazen hansop.
Hunkerend kijken ze terug
naar de blauwgroene aarde.

Ja het klopt,
als de hartslag van een heelal vol
wentelende sterren, prieelvogels,
kleine middenstanders, kalm
wiekende adelaars en een losbol
die het aanziet en zich
plotseling verbaast.

 

Rafels

Toen ving een roodbruine stam nog
de ochtendzon op, puur cederhout
van caran d’ache.

Later fladderden er raven
tussen de al even gerafelde takken
van de lariks.

Een schicht: de schaduw
van een zwaluw schoot
door de zomer.

En in het sprookjesbos
is plotseling de stinkzwam
dwingend aanwezig.

Doodgaan behoort tot het zeer weinige
dat niet zou mogen. Toch
wordt het veel gedaan.

 

Een haan kraait

De schreeuw van wie
de zon doet opgaan
helemaal in z’n, met
prachtvolle veren bedekte,
eentje. Triomf
die als doodskreet
kan worden verstaan.
Zoals, andersom,
de schreeuw van wie
heelhuids ter wereld komt:
in woede en pijn
je moeder verlaten en
dan toch luidkeels
willen leven en leven.
Onbegrijpelijk, later.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”

Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Camping, Frankrijk

Voor het eerst dat ik sliep in een tent,
voor het eerst naar een ruisen geluisterd
dat voor het ruisen van regen,
het vallen van regen te zacht was
en ook voor de wind te gelijk, te gelijk aan zichzelf.

En ’s ochtends gezien hoe water
bijna rechtstandig,
toch zonder te breken, naar lager
water kan gaan, onzichtbaar verschietend.

Hadden wij zo kunnen leven,
zo blijven leven als toen
in die tent, in dat gras

Geen woede, geen andere hartstocht,
geen weten wie zo stil overstroomt
in wie.

 

Ik liep in een straat

Ik liep in een straat
die doodliep,
op het spoor van iemand
die hier gelopen had
maar die nu dood was.
In kieren tussen de keien
groeide fris gras
want doodlopende straten
bieden meer levenskans
dan straten die doorlopen
naar mensen die
nog volop leven.

 

Een ijzersterke mist

Eerste najaarsnevel boven de sloot
tussen spoorbaan en snelweg
en heel dat doen alsof
wordt nu het zwijgen opgelegd.

Het lijkt blijvend door afwezigheid
van wind. Het is ijl en standvastig.
Waarom trekt dit versterven meer
dan bloesemtak of eerste sneeuw?

Alle begin verheldert, roept beelden op
van eerdere aanvang die te snel verliep
om dicht te slibben, tijdstippen
met de gedegen zwaarte van een eeuw.

Maar deze nevel laat geen modder na,
wekt geen verwachting, lost slechts op
en laat toch in ’t voorbijgaan weten
dat wij nog niet, nog lange niet
zijn uitgekeken.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”

Jean-Edern Hallier, Marcel Cabon, William Dean Howells, Steven Barnes, Mercedes de Acosta

De Franse schrijver Jean-Edern Hallier werd geboren op 1 maart 1936 in Saint-Germain-en-Laye. Zie ook alle tags voor Jean-Edern Hallier op dit blog.

Uit: Bréviaire pour une jeunesse déracinée

« Aujourd’hui, en mon train endiablé, quand je me retourne, je vois d’autres enfants qui me poursuivent, et se rapprochent. L’un me ressemble singulièrement, avec ses yeux verts, sa mèche noire. Il me fait plus peur que les autres, avec son air de farouche détermination. Lui, est sans pitié. A sa moue dédaigneuse, à son regard perdu et fixe de voyant, je reconnais qui je fus – et qui je redeviens, quand je m’évade de la société des hommes pour travailler à l’un de mes livres. O solitudes enchantées ! Ma force d’oubli se déverse souvent en un havre de grâce, un vert paradis où le temps se gonfle, reprenant sa capillarité perdue, sa subjectivité, et ce rêve habité de réel. Elle est partie. Quoi ? L’Eternité. La voici retrouvée. »

 

 
Jean-Edern Hallier (1 maart 1936 – 12 januari 1997)

Lees verder “Jean-Edern Hallier, Marcel Cabon, William Dean Howells, Steven Barnes, Mercedes de Acosta”

Jean-Edern Hallier, Steven Barnes, Mercedes de Acosta, Marcel Cabon, William Dean Howells

De Franse schrijver Jean-Edern Hallier werd geboren op 1 maart 1936 in Saint-Germain-en-Laye. Zie ook alle tags voor Jean-Edern Hallier op dit blog.

Uit: Carnets Impudiques

«… Sans les femmes, je ne serais rien. Je suis rassuré de l’entendre. – Jean-Edern, viens, viens… Je suis venu, et en me redressant, je suis allé me regarder dans la glace du cabinet de toilette, les cheveux hirsutes, le poil dru sur le menton, entre des plaques espacées de peau douce, qui sont toujours restées imberbes depuis mes blessures d’enfance, lors du siège de Budapest, en 1945. J’ai les paupières lourdes, les cernes sous les yeux, rimmelisé d’épuisement, acteur et unique spectateur de mon théâtre intime, je deviens à la fois Auguste le clown, et Auguste l’empereur, dont Suétone racontait qu’au dernier jour de sa vie, réclamant un miroir, il demandait à ses proches « s’il avait bien joué jusqu’au bout la farce de sa vie ».
(…)

“Je lui passe le volant à 150, 180, 190, elle appuie sur l’accélérateur.
– Et si nous avions un accident d’amour ? me dit-elle.
– Quand tu veux, mais après une dernière nuit… Pensais-je, sans lui dire, en la contemplant de profil. Elle était presque redevenue belle : pas encore assez nue sous sa robe, peut-etre. Ca ne m’empechait pas de la regarder exprès dans les virages, à son grand désespoir, pour voir si elle était mieux que la mort.”

 
Jean-Edern Hallier (1 maart 1936 – 12 januari 1997)

Lees verder “Jean-Edern Hallier, Steven Barnes, Mercedes de Acosta, Marcel Cabon, William Dean Howells”

Richard Wilbur, Ralph Ellison, Steven Barnes, Jean-Edern Hallier

De Amerikaanse dichter Richard Wilbur werd geboren op 1 maart 1921 in New York. Zie ook alle tags voor Richard Wilbur op dit blog.

 

Orchard Trees, January

It’s not the case, though some might wish it so

Who from a window watch the blizzard blow

White riot through their branches vague and stark,

That they keep snug beneath their pelted bark.

They take affliction in until it jells

To crystal ice between their frozen cells,

And each of them is inwardly a vault

Of jewels rigorous and free of fault,

Unglimpsed until in May it gently bears

A sudden crop of green-pronged solitaires.

 

Exeunt

Piecemeal the summer dies;

At the field’s edge a daisy lives alone;

A last shawl of burning lies

On a gray field-stone.

All cries are thin and terse;

The field has droned the summer’s final mass;

A cricket like a dwindled hearse

Crawls from the dry grass.



Richard Wilbur (New York, 1 maart 1921)

Eind jaren 1940

Lees verder “Richard Wilbur, Ralph Ellison, Steven Barnes, Jean-Edern Hallier”

Steven Barnes, Jean-Edern Hallier, William Dean Howells, John Byrom, Mercedes de Acosta, Marcel Cabon

De Amerikaanse schrijver Steven Barnes werd geboren op 1 maart 1952 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 1 maart 2009 en ook mijn blog van 1 maart 2010.

 

Uit: Zulu Heart

 

Mali had been first to touch Bilalistan’s shores, her ships piloted by captains and navigators refused by Abyssinia’s royal court. But that kingdom’s Immortal Empress had swiftly grasped the potential of the storied land far to the west, and had claimed ownership. Egypt likewise had sent ships and men, as had half a dozen other peoples. Bitterly they fought. As kingdoms rose and fell in the Old World, so did they in the New.

The derelict’s barnacled ribs shimmered in twenty cubits of crystalline water, not some heroic singularity but merely another of the rivened husks scattered about the sea bottom like broken birds’ nests, once the proud carriages of the bravest sailors the world had ever known. Whether their destroyers’ vessels had flown the flags of their origin or slunk through the islands like sharks in the starlight, death had been the same, the watery graves the same, the end the same: northern Bilalistan belonged to Egypt and Abyssinia alone.

Kai resented the fact that such thoughts had interrupted his swim. This was a time for pleasure, not politics. So despite these waters’ grim history, or the urgency of a mission he dared not share even with his beloved wife, he paddled about like a boy half his age, reveling in the sun and surf.

Kai of Dar Kush had known war, and loss, and twenty-three summers. He was a tall man, so perfectly proportioned that, in repose, he seemed smaller than his actual height. Beardless and smooth-skinned was Kai, of almost weightless carriage, as easily underestimated as a sleeping cobra.

A solid shadow glided beneath him, roiling the water with its passage. Kai blinked his eyes to clarity, bringing into focus the dolphin’s every gray-black digit. Its five cubits of muscle could have shattered him with a flick if it chose, but the creature seemed more inclined merely to float and study him.“

 

 

Steven Barnes (Los Angeles, 1 maart 1952)

 

 

Lees verder “Steven Barnes, Jean-Edern Hallier, William Dean Howells, John Byrom, Mercedes de Acosta, Marcel Cabon”

Robert Lowell, Richard Wilbur, Saul Williams, Ralph Ellison, Steven Barnes

De Amerikaanse dichter Robert Traill Spence Lowell werd geboren op 1 maart 1917 in Boston. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008 en ook mijn blog van 1 maart 2009.

 

Waking in the Blue 

 

The night attendant, a B.U. sophomore,

rouses from the mare’s-nest of his drowsy head

propped on The Meaning of Meaning.

He catwalks down our corridor.

Azure day

makes my agonized blue window bleaker.

Crows maunder on the petrified fairway.

Absence! My hearts grows tense

as though a harpoon were sparring for the kill.

(This is the house for the “mentally ill.”)

 

What use is my sense of humour?

I grin at Stanley, now sunk in his sixties,

once a Harvard all-American fullback,

(if such were possible!)

still hoarding the build of a boy in his twenties,

as he soaks, a ramrod

with a muscle of a seal

in his long tub,

vaguely urinous from the Victorian plumbing.

A kingly granite profile in a crimson gold-cap,

worn all day, all night,

he thinks only of his figure,

of slimming on sherbert and ginger ale–

more cut off from words than a seal.

This is the way day breaks in Bowditch Hall at McLean’s;

the hooded night lights bring out “Bobbie,”

Porcellian ’29,

a replica of Louis XVI

without the wig–

redolent and roly-poly as a sperm whale,

as he swashbuckles about in his birthday suit

and horses at chairs.

 

These victorious figures of bravado ossified young.

 

In between the limits of day,

hours and hours go by under the crew haircuts

and slightly too little nonsensical bachelor twinkle

of the Roman Catholic attendants.

(There are no Mayflower

screwballs in the Catholic Church.)

 

After a hearty New England breakfast,

I weigh two hundred pounds

this morning. Cock of the walk,

I strut in my turtle-necked French sailor’s jersey

before the metal shaving mirrors,

and see the shaky future grow familiar

in the pinched, indigenous faces

of these thoroughbred mental cases,

twice my age and half my weight.

We are all old-timers,

each of us holds a locked razor.

 

robert_lowell

Robert Lowell (1 maart 1917 – 12 September 1977)

 

De Amerikaanse dichter Richard Wilbur werd geboren op 1 maart 1921 in New York. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008 en ook mijn blog van 1 maart 2009.

 

Boy at the Window 

 

Seeing the snowman standing all alone

In dusk and cold is more than he can bear.

The small boy weeps to hear the wind prepare

A night of gnashings and enormous moan.

His tearful sight can hardly reach to where

The pale-faced figure with bitumen eyes

Returns him such a God-forsaken stare

As outcast Adam gave to paradise.

 

The man of snow is, nonetheless, content,

Having no wish to go inside and die.

Still, he is moved to see the youngster cry.

Though frozen water is his element,

He melts enough to drop from one soft eye

A trickle of the purest rain, a tear

For the child at the bright pane surrounded by

Such warmth, such light, such love, and so much fear.

 

 

The Beautiful Changes 

 

One wading a Fall meadow finds on all sides

The Queen Anne’s Lace lying like lilies

On water; it glides

So from the walker, it turns

Dry grass to a lake, as the slightest shade of you

Valleys my mind in fabulous blue Lucernes.

 

The beautiful changes as a forest is changed

By a chameleon’s tuning his skin to it;

As a mantis, arranged

On a green leaf, grows

Into it, makes the leaf leafier, and proves

Any greenness is greener than anyone knows.

 

Your hands hold roses always in a way that says

They are not only yours; the beautiful changes

In such kind ways,

Wishing ever to sunder

Things and Thing’s selves for a second finding, to lose

For a moment all that it touches back to wonder.

 

richard_wilbur

Richard Wilbur (New York, 1 maart 1921)

 

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, acteur, rapper en musicus Saul Stacey Williams werd geboren in

Newburgh, New York op 29 februari 1972. Zie ook mijn blog van 28 februari 2008 en ook mijn blog van 1 maart 2009.

 

She (Fragment)

 

i presented
my feminine side
with flowers

she cut the stems
and placed them gently
down my throat

and these tu lips
might soon eclipse
your brightest hopes

 

***

she had nothing
but time on her hands:
silver rings, turquoise stones
and purple nails

i rubbed my thumb
across her palm:
a featherbed
where slept a psalm

yea, though i walk
i used to fly
and now we dance

i watched
my toenails blacken
and walked a deadened trance

until she woke me
with the knife edge
of her glance

i have the scars to prove
the clock strikes
with her hands

 

saul_williams

Saul Williams (Newburgh, 29 februari 1972)

 

De Afro-Amerikaanse schrijver Ralph (Waldo) Ellison werd geboren in Oklahoma City op 1 maart 1913. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 1 maart 2009.

 

Uit: Ralph Ellison (Biografie door Arnold Rampersad)

 

„Decades after the blazing hot afternoon in June 1933 when Ralph Ellison, in his first and last outing as a hobo, climbed fearfully and yet eagerly aboard a smoky freight train leaving Oklahoma City on a dangerous journey that he hoped would take him to college in Tuskegee, Alabama, his memories of growing up in Oklahoma continued both to haunt and to inspire him. For a long time he had suppressed those memories; then the time came when he began to crave them.

The turning point had been his triumph in 1952 with his novel Invisible Man. That success had led to a cascading flow of honors such as no other African-American writer had ever enjoyed. In 1953, he won the National Book Award, besting The Old Man and the Sea, by Ernest Hemingway, one of his idols. Later, the American Academy of Arts and Letters elected him a member, one of the fifty distinguished American men and women who formed its inner core. At the White House, first Lyndon B. Johnson and then Ronald Reagan awarded him presidential medals. At the behest of the novelist and critic André Malraux, another of his idols, France made him a Chevalier of the Order of Arts and Letters. The most venerable social club in America connected to the arts, the Century, in New York, elected him as its first black member. Harvard University, awarding him an honorary degree, offered him
a professorship. Never out of print and translated into more than twenty languages, Invisible Man maintains its reputation as one of the jewels of twentieth-century American fiction.

Ellison’s triumph in 1952 had also led to a tangled mess of fears and doubts about his ability to finish a second novel at least as fine as Invisible Man. By the time of his death in 1994, his failure to produce that second novel had made Ellison, a proud man, the butt of surreptitious jokes and cruel remarks. The snickering and giggling behind his back often left him prickly and tart, if not downright hostile. Clinging fearlessly and stubbornly to the ideal of harmonious racial integration in America, he found it hard to negotiate the treacherous currents of American life in the volatile 1960s and 1970s.“

 

Ellison

Ralph Ellison (1 maart 1913 –  16 april 1994)

 

 

De Amerikaanse schrijver Steven Barnes werd geboren op 1 maart 1952 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 1 maart 2009.

 

Uit: Shadow Valley

 

„Summer’s warm rains had long since riven the earth, then dried again to dust. Three moons would wax and wane before the winter rivers swelled within their graveled banks.
Hot Tree had lived most of her adult life in Fire boma, the bamboowalled cluster of huts a day’s walk southeast of Great Sky. Now her hair was streaked with white, her brown skin deeply wrinkled, her breasts empty sacks. Years had cooled the fire in her dancing feet. She felt both hollow and heavy, and knew it would not be long before Father Mountain summoned her bones.
So much had changed in the past few moons.
For generations unknown the Ibandi had lived within the sheltering shadows of the mountains called Great Sky and Great Earth. The peaks were home to Father Mountain and Great Mother, whose timeless passion had birthed the world.
Three moons ago, Great Sky had exploded, the cataclysm wreathing the sky in stinking smoke and spewing rivers of boiling mud down its verdant slopes. Trees had been wrenched up by the roots, tumbling like dead brush. The Ibandi hunt chiefs had died. Some believed the god Himself had perished, but Hot Tree did not, though she well believed that the explosion was a sign of His displeasure with their wickedness.“ 

 

steven_barnes

Steven Barnes (Los Angeles, 1 maart 1952)

Robert Lowell, Richard Wilbur, Ralph Ellison, Steven Barnes, Jean-Edern Hallier, William Dean Howells, Marcel Cabon, John Byrom, Mercedes de Acosta

De Amerikaanse dichter Robert Traill Spence Lowell werd geboren op 1 maart 1917 in Boston. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008.

 

 

The Old Flame

  

My old flame, my wife!

Remember our lists of birds?

One morning last summer, I drove

by our house in Maine. It was still

on top of its hill –

 

Now a red ear of Indian maize

was splashed on the door.

Old Glory with thirteen stripes

hung on a pole. The clapboard

was old-red schoolhouse red.

 

Inside, a new landlord,

a new wife, a new broom!

Atlantic seaboard antique shop

pewter and plunder

shone in each room.

 

A new frontier!

No running next door

now to phone the sheriff

for his taxi to Bath

and the State Liquor Store!

 

No one saw your ghostly

imaginary lover

stare through the window

and tighten

the scarf at his throat.

 

Health to the new people,

health to their flag, to their old

restored house on the hill!

Everything had been swept bare,

furnished, garnished and aired.

 

Everything’s changed for the best –

how quivering and fierce we were,

there snowbound together,

simmering like wasps

in our tent of books!

 

Poor ghost, old love, speak

with your old voice

of flaming insight

that kept us awake all night.

In one bed and apart,

 

we heard the plow

groaning up hill –

a red light, then a blue,

as it tossed off the snow

to the side of the road.

 

lowell_r_02

Robert Lowell (1 maart 1917 – 12 September 1977)

 

De Amerikaanse dichter Richard Wilbur werd geboren op 1 maart 1921 in New York. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008.

 

Matthew VIII,28 ff.

  

Rabbi, we Gadarenes

Are not ascetics; we are fond of wealth and possessions.

Love, as You call it, we obviate by means

Of the planned release of aggressions.

 

We have deep faith in properity.

Soon, it is hoped, we will reach our full potential.

In the light of our gross product, the practice of charity

Is palpably non-essential.

 

It is true that we go insane;

That for no good reason we are possessed by devils;

That we suffer, despite the amenities which obtain

At all but the lowest levels.

 

We shall not, however, resign

Our trust in the high-heaped table and the full trough.

If You cannot cure us without destroying our swine,

We had rather You shoved off.

 

wilbur

Richard Wilbur (New York, 1 maart 1921)

 

De Afro-Amerikaanse schrijver Ralph (Waldo) Ellison werd geboren in Oklahoma City op 1 maart 1913. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

 

Uit: Juneteenth

 

“Two days before the shooting a chartered planeload of Southern Negroes swooped down upon the District of Columbia and attempted to see the Senator. They were all quite elderly: old ladies dressed in little white caps and white uniforms made of surplus nylon parachute material, and men dressed in neat but old-fashioned black suits, wearing wide-brimmed, deep-crowned panama hats which, in the Senator’s walnut-paneled reception room now, they held with a grave ceremonial air. Solemn, uncommunicative and quietly insistent, they were led by a huge, distinguished-looking old fellow who on the day of the chaotic event was to prove himself, his age notwithstanding, an extraordinarily powerful man. Tall and broad and of an easy dignity, this was the Reverend A. Z. Hickman–better known, as one of the old ladies proudly informed the Senator’s secretary, as “God’s Trombone.”

This, however, was about all they were willing to explain. Forty-four in number, the women with their fans and satchels and picnic baskets, and the men carrying new blue airline take-on bags, they listened intently while Reverend Hickman did their talking.

“Ma’am,” Hickman said, his voice deep and resonant as he nodded toward the door of the Senator’s private office, “you just tell the Senator that Hickman has arrived. When he hears who’s out here he’ll know that it’s important and want to see us.”

 

Ellison

Ralph (Waldo) Ellison (1 maart 1913 –  16 april 1994)

 

De Amerikaanse schrijver Steven Barnes werd geboren op 1 maart 1952 in Los Angeles. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

 

Uit: Lion’s Blood

 

SPRING’S FIRST DAY WAS A WARM SWEET SONG, a time of companionable silences and comfortably shared labor in Mahon O’Dere’s coracle. The boat’s round woven sides bobbed gently in the Lady’s arms. Aidan O’Dere, eleven years old and the crannog’s best swimmer, leaned against the coracle’s side, reveling in the river’s timeless flow. He studied the dark darting shadows of the fish as if they held the secrets of the universe, his mind alternately racing and utterly still.

Just now, his thoughts were of his father, Mahon, a lean, strong man weathered brown by sun and wind. He pulled the nets all day without tiring, best fisherman and fighter in the village bearing Aidan’s great-grandfather’s name. Father and son were sculpted from the same clay: blazing golden hair, crystal blue eyes, clean angled profiles. His father stood a head and a half taller and twice as broad across the shoulders, all of it good useful muscle and well-proportioned bone.”

 

barnes

Steven Barnes (Los Angeles, 1 maart 1952)

 

De Franse schrijver Jean-Edern Hallier werd geboren op 1 maart 1936 in Saint-Germain-en-Laye. In 1960 richtte hij met Philippe Sollers het tijdschrift Tel Quel op. Drie jaar later publiceerde hij zijn eerste roman “Les Aventures d’une jeune fille”. Vervolgens werkte hij als uitgever bij Plon. In 1967 verscheen zijn tweede roman “Le Grand écrivain”. Na de studentenopstanden van 1968 startte hij het linkse blad L’Idiot international. Hij had een tijd nauw contact met François Mitterrand, maar voerde later oppositie tegen hem en hij was het ook die dreigde het bestaan van diens buitenechtelijke dochter Mazarine Pingeot te onthullen.

 

Uit: Fax d’outre-tombe : Voltaire tous les jours 1992-1996

 

Lettre d’outre-vie à Jean-Edern Hallier

 

Cher Jean-Edern,

Tu as choisi la postérité contre la carrière et, tu le sais, seule la mort change la vie en destin.

1997-2007, dix ans déjà !

Tu as laissé derrière toi des dizaines de livres, des centaines d’articles, de discours, de poèmes, de tableaux; tu as posé ta belle voix de «gorge profonde» dans des milliers d’émissions de télévision, des centaines d’heures de radio ; tu as accumulé un trésor de mots, de fulgurances, de pensées neuves, de coups de foudre amoureux, de «misérables petits tas de secrets» aussi, comme tout un chacun ; en un mot, tu es devenu, en tes admirations pour quelques grands maîtres qui t’ont précédé, un «milliardaire de l’or du temps».

Tes amis s’en souviennent ! Les bons comptes font-ils toujours les bons amis ?

Qui n’a pas été insulté par Jean-Edern Hallier a-t-il seulement existé ? écrivait drôlement l’un d’eux.

Qui analyse le plus froidement la société de la fin du siècle dernier ne peut, hélas ou tant mieux, échapper à toi… Incontournable, d’aucuns ont fait de toi un nouvel élément, feu, terre, eau, air, mêlés en une boue sublime, ou une glaise, dont on peut faire les vases de Soissons de l’amitié comme de l’inimitié. Attention, fragile ! Danger ?

 

Hallier

Jean-Edern Hallier (1 maart 1936 – 12 januari 1997)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en criticus William Dean Howells werd geboren op 1 maart 1837 in Martinsville, Ohio. Hij werd opgeleid tot letterzetter en leerde zichzelf tegelijkertijd vreemde talen. Daarnaast begon hij met het schrijven van gedichten en artikelen die hij publiceerde in de Ohio State Journal en de Atlantic Monthly. Een eerste succes behaalde hij met de buigrafie over de presidentskandidaat Abraham Lincoln. In 1871 werd Howells hoofduitgever van de Atlantic Monthly. Daarnaast bleef hij een uiterst productief schrijver

 

Uit: Boy Life (Earliest memories)

 

Some of my boy’s memories reach a time earlier than his third year, and relate to the little Ohio River hamlet where he was born, and where his mother’s people, who were river-faring folk, all lived. Every two or three years the river rose and flooded the village; and his grandmother’s household was taken out of the second-story window in a skiff; but no one minded a trivial inconvenience like that, any more than the Romans have minded the annual freshet of the Tiber for the last three or four thousand years. When the waters went down the family returned and scrubbed out the five or six inches of rich mud they had left. In the mean time it was a godsend to all boys of an age to enjoy it; but it was nothing out of the order of Providence. So, if my boy ever saw a freshet, it naturally made no impression[Pg 46] upon him. What he remembered was something much more important, and that was waking up one morning and seeing a peach-tree in bloom through the window beside his bed; and he was always glad that this vision of beauty was his very earliest memory. All his life he has never seen a peach-tree in bloom without a swelling of the heart, without some fleeting sense that

“Heaven lies about us in our infancy.”

 

Howells

William Dean Howells (1 maart 1837 – 11 mei 1920)

 

De Mauritiaanse dichter, schrijver en journalist Marcel Cabon werd geboren op 29 februari 1912 in Curepipe. Hij groeide op in het westen van het eiland. In 1931 verschenen zijn eerste gedichten. Hij werkte een tijd als journalist. Uit 1956 stamt zijn bekende epos Kélibé-Kéliba. Met zijn roman Namasté vestigde hij in 1965 definitief zijn naam in de literatuur.

 

Uit: Namasté

 

„Et tel était leur amour de la terre qu’une grande joie leur gonflait le cœur quand les cannes étaient mûres et que cent mille panaches fleurissaient la plaine, comme l’armée d’un maharajah.

Ces cannes fleurissaient parce qu’ils avaient défriché, pioché, sarclé, dépaillé — comme l’esclave, jadis —, parce qu’ils avaient donné leur sueur à cette terre qui n’était pas à eux, dont pas une parcelle ne serait peut-être à eux, malgré les rigueurs auxquelles ils s’astreignaient, malgré ces travaux de chaque heure et ce riz qu’ils se refusaient pour que le fils eût une case à lui …

Oui, combien de ces hommes n’avaient eu de terre (eux qui aimaient tant la terre !) que la fosse où on les avait couchés dans le langouti de tous les jours !

Mais y songeant et malgré la peine qui lui brûlait le cœur de tous ses souvenirs, Ram se disait que si chacun le voulait, une grande joie viendrait à tous les enfants de l’île d’aller ensemble sur les routes, de quelque sang qu’ils soient …

Les mauvais souvenirs, alors, ne seraient plus peut-être qu’un peu de poussière sous le pied …“

 

chabon

Marcel Cabon (29 februari 1912 – 31 januari 1972)

 

De Engelse dichter en vertaler  John Byrom werd geboren op 29 februari 1692 in Manchester. Zie ook mijn blog van 29 februari 2008.

 

Come, Savior, Jesus, from above

 

Come, Savior, Jesus, from above!

Assist me with Thy heavenly grace;

Empty my heart of earthly love,

And for Thyself prepare the place.

 

O let Thy sacred presence fill,

And set my longing spirit free!

Which pants to have no other will,

But day and night to feast on Thee.

 

While in this region here below,

No other good will I pursue:

I’ll bid this world of noise and show,

With all its glittering snares, adieu!

 

That path with humble speed I’ll seek,

In which my Savior’s footsteps shine,

Nor will I hear, nor will I speak,

Of any other love but Thine.

 

Henceforth may no profane delight

Divide this consecrated soul;

Possess it, Thou Who hast the right,

As Lord and Master of the whole.

 

 

(Oorspronkelijk: „Ven­ez, Jé­sus, mon sal­u­taire”

door An­toin­ette Bour­ig­non, vertaald door John Byrom)

 

Byrom

John Byrom (29 februari 1692 – 26 september 1763)

 

 Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 1 maart 2007.

 

De Spaans-Amerikaanse schrijfster en dichteres Mercedes de Acosta werd geboren op 1 maart 1893 in New York.

 

Jan Eijkelboom, Lytton Strachey, Robert Lowell, Richard Wilbur, Franzobel, Ralph (Waldo) Ellison, Mercedes de Acosta, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zijn vader was verzekeringsagent en werd later in Dordrecht, waarheen het gezin in 1928 was verhuisd, raadslid voor de Antirevolutionaire Partij. Zijn ouders behoorden tot de Gereformeerde Bond in de Nederlands-Hervormde Kerk. Ondanks de strenge kerkleer groeide hij op in een naar verhouding tolerant milieu.  Tijdens zijn opleiding aan het Marnix Gymnasium te Rotterdam raakte hij bevriend met Jan Emmens. Kort na de bevrijding ging hij in 1945 vrijwillig in militaire dienst. Gedurende de hierop volgende vijf jaar maakte hij onder meer de politionele acties in Indonesië mee. Na zijn terugkeer in Nederland werd hij in 1950 student te Amsterdam, waar hij in datzelfde jaar ook ging wonen. Aanvankelijk koos hij voor Engelse taal- en letterkunde, maar al snel ging hij over op politicologie, een studie die hij evenwel niet afmaakte. De tijdens die jaren ontwikkelde belangstelling voor het schrijven kwam op verschillende wijzen tot uiting. Zo publiceerde hij in 1953 in Libertinage het verhaal ‘De Terugtocht’, waarin hij ervaringen verwerkte uit zijn Indonesische periode. Vanaf datzelfde jaar tot 1956 was hij redacteur van Propria Cures waarin toen, naast anderen, Renate Rubinstein en Aad Nuis publiceerden. Bovendien richtte hij in 1957, samen met onder meer Jan Emmens, Tirade op. Een jaar daarvoor was Eijkelboom getrouwd en aan een journalistieke carrière begonnen. Aanvankelijk werkte hij voor Vrij Nederland, waar hij naar eigen zeggen zowel het vak als het drinken leerde. Twee jaar later werd hij er benoemd tot adjunct-hoofdredacteur. Nadat hij vanaf 1964 op freelance-basis was gaan werken, vestigde hij zich drie jaar later opnieuw in Dordrecht, waar hij met korte onderbrekingen zou blijven wonen, zij het op verschillende adressen. Hij werd er aangesteld als voorlichtingsambtenaar bij de gemeente. Deze functie hield hij vol tot 1971, in welk jaar hij naar de journalistiek terugkeerde en afwisselend werkte voor De Dordtenaar en Het Vrije Volk. Tijdens een psychotherapie, die hij onderging in verband met zijn oorlogservaringen in Indonesië, ontstonden in 1976 de eerste gedichten. Eén daarvan, ‘Koning Alcohol (aan de poëten)’, verscheen in juni van datzelfde jaar in Het Vrije Volk. Nadat hij vanaf januari 1977 in onder meer Tirade en Maatstaf poëzie had gepubliceerd, kwam uiteindelijk in maart 1980 zijn debuutbundel ‘Wat blijft komt nooit terug’ op de markt. In 1983 werd hem voor zijn bundel ‘De gouden man’ de Herman Gorter-prijs toegekend. In 1991 kreeg hij voor zijn verdiensten als schrijver de gouden legpenning van de gemeente Dordrecht en mocht hij zich, dankzij die onderscheiding, ereburger van zijn woonplaats noemen. In 2001 werd hij door de gemeente Dordrecht als eerste in Nederland benoemd tot bezoldigd stadsdichter. Eijkelboom overleed afgelopen donderdag op 81jarige leeftijd. Zie ook mijn blog van 28 februari 2008.

Tegenlicht

Straks mag de winterzon weer ondergaan
maar nu vernist hij nog de daklijst
van voorname huizen.

 

En laat het daarbij niet: een goudlawine
vult de straat, verpulvert
wederzijds de gevels.

 

De automobilist rukt zijn vizier
in aller ijl omlaag, de wandelaar
doet een stap opzij, krijgt zo
zijn perspectief terug:

 

Kijk, daar fietst een heel gewone engel.

 

 

Museum

Als ik gestorven ben
zal in de tuin van dit museum
boven het warrig bladerengedruis
een merel net zo helder zingen
op net zo’n late voorjaarsdag.

 

En ik, ik zal er niet meer zijn
om door dit zingen te vergeten
dat ik moet sterven mettertijd.

 

Maar aan de and’re kant zal ik
– je weet maar nooit –
veel langer leven dan die vogel.
En als ik toch onder de zoden lig
dan zal mijn zoon nog eens
een merel net zo horen klinken
op net zo’n late voorjaarsdag.
En hij zal weten wie ik was
en ach, een vogel weet van niets.

 

Maar aan de and’re kant alweer:

als merels aan hun vaders konden denken,

wellicht dat ze dan krasten als een raaf.

 

 

Wat Blijft Komt Nooit Terug

Nevelverscheurend

kraait een haan

vanuit onzichtbare

tuin achter vage huizen,

het rozerood van de dageraad

al in top.

 

In een andere tuin

voerde ik grootmoeders kippen

nadat een andere haan

mij had gewekt

op de donkere vliering

die geurde naar appels.

 

Ik hoor dit nu,

ik zie dat nog.

Het blijft bij me en

ik kan het niet vasthouden

al zou ik zelf

een kippenhok gaan bouwen

(ik zou dan trouwens

ter vervolmaking

die gedempte stinksloot

achter de tuin

ook opnieuw moeten graven).

 

eijkelenboom

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

De Britse schrijver Giles Lytton Strachey werd geboren op 1 maart 1880 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

UitEminent Victorians

 

Henry Edward Manning was born in 1807 and died in 1892. His life was extraordinary in many ways, but its interest for the modern inquirer depends mainly upon two considerations–the light which his career throws upon the spirit of his age, and the psychological problems suggested by his inner history. He belonged to that class of eminent ecclesiastics–and it is by no means a small class–who have been distinguished less for saintliness and learning than for practical ability. Had he lived in the Middle Ages he would certainly have been neither a Francis nor an Aquinas, but he might have been an Innocent. As it was, born in the England of the Nineteenth Century, growing up in the very seed-time of modern progress, coming to maturity with the first onrush of Liberalism, and living long enough to witness the victories of Science and Democracy, he yet, by a strange concatenation of circumstances, seemed almost to revive in his own person that long line of diplomatic and administrative clerics which, one would have thought, had come to an end with Cardinal Wolsey. In Manning, so it appeared, the Middle Ages lived again. The tall gaunt figure, with the face of smiling asceticism, the robes, and the biretta, as it passed in triumph from High Mass at the Oratory to philanthropic gatherings at Exeter Hall, from Strike Committees at the Docks to Mayfair drawing-rooms where fashionable ladies knelt to the Prince of the Church, certainly bore witness to a singular condition of affairs. What had happened? Had a dominating character imposed itself upon a hostile environment? Or was the Nineteenth Century, after all, not so hostile? Was there something in it, scientific and progressive as it was,which went out to welcome the representative of ancient tradition and uncompromising faith? Had it perhaps, a place in its heart for such as Manning–a soft place, one might almost say? Or, on the other hand, was it he who had been supple and yielding? he who had won by art what he would never have won by force, and who had managed, so to speak, to be one of the leaders of the procession less through merit than through a superior faculty for gliding adroitly to the front rank? And, in any case, by what odd chances, what shifts and struggles, what combinations of circumstance and character had this old man come to be where he was? Such questions are easier to ask than to answer; but it may be instructive, and even amusing, to look a little more closely into the complexities of so curious a story.”

 

stratchey

Lytton Strachey (1 maart 1880 – 21 januari 1932)

 

De Amerikaanse dichter Robert Traill Spence Lowell werd geboren op 1 maart 1917 in Boston. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

Dolphin

 

My Dolphin, you only guide me by surprise,
a captive as Racine, the man of craft,
drawn through his maze of iron composition
by the incomparable wandering voice of Phèdre.
When I was troubled in mind, you made for my body
caught in its hangman’s-knot of sinking lines,
the glassy bowing and scraping of my will. . . .
I have sat and listened to too many
words of the collaborating muse,
and plotted perhaps too freely with my life,
not avoiding injury to others,
not avoiding injury to myself–
to ask compassion . . . this book, half fiction,
an eelnet made by man for the eel fighting

my eyes have seen what my hand did.

 

 

History

 

History has to live with what was here,
clutching and close to fumbling all we had–
it is so dull and gruesome how we die,
unlike writing, life never finishes.
Abel was finished; death is not remote,
a flash-in-the-pan electrifies the skeptic,
his cows crowding like skulls against high-voltage wire,
his baby crying all night like a new machine.
As in our Bibles, white-faced, predatory,
the beautiful, mist-drunken hunter’s moon ascends–
a child could give it a face: two holes, two holes,
my eyes, my mouth, between them a skull’s no-nose–
O there’s a terrifying innocence in my face
drenched with the silver salvage of the mornfrost.

 

lowell_r

Robert Lowell (1 maart 1917 – 12 September 1977)

 

De Amerikaanse dichter Richard Wilbur werd geboren op 1 maart 1921 in New York. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

Advice to a Prophet

When you come, as you soon must, to the streets of our city,
Mad-eyed from stating the obvious,
Not proclaiming our fall but begging us
In God’s name to have self-pity,

Spare us all word of the weapons, their force and range,
The long numbers that rocket the mind;
Our slow, unreckoning hearts will be left behind,
Unable to fear what is too strange.

Nor shall you scare us with talk of the death of the race.
How should we dream of this place without us?–
The sun mere fire, the leaves untroubled about us,
A stone look on the stone’s face?

Speak of the world’s own change. Though we cannot conceive
Of an undreamt thing, we know to our cost
How the dreamt cloud crumbles, the vines are blackened by frost,
How the view alters. We could believe,

If you told us so, that the white-tailed deer will slip
Into perfect shade, grown perfectly shy,
The lark avoid the reaches of our eye,
The jack-pine lose its knuckled grip

On the cold ledge, and every torrent burn
As Xanthus once, its gliding trout
Stunned in a twinkling. What should we be without
The dolphin’s arc, the dove’s return,

These things in which we have seen ourselves and spoken?
Ask us, prophet, how we shall call
Our natures fo
rth when that live tongue is all
Dispelled, that glass obscured or broken

In which we have said the rose of our love and the clean
Horse of our courage, in which beheld
The singing locust of the soul unshelled,
And all we mean or wish to mean.

Ask us, ask us whether with the worldless rose
Our hearts shall fail us; come demanding
Whether there shall be lofty or long standing
When the bronze annals of the oak-tree close.

Wilbur

Richard Wilbur (New York, 1 maart 1921)

 

De Oostenrijkse schrijver, dichter en schilder Franzobel werd geboren op 1 maart 1967 in Vöcklabruck. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007.

Uit: Der Schwalbenkönig

 

“Rapid ist eine Heilige, viel mehr als nur ein Fußballklub, Rapid, heißt es, ist Religion, die sich ihre Anhänger wohl sogar im Pass eintragen würden. Man pilgert nach Sankt-Hanappi, kauft grün-weiße Devotionalien, singt Hier-regiert-der-SCR-Choräle, durchlebt Höllen und feiert in der Rapidviertelstunde Ostern und Pfingsten gleichzeitig. Die Heiligen und Nothelfer heißen: “Funke” Feurer, Konsel, Kienast, Sintschenko, Krankl (…) und und und. Rapid ist nichts Edles, keine Schokolade von einem Pariser Chocolatier, sondern ein fetter Haselnussaufstrich. Rapid ist deftig, vielleicht sogar vulgär. Aber sind nicht die Vulgärsten immer die Empfindsamsten – wie auch umgekehrt? Rapid hat keinen reichen Onkel, Rapid heißt nicht Magna, Liebherr, Superfund oder wie sonst ein Großkonzern und genau das macht sie sympathisch.
Wäre Rapid ein Impressionist, dann ein heftiges leuchtendes Schmieren wie Van Gogh, während die Austria den stieren Narrenkastl-Blick Manets verkörpert, der GAK die sichere Strichführung Toulouse-Lautrecs, Sturm die bunte, aber flach gemalte Sehnsucht Paul Gauguins.

Salzburg wäre Degas und Mattersburg wie Kokoschka. Cezanne und Monet kämen in der österreichischen Bundesliga gar nicht vor. Wäre Rapid ein Essen, dann ein Wurstbrot, und als Tier ein Hund, ein Urlaub in Lignano; Fatima als Wallfahrtsort. Rapid ist wunderbar. Freilich ist mein Enthusiasmus heute nur noch schwach. Vor 20 Jahren habe ich noch einen Zusammenhang zwischen positiven Schularbeiten und gewonnenen Rapidspielen gesehen. Zum Glück war Rapid damals recht gut, sonst hätte ich es nie bis zur Matura gebracht. Meine intensivsten Erlebnisse – das massive Interesse an Fußball entspringt ja einer kollektiven Sehnsucht nach Geschichte – meine intensivsten Erlebnisse also waren die Achtung-Achtung-Schreie aus dem Radio, die kurzen Momente höchster Spannung, bis heraußen war, auf welcher Seite nun das Tor gefallen ist. Die Weinhofer-Flasche im Spiel gegen Celtic Glasgow, das in ein 5:0 umgestülpte 0:3 gegen Dynamo Dresden, das sind die Legenden meiner Fangeschichte, da habe ich so laut “Hier regiert der SCR” in meinem Kinderzimmer gegrölt, bis ich grün geworden bin.”

 

Franzobel

Franzobel (Vöcklabruck, 1 maart 1967)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 1 maart 2007.

De Afro-Amerikaanse schrijver Ralph (Waldo) Ellison werd geboren in Oklahoma City op 1 maart 1913.

De Spaans-Amerikaanse schrijfster en dichteres Mercedes de Acosta werd geboren op 1 maart 1893 in New York.

De Amerikaanse schrijver Steven Barnes werd geboren op 1 maart 1952 in Los Angeles.

 

Lytton Strachey, Ralph Ellison, Robert Lowell, Howard Nemerov, Richard Wilbur, Mercedes de Acosta, Steven Barnes, Franzobel, Haruki Murakami

De Britse schrijver Giles Lytton Strachey werd geboren op 1 maart 1880 in Londen. Hij studeerde geschiedenis in Cambridge waar hij lid was van het Apostles dispuut. Zo maakte hij kennis met de filosoof G.E. Moore, John Maynard Keynes and Leonard Woolf. Hij raakte ook bevriend met Thoby Stephen and Clive Bell. Na 1905 zou zich rond deze figuren en Stephens zusters Vanessa Bell en Virginia Woolf de Bloomsbury Groep vormen.Tussen 1904 en 1914 schreef Strachey literaire- en theaterkritieken voor het weekblad The Spectator. Hij publiceerde gedichten en bundelde een aantal kritieken in Landmarks in French Literature (1912). Gedurende de Eerste Wereldoorlog was Strachey een gewetensbezwaarde en verkeerde hij veel in anti-oorlogskringen als die van Lady Ottoline Morrell.Veel succes had hij in 1918 met Eminent Victorians, een viertal korte biografieën van vooraanstaande Victoriaanse figuren: kardinaal Manning, Florence Nightingale, Thomas Arnold en generaal Gordon. Het boek trok de aandacht door de droge humor waarmee Strachey de menselijke zwakheden van deze bewonderde iconen beschreef. Zijn uitbeelding van de hypocrisie van de Victoriaanse moraal had veel invloed op beoordeling van het tijdperk. In dezelfde stijl publiceerde hij in 1921 een biografie van koningin Victoria zelf.Strachey was homoseksueel en had relaties met o.a. Duncan Grant en John Maynard Keynes. Veel details over Stracheys leven werden bekend door de publicatie van Michael Holroyds biografie (1967) en die van Stracheys correspondentie, geredigeerd door Paul Levy (2005).

 

Uit: Queen Victoria

 

“After a year at Bonn, the time had come for a foreign tour, and Baron Stockmar arrived from England to accompany the Prince on an expedition to Italy. The Baron had been already, two years previously, consulted by King Leopold as to his views upon the proposed marriage of Albert and Victoria. His reply had been remarkable. With a characteristic foresight, a characteristic absence of optimism, a characteristic sense of the moral elements in the situation, Stockmar had pointed out what were, in his opinion, the conditions essential to make the marriage a success. Albert, he wrote, “was a fine young fellow, well grown for his age, with agreeable and valuable qualities; and it was probable that in a few years he would turn out a strong handsome man, of a kindly, simple, yet dignified demeanour. Thus, externally, he possesses all that pleases the sex, and at all times and in all countries must please.” Supposing, therefore, that Victoria herself was in favour of the marriage, the further question arose as to whether Albert’s mental qualities were such as to fit him for the position of husband of the Queen of England. On this point, continued the Baron, one heard much to his credit; the Prince was said to be discreet and intelligent; but all such judgments were necessarily partial, and the Baron preferred to reserve his opinion until he could come to a trustworthy conclusion from personal observation. And then he added: “But all this is not enough. The young man ought to have not merely great ability, but a right ambition, and great force of will as well. To pursue for a lifetime a political career so arduous demands more than energy and inclination—it demands also that earnest frame of mind which is ready of its own accord to sacrifice mere pleasure to real usefulness. If he is not satisfied hereafter with the consciousness of having achieved one of the most influential positions in Europe, how often will he feel tempted to repent his adventure! If he does not from the very outset accept it as a vocation of grave responsibility, on the efficient performance of which his honour and happiness depend, there is small likelihood of his succeeding.”

 

Strachey

Lytton Strachey (1 maart 1880 – 21 januari 1932)
Geschilderd door Vanessa Bell

 

De Afro-Amerikaanse schrijver Ralph (Waldo) Ellison werd geboren in Oklahoma City op 1 maart 1913. Zijn vader vernoemde hem naar Ralph Waldo Emerson. Ellisons ambitie was componist te worden en met dat doel studeerde hij van 1933 tot 1936 muziek aan het Tuskegee Institute, maar vanwege financiële problemen moest hij deze studie na drie jaar opgeven. In 1936 ontmoette hij de zwarte Amerikaanse schrijver Richard Wright, die hem ertoe overhaalde zich te richten op schrijven. Vanaf 1939 publiceerde Ellison vele artikelen, kritieken en korte verhalen. Tijdens WO II diende hij bij de Amerikaanse koopvaardij. In 1952 publiceerde Ellison zijn succesvolle roman Invisible Man. Dit werk bezorgde hem wereldwijde roem als een van de meest indrukwekkende Amerikaanse romans sinds de oorlog.

Uit: Invisible Man

“With things going so well I distributed my letters in the mornings, and saw the city during the afternoons. Walking about the streets, sitting on subways beside whites, eating with them in the same cafeterias (although I avoided their tables) gave me the eerie, out-of-focus sensation of a dream. My clothes felt ill-fitting; and for all my letters to men of power, I was unsure of how I should act. For the first time, as I swung along the streets, I thought consciously of how I had conducted myself at home. I hadn’t worried too much about whites as people. Some were friendly and some were not, and you tried not to offend either. But here they all seemed impersonal; and yet when most impersonal they startled me by being polite, by begging my pardon after brushing against me in a crowd. Still I felt that even when they were polite they hardly saw me, that they would have begged the pardon of Jack the Bear, never glancing his way if the bear happened to be walking along minding his business. It was confusing. I did not know if it was desirable or undesirable…”

ellison

Ralph (Waldo) Ellison (1 maart 1913 –  16 april 1994)

 

De Amerikaanse dichter Robert Traill Spence Lowell werd geboren op 1 maart 1917 in Boston. Hij werd bekend als een “Confessionalist” dichter. Hij stamde uit een beroemde familie uit Massachusetts, maar studeerde vrijwillig aan Kenyon College, een kleine universiteit in Ohio. De relatie met zijn familie bleef zijn hele leven ambivalent. Als dienstweigeraar zat hij een jaar in de gevangenis tijdens WO II. Zijn tweede dichtbundel Lord Weary’s Castle kreeg in 1946 de Pulitzerprijs. Twee bundels, Life Studies en For the Union Dead, bevatten zijn bekendste werk en verschenen in 1959 en 1964. De gedichten vormen een uitdrukking van zijn persoonlijke strijd en zijn politieke overtuiging. Voor de bundel The Dolphin kreeg hij in 1973 voor de tweede keer de Pulitzerprijs.

 

The Drunken Fisherman

Wallowing in this bloody sty,
I cast for fish that pleased my eye
(Truly Jehovah’s bow suspends
No pots of gold to weight its ends);
Only the blood-mouthed rainbow trout
Rose to my bait. They flopped about
My canvas creel until the moth
Corrupted its unstable cloth.

A calendar to tell the day;
A handkerchief to wave away
The gnats; a couch unstuffed with storm
Pouching a bottle in one arm;
A whiskey bottle full of worms;
And bedroom slacks: are these fit terms
To mete the worm whose molten rage
Boils in the belly of old age?

Once fishing was a rabbit’s foot–
O wind blow cold, O wind blow hot,
Let suns stay in or suns step out:
Life danced a jig on the sperm-whale’s spout–
The fisher’s fluent and obscene
Catches kept his conscience clean.
Children, the raging memory drools
Over the glory of past pools.

Now the hot river, ebbing, hauls
Its bloody waters into holes;
A grain of sand inside my shoe
Mimics the moon that might undo
Man and Creation too; remorse,
Stinking, has puddled up its source;
Here tantrums thrash to a whale’s rage.
This is the pot-hole of old age.

Is there no way to cast my hook
Out of this dynamited brook?
The Fisher’s sons must cast about
When shallow waters peter out.
I will catch Christ with a greased worm,
And when the Prince of Darkness stalks
My bloodstream to its Stygian term . . .
On water the Man-Fisher walks.

Lowell

Robert Lowell (1 maart 1917 – 12 September 1977)

 

Howard Nemerov werd geboren op 1 maart 1920 in New York. Afgestudeerd in 1937 vertrok hij naar Harvard waar hij een Baccalaureaat in de Letteren verwierf. Hij diende eerst als piloot van de “RAF-coastal Command” die ingezet werd voor het bombarderen van Duitse schepen in de Noordzee tijdens WO II. Later werd hij overgeplaatst naar een Amerikaanse eenheid van de Royal Canadian Air Force. In 1944 huwde hij met een Engelse met wie hij zich na de oorlog vestigde in New York. In die tijd verscheen zijn eerste dichtbundel “The Image and the Law”.  In 1946 werd hij leraar Engels aan het Hamilton College, Clinton, New York.  In 1948 verhuisde hij in die functie naar Bennington College in Vermont waar hij bleef onderwijzen tot 1966, jaar waarin hij ging doceren aan de Brandeis Universiteit in Waltham, Massachusetts en de Universiteit van Washington.  De dichter ontving talrijke bekroningen voor zijn werk. Hij werd opgenomen als lid van de Academie van Amerikaanse dichters in 1976 en benoemd tot “Poet Laureate” van de U.S.A.van  1988 tot 1990. De auteur stierf aan kanker in 1991 in University City, Missouri.

Insomnia I

Some nights it’s bound to be your best way out,
When nightmare is the short end of the stick,
When sleep is a part of town where it’s not safe
To walk at night, when waking is the only way
You have of distancing your wretched dead,
A growing crowd, and escaping out of their
Time into yours for another little while;

Then pass ghostly, a planet in the house
Never observed, among the sleeping rooms
Where children dream themselves, and thence go down
Into the empty domain where daylight reigned;
Reward yourself with drink and a book to read,
A mystery, for its elusive gift
Of reassurance against the hour of death.
Order your heart about: Stop doing that!
And get the world to be secular again.

Then, when you know who done it, turn out the light,
And quietly in darkness, in moonlight,
or snowlight
Reflective, listen to the whistling earth
In its backspin trajectory around the sun
That makes the planets sometimes retrograde
And brings the cold forgiveness of the dawn
Whose light extinguishes all stars but one.

nemerov

Howard Nemerov (New York, 1 maart 1920)

 

De Amerikaanse dichter Richard Wilbur werd geboren op 1 maart 1921 in New York en studeerde aan Amherst College en Harvard. Van 1943 tot 1945 diende hij in het Amerikaanse leger. Dertig jaar lang werkte hij als docent aan de Wesleyan University en aan Smith College. Zijn eerste bundel The Beautiful Changes and Other Poems verscheen in 1947. Er volgden meer bundels, waaronder New and Collected Poems in 1989. Wilbur is ook vertaler, gespecialiseerd in de 17e eeuwse werken van Molière en Racine. Hij ontving o.a. twee maal de Pulitzerprijs en ook de National Book Award.

 

June Light

Your voice, with clear location of June days,
Called me outside the window.You were there,
Light yet composed, as in the just soft stare
Of uncontested summer all things raise
Plainly their seeming into seamless air.

Then your love looked as simple and entire
As that picked pear you tossed me, and your face
As legible as pearskin’s fleck and trace,
Which promise always wine, by mottled fire
More fatal fleshed than ever human grace.

And your gay gift—Oh when I saw it fall
Into my hands, through all that naïve light,
It seemed as blessed with truth and new delight
As must have been the first great gift of all.

 

In the Smoking Car

The eyelids meet. He’ll catch a little nap.
The grizzled, crew-cut head drops to his chest.
It shakes above the briefcase on his lap.
Close voices breathe, “Poor sweet, he did his best.”

“Poor sweet, poor sweet,” the bird-hushed glades repeat,
Through which in quiet pomp his litter goes,
Carried by native girls with naked feet.
A sighing stream concurs in his repose.

Could he but think, he might recall to mind
The righteous mutiny or sudden gale
That beached him here; the dear ones left behind . . .
So near the ending, he forgets the tale.

Were he to lift his eyelids now, he might
Behold his maiden porters, brown and bare.
But even here he has no appetite.
It is enough to know that they are there.

Enough that now a honeyed music swells,
The gentle, mossed declivities begin,
And the whole air is full of flower-smells.
Failure, the longed-for valley, takes him in.

wilbur

Richard Wilbur (New York, 1 maart 1921)

 

De Spaans-Amerikaanse schrijfster en dichteres Mercedes de Acosta werd geboren op 1 maart 1893 in New York. In 1920 verscheen haar eerste roman. Zij werd ontdekt door theateragente Bessie Marbury die haar contracten bezorgd met MGM en andere grote studio’s in Hollywood, waar zij Marlene Dietrich en Greta Garbo leerde kennen. In 1960 verscheen haar autobiografie „Here lies the heart“. Meer dan door haar literaire werk is de Acosta bekend geworden door haar (vermeende) affaires met Isadora Duncan, Anna Pawlowa, Eva Le Gallienne, Salka Viertel, Greta Garbo en Marlene Dietrich.

 

Uit: Here Lies The Heart

 

“When we left Bombay, Consuelo and I kept our promise to Baba and went on quite an extensive tour of India. Among the many places we saw I was most charmed, in a worldly sense, by the little city of Jaipur built entirely of pink stone. Here was a fairy tale world–a world from a Bakst ballet. In front of the pink palace with its ornate door of gold stood Indian guards wearing only short white skirts and white jaipurs, and the most beautiful green turbans draped in a very special manner. I saw a string of elephants belonging to the Maharajah sauntering past the palace. Thrown over their backs were blankets of the most exquisite gold material, while on their heads sat naked boys in the Buddha posture wearing brilliantly colored turbans, and directing the elephants with sharp cries. 

 

Because of the paintings and photographs I had seen of the Taj Mahal I had expected to dislike it. But we had the good fortune to arrive in Agra by full moon, and as I stood in front of the Taj I was overcome by its white beauty. It seemed to me a living thing, and when I touched it the stone was warm and lifelike. The heat of the sun on the stone did not cool off at night.”

 

acosta

Mercedes de Acosta (1 maart 1893 – 9 mei 1968)

 

De Amerikaanse schrijver Steven Barnes werd geboren op 1 maart 1952 in Los Angeles. Steven Barnes, veelzijdig auteur en scriptschrijver die onder meer schreef voor de tv-series Twilight Zone, Andromeda en Stargate werd voor zijn fantasyromans genomineerd voor de Hugo Award en mag zich met De Cestus deceptie scharen tussen de auteurs die de Star Wars-sage hebben opgebouwd

Uit: Zulu Heart

The day had been glorious. The southern sun gilded the sparse clouds as they frolicked in a fair wind. It was a time of slow delicious sweltering. Now, at last, the day drew to a close. The past seventy-two hours had provided recreation and renewal for the family of Bilalistan’s youngest Wakil, Kai of Dar Kush. For those precious hours, duty no longer deviled him.

For now, Kai could release the tension from body and mind, allowing both to dwell only in the fathomless crystal blue of the waters, hands and spirit stretching out for the rainbow of tropical fish fluttering just beyond reach.

He dove deep, suspended as if by the hand of an invisible djinn, hovering above the twisted wreck of a triple-master that had foundered fifty years before his birth. That there was another ship, far more recently scuttled, in the waters east of the islands, he knew too well. The sight of this wreck sobered rather than enthralled. It reminded him of the carnage that his father’s gold had, if not wrought, endorsed after the fact.

The sailors’ bones scattered in its shattered hull were not the first, nor would they be the last to drift in the depths of the Songhai. The deceptive tranquility of these islands had concealed fierce and deadly battle as the nations of Africa contested for the New World.”

Barnes

Steven Barnes (Los Angeles, 1 maart 1952)

 

Franzobel is het pseudoniem van de Oostenrijkse schrijver, dichter en schilder Stefan Griebl. Hij werd geboren op 1 maart 1967 in Vöcklabruck. Griebl studeerde germanistiek en geschiedenis. Hij publiceert zijn werk via eigen uitgaven, kleine uitgeverijen of via „Mail-Art“ projecten. Van 1994 tot 1998 leidde hij de kleine uitgeverij Edition ch. In 1995 ontving hij de Ingeborg-Bachmann-Preis. Zijn werd bestaat uit talrijke toneelstukken, proza en poëzie, waarin hij het experiment niet schuwt. Hij woont afwisselend in Wenen, Pichlwang en Buenos Aires.

 

Gerätschaft. Ein Lied

Stell dir einmal vor, du bist ein Fußballtor,

so maschig, breit und dick, das wäre nicht sehr schick,

denke dir jetzt nur, du wärst eine Springschnur,

so ach wie lang und dünn, auch das ist nicht so schön,

jetzt glaube erst einmal, du bist so ein Turnsaal,

hölzern, groß und mit Geruch, das wäre doch ein Huch,

da lobe ich mir doch, das Holz aus dem ich Stoff,

gerne bin ich also weiter, die Latte einer Sprossenleiter.

 

 

Paragleiten

Par excellence und pars pro toto

Paroli bieten, nein Partei, pardon,

in lautlich gleicher Weise Paradigma,

Partykiller mit von der kredenzten,

eine gute ist im Parameter,

Partie, die Parenthese ist sie selbst,

dazu der Bräutigam im Parka,

in der Parallele Parasol und fährt

sich selbst in die Parade, leider,

in lautlich gleicher Weise Partisan,

sein Schwert, es heißt schon Kuh

und Ende für den Drachenflieger 

 

FRANZOBEL

Franzobel (Vöcklabruck, 1 maart 1967)

 

(Nagekomen bericht)

Aanstaande zondag zendt de NPS op Nederland 2 om 19.00 uur de documentaire Dinner with Murakami uit in het programma Het uur van de wolf.

De japanse schrijver Haruki Murakami werd geboren in Kyoto op 12 januari 1949. Zijn vader was een Boeddhistische priester, zijn moeder een koopmansdochter. Beide ouders gaven les in Japanse literatuur, maar daarnaast heeft Murakami zich altijd voor Amerikaanse literatuur geïnteresseerd en onderscheidde zich daarmee al snel van andere Japanse auteurs. In Tokyo volgde hij een opleiding toneel aan de Waseda universiteit in Tokyo. Na zijn studie opende Murakami een jazz-bar in Tokyo. Veel van zijn boeken (zoals ‘Dance, dance, dance’ 1988) die later verschenen, behandelen niet voor niets een muzikaal thema. Als auteur beleeft Murakami zijn echte doorbraak in 1987 met ‘Norwegian Wood’. Andere romans van Murakami zijn onder andere ‘South of the Border, West of the Sun’ (1992), ‘Sputnik Sweetheart’ (1999) en ‘After Dark’ (2004).

 

Uit: Hunting knife (Vertaald door Philip Gabriel)

“Two rafts were anchored offshore like twin islands. They were the perfect distance to swim to from the beach—exactly fifty strokes out to one of them, then thirty strokes from one to the other. About fourteen feet square, each raft had a metal ladder, and a carpet of artificial grass covering its surface. The water, ten or twelve feet deep at this point, was so transparent you could follow the chains attached to the rafts all the way down to the concrete anchors at the bottom. The swimming area was enclosed by a coral reef, and there were hardly any waves, so the rafts barely bobbed in the water. They seemed resigned to being anchored in that spot with the intense sun beating down on them day after day.

I liked to stand out there and look back at the shore, at the long white beach, the red lifeguard tower, the green row of palm trees—it was a gorgeous scene, maybe a little too picture-postcard perfect. Off to the right, the beach ended in a line of dark craggy rocks that led to the hotel cottages where my wife and I were staying. It was the end of June, still early in the tourist season, and there weren’t many people at the hotel or on the beach.

 

There was an American military base nearby, and the rafts lay right in the flight path of the helicopters returning to it. The planes would appear offshore, bisect the space between the rafts, then zoom over the palm trees and disappear. They flew so low you could almost make out the expressions on the faces of the pilots. Still, except for those helicopters swooping overhead, the beach was a sleepy, quiet place—the perfect spot to be left alone on vacation.”

murakami

Haruki Murakami (Kyoto, op 12 januari 1949)