Maeve Binchy, Thomas Moore, Ian Fleming, Walker Percy, Fritz Hochwälder, Henri-Pierre Roché, Maximilian Voloshin

De Ierse schrijfster en columniste Maeve Binchy werd geboren op 28 mei 1940 in Dalkey. Zie ook alle tags voor Maeve Binchy op dit blog.

Uit: A Week in Winter

“Everyone had their own job to do on the Ryans’ farm in Stoneybridge. The boys helped their father in the fields, mending fences, bringing the cows back to be milked, digging drills of potatoes; Mary fed the calves, Kathleen baked the bread, and Geraldine did the hens.
Nor that they ever called her Geraldine-she was “Chicky” as far back as anyone could remember. A serious little girl pouring out meal for the baby chickens or collecting the fresh eggs each day, always saying, “Chuck, chuck, chuck,” soothingly into the feathers as she worked. Chicky had names for all the hens, and no one could tell her when one had been taken to provide a Sunday lunch. They always pretended it was a shop chicken, but Chicky always knew.
Stoneybridge was a paradise for children during the summer, but summer in the west of Ireland was short, and most of the time it was wet and wild and lonely on the Atlantic coast. Still, there were caves to explore, cliffs to climb, birds’ nests to discover, and wild sheep with great curly horns to investigate. And then there was Stone House. Chicky loved to play in its huge overgrown garden. Sometimes the Miss Sheedys, three sisters who owned the house and were ancient, let her play at dressing up in their old clorhes.
Chicky watched as Kathleen went off to train to be a nurse in a big hospital in Wales, and then Mary got a job in an insurance office. Neither of those jobs appealed to Chicky at all, but she would have to do something. The land wouldn’t support the whole Ryan family. Two of the boys had gone to serve their time in business in big towns in the West. Only Brian would work with his father.“
Chicky’s mother was always tired and her father always worried. They were relieved when Chicky got a job in the knitting factory. Not as a machinist or home knitter but in the office. She was in charge of sending out the finished garments to customers and keeping the books. It wasn’t a great job but it did mean that she could stay at home, which was what she wanted. She had plenty of friends around the place. and each summer she fell in love with a different O’Hara boy but nothing ever came of it.”

 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is binchy.jpg
Maeve Binchy (28 mei 1940 – 30 juli 2012)

Lees verder “Maeve Binchy, Thomas Moore, Ian Fleming, Walker Percy, Fritz Hochwälder, Henri-Pierre Roché, Maximilian Voloshin”

Leo Pleysier, Ad Zuiderent, Adriaan Bontebal, Frank Schätzing, Maeve Binchy, Thomas Moore, Ian Fleming, Walker Percy

De Belgische schrijver Leo Pleysier werd geboren in Rijkevorsel op 28 mei 1945. Zie ook alle tags voor Leo Pleysier op dit blog.

Uit:De weg naar Kralingen

“Maart
Maar letterlijk nog, de daver op het lijf. Want ’s morgens het overgordijn opentrekken en tegen een strakke, staalgrijze hemel aankijken. Het spichtige wintergras plat tegen de hardbevroren grond gedrukt door de sinds een week opnieuw uit het noordoosten waaiende wind die vanuit alle hoeken en pijpen om het huis blaast. Op het terras twee kippen die ineengedoken tegen de onderkant van het keukenraam beschutting voor de nacht hebben gezocht. Het is duidelijk te zien hoe de schaarse tipjes groen van de bottende vlier, de krent en de wilg terug ineengeschrompeld zijn tot paars-bruine restjes die spoedig weer los zullen laten. Achteraan in de tuin enkele merels die wat op en neer door het gras en tussen het struikgewas wippen. (En wrijft de slaper zich de ogen uit alsof nu pas tot hem doordringt dat er een buitengebeuren is dat ook zonder hem zijn gang wel gaat?)
Maart, maar zich telkens weer laten inpakken door de lichtelijk gespannen verwachting waarmee men omstreeks deze tijd van het jaar bij het opstaan de tuin in kijkt. Zo onderhand zou men toch al wel beter mogen weten? Nou ja, een nasleep wellicht van de lagere-school-tijd die ons heeft opgezadeld met een seizoen-gevoel dat nooit meer van de stereotypen bevrijd zal kunnen worden. Er waren de leeslesjes die ieder jaar weer van sneeuw- en ijspret spraken zodat wij, opgeladen zoals we daar vaak van geraakten, thuis massa’s ijssleeën in elkaar begonnen te timmeren. In alle maten en soorten hadden we er op de duur, maar vaak genoeg zonder dat we heel die winter lang ook maar één keer onze bouwsels op het ijs beproeven konden. Spreek maar niet van de fascinerende plaatjes met blije kinderen die in de heldere vroegte van de Paasmorgen eieren raapten in de met lentezon overgoten gazons. In werkelijkheid beperkte het paaseieren rapen zich tot een krij sende aangelegenheid met ruziënde broers en zusjes in het natte grasperkje aan de voorkant van het hut. We konden al wel beter hebben geweten ja.”

 
Leo Pleysier (Rijkevorsel, 28 mei 1945)

Lees verder “Leo Pleysier, Ad Zuiderent, Adriaan Bontebal, Frank Schätzing, Maeve Binchy, Thomas Moore, Ian Fleming, Walker Percy”

Leo Pleysier, Adriaan Bontebal, Frank Schätzing, Maeve Binchy, Thomas Moore, Ian Fleming, Walker Percy

De Belgische schrijver Leo Pleysier werd geboren in Rijkevorsel op 28 mei 1945. Zie ook alle tags voor Leo Pleysier op dit blog.

Uit: Wit is altijd schoon

“Heb ik het hier anders niet schoon behangen in de keuken? vroeg ze, Gusta.
Ik zei: amai, héél schoon! Zei ik.
Zo een schoon effen behang! Hebt ge dat zelf gedaan?
’t Is percies dat de schilder geweest is, zei ik, zo schoon gedaan!
Maar ik ben toch echt niet goed zenne, Gusta, zei ik, ik ben percies aan het doodgaan.
Ja, zei ze, maar het was ook een heel werk, dat behangen.
Eerst dat oud papier d’r afdoen.
Want dat zag er nogal uit, zei ze, dat oud papier.
Vuil en vet. En losgekomen.
Haar dochter Josee was komen helpen, zei Gusta, want behangen zelf, dat ging haar toch niet zo goed niet meer af.
Iedere keer dat traplereke op en af, dat was niks meer voor haar, zei ze.
En Josee had dat ook gezegd tegen haar.
Moe, gij gaat die keuken toch niet alleen behangen zeker!
Dat is toch geen werk!
Iedere keer dat traplereke op en af mee die lange panden vol lijm en pap!
Dat is toch geen werk zo alleen!
Ik zal wel ’s een dag komen helpen, had Josee gezegd.
O da’s goed Josee, had Gusta gezegd, ik zal dan al beginnen mee het oud papier eraf te halen want da’s ook al een heel werk, dat oud papier d’er afhalen, en als ik daarmee gedaan heb, zal ik wel eens bellen.
Wel ja, doe dat, had Josee gezegd, als ge daarmee gedaan hebt, dan belt ge maar en dan zal ik wel eens een dag komen helpen.”

 
Leo Pleysier (Rijkevorsel, 28 mei 1945)

Lees verder “Leo Pleysier, Adriaan Bontebal, Frank Schätzing, Maeve Binchy, Thomas Moore, Ian Fleming, Walker Percy”

Ian Fleming, Walker Percy, Patrick White, Sjoerd Leiker, Fritz Hochwälder

De Britse schrijver Ian Fleming werd geboren op 28 mei 1908 in Londen. Zie ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2009en ook mijn blog van 28 mei 2010

 

Uit:Diamonds Are Forever

 

„With its two fighting claws held forward like a wrestler’s arms the big pandinus scorpion emerged with a dry rustle from the finger-sized hole under the rock.

There was a small patch of hard, flat earth outside the hole and the scorpion stood in the centre of this on the tips of its four pairs of legs, its nerves and muscles braced for a quick retreat and its senses questing for the minute vibrations which would decide its next move.

The moonlight, glittering down through the great thorn bush, threw sapphire highlights off the hard, black polish of the six-inch body and glinted palely on the moist white sting which protruded from the last segment of the tail, now curved over parallel with the scorpion’s flat back. Slowly the sting slid home into its sheath and the nerves in the poison sac at its base relaxed. The scorpion had decided. Greed had won over fear.

Twelve inches away, at the bottom of a sharp slope of sand, the small beetle was concerned only with trudging on towards better pastures than he had found under the thorn bush, and the swift rush of the scorpion down the slope gave him no time to open his wings. The beetle’s legs waved in protest as the sharp claw snapped round his body, and then the sting lanced into him from over the scorpion’s head and immediately he was dead.

After it had killed the beetle the scorpion stood motionless for nearly five minutes. During this time it identified the nature of its prey and again tested the ground and the air for hostile vibrations. Reassured, its fighting claw withdrew from the half-severed beetle and its two small feeding pincers reached out and into the beetle’s flesh. Then for an hour, and with extreme fastidiousness, the scorpion ate its victim.“

 

Ian Fleming (28 mei 1908 – 12 augustus 1964)

 

Lees verder “Ian Fleming, Walker Percy, Patrick White, Sjoerd Leiker, Fritz Hochwälder”

Leo Pleysier, Frank Schätzing, Maeve Binchy, K. Satchidanandan, Thomas Moore, Sjoerd Leiker, Walker Percy, Patrick White, Fritz Hochwälder

De Belgische schrijver Leo Pleysier werd geboren in Rijkevorsel op 28 mei 1945.

 

Uit: De Latino’s

 

‘Een mooi plan, een goed plan, een stout plan, een sympathiek plan, een aantrekkelijk plan. Daar niet van. Alleen is er nog altijd niets van terechtgekomen tot nu toe. De realiteit zit dwars en de werkelijkheid wil niet mee. Hoe lang nog? Het ziet er voor Anna en Toon allemaal niet zo best uit nee. Hun lang gekoesterde ambitie, hun grote toekomstproject dreigt alleen maar een fictie te blijven. Een hersenschim. Een fantasie. Een misrekening. Een fiasco. Daar ziet het hoe langer hoe meer naar uit. Teleurstelling en ontgoocheling loeren al om de hoek.’

(…)

 

‘Het allermooiste kindje wordt vervolgens begraven op een kleine, terrasvormige met stenen ommuurde hoogte die zich boven Calistos verheft. […] Zo erg. Zo onrechtvaardig. Zo schrijnend. Zo triest. En toch. Wat had het een fraaie en bekoorlijke beelden kunnen opleveren als een buitenstaander op het idee was gekomen om met een camera achter deze begrafenisstoet aan te lopen om deze teraardebestelling op film vast te leggen. Want het is toch werkelijk prachtig: het majestueuze Andelandschap met daarin een minuscuul bergdorp vanwaar een kleurrijke stoet indianen zich langs een smal pad naar de hogerop gelegen begraafplaats begeeft.’

 

pleysier

Leo Pleysier (Rijkevorsel, 28 mei 1945)

 

 

De Duitse schrijver Frank Schätzing werd geboren in Keulen op 28 mei 1957.

 

Uit: Limit

 

“Jericho hatte die erste Maschine abgewürgt. Dieses Modell war neu und gegenüber dem Vorgänger stark verändert. Die Kontrollen erstrahlten auf einer Benutzeroberfläche, es gab keine mechanischen Elemente mehr. Er rutschte aus dem Sattel, sprang auf das zweite, laufende Airbike und tastete sich über den Touchscreen. Diesmal hatte er mehr Glück. Die Maschine reagierte, allerdings mit der Heftigkeit eines angestochenen Bullen, bockte und versuchte ihn abzuwerfen. Seine Hände umspannten die Griffe. Frü­her hatten sie waagerecht gestanden, jetzt bogen sie sich aufwärts und ließen sich in alle Richtungen drehen. Das Bike geriet in heftige Kreiselbewegung. Wie bei einem Spielautomaten blinkten die Anzeigen. Auf gut Glück berührte Jericho zwei davon, und die Karussellfahrt endete, dafür wurde er auf die Vorderfront der Zentrale zugetragen, verlagerte unmittelbar vor der Kollision sein Körpergewicht und flog eine ausgedehnte 180-Grad-Kurve. Sein Blick suchte die Umgebung ab.

Von Yoyo oder Zhao keine Spur.

Allmählich glaubte er den Bogen rauszuhaben. Er ließ die Maschine steigen, wobei er versäumte, die Dü­sen synchron zu schwenken, was ihn gleich wieder in die Bredouille brachte, weil sich das Bike nun raketengleich in den Himmel schraubte. Unaufhaltsam fühlte er sich aus dem Sattel rutschen, mühte sich mit fliegenden Fingern, den Fehler zu korrigieren, erlangte die Kontrolle zurück, flog eine weitere Kurve, den Hochofen im Auge.

Da waren sie!”

 

frank-sc

Frank Schätzing (Keulen, 28 mei 1957)

 

 

De Ierse schrijfster en columniste Maeve Binchy werd geboren op 28 mei 1940 in Dalkey.

 

Uit: Quentins

 

“When Maggie did so well in her Leaving Certificate her father said it was something that called for a Serious Celebration. The Nolan family were going out to have dinner in a hotel.

This had never happened before.

They had never even been in an ordinary restaurant let alone a hotel restaurant. Other people went to the Chinese or the Italian. It was the end of the Sixties, Ireland was coming on.

But not the Nolans. There was never the money to spare. There was so much to pay for.

And so many calls on their time. Mrs Nolan’s Mam lived with them for one thing and Mr Nolan’s Dad had to have his dinner cooked for him and brought over to his flat every day.

Maggie was the eldest of five.

Mr Nolan worked in charge of the bacon counter at one of those old-fashioned grocery stores that people said were on the way out. He was very happy and well respected there but of course if the store really were on the way out it would be hard for Mr Nolan to get another job.

Mrs Nolan worked as a cleaner in the hospital. She was very popular with the nurses and the patients, but the work was long and tiring, her veins were bad and she hoped she would be able to continue until all the children were accounted for.

Maggie was the eldest of five. The others were all boys who wanted to play for English soccer teams. They had no interest in their studies and were utterly amazed that their big sister had got enough marks in exams to make people talk seriously about her going to University. They were even more amazed that their father was going to take them to the big posh hotel where nobody they knew had even been inside the door.

But he kept saying Maggie’s marks would mean nothing unless there was a Serious Celebration.

“Will it be just the three of you – Mam, Dad and Maggie?” they wanted to know.

“A family celebration,” he insisted.”

 

binchy

Maeve Binchy (Dalkey, 28 mei 1940)

 

 

Zie voor alle bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2008 en ook mijn blog van 28 mei 2009.

 

 

De Indiaase dichter, vertaler en literatuurwetenschapper K. Satchidanandan werd geboren op 28 mei 1946 in centraal Kerala. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009. 

 

The Mad

The mad have no caste
or religion. They transcend
gender, live outside
ideologies.
We do not deserve
their innocence.

Their language is not of dreams
but of another reality. Their love
is moonlight. It overflows
on the full-moon day.

Looking up they see
gods we have never heard of. They are
shaking their wings
when we fancy they are
shrugging their shoulders. They hold
that even flies have souls
and the green god of grasshoppers
leaps up on thin legs.

At times they see trees bleed, hear
lions roaring from the streets. At times
they watch Heaven gleaming
in a kitten’s eyes, just as
we do. But they alone can hear
ants sing in a chorus.

While patting the air
they are taming a cyclone
over the Mediterranean. With
their heavy tread, they stop
a volcano from erupting.

They have another measure
of time. Our century is
their second. Twenty seconds,
and they reach Christ; six more,
they are with the Buddha.

In a single day, they reach
the big bang at the beginning.

They go on walking restless, for
their earth is boiling still.

The mad are not
mad like us.

 

Door de dichter zelf uit het Malayalam vertaald

 

K Satchidanandan

K. Satchidanandan (Kerala, 28 mei 1946)

 

 

De Ierse dichter en songwriter Thomas Moore werd geboren op 28 mei 1779 in Dublin. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009. en ook mijn blog van 28 mei 2008. en ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2006.

 

Alone in Crowds to Wander On 

 

Alone in crowds to wander on,

And feel that all the charm is gone

Which voices dear and eyes beloved

Shed round us once, where’er we roved —

This, this the doom must be

Of all who’ve loved, and loved to see

The few bright things they thought would stay

For ever near them, die away.

 

Though fairer forms around us throng,

Their smiles to others all belong,

And want that charm which dwells alone

Round those the fond heart calls its own,

Where, where the sunny brow?

The long-known voice — where are they now?

Thus ask I still, nor ask in vain,

The silence answers all too plain.

 

Oh, what is Fancy’s magic worth,

If all her art cannot call forth

One bliss like those we felt of old

From lips now mute, and eyes now cold?

No, no — her spell in vain —

As soon could she bring back again

Those eyes themselves from out the grave,

As wake again one bliss they gave. 

 

More

Thomas Moore (28 mei 1779 – 25 februari 1852)
Portret door Martin Archer Shee, ca.1817

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Walker Percy werd geboren op 28 mei 1916 in Birmingham, Alabama. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009.

 

Uit: Walker Percy: A Life (Door Patrick H. Samway, S.J.)

 

It is said that anyone who grows up in the Mississippi Delta knows the anecdotal histories of 1,200 people, and indeed many Southerners pride themselves on their ability to trace quickly some fairly complicated family trees. Although Walker Percy rarely spoke about his family history (see the Appendix), he knew that it was both long and complicated. His sense of it was deeply embedded in his consciousness, because certain prominent last names were often repeated as first or middle names in subsequent generations of Percys–a common feature of Southern nomenclature.

Such naming guaranteed that the ghostly presence of an ancestor would haunt the person carrying it. For example, his grandfather was named Walker Percy, his great-grandfather’s brother was John Walker Percy, and his great-great-grandfather’s wife’s brother-in-law, John Williams Walker, had a son, LeRoy Pope Walker, who was Secretary of War under Confederate President Jefferson Davis and a brigadier general in the Confederate Army. (Walker Percy once wrote his friend Shelby Foote that he took the name of John when he converted to Catholicism because he had “two Southern surnames for a name, even if one of them was that of a distinguished Confederate Sec’y of State.” Foote corrected him about Secretary Walker–“he wasn’t distinguished” and he was Secretary of War.) In reverse irony, LeRoy Walker’s brother was Percy Walker–a name fans often misused for Walker Percy (if they were not miscalling him Perry Walters). In addition, family names seem to be constantly recycled, sometimes in a curiously asexual manner. Walker Percy’s brother, Billups Phinizy (“Phin”) Percy, for example, has a daughter, Melissa Phinizy Percy, who is married to a second cousin, Bolling Phinizy Spalding, and their son is named Phinizy Percy Spalding. Indicative of Walker’s own awareness of his ancestry, one of his daughters, Mary Pratt Percy Lobdell, is named after her great-grandmother Mary Pratt DeBardeleben Percy, a key figure in the Percy family history. (In one draft of the novel The Thanatos Syndrome, Percy has a character named Alice Pratt, in this case a young woman from Montgomery, Alabama.) Since he spent his formative years in Birmingham (Alabama), Athens (Georgia), and Greenville (Mississippi), he willy-nilly learned his family history from Percy, Debardeleben, and Phinizy relatives.“

 

percy

Walker Percy (28 mei 1916 – 10 mei 1990)

 

 

De Australische schrijver Patrick White werd geboren in Londen op 28 mei 1912. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009.

 

Uit: Voss

 

‘Sanderson was a man of a certain culture, which his passionate search for truth had rid of intellectual ostentation. In another age the landowner might have become a monk, and from there gone on to become a hermit. In the mid nineteenth century, an English gentleman and a devoted husband did not behave in such a manner, so he renounced Belgravia for New South Wales, and learned to mortify himself in other ways. Because he was rich and among the first to arrive, he had acquired a goodish slice of land. After this victory of world pride, almost unavoidable perhaps in anyone in his class, humility had set in. He did live most simply, together with his modest wife. They were seldom idle, unless the reading of books, after the candles were lit, be considered idleness. This was the one thing people held against the Sandersons, and it certainly did seem vain and peculiar. They had whole rows of books, bound in leather, and were forever devouring them. They would pick out passages for each other as if they had been tidbits of tender meat, and afterwards shine with almost physical pleasure. Beyond this, there was nothing to which a man might take exception. Sanderson tended his flocks and herds like any other Christian. If he was more prosperous than most, one did not notice it unduly, and both he and his wife would wash their servants’ feet in many thoughtful and imperceptible ways.

‘We are how many miles now from your property?’ Voss would ask on and off.

And Sanderson would tell.

‘I am most anxious to see it,’ Voss said invari
ably.

Places yet unvisited can become an obsession, promising final peace, all goodness. So the fallible man in Voss was yearning after Rhine Towers, investing it with those graces which one hopes to find at the heart of every mirage, entering its mythical buildings, kindling a great fire in the expectant hearth Its name glittered for him, as he rode repeating it to himself.’

 

patrick_white

Patrick White (28 mei 1912 – 30 september 1990)

 

 

De Nederlandse schrijver en dichter Sjoerd Leiker werd geboren in Drachten op 28 mei 1914. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009.

 

Uit: Piet Calis. De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948

 

“Tijdens de gesprekken tussen Leiker en Lubberhuizen kwam ook de gedachte op om het tijdschrift voor zowel oudere als jongere schrijvers open te stellen. Hoe dat in het vat gegoten moest worden, bleef nog vaag. Wel werd met het idee gespeeld daartoe twee zelfstandige redacties aan te stellen.

Leiker vertelde in 1983 over het tijdschrift: ‘Voor dat blad heb ik de naam Voorpost bedacht. Als oud-militair vond ik dat een geschikte naam voor een literair tijdschrift.’2 Denkbaar is overigens dat Leiker ook op dat idee gebracht werd door een blad onder de naam Voorpost dat de jonge schrijvers A. Marja en Hanno van Wagenvoorde al in 1940 hadden willen oprichten en waarbij ook Anna Blaman betrokken was geweest.

Leiker vertelde verder: ‘Geert Lubberhuizen met zijn grote liefde voor het mooi verzorgde boek vond dat Voorpost in een portefeuille moest worden uitgegeven. Dus losse rijmprenten op klein formaat en een novelle in fraai gebonden vorm. Daar is ook materiaal voor verzameld. Mijn voorstel was om helemaal geen schuilnamen meer te gebruiken, maar om die prenten en die boekjes die dan in zo’n portefeuille zouden zitten, anoniem te  publiceren. Voorpost zou dus een verzameling losse teksten en boekjes worden.’

Afgesproken werd een werkgroep te vormen, die de publicatie van het blad voorbereiden zou. Leiker ging daartoe allereerst op zoek in eigen kring.”

 

Leiker

Sjoerd Leiker (28 mei 1914 – 15 december 1988)

 

 

De Oostenrijkse schrijver Fritz Hochwälder werd geboren op 28 mei 1911 in Wenen. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009.

 

Uit: F. Hale: Fritz Hochwälders Das Heilige Experiment

 

„Das heilige Experiment gave Hochwälder his breakthrough as a renowned playwright. He began to do serious research on the Jesuit enterprise in South America at the Central Library in Zürich, where he also read Dostoevsky’s The brothers Karamazov and The demons. In fact, however, Hochwälder’s first serious exposure to the history of the Society of Jesus had come two years before his departure from Austria when he read René Fülöp-Miller’s Macht und Geheimnis der Jesuiten.5 When interviewed after the Second World War about the etiology of Das heilige Experiment, he attributed it in part to this work, in which both the accomplishments and the darker sides of the history of the Society of Jesus are emphasised. “From then on I had a theme working inside me, but not anchored yet to any dramatic structure,” Hochwälder recalled. The National Socialist takeover of Austria and German expansion elsewhere in Europe provided that framework. Upon reading The demons, he was struck by Dostoevsky’s prediction of “the danger of a faithless socialism which in its very materialistic faithlessness will acquire a religious tinge. Suddenly I felt the play focus inside me.” This inspiration prompted Hochwälder to request a two-month leave of absence from the refugee labour camp in the canton of Ticino where he was then residing. This was granted late in 1941. Armed with a pencil and a

modest amount of paper, the young Austrian went to the balcony of a house overlooking Ascona. Hochwälder initially hoped to use this period to work out the philosophical problems inherent in the play germinating in his mind, but his creativity accelerated to a level unprecedented in his brief career. At the end of his furlough, most of the manuscript was thus complete, albeit in a rudimentary and never published form titled Die Jesuiten in Paraguay.6 This proto-text took less than three weeks to write in December 1941.

 

hochwälder

Fritz Hochwälder (28 mei 1911 – 20 oktober 1986)

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Leo Pleysier, Maeve Binchy, Frank Schätzing, K. Satchidanandan, Thomas Moore, Sjoerd Leiker, Walker Percy, Patrick White, Fritz Hochwälder

De Belgische schrijver Leo Pleysier werd geboren in Rijkevorsel op 28 mei 1945. Zie ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2008.

 

Uit: Wit is altijd schoon

 

“En wie gaat er nu mijn doodsprentje schrijven? Zoudt gij dat niet doen?”
“Nee?”
“En waarom niet? Gij hebt toch altijd de pen nogal kunnen vasthouden, gij! Gij kunt dat dan toch best zou ik denken? Waarom zoudt gij dat dan niet doen? Ik zou liefst hebben dat gij dat doet. Voor uw eigen moeder kunt ge toch wel eens iets op papier zetten zeker? En daarbij: zo lang moet dat niet zijn. Een paar regels is genoeg.”
“Maar wat is ’t nu met u?”
“Aan wie moet ik het dan vragen? Is dat nu zoveel gevraagd om eens iets op papier te zetten voor mijn doodsprentje? Nu valt ge me maar tegen hoor! Amai!”
“Dat dat niet gaat, zegt ge. Waarom zou dat niet gaan? Gaat er dan zo eens op uw gemak bij zitten thuis aan tafel, dan zal dat toch wel gaan zeker! Zo moeilijk kan dat toch niet zijn! Een paar regels is genoeg.”
“Nu ja, we zullen dan wel zien. En ge hebt nog wel wat tijd om na te denken. En zoniet moet iemand anders het maar doen. Gaat gij nu ook maar naar huis onderhand. Ge zult ook wel moe zijn na zo’n dag. En morgen nog van alles te regelen. Ge zult de volgende dagen heel wat geloop hebben met mij. En doe het raam nu maar terug dicht zeker? En de lichten uit. En vergeet ook niet de voordeur op slot te doen. De sleutel neemt ge maar mee. En blijf morgenvroeg niet te lang weg.”
“Maar nee! Wat zou het! Wat zou ik daar nu ineens wel iets mee inzitten! Ik heb hier al zo dikwijls alleen gelegen in huis. Wat zou ik dat nu niet meer kunnen? Bang ben ik toch nooit geweest.”
“Gaat gij maar rap slapen nu. Ge zult uw rust vannacht wel kunnen gebruiken. Er zal nu toch niemand meer komen zeker? Anders waren ze al wel geweest, die van plan waren om vandaag nog te komen groeten. De rest zal dan morgen wel komen zeker? Of anders overmorgen? Nog tijd genoeg. Al maar goed ook dat ze niet allemaal tegelijk zijn gekomen. Want allemaal tegelijk, dat had hier toch niet binnen gekund vanavond. Zoveel volk ineens, zo’n drukte in huis, dat had niet gegaan. En het zal er nog niet op beteren de volgende dagen. Dat zal niet. Dat zal hier nog een hele begankenis worden. Ga maar slapen nu. Gij zult uw rust vannacht wel kunnen gebruiken.”

 

leopleysier

Leo Pleysier (Rijkevorsel, 28 mei 1945)

 

 

 

De Ierse schrijfster en columniste Maeve Binchy werd geboren op 28 mei 1940 in Dalkey. Zie ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2008.

 

Uit: Nights Of Rain And Stars

 

“Andreas thought he saw the fire down in the bay before anyone else did. He peered and shook his head in disbelief. This sort of thing didn’t happen. Not here in Aghia Anna, not to the Olga, the little red and white boat that took visitors out to the bay. Not to Manos, foolish headstrong Manos whom he had known since he was a boy. This was some kind of dream, some trick of the light. That could not be smoke and flames coming from the Olga.

Perhaps he was not feeling well.

Some of the older people in the village said that they imagined things. If the day was hot, if there had been too much raki the night before. But he had gone to bed early
. There had been no raki or dancing or singing in his hillside restaurant.

Andreas put his hand up to shade his eyes and, at the same time, a cloud passed overhead. It wasn’t as clear as it had been before. He must indeed have been mistaken. But now he must pull himself together. He had a restaurant to run. If people came all the way up the hilly path, they would not want to find a mad man, someone crazed by the sun fancying disasters in a peaceful Greek village.

He continued fixing the red and green plastic-covered cloths with little clips to the long wooden tables on the terrace outside his taverna. This would be a hot day, with plenty of visitors at lunch time. He had laboriously written the menu on the blackboard. He often wondered why he did it… it was the same food every day. But the visitors liked it; and he would put ‘Welcome’ in six languages. They liked that too.

 

maeve-binchy

Maeve Binchy (Dalkey, 28 mei 1940)

 

 

 

De Duitse schrijver Frank Schätzing werd geboren in Keulen op 28 mei 1957. Zie ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2008.

 

Uit: Tod und Teufel

 

“Der Wolf stand auf der Anhöhe und fixierte den goldbeschienenen Ring der großen Mauer. Sein Atem ging gleichmäßig. Die mächtigen Flanken zitterten leicht. Er war den ganzen Tag gelaufen, von der Gegend um Jülichs Burgen herab über das Hügelland bis hierher, wo das Dickicht endete und den Blick freigab auf die entfernt liegende Stadt. Trotzdem fühlte er sich weder erschöpft noch müde. Während der Feuerball der Sonne hinter ihm den Horizont berührte, warf er den Kopf in den Nacken und erkundete witternd seine Umgebung.
Die Eindrücke waren übermächtig. Er roch das Wasser vom Fluss, den Schlamm an den Ufern, das faulige Holz der Schiffsrümpfe. Er sog die Melange der Ausdünstungen in sich hinein, in der sich Tierisches mit Menschlichem und Menschgemachtem mischte, parfümierte Weine und Fäkalien, Weihrauch, Torf und Fleisch, das Salz verschwitzter Leiber und der Duft teurer Pelze, Blut, Honig, Kräuter, reifes Obst, Aussatz und Schimmel. Er roch Liebe und Angst, Furcht, Schwäche, Hass und Macht. Alles dort unten sprach eine eigene, duftende Sprache, erzählte ihm vom Leben hinter den steinernen Wällen und vom Tod.”

 

Schaetzing

Frank Schätzing (Keulen, 28 mei 1957)

 

 

 

De Indiaase dichter, vertaler en literatuurwetenschapper K. Satchidanandan werd geboren op 28 mei 1946 in centraal Kerala. Hij doceerde Engels en gaf tien jaar lang leiding aan Indi’s Nationale Academie voor Literatuur. K. Satchidanandan publiceerde 22 dichtbundels, vele verzamelbundels, vertalingen en 19 essaybundels over literatuur.

 

Cactus

 

Thorns are my language.

I announce my existence

with a bleeding touch.

 

Once these thorns were flowers.

I loathe lovers who betray.

Poets have abandoned the deserts

to go back to the gardens.

Only camels remain here, and merchants

who trample my flowers to dust.

 

One thorn for each rare drop of water.

I don’t tempt butterflies.

No bird sings my praise.

I don’t yield to droughts.

 

I create another beauty

beyond the moonlight,

this side of dreams,

a sharp, piercing,

parallel language.

 

Satchidananda

K. Satchidanandan (Kerala, 28 mei 1946)

 

 

De Ierse dichter en songwriter Thomas Moore werd geboren op 28 mei 1779 in Dublin. Zie ook mijn blog van 28 mei 2008. en ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2006.

As Slow Our Ship

  

As slow our ship her foamy track

Against the wind was cleaving,

Her trembling pennant still look’d back

To that dear isle ’twas leaving.

So loath we part from all we love,

From all the links that bind us;

So turn our hearts as on we rove,

To those we’ve left behind us.

 

When, round the bowl, of vanish’d years

We talk, with joyous seeming, —

With smiles that might as well be tears,

So faint, so sad their beaming;

While memory brings us back again

Each early tie that twined us,

Oh, sweet’s the cup that circles then

To those we’ve left behind us.

 

And when, in other climes, we meet

Some isle, or vale enhanting,

Where all looks flowery, wild, and sweet,

And nought but love is wanting;

We think how great had been our bliss,

If Heaven had but assign’d us

To live and die in scenes like this,

With some we’ve left behind us!

 

As travellers oft look back at eve,

When eastward darkly going,

To gaze upon that light they leave

Still faint behind them glowing —

So, when the close of pleasure’s day

To gloom hath near consign’d us,

We turn to catch one fading ray

Of joy that’s left behind us.

 

Moore

Thomas Moore (28 mei 1779 – 25 februari 1852)
Beeld van Dennis B. Sheahan in Central Park, New York

 

 

 

De Nederlandse schrijver en dichter Sjoerd Leiker werd geboren in Drachten op 28 mei 1914. Leiker volgde een onderwijzersopleiding. Hij heeft gewerkt bij een uitgeverij, in de journalistiek en bij de radio. Zijn literaire debuut maakte hij met een aantal gedichten in De Vrije Bladen. Zijn meest bekende werk is de roman Drie getuigen, die verscheen onder het pseudoniem Menno Haarsma bij de mede door hem opgerichte uitgeverij De Bezige Bij. Veel van zijn werk gaat over de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef ook hoorspelen zoals Daar was de vrede, hier is de pijn. In 1992 werd door zijn weduwe de Sjoerd Leikerprijs ingesteld.

 

Uit: J.B. Charles 1910-1983

 

Ik heb in de oorlog tot mijn ontsteltenis gemerkt dat veel intellectuelen zich op gemakkelijke wijze lieten overtuigen van de vijandelijke en landverraderspropaganda, die zei dat de oorlog voorbij was en verzet tegen de bezetter niet alleen formeel illegaal, maar ook ethisch ongelegitimeerd was. ‘Dat schreef J.B. Charles (pseudoniem van W.H. Nagel) in Volg het spoor terug (1953). Charles, jurist, verzetsman en ook kunstenaar, begon al in de jaren veertig met de geschiedschrijving van het verzet. ‘Ik wil iets onderzoeken’, zo luidt zijn verantwoording. ‘En ik wil enige geschiedvervalsers een stok tussen de benen steken.’ Hij maakte duidelijk dat verzet wèl gelegitimeerd, dat wil zeggen gewettigd was. Eén van de kernpunten in zijn betoog, dat hij voortzet in Van het kleine koude front (1962), is dat niet Nederland op 14 mei 1940 heeft gecapituleerd, maar ons leger in de vesting Holland. De onvoorwaardelijke overgave van de rest van onze strijdkrachten, in Zeeland, volgde op 19 mei. De Duitse bezettingsmacht hield zich niet aan het ook door Duitsland geratificeerde Landoorlogsreglement. Die overeenkomst hield onder meer in dat de vijand van de Nederlanders geen persoonlijke diensten kon vorderen voor zijn oorlogsvoering en dat hij niet zou mogen ingrijpen in de binnenlandse politiek van het door hem bezette land.“

 

 

Leiker

Sjoerd Leiker (28 mei 1914 – 15 december 1988)

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Walker Percy werd geboren op 28 mei 1916 in Birmingham, Alabama. Na de suïcide van zijn vader in 1929 verhuisde zijn familie naar Athens, Georgia. Zijn moeder stierf twee jaar later in een auto-ongeluk. Percy en zijn twee broers werden daarna opgevoed in Greenville, Mississippi door hun oom William Alexander Percy, een prominente advocaat en dichter. Percy bezocht de Universiteit van North Carolina in Chapel Hill en studeerde in 1937 af in chemie. Vier jaar later, in 1941, behaalde hij een bul in geneeskunde aan Columbia University. Zijn medische carrière kwam echter tot stilstand nadat tuberculose bij hem werd geconstateerd, waarvoor hij de komende drie jaar in een sanatorium verbleef. Hij trouwde met Mary Bernice Townsend in 1946 en verhuisde naar Covington, Louisiana. Ook bekeerde de van huis uit protestantse Percy zich in deze periode tot het katholicisme. Vanaf het begin van de jaren ’50 ging Percy zich richten op het schrijverschap. Zijn eerste publicaties waren essays op het gebied van semiotiek en filosofie, en in 1961 publiceerde Percy zijn eerste roman, The Moviegoer. Deze kreeg een jaar later een National Book Award voor fictie toegekend. In 1998 werd The Moviegoer opgenomen in de lijst van de honderd beste Engelstalige boeken van de 20ste eeuw, opgesteld door de Amerikaanse uitgever Modern Library. Percy heeft vijf andere romans en verschillende non-fictiewerken op zijn naam staan.

 

Uit: The Second Coming

 

„Well then, does anything really change in a lifetime, he asked the sly sidelong-looking Andrea del Sarto in the Mercedes mirror? No, you are the same person with whom I struck the pact roaring out old U.S. 66 through the lonesome towns and empty desert. You don’t ever really learn anything you didn’t know when you were thirteen.

And what was that?

All I knew for sure then and now was that after what happened to me nothing could ever defeat me, no matter what else happened in this bloody century. If you didn’t defeat me, old mole, loving father and death-dealer, nothing can, not wars, not this century, not the Germans. We beat the Germans, nutty as we are, and now drive perfect German cars, we somewhat frazzled it is true, and shaky, but victorious nevertheless.

Ah, but what if the death is not in the century but in your own genes, that you of all men are a child of the century because you are as death-bound by your own hand as the century is you and you of all men should be most at home now, as bred for death as surely as a pointer bitch to point, that death your own death is what you really love and won’t be happy till you have, what then?

Then we’ll know, won’t we?

Grinning and shivering on the back seat thirty years later, teeth clacking, this raddled middle-aged American sat in his German car in the mountains of North Carolina hugging himself and making shoulder movements like a man giving body English to a pinball machine except that he was thinking about J. E. B. Stuart and Baron von Richthofen and World War II and fighting the Germans, which he had not done. Instead, he took two quick drinks from the gold-lined silver jigger and waited until the warmth bloomed under his ribs and the shaking stopped.“

 

WalkerPercy01

Walker Percy (28 mei 1916 – 10 mei 1990)

 

 

De Australische schrijver Patrick Victor Martindale White werd geboren in Londen op 28 mei 1912. Van 1932 tot 1935 studeerde hij aan de universiteit van Cambridge in Engeland Franse en Duitse literatuur. Zijn eerste gedichten verschenen nog tijdens zijn studie in The London Mercury: Na zijn studie kon hij zich, gesteund door zijn vader, in Londen vestigen. Toen zijn vader overleed kon hij door de erfenis zijn werk als schrijver zonder geldelijke nood voortzetten. In 1939 vond hij een uitgever voor zijn eerste roman Happy Vall
ey.
Tijdens WO II leerde hij als officier in de RAF in Alexandria de Griekse officier Manoly Lascaris kennen die zijn levenspartner zou worden. Na de oorlog kochten zij een huis niet ver van Sydney. In 1957 brak hij met de roman Voss ook in Australi
ë door. In 1973 kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur “voor een episch en psychologisch verhalende kunst die een nieuw continent geïntroduceerd heeft in de literatuur”

 

Uit: The Eye Of The Storm

 

„In the mountains the weatherboard and fibro townships were minding their own business. Chummier shops displaying pragmatic goods had nothing to hide. But doubts set in among the stragglers, towards the fringes, where houses built for permanence had reached the lurching stage, above the rich humus spread by their shrubberies to soften the logical collapse. The shrubberies themselves, planted by their owners as a sober duty, were touched with a cold apocalyptic fire. Here and there at the foot of a tree, old, broken, black umbrellas arranged singly or in clumps, were seen to stir at times, then to move, slowly, sideways asymmetrically. Some of the old umbrella-forms were trundling through an undergrowth of rhododendrons and azaleas assisted by what appeared to be part of their own aluminium frames, which had become conveniently unstuck, and could be used as crutches.

Basil was stopping the car in front of a shop. On a blind wall a square of faded bluebag was advertising some illegible commodity. Without explaining why, Basil was getting out. Nor did Dorothy ask for explanations: she was frantically searching for some face or object with which to identify herself. As Basil was closing the car door, a boy in jeans followed by a high-stepping spotted dog, came jaunting past. Dorothy tried smiling at the boy, but her smile must have looked directionless, or old; anyway the boy was plainly ignoring foreigners. When Basil had gone inside the shop, Dorothy was left with gooseflesh on her arms.“

 

patrick_white

Patrick White (28 mei 1912 – 30 september 1990)
Portret door Roy de Maistre, 1939

 

 

 

De Oostenrijkse schrijver Fritz Hochwälder werd geboren op 28 mei 1911 in Wenen. Hij werd opgeleid tot behanger, maar schoolde zich zelf als autodidact op historisch en politiek gebied bij. Zijn eerste drama werd opgevoerd tijdens de Wiener Kammerspielen in 1932. In 1938, na de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland vluchtte hij over de Rijn, zwemmend, naar Zwitserland. Zijn drama „Das Heilige Experiment”, over het mislukken van de Jezuietenstaat in Paragay werd voor het eerst in 1943 opgevoerd in Biel-Solothurn, Oostenrijk volgde in 1947. Het stuk bezorgde de schrijver zijn internationale doorbraak, uitgaande van Parijs, in 1952.

 

Uit: Das heilige Experiment

 

“Was habt ihr aufgerichtet da draußen (er zeigt auf die Landkarte) in Steppe und Urwald …! – Ein Reich der Liebe und Gerechtigkeit. … – die Indios singen Euer Loblied – und laufen unsern Grundbesitzern davon! Eure Produkte gehen in die Welt hinaus – unsere Händler verarmen. … Wir dehnen uns durch unsere Kriege aus – ihr durch euren Frieden. Wir bröckeln ab. Ihr sammelt an. … Wie lange dauert es noch – und euch gehört der ganze Kontinent! – – – Und wir, wir sollten dem zusehen, wir sollten euch nicht hindern? Narren wären wir, wenn wir euch nicht verjagten, solange es noch Zeit ist! … Schluss mit diesem Experiment, das uns gefährlich wird! Schluss!”

 

fr_Hochwaelder

Fritz Hochwälder (28 mei 1911 – 20 oktober 1986)

 

De 28e mei is een vruchtbare schrijversdag. Zie voor nog meer schrijvers van de 28e mei ook mijn vorige blog van vandaag.