Erwin Mortier, William Blake

De Vlaamse dichter en schrijver Erwin Mortier werd geboren in Nevele op 28 november 1965. Zie ook alle tags voor Erwin Mortier op dit blog.

 

Dies Irae

(I)

Geen knoop is als een andere, geen streng
verloren touw bindt met eenzelfde oog
wat wegvalt vast aan klank.
Alles hier is gratis.

Graai in de manden,
denk aan de woorden
in het vel van deze wereld tot hij bloedt
en kapseist.

In zijn ingewand tegen wil en dank
een mens gebaard door de maagwand
van de taal die hem spreekt
en sprekende uitspuwt.

(Drie dagen later,
zo wil het de schrift, spoelt hij aan,
van elke kleur beroofd,
een verschoten zeildoek zingend
in de mastboom van het lot, blank
als een oever onder het keren van het tij).

Profeet geworden gebleekte botten
verkondigt hij: Sta stil.
Bezie de feestelijke vrijpartij
van rest en overschot sinds de dag
dat de hemel
volgens de formulieren zei:

Breek, aarde, uit de baleinen, keer,
oceanen, weer tot de dooierzak opdat
de ochtendstond
van horizon beroofd geen oosten vindt
geen dageraad. Kom,
wat diepte was, drijf boven.
Sla de halzen van de flessen,
giet de hagel en de sneeuw uit de kelders
der wolken over de daken.

(Op de ziedende baren haakt een tak
in de poten van een dode kraai —

elders handtassen
reiswekkers zegellak

preservatieven

daartussen wijsheid
verstand voorzien van de prijs

in geld van voor
de laatste oorlog).

 

(2)

De bliksem sloeg in, niemand
had hem de weg gewezen.
De kralen dansten op het aanrecht.
Het zegel sprong.
Elke verbinding werd verbroken
en de hevige wereld

zong zich los uit mijn lettergrepen.

O veelheid aan dingen
ongetekend. Behemoth, Leviathan,
afbladderend verfwerk, vuur
en stro, slingerstenen
het verrotte hout rilde in nerven
oud gebladerte wakker.

Op de derde toon was het uur bemeten.

De rechter sprak De bokken kom ik scheiden
van de schapen, u leid ik tot de kamers
waar het linnen droogt.
Geen lucht daar ooit verschaalt,
nergens plaats

om nog verdwaald te heten.
Komt, gezegenden,

vult de laden van de grondlegging
der wereld, alles
daarbeneden staat te huur.
De dingen draaien nog
maar in hun draden geeuwt een
engel zonder oorsprong

eindeloos het spijt ons
dit nummer bestaat niet.

 


Erwin Mortier (Nevele, 28 november 1965)

 

De Engelse schrijver, dichter en schilder William Blake werd geboren op 28 november 1757 in Londen. Zie ook alle tags voor William Blake op dit blog.

Liedjes spelend

Liedjes spelend, blijgezind,
Spelend, diep in de vallei,
Zag ik op een wolk een kind
En al lachend zei hij mij:

‘Speel een liedje van een Lam!’
Dus ik speelde, vief en blij.
‘Speelman, speel dat lied opnieuw!’
Toen ik speelde, weende hij.

‘Staak je spel, je blijde spel;
Zing je liedjes, vrolijk, blij!
Dus ik zong hetzelfde weer
En van vreugde weende hij.

‘Speelman, zet je en schrijf neer
Verzen waarvan elk geniet.’
Daarna zag ik hem niet meer,
En ik plukte een hol riet,

En ik sneed een herders pen,
Inktte water uit de vliet
En schreef blijde verzen neer
Waarvan ieder kind geniet.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 


William Blake (28 november 1757 – 12 augustus 1827)
Borstbeeld van William Blake in Westminster Abbey, Londen door Jacob Epstein

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e november ook mijn blog van 28 november 2022 en ook mijn blog van 28 november 2020 en eveneens mijn blog van 28 november 2018 en eveneens mijn blog van 28 november 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Joke van Leeuwen, Dannie Abse

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Blijven

Iemand, oud nog, met over de tafel
een vloerkleed, en een aan de muur,
de punten als van een kompas,
alsof die vast tegen de wanden op
oefent in los van de aarde.

Iemand, in gras, roepend als weer een
kind, tegen de wind, ga liggen! Want dan
zal de wind even naast die gaan liggen
en die naast de wind, wachtend op
god-weet-waar gewaaid, toch?

Iemand die zegt: er is iets, maar wat is
is, wat iets, wat er, weet ik veel, moet dat,
die zegenend, perkament pratend van
maaksel, ontferming, dagzeggend aan
wie nog niet, zich laat bewaren.

En ergens daarbuiten, al duizenden jaren
een rijzige linde vergroeid met een eik,
hout houdt hen vast, met ergens
daarbinnen, vermoed onder schors
hun handen.

 

Geschenk

Dit zit goed vastgeplakt. Wel mooi papier. Een lint
met krullen. Doen ze met een schaar. Ik weet niet
wat jij hiervan vindt, of jij dit hebt, dat ik het ruil,
dat jij dan wacht op mij, dat ik dan onderwijl wat
anders voor je koop, of, want, tenzij, dat jij het
houden wilt of bij vergissing denkt dat jij het
toch al had, maar niet dus, of niet meer of
dat het brak en dat jij dacht als nog een
keer moet ik voorzichtig zijn, of dat
iets dubbels helemaal niet geeft
wat jou betreft. Hier. Neem
een mes. Dit heft.

 

Er zijn dieren

Er zijn dieren die piepen.
Zo zijn ze geschapen, tot piepen.
Hun tieren te iel in de mist.

Er zijn dieren die loeien.
Zo zijn ze geschapen tot loeien.
Hun roepen te rauw in de mest.

Er zijn dieren onhoorbaar.
Scharrelend.

 

Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

De stethoscoop

…………………Daardoor,
boven de strakke buik van jonge vrouwen,
heb ik het geluid van de schepping gehoord
en, in de borst van een dode, de stilte
……van voor de schepping begon.

…… Moet ik
dus bidden? Dit instrument vereren
en daarboven een processie van vaandels?
Dit ding ophangen in een koude
……paddestoeldonkere kerk?

….. Moet ik
ervoor knielen, een spreuk psalmodiëren
uit een boekje? Priester of rabbi nadoen,
het galmend geluid van gelovigen?
….. Nooit! Toch kan ik hem loven.

….. Ik zou
zo doende mijn eigen oren huldigen,
door die te prijzen prees ik nachtelijk praten,
wanneer de mensen filosofen worden;
….. gelach van gekken en wijzen;

…..nachtkreet
van gewonde schepsels, scherp ziend of blind;
maanlicht-sonates op een naald;
minnaars met duive-kelen; de wind
….. op reis vanwaar hij begon.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 

Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e september ook mijn blog van 24 september 2020 en eveneens mijn blog van 24 september 2019 en ook mijn blog van 24 september 2017 deel 2.

Inge Boulonois, Dannie Abse

De Nederlandse dichteres en schilderes Inge Boulonois werd geboren in Alkmaar op 23 september 1945. Zie ook alle tags voor Inge Boulonois op dit blog.

 

KAST

Hoe dingen binnen hem bestaan.
Planken boordevol wasverzacht
linnengoed. Als uitgedroomde zeilen

schurken lakens tegen elkaar aan.
Op stijve stapels rusten nog
in overijverige vouw gestreken
zakdoeken van voor de wegwerptijd.

Het gespaarde uit de magere jaren
schuilt in een mandje achterin:
een mistige bril, te slanke ringen,
een horloge diep in slaap op eigen tijd.

De kast is een kast en wil bewaren
zonder twijfels over het toekomstig nut.
Hij laat de dingen in zijn donker binnenste
op vaste stek dommelen

tot de deur weer open gaat, het daglicht
binnen glipt en alles wakker schrikt,
ook weemoed –

 

WATERVAL 1961 M.C. Escher

Water stroomt hier niet en wel.
Gerimpeld klimt het opwaarts,
versplinterd stort het neer terwijl
de loop de zwaartekracht vernachelt,
het rad de roerloosheid verdraait.
Spiegelen en glanzen doet het
niet. Geen golf verdwijnt, geen
drup verdampt. Ondanks verval
verglijdt geen fractie tijd. Intussen
blijft het klotsen, kabbelen en ruisen
in je verbeelding. En net zo echt
is dat geklater als het water diep –

 

VOLKabularium

Een grote woordenschat is altijd beter
en zelfs Bargoense taal komt vaak van pas.
Neem niksnaks, gannef, deinvoet, lorejas,
geteisem, falderappes, netevreter.

Want je kunt nooit voldoende woorden leren
voor relschoppers die oud en nieuw versjteren.

 

Inge Boulonois (Alkmaar, 23 september 1945)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog

 

Anamnese

‘Welshmen: meestal waardeloos,
tuig van de richel, dokter.’
Hij wist niet dat ik Welsh was.
Toen prees hij de bouwers
van de concentratiekampen –
wist niet dat ik een jood was.
Hij noemde linksen ‘witte zwarten’
en verzon steeds meer scheldwoorden.

Toen ik zijn lever palpeerde
voelde ik de zachte lever van Goering;
toen ik mijn stethoscoop optilde
hoorde ik de hartslag van Himmler;
toen ik zijn encefalogram las
dacht ik: ‘Sieg Heil, mein Führer.’

In de ziekenhuisapotheek
rode bes van zwarte heggerank,
scheerling, nachtschade, amaniet.
Maar ik schreef hem voor
alsof hij mijn broer was.

’s Avonds laat moet ik op mijn arm
hebben geslapen: eventjes
was mijn rechterhand van slag.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 

Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e september ook mijn blog van 23 september 2019 en ook mijn blog van 23 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Herfst (Hanny Michaelis), Jaap Harten, Dannie Abse

 

 

Zonlicht – zonnige herfst door Nikolay Dmitriev, 2021

 

Herfst

De bomen roesten in het zieke licht
langs somber in zichzelf gekeerde grachten.
In wilde, stormdoorvlaagde regennachten
vertoont de maan een bleek, behuild gezicht

boven de lege straten, smalle schachten
waar in een onverbiddelijk gericht
de zomer langzaam voor het najaar zwicht,
terwijl de huizen op het einde wachten.

Tegen de morgen is de strijd beslecht.
Een vage geur van heimelijk bederven
heeft aan de moede wind zich vastgehecht.

Tussen een handvol dunne zonnescherven
heeft zich de zomer moeizaam neergelegd
om eenzaam en onopgemerkt te sterven.

 

Hanny Michaelis (19 december 1922 – 11 juni 2007)
Herfst in Amsterdam, de geboorteplaats van Hanny Michaelis

 

De Nederlandse dichter en schrijver Jacobus Cornelis (Jaap) Harten werd geboren in Blaricum op 22 september 1930. Zie ook alle tags voor Jaap Harten op dit blog.

 

Wakker worden

Wij werden altijd wakker
in een morgen van staal,
met een vochtige roos van adem
en springveren in onze kuiten.
Wij wasten ons snel bij de
pomp en trokken door
ons lichaam een figuur van
honingraat en melk.

Wij leefden in de jaren dertig,
de tijd toen een maniak zwarte
slangen van dood dresseerde
in een naburig rijk. Ons leven
was nog echt van kleur,
een woede in het groen
dat openstond met bomen
en gras in een vrije wereld.

Wij woonden in een geur of
in het gebrom van wespen
en de dood was voor ons een
natuurlijke slaap die kon duren:
graan in het gebit van de winter
hield zich ook lang stil, en
wanneer is leven niet meer
leven? Wij ademden warmte.

Een pendule tikte en tikte
de regimenten naderbij.
Wij hoorden de appels vallen,
herfst kwam en sneeuw en voorjaar.

En toen de insekten ontwaakten
en voor het eerst de wereld probeerden,
vatten zij vlam in de kruitdamp
en stierven en lieten niets na.

 

Wij leven in een wereld

Wij leven in een wereld
die zoveel later is dan die
van de holbewoner, de vuursteen,
wij leven in een wereld
die bont en blauw is van onze hoop op leven,
van onze oorlogen, onze dagelijkse haat.

In de beweging van het jaar, die
altijd goed is, balanceren wij
met lucht en vuur, met
zuurstof en sterren en maken wij
een wilde vonkenregen van liefde in de nacht
en vinden de weerspiegeling in ons bloed.

Soms vechten wij op de barricade,
wanneer de tijd met een schok wakker wordt,
en verdedigen wij een kleur, een wapendier,
dat met zijn klauw of bloedrode
snavel in onze huid kruipt:
wij schieten dan in de roos van de mens.

Wij leven in een wereld, die alles
kan met zijn hart van metaal en kristallen,
maar soms hangt in wolken en duisternis
en dan speelt met demonen en maskers van kwarts,
een wereld die langer is dan onze adem
en de mensen kleurt en torst met zijn zonlicht.

 

Jaap Harten (22 september 1930 – 2 december 2017)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

Pathologie der kleuren

Ik ken de kleur rose en die is mooi,
maar niet als hij rijpt in een tumor.
Genezend groen, lover en gras, lente-achtig,
is in rottende leden niet lente-achtig.

Ik heb rood-blauw, met harig mauve gemengd,
gezien in het paars gezicht van een zelfmoordenaar.
Ik heb wit, porceleinwit zowat, zien staren uit
een auto, achter een verbrijzelde voorruit.
En de misdadige, veelkleurige flits
van een H-bom is niet prachtiger
dan een autopsie als de buik wordt geopend –
en kerkglazen toont die nog nooit zijn geopend.

Dus in een regenboog, eenvoudig geluk,
in de facetrand van een spiegel met zonlicht,
toonde de Dood mij zichtbaar zijn artefact,
als een militair lintje op een tuniek geplakt.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 

Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e september ook mijn blog van 22 september 20919 en ook mijn blog van 22 september 2018 deel 1 en deel 2.

Martin Bril, Samuel T. Coleridge

De Nederlandse dichter, columnist en schrijver Martin Bril werd geboren in Utrecht op 21 oktober 1959. Zie ook alle tags voor Martin Bril op dit blog.

Uit: Het tekort (Het nieuws van een donderdag)

“Het begon met een indrukwekkende hemel, paars van kleur. Donkere wolken tuimelden laag over de stad. Het ging zo snel, het leek alsof het stormde daarboven. Maar op straat was het bladstil. Het had de hele donderdag geregend, en nu was het avond en droog. Wel was er nieuwe regen in aantocht, maar zover waren we nog niet. In de tussentijd was het koud en typisch zo’n avond waarop een voetganger zichzelf kan horen lopen. Toch waren er weinig mensen op de been.
Het was een uur of negen toen ik in de Marnixstraat in Amsterdam iets voorbij de brug over de Leidsegracht hotel Het Witte Huis passeerde. Al vanuit de verte ging er een geheimzinnige aantrekkingskracht van het hotel uit. Dat kwam door het verweerde, half vergane uithangbord dat scheef aan de gevel hing. Kennelijk had ik daar ineens behoefte aan. Misschien kwam het ook wel door de maan die zich boven mij manifesteerde. Of door de straatlantarens en hun gouden gloed.
In ieder geval stelde Het Witte Huis niet teleur. Toen ik er pal voor stond, bleek het een smal, hoog pand te zijn, ooit wit, maar nu grauw van de bussen die hier altijd, dag in, dag uit, voorbijdenderen. In het souterrain was een soort ontbijtzaal annex lobby gevestigd met een groot raam aan de straatkant dat gedeeltelijk schuilging onder een luifel die aan een Zwitsers chalet deed denken. Wie de zaak wilde betreden, moest een steile trap op om op één hoog aan te schellen bij een deur die er onvriendelijk uitzag. Op de trap lagen lege blikjes, een verwaaide plastic zak, wat oude kranten. Achter de deur, heel erg in de hoogte, brandde een schamel lichtje.

Het souterrain daarentegen stond uitbundig in het zonnetje: een zee van flakkerend tl-licht. Hier en daar stond een vingerplant, verder waren er wat tafels met een formica blad, links en rechts wat stoelen. Ook was er een barretje zonder krukken, met een rode emmer in de spoelbak. Aan de muur hing een televisie.
Hij stond aan.
Op het moment dat ik er stilstond, was op de tv alleen het woord Actueel te zien. Er draaide traag een gele cirkel omheen. De letters hadden felle kleuren. Ze bewogen niet. Actueel. Het stond er. Het leed geen enkele twijfel. Achter mij remde een tram af om te stoppen op het Raamplein en zelfs toen hij daar alweer weg was, stond het woord er nog steeds.
Ik ook.
Langzaam drong het tot me door dat ik niet de enige was die naar het woord staarde. In een hoek van de zaal zat een man met een blikje Cola-Light. Hij droeg een trainingsbroek, gympen met klittenband in plaats van veters, een dikke trui, een baseballpet van de Cleveland Indians. Ik wist zeker dat het een Rus was. Zijn blik legde een sombere, maar nonchalante baan af naar de televisie, en het woord.
Actueel.
Ik voelde hoe ik langzaam in beweging kwam. Soms gebeurt dat. Het lichaam neemt de geest onder de arm en vervolgt zijn weg. Pas later wordt duidelijk waarom, en waaruit de redding bestond. Zulke reflexen stemmen dankbaar.
Maar het woord stond er nog steeds.”

 

Martin Bril (21 oktober 1959 – 22 april 2009)

 

De Engels dichter en criticus Samuel Taylor Coleridge werd geboren op 21 oktober 1772 in Ottery St. Mary, Devonshire. Zie ook alle tags voor Samuel T. Coleridge op dit blog.

 

Vorst te middernacht

De vorst verricht zijn heimelijke dienst,
Niet bijgestaan door wind. De bosuil riep
Luidkeels – en luister, weer! luid als tevoor.
Mijn huisgenoten, allen nu ter rust,
Lieten mij aan die eenzaamheid die past
Bij dieper mijmerij: maar aan mijn zijde
Sluimert mijn kindje vredig in zijn wieg.
Wat is het kalm! zo kalm dat meditatie
Verstoord wordt, verontrust door deze vreemde
Uiterste stilte. Zee en heuvel, bos,
Dit dichtbevolkte dorp! Zee, heuvel, bos,
En talloos vele dagbeslommeringen,
Onhoorbaar zoals dromen! Dun en blauw
Trilt niet, maar zweeft op mijn laag vuur de vlam;
Alleen die gloor die flakkerde op ’t rooster,
Flakkert nog steeds, als enige onrustig.
Die woeling in de roerloze natuur
Lijkt mij vaag meegevoel met mij die leeft
En wordt zo een vriendschappelijke vorm,
Terwijl de Geest, die zich verpoost, dat nietig
Ploffen en glimpen duidt naar eigen luim,
Alom een echo of een spiegel zoekend,
En ’t D
enken maakt tot spel.

Maar O! hoe vaak,
Hoe vaak heb ik op school, vol van geloof
En voorgevoel, de staven aangestaard
Waarop die vreemdeling flakkerde! en vaak
Met open oogleden toen al gedroomd
Van mijn geboorteplaats, het oude kerkje,
Zijn klokken, de enige muziek der armen,
Luidend, de hele hete marktdag lang,
Zo zoet dat zij mij roerden en vervulden
Met wilde vreugde, vallend in mijn oren
Als klare klank van wat er komen zou!
Zo staarde ik, tot mij die kalme dromen
Wiegden in slaap, en slaap mijn droom verlengde!
Zo peinsde ik de hele volgende ochtend,
Bang voor de meester met zijn strenge blik,
In schijn vol aandacht voor mijn wazig boek,
Tenzij wanneer de deur half openging
En ik snel opkeek en mijn hart steeds bonsde,
Want steeds hoopte ik die vreemdeling te zien,
Stadgenoot, tante of, dierbaarder, mijn zusje,
Met wie ik speelde, eender aangekleed!

Lief kind, dat in de wieg slaapt aan mijn zijde,
Waarvan het zachte ademen, gehoord
In deze diepe rust, hiaten vult
En kortstondige pauzes in het denken!
Mijn prachtig kindje! welk een tedere vreugde
Ontroert mijn hart, jou zo te zien, te weten
Dat jij heel andere wijsheid zult verwerven
En in heel andere streken! Ik werd groot
Als stadskind tussen donkere kloostergangen
En zag niets lieflijks dan de lucht en sterren.
Maar jij, mijn kind, zult zwerven als een briesje
Langs meren en zandstranden, onder klippen
Van oeroude gebergten, onder wolken
Waarvan de massa beelden toont van meren,
Stranden èn klippen: en zo zie en hoor jij
De schone vormen en de klare klanken
Van de eeuwige taal van God, door hem gesproken,
Die sinds de eeuwigheid zichzelf ontvouwt
In alles, alle dingen in zichzelf.
De grote Leraar van ’t heelal! Hij kneedt
Jouw geest, en door te geven doet hij vragen.

Daarom zal ieder jaargetij je lief zijn,
Hetzij de zomer de ontluikende aarde
Met groen bekleedt, of dat de roodborst zingt
Tussen sneeuwtoefjes op de kale tak
Van de bemoste appelboom, en ’t strodak
Dampt in de zonnedooi; hetzij de goot drupt,
Slechts hoorbaar in de trances van de rukwind,
Of dat bij zijn geheime dienst de vorst
De druppels hangen zal in stille pegels,
Kalm glinsterende naar de kalme maan.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 

Samuel T. Coleridge (21 oktober 1772 – 25 juli 1834)
Anoniem portret, 1799

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e oktober ook mijn blog van 21 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Geert Buelens, Georg Trakl

De Vlaamse dichter, essayist en columnist Geert Buelens werd geboren in Duffel op 5 februari 1971. Zie ook alle tags voor Geert Buelens op dit blog.

 

Garen

Het is een vreemde ratel die de klopgeest
maakt: het rillen van de woestijnvos op
lauw papier wanneer alle punten
zwichten

en dit, deze schemer van onvermogen
ons raakt als
een zwaartepunt op
klaarlichte dag.

Stromen doet het wezen
altijd maar alleen
waarheen kennis zich
richt. Levenloos

starend naar de opkomst
van het licht.

 

uur een

als wat als staartbeen in je slaap
tot een staaldraad verknoopt
je de richting uitstuurt
van een vaalt
neem dan die staaf uit haar hand
noem het spel faliekant
en zoek de kant op waar
je faalt en hervalt
staar jezelf door elkaar
meng je huid met je haar
kleef je nagels en algebra aan
week je strot van haar los
verspeel de kramp in je pols
ga de nacht in zonder blik zonder waan

 

Vervelingsmanagement

Bid ik u
…….een kleine tegemoetkoming
wie weet de somberte
driehoeksmeetkunde, integraalbewerking
dompelpomp

………………..onvoldoende

rekening gehouden met de concrete
wensen en verlangens van de bewoners

kwamen wij uit op
ruimtevulling
spatieerbezigheden

wat altijd speelt is de bezetting
daar kunnen we niet aan voorbij

maar een uitgebouwde redenering
is dit wel

pak dus ook het tuingerief in
en vervolg

het spel primeert

 

Geert Buelens (Duffel, 5 februari 1971)

 

De Oostenrijkse dichter Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in Salzburg geboren. Zie ook alle tags voor Georg Trakl op dit blog.

 

In Venetië

Stilte in nachtlijke kamer.
Zilver flakkert de luchter
Voor de zingende adem
Van de eenzame;
Toverig rozengewolk.

Zwartige vliegenzwerm
Verduistert de stenen ruimte;
Ook verstart door de kwelling
Van de gouden dag het hoofd
Van de ontheemde.

De zee wordt roerloos nacht.
Ster en zwartig varen
Ontviel het kanaal.
Kind, je kwijnende glimlach
Volgde me traag in de slaap
.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 

Georg Trakl (3 februari 1887 – 4 november 1914)
Rond 1910. Ingekleurde foto

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e februari ook mijn blog van 5 februari 2021 en ook mijn blog van 5 februari 2019.

Martin Bril, Samuel T. Coleridge

De Nederlandse dichter, columnist en schrijver Martin Bril werd geboren in Utrecht op 21 oktober 1959. Zie ook alle tags voor Martin Bril op dit blog.

Uit: Laatste trein

“De trein gleed het station uit. Evelien van Brakem probeerde naar buiten te kijken, maar het enige dat ze zag was haar eigen, bleke gezicht. Ze zat in de laatste trein van Groningen naar Amsterdam. De bijbehorende melancholie stak al snel de kop op. Het was zaterdagavond.
Evelien was bij haar zus Sylvia op bezoek geweest. Eigenlijk zou Sylvia bij haar in Amsterdam komen, dat was makkelijker, Sylvia had tenslotte geen kinderen, maar op het laatste moment had Evelien zichzelf door haar oppas laten overtuigen dat het goed was er eens een dagje tussenuit te gaan. Voor de kinderen was het ook leuk, een hele dag met hun favoriete oppas. Het was nog donker toen ze haar vanochtend hadden uitgezwaaid. Het beeld had Evelien de hele dag niet losgelaten. Haar kleine dochters in hun pyjama voor het enige verlichte raam in hun lange straat. Ze zou straks eens bellen om te vragen of ze sliepen. Ze opende haar tas en legde haar mobiele telefoon op het tafeltje bij het raam. Ze staarde naar buiten. Ze legde haar zere voeten op de stoel tegenover haar. Ze was de enige reiziger in de eerste klas. Ze dacht aan haar zus.

Sylvia had een paar rake dingen tegen haar gezegd. Evelien had zware tijden achter de rug. Ze kon beter eerlijk zijn trouwens. Ze zat midden in zware tijden. Haar man Harko had haar na jaren huwelijk verlaten. Een goeie reden had hij eigenlijk niet gehad, maar dat hij er een tijd lang een andere vrouw op na had gehouden, had zeker een rol gespeeld. ‘Ik kan niet zijn wie ik wil zijn,’ had hij haar op het laatst voortdurend voorgehouden. ‘Het ligt niet aan jou, maar ik heb het gevoel dat ik niet meer leef.’ Ze had dit herkend. Zelf had ze een tijd lang een minnaar gehad. Pas toen haar huwelijk in een crisis kwam, begreep ze waarom ze af en toe bij Theo wilde zijn. Hij vond haar tenminste bijzonder. Ze kon bij hem een ander zijn. Of ze bij hem meer zichzelf was, wist ze niet. In ieder geval hoefde ze niet zichzelf te zijn. Dat was al heel wat. Toen Harko na veel soebatten eindelijk het huis had verlaten, was ze opgelucht geweest. Ze was er niet vrolijk onder, maar ook niet somber. Haar zus had dat gevoel vandaag onderuit gehaald.
‘Je bent belazerd, daar begint het mee,’ zei Sylvia. Ze hadden net besteld in een klein Thais restaurant. Ze waren naar het Groninger Museum geweest, ze hadden thee gedronken, wat gewinkeld, in een kroeg gezeten en nu moest er gegeten worden. Daarna moest Evelien op de trein. ‘En als je belazerd bent, moet je kwaad zijn.’
‘Ik ben niet kwaad,’ antwoordde Evelien. Ze nipte van haar thee. Ze was wél kwaad, maar meer op zichzelf dan op Harko. ‘Ik ben wel eens verdrietig,’ voegde ze eraan toe. Ze moest er zelf om lachen.
‘Je kan beter kwaad zijn,’ zei Sylvia, ‘je moet eens wat beter voor jezelf opkomen, schat. Die man heeft je ontwikkeling jarenlang geblokkeerd.’ Sylvia kon flink uit de hoek komen als het om mannen ging. ‘Jij zit met de zorg van twee kinderen. Je hebt geen carrière meer. Je bent een bang vogeltje. En je kón ook een bang vogeltje zijn, want Harko zorgde wel voor je.’

 

Martin Bril (21 oktober 1959 – 22 april 2009)

 

De Engels dichter en criticus Samuel Taylor Coleridge werd geboren op 21 oktober 1772 in Ottery St. Mary, Devonshire. Zie ook alle tags voor Samuel T. Coleridge op dit blog.

 

Werk zonder hoop

Regels geschreven op 21 februari 1825

Alom werkt de Natuur. Tuinslakken gaan op pad –
De bijen zoemen – vogels vliegen op en neer –
De Winter draagt een glimlach op ’t gelaat, omdat
Hij soezend op het veld droomt van het lenteweer.
Maar ik, de enige die men nu ledig ziet,
Vergaar geen honing, paar niet, bouw niet, zing geen lied.

Toch ken ik de oevers goed waar amaranten groeien,
En heb de bron ontdekt waar stromen nectar vloeien.
Bloesemt, gij amaranten! Bloesemt voor elkeen,
Voor mij bloesemt gij niet! Glijdt, rijke stromen, heen!
Ik dool met fletse lip en met een kransloos hoofd:
Kent gij de incantatie die mijn ziel verdooft?
Werk zonder hoop giet nectar in een zeef,
Hoop zonder doel verhindert dat ik leef.

 

Vertaald door W. Hogendoorn

 

Samuel T. Coleridge (21 oktober 1772 – 25 juli 1834)
Portret door Pieter van Dyke, 1795

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e oktober ook mijn blog van 21 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.