Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Washington Irving

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Ballade van de zee

Niet de wind, maar een boze mond
doofde de kaars. De koningszoon verdronk.

Wie op hem wachtte werd gek van verdriet
en sprong in zee. Beiden werden een lied.

Is het water te diep, koopt men een plaats
op een boot. De afstand is niet zeer groot.

De levens aan boord, zij wegen zo zwaar
en de boot is licht. Ook brandt er geen kaars.

Aan de overkant is nog een feest aan de gang.
Men eet er de wereld, al eeuwen lang.

Spoelen de lijken aan, vangt men ze op
en wordt stil. Een minuut lang spreekt God.

Daarna blazen monden het fort weer dicht,
voor de poort ligt een oorlogsschip.

De doden in zee, ook zij worden een lied.
Het zingt niet, het huilt.

En toch hoort men het niet.

 

Honger

Niet langer bij wijze van spreken,
maar in de precisie van huid en haar,
een schoonheid met leeftijd en wereld:
ik wil een antwoord, geen vraag.

Ik wil een kamer zonder verbeelding,
een vrouw die is wat ik lees.
Honger die het verlangen kan breken,
wrevel wordt, vlees op vlees.

Ik wil je schaamte, je kleine gebreken,
je schoonheid in menselijke taal.
Maar ik vrees dat te veel is geschreven,
dat de werkelijkheid niet meer bestaat.

 

Werkelijkheid

Toen de lucht op was verdwenen de dingen.
De meubels stonden gedacht, louter schimmen
van ambacht en hout. Ik hield een pen in de hand,
maar kon mij het doel niet herinneren.
Er scheen licht, maar dat lag aan de lamp.

Of omgekeerd. Alle verklaring was opgebrand.
De boekenkast vol, maar zonder gewicht.
Zodra ik er mij op beriep, vielen de letters
als zand van de bladen. De spiegel keek wit
van schrik naar de kamer, die barstte,

scherven van een onleesbaar gedicht.
Zo geschiedde in alle kamers waarin ik
was opgesloten, in theorie. Elke deur
vastgezogen door niets, het luchtledige.
Alsof niet achter de deur de materie

met duizend handen de werkelijkheid schiep.

 

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Zie ook alle tags voor Adriaan Jaeggi op dit blog.

Uit: Held van beroep

“Ik vind de afstandsbediening en knip de televisiebeelden weg. Mijn oma zucht. Ze draait een halve slag in haar stoel en staart naar buiten, met haar theekopje aan haar lippen.
‘Is het niet triest, Sam, als zo veel mensen blij zijn als je begraven wordt?’
‘Blij? Ik geloof niet dat ze blij zijn,’ zeg ik. ‘Ze huilen toch?’
‘Daar zijn ze juist blij om. Dat iemand voor ze gestorven is, zodat ze een reden hebben om te huilen. Niet om haar,’ ze maakt een geluid alsof ze haar neus ophaalt, ‘pauvre, silly, niet om dat arme domme veulen, maar om alle dingen, Samson, alle dingen waar ze anders niet om durven huilen. Lacrimae rerum, Sam, weet je wat dat betekent? De tranen om de dingen.’ Mijn oma spreekt vier of vijf talen, Nederlands, Engels, Frans, Duits, het ltaliaans van mijn opa. Nu komt haar Latijn ook weer terug. Het begint wel steeds meer door elkaar te lopen met de jaren.
Mijn oma houdt haar kopje uit. Ik schenk haar bij. Ze kijkt me strak aan over de rand en dan, van het ene op het andere moment, alsof er een deur voor haar neus is dichtgeslagen, glijdt haar blik van me af en zijn haar gedachten niet meer hier. Ik probeer haar aandacht te trekken, maar haar heldere moment is alweer voorbij. Ze staart naar het kopje in haar schoot dat ze met twee handen vasthoudt. Als je zo oud bent als mijn oma heb je zoveel om aan terug te denken dat je weinig tijd meer over hebt voor wat er nog om je heen gebeurt. Het lijkt me prettig om zeventig te zijn, of tachtig, de leeftijd waarop het niet meer uitmaakt, dat je rustig kunt doen wat je wilt, omdat je het prima gedaan hebt en dat elke extra dag die je leeft je prestatie alleen nog maar groter wordt.
Mijn oma leeft weer op.
‘Hoe is het met Patrick, Sam?’
‘Goed, oma.’
‘En hoe is het met die lieve moeder van je?’
Dat heeft ze me al tien keer gevraagd.
‘Goed, oma.’

 

 
Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook alle tags voor Frederik van Eeden op dit blog.

Uit: Paul’s ontwaken

“Op Vrijdag 21 Februari ooverleed mijn zoon Paul van Eeden na vier en twintig jaren leevens. Het komt niet vaak vóór dat een vader de biografie schrijft van zijn zoon. Maar het zal toch wel niet strijden teegen algemeene gevoelens van kieschheid en bescheidenheid. Dat een zoon het doet van zijn vader is nooit hinderlijk gevonden, maar in teegendeel vaak geëerd als een werk van piëteit en liefde. En hoe sterk zijn de gevoelens van piëteit en liefde die mij dwingen tot het schrijven van deeze bladzijden!
Ik waag het naauwelijks te beginnen, uit vrees dat ik het niet goed en waardig genoeg zal doen, niet genoegsaam in den geest van hem, zooals hij was bij zijn scheiden. Zoo groot is mijn eerbied voor mijn eigen kind, zooals het geworden is door lijden en geduld, en zoo groot is mijn dankbaarheid voor wat hij mij gaf in zijn korte leeven en vooral bij zijn heerlijk einde.
Want hij is het waardig dat ik van zijn schijnbaar weinig beteekenende loopbaan het eedelste en merkwaardigste neederschrijf en zijn nagedachtenis voor anderen tracht te bestendigen, omdat hij een gewoon jongensbestaan met fouten en vergissingen, wist te doen eindigen in wat ik wel een heilig wonder noemen durf, en een volstrekt niet feilloos karakter wist te verreinen en te verheffen tot een volkoomen zuiverheid van zachtmoedige liefde.
Zijn ziekte, zijn lijden was de donkerste schaduw op mijn leeven, en zijn heengaan zag ik tegemoet als de zwaarste slag die mij treffen kon – maar door de wijze waarop hij stierf is deeze slag en zeegen voor mij geworden.
Jarenlang, sints den eersten aanval zijner ziekte, was hij mijn smartekind, met wiens beeterschap of verergering mijn stemming op en neer ging, en wiens lijden mij te meer folterde, om zijn innige geneegenheid en kinderlijk vertrouwen jeegens mij, in wiens handen hij zijn lot altijd met volle oovergave legde, en die daardoor de verantwoording voor elken misslag met soms duldelooze zwaarte droeg.
Toen is, wat ik het meest van alles duchtte, het toppunt van de angst die mij benaauwde – het afscheid van den zoo geliefden zoon, tot een zeegen en een genade geworden. En ik schrijf dit alles nu en zal het oopenbaar maken – omdat ik weet dat wat hij mij gaf ook voor meerderen bedoeld is, wien ik de gave niet onthouden mag.”

 

 
Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)
Paul van Eeden

 

De Nederlandse dichter, schrijver en uitgever Bert Bakker werd geboren in Huizum (Leeuwarden) op 3 april 1912. Zie ook alle tags voor Bert Bakker op dit blog.

 

Grensgebied

Met één seizoen is nooit ons hart tevreden.
Jan Van Nijlen

Grijs is de middag, grijzer is het water.
Regen versluiert zee en horizon.
O, dat de dag zóó duren kon,
En niet meer verderschoof – naar later.

Wij loopen onder lucht en boomen.
Het waaiend regenen deert ons niet.
En wat elk eens in heimwee achterliet,
Wordt hier vernieuwd teruggenomen.

Meen niet, dat wij den weg ten einde loopen.
Wie ’t licht verlaat, krijgt heimwee naar het licht.
En wat soms lokt en roept, blijft lang nog dicht,
En doet zich niet dan na ons sterven open.

Mei! O, gij zachtste aller maanden,
Wij staan in u ter grens van leven en van dood.
Maar ’t wankel hart weet onuitsprekelijk groot
De rust om wat voorbij is en aanstaande.

 

 
Bert Bakker (3 april 1912 – 19 september 1969)
In 1965

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

 

Rom

Vollendeter Sommer,
am äußersten Rand der Sonne
beginnt schon die Finsternis.
Lorbeerverwilderungen,
dahinter aus Disteln und Steinen
ein Versteck,
das sich der Stimme
verweigert.

Transparenz
des Mittagslichtes,
Verse, die an nichts erinnern,
ein helles Wasser
berührt den Mund.

 

Die Sternenreuse

Daß du noch schwebst, uralter Mond?
Als jung noch deine Scheibe schwebte,
hab ich an einem Fluß gewohnt,
wo nur das Wasser mit mir lebte.
Das Wasser schwoll, es war Gesang,
ich schöpfte und mein Atem lauschte,
wie es um Steine tönend sprang
und schäumend schoß und niederrauschte.

Zwei Felsen, wie betäubt von Ruß
und steil und schmal wie eine Schleuse,
umstanden damals noch den Fluß.
Im Wasser hing die Sternenreuse.
Ich hob die Reuse aus dem Spalt,
es flimmerten kristallne Räume,
es schwamm der Algen grüner Wald,
ich fischte Gold und flößte Träume.

O Schlucht der Welt, des Wassers Schwall
kam wie Gesang: war es mein Leben?
Damals sah ich im dunkeln All
ganz nah die Sternenreuse schweben.

 

 
Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)
Fotoboek met teksten van en over Peter Huchel

 

De Canadese schrijfster Arlette Cousture werd geboren in Saint-Lambert op 3 april 1948. Zie ook alle tags voor Arlette Cousture op dit blog.

Uit: Chère Arlette

“J’ai quitté ce monde bien avant que tu n’y arrives. Tyr fais partie de cette cohorte de petits-enfants dont, jusqu’à ma mort, j’ai ignoré l’existence. Dommage. J’aurais aimé vous connaître, non pas tant pour vous bichonner; mais bien pour voir s’il y avait encore chez vous de moi et d'(h’ila. j’ai aimé cet homme à la folie, mais à y repenser, je ne crois pas que nos folies se soient fréquem-ment rencontrées. je dirais qu’elles se sont à peine anisées. Je m’intennge maintenant sur les raisons qu’il avait de me demander en mariage si ce n’est pour m’enlever à quelque soupirant Au moins tu auras compris que le grand perdant aura été Henri Domine, le cher homme. Encore maintenant, je crois avoir rêvé quand je repense à Oviles Il étaitgrand, beau et indépendant C’est peut-être ce qui m’attirait Je n’avais qu’un désir; le faire chuter dans mes filets tendus à tous les coins de sa vie, depuis l’école jusqu’aux chantiers.
Dans la paroisse de Saint-Tite campagne, il n’y avait pas beaucoup d’hommes d’aussi beau que lui, honnis son frère Oside. Nous n’avions que deux ans de dift&ence, mais j’aurais aimé que tu lui voies le regard, les cuisses et le postérieur. Quant à ce que ses vêtements cachaient, pendant longtemps j’étais la seule à pouvoir y accéder. Il s’était fait des épaules carrées et puissantes à force de bûcher. Il avait un corps qui ressemblait à ceux des ouvriers de la fin du XIX’ ou du début du xr siècle, je dis bien qui ressemblait. Si j’osais, je dirais qu’il était encore plus beau que le David de Michel-Ange, dont mon bon Henri m’avait montré une photo-graphie. Th sais que, même maintenant, ces pen-sées impudiques — Henri aurait dit lubriques- me troublent Je suis un peu effrontée de parler de son corps puisque ce n’est ni de mon âge, ni de ma génération. Le fait est que c’est quand même la première chose qui nous saute aux yeux, tu en conviendras je peux t’avouer, maintenant que je sais que tu as deviné beaucoup de nos secrets, que je ne cessais de nous trouver des occasions d’être ensemble. La crèche de Noél aura été la première. Je regardais toutes les filles qu’il pouvait zieuter et je voyais bien qu’Ovila était une espèce de coq. Donc, à mon goût, il était le plus beau de la paroisse, peut-être pas le plus auentif ou le plus ser-viable, mais le plus beau, c’est certain. »

 

 
Arlette Cousture (Saint-Lambert, 3 april 1948)

 

De Vlaamse schrijver Pieter Aspe (pseudoniem van Pierre Aspeslag) werd geboren in Brugge op 3 april 1953. Zie ook alle tags voor Pieter Aspe op dit blog.

Uit: Het vierkant van de wraak

‘Van In hier,’ zei hij bits. ‘Hallo, Van In, u spreekt met De Kee, goeiemorgen.’ Niets klinkt ironischer dan je baas die je op zondag een goeiemorgen toewenst. ‘Excuseer dat ik u zo vroeg stoor.’ De ironie van de hoofdcommissaris kende vandaag geen grenzen. Van In nam een nijdige trek van zijn sigaret. Hij wist dat er nattigheid op komst was. ‘Ik ben net opgebeld door Ludovic Degroof. U kent hem toch?’ Die ken ik,’ antwoordde Van In gelaten. Iedereen kent Hitler toch ook, wou hij zeggen. ‘Goed. Luister nu goed wat ik ga vertellen, Van In.’ De Kee kon niet anders dan Van In verklappen dat Degroof hem uit zijn bed had gebeld. Het geval zat hem allesbehalve lekker. ‘Een paar uur geleden constateerde een van onze nachtpatrouilles een inbraak bij zijn zoon, de juwelier uit de Steenstraat,’ legde De Kee uit. ‘U vraagt zich waarschijnlijk af waarom ik u lastig val met een ordinaire inbraak en dat op een zondagmorgen nog wel.’ Van In vroeg zich af waarom iemand De Kee lastig viel met een gewone inbraak op zondagmorgen. ‘Maar de zaak is delicater,’ vervolgde De Kee. ‘Volgens een eerste vaststelling is er helemaal niets gestolen. De dader zou alle juwelen in een bak met koningswater hebben gedumpt. Ghislain Degroof, de juwelier, beweert dat het zuur zijn hele collectie heeft vernietigd.’ De Kee pauzeerde even. De eerste sigaret, die anders zo lekker smaakte, prikkelde Van Ins keel en hij moest hoesten. ‘Hallo, Van In?’ `Moment, commissaris,’ rochelde Van In. Het werd hoog tijd dat hij ermee kapte. De Kee liet een zekere geïrriteerdheid blijken. ‘Indien Deleu niet op vakantie was geweest, had ik u natuurlijk niet lastig gevallen. Maar u begrijpt dat we in dergelijke omstandigheden best een geroutineerde rechercheur inzetten, vooral als we met iemand zoals Degroof te maken hebben.’ Deleu was de schoonzoon van De Kee. Van In had hem destijds ingewerkt bij de politie. ‘Natuurlijk, commissaris,’ zei hij bijna gedwee. Deleu kreeg gewoontegetrouw de meest ophefmakende zaken toegeschoven. Als hij het onderzoek verknalde, en dat lukte hem altijd, mocht Van In opdraven om de brokstukken te lijmen. Deze keer kon De Kee niet anders dan een beroep doen op hem.”

 

 
Pieter Aspe (Brugge, 3 april 1953)
Cover

 

De Nederlandse schrijver en dichter Karel N.L. Grazell werd geboren in Amsterdam,op 3 april 1928. Zie ook alle tags voor Karel N.L. Grazell op dit blog.

Uit: Niet meer zo piep

“Multinational Shell bijvoorbeeld bericht graag in de media over zichzelf. Dus waarom zou ik als stadsdichter uit Zuid dat niet mogen?
In 1985 ontstond in Amsterdam de stichting Gilde: 50plussers gingen belangeloos hun kennis en ervaring aan anderen doorgeven. Ik meldde me meteen. En zo is min of meer Mee in Mokum (je weet wel, die rondleidingen door ouderen in de stad) bij mij thuis ontstaan, zo heb ik op het gebied van marketing in mijn respectieve Rivierenbuurtse woningen (en nu in het Buitenveldertse Bolestein) velen geadviseerd, onder meer hoge heren uit de omroepwereld, een bankier, Albert Heijn Gzn – wat schrijven betreft begeleidde ik met nogal succes onder anderen aanstaande reclameschrijvers en journalisten, maar ook verhalenschrijvers. En natuurlijk: dichters. Zo hielp ik de huidige stadsdichter van Haarlem, de talentvolle Sylva Hubers, en Gerard Beentjes: de uiterst actieve dorpsdichter van Laren, ik stond mede aan de wieg van de eerste bundelpublicatie van de hedense stadsdichter van Utrecht, Ingmar Heytze. En in 1988 kreeg ik m’n eerste bezoek van Wim Moerenhout.
Wim was verzekeringsmakelaar met pensioen en hij wilde poëzie schrijven. Ik gaf hem in vele zittingen les (over dichten kun je met boekenvol praten). Zowat elke veertien dagen kwam en komt hij bij me. Hij is nu 89.
Ik nam hem op in een leerlingencollectief, waarmee ik exposeerde, en optrad in theaters en andere zalen, ik had samen met hem een jaarlang een galerie Toonplaats in de stad, ik liet hem bij allerlei andere gelegenheden publiceren en optreden. Tegen de helft van de jaren negentig gaf ik hem een soort titel: de grijze dichter uit Osdorp. En toen ik in 2006 zelf tot stadsdeeldichter van ZuiderAmstel was gekozen, mailde ik een wethouder in Osdorp en Wim is nu stadsdeeldichter van West.”

 


Karel N.L. Grazell (Amsterdam,3 april 1928)

 

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zie ook alle tags voor Washington Irving op dit blog.

Uit: The Devil and Tom Walker

 “I was once at a hunting dinner, given by a worthy fox-hunting old Baronet, who kept Bachelor’s Hall in jovial style, in an ancient rook-haunted family mansion, in one of the middle counties. He had been a devoted admirer of the fair sex in his young days; but having travelled much, studied the sex in various countries with distinguished success, and returned home profoundly instructed, as he supposed, in the ways of woman, and a perfect master of the art of pleasing, he had the mortification of being jilted by a little boarding school girl, who was scarcely versed in the accidence of love.
The Baronet was completely overcome by such an incredible defeat; retired from the world in disgust, put himself under the government of his housekeeper, and took to fox-hunting like a perfect Jehu. Whatever poets may say to the contrary, a man will grow out of love as he grows old; and a pack of fox hounds may chase out of his heart even the memory of a boarding-school goddess. The Baronet was when I saw him as merry and mellow an old bachelor as ever followed a hound; and the love he had once felt for one woman had spread itself over the whole sex; so that there was not a pretty face in the whole country round, but came in for a share.
The dinner was prolonged till a late hour; for our host having no ladies in his household to summon us to the drawing-room, the bottle maintained its true bachelor sway, unrivalled by its potent enemy the tea-kettle. The old hall in which we dined echoed to bursts of robustious fox-hunting merriment, that made the ancient antlers shake on the walls. By degrees, however, the wine and wassail of mine host began to operate upon bodies already a little jaded by the chase. The choice spirits that flashed up at the beginning of the dinner, sparkled for a time, then gradually went out one after another, or only emittednow and then a faint gleam from the socket.
Some of the briskest talkers, who had given tongue so bravely at the first burst, fell fast asleep; and none kept on their way but certain of those long-winded prosers, who, like short-legged hounds, worry on unnoticed at the bottom of conversation, but are sure to be in at the death. Even these at length subsided into silence; and scarcely any thing was heard but the nasal communications of two or three veteran masticators, who, having been silent while awake, were indemnifying the company in their sleep.”

 


Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)
The Devil and Tom Walker door Charles Deas, 1843

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2017 en ook mijn blog van 3 april 2016 deel 2.

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Washington Irving

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Geluk

Omdat ik geen honger, geen dorst lijd,
een huis heb, een baan, een voorbeeldig gezin,
duizend boeken, van Sade tot Grimm,
gezondheid, een trouwe maîtresse, veel tijd
voor kunst en liefde of wat daarop lijkt,
de wereld kan zien, mijn tuin cultiveren,
duizend gedichten opnieuw kan proberen
een God te zijn in het diepste geheim,

daarom is het dat ik mijn nagels bijt
in een kamer die niet wordt gelucht,
weerloos geworpen in zo veel geluk
dat ik slechts aan mijzelf nog lijd.

 

Onvindbaar
(voor het jarige konijn)

Omdat het liegt en dus kan veranderen
omdat het maar zichtbaar is tussen de lijnen
omdat het ontdekt wat al lang is ontdekt
maar nooit op deze onmogelijke wijze

omdat het zich aanpast, ook aan het zeer grijze
omdat het de jager zelf heeft gewekt
omdat het elk schot tot een spat kan verkleinen
omdat het gestroopt en verhandeld

nog nooit is gevat.

 

Ouders

I
Hij viel in de put. Het kwam zo uit,
een rottende plank onder dansende schoentjes.
Hij gleed zomaar de werkelijkheid uit,
het leek haast bedacht. De tuin bloeide,
de zon scheen, ik dronk een kop koffie.
Icarus viel op een oud schilderij.
Zij lag aan de rand, wachtte, een dier
op de loer. Zij gaf de seconden niet prijs.
Toen kwam hij en strekte de armpjes.
Zij trok zijn dood voorgoed aan haar lijf.
Hij vult haar stem, haar ogen, haar handen.
’s Nachts roept zij. Ik kan er niet bij.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Washington Irving”

Edward Everett Hale, Johanna Walser, Washington Irving, Josef Mühlberger, George Herbert, Bodo von Hodenberg, Friedrich Emil Rittershaus

De Amerikaanse schrijver Edward Everett Hale werd geboren op 3 april 1822 in Roxbury, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Edward Everett Hale op dit blog.

Uit: The man without a country

“I have reason to think, from some investigations I made in the Naval Archives when I was attached to the Bureau of Construction, that every official report relating to him was burned when Ross burned the public buildings at Washington. One of the Tuckers, or possibly one of the Watsons, had Nolan in charge at the end of the war; and when, on returning from his cruise, he reported at Washington to one of the Crowninshields,—who was in the Navy Department when he came home,—he found that the Department ignored the whole business. Whether they really knew nothing about it, or whether it was a “Non mi ricordo,” determined on as a piece of policy, I do not know. But this I do know, that since 1817, and possibly before, no naval officer has mentioned Nolan in his report of a cruise.
But, as I say, there is no need for secrecy any longer. And now the poor creature is dead, it seems to me worth while to tell a little of his story, by way of showing young Americans of to-day what it is to be
A MAN WITHOUT A COUNTRY.
Philip Nolan was as fine a young officer as there was in the “Legion of the West,” as the Western division of our army was then called. When Aaron Burr made his first dashing expedition down to New Orleans in 1805, at Fort Massac, or somewhere above on the river, he met, as the Devil would have it, this gay, dashing, bright young fellow, at some dinner-party, I think. Burr marked him, talked to him, walked with him, took him a day or two’s voyage in his flat-boat, and, in short, fascinated him. For the next year, barrack-life was very tame to poor Nolan. He occasionally availed of the permission the great man had given him to write to him. Long, high-worded, stilted letters the poor boy wrote and rewrote and copied. But never a line did he have in reply from the gay deceiver. The other boys in the garrison sneered at him, because he sacrificed in this unrequited affection for a politician the time which they devoted to Monongahela, sledge, and high-low-jack. Bourbon, euchre, and poker were still unknown. But one day Nolan had his revenge.”

 
Edward Everett Hale (3 april 1822 – 10 juni 1909)
Borstbeel door  Henry Hudson Kitson, 19e eeuw

Lees verder “Edward Everett Hale, Johanna Walser, Washington Irving, Josef Mühlberger, George Herbert, Bodo von Hodenberg, Friedrich Emil Rittershaus”

Arlette Cousture, Edward Everett Hale, Washington Irving, George Herbert, Johanna Walser

De Canadese schrijfster Arlette Cousture werd geboren in Saint-Lambert op 3 april 1948. Zie ook alle tags voor Arlette Cousture op dit blog.

 

Uit: Ces enfants d’ailleurs

“- Élisabeth, attends-moi !

Jan avait aperçu sa sœur à l’intersection des rues Nicolas et Sainte-Croix. Il lui fit un signe de la main et, un cartable lourd pendant au bout du bras, il la rejoignit en courant et sautillant de plaisir. Elle le regarda venir.

– L’école est finie ! L’école est finie, Élisabeth ! J’ai plein de projets pour l’été.

Ils étaient rendus devant la maison et ils montèrent l’escalier jusqu’au premier. Mme Grabska, la concierge, balayait le palier et elle gronda gentiment Jan d’avoir marché dans les poussières.

– Mais qu’est-ce qui vous arrive aujourd’hui? – L’école est finie ! Et demain c’est le 24 juin, la fête de mon saint patron, et mon frère Jerzy va prendre le train pour aller à Wezerow. Jan avait parlé si vite que Mme Grabska, agacée, ne s’était même pas donné la peine de le faire répéter. Elle savait que depuis cinq ans, depuis qu’il avait eu douze ans, Jerzy vivait ses étés à la campagne. Elle regarda Élisabeth pénétrer chez elle et fit un signe réprobateur à Jan qui ne cessait de bousculer sa sœur pour la presser. Il allait disparaître quand il ressortit la tête par l’embrasure pour dire à Mme Grabska que, dans deux ans, lui-même irait à la campagne pour tout l’été.”

 


Arlette Cousture (Saint-Lambert, 3 april 1948)

Lees verder “Arlette Cousture, Edward Everett Hale, Washington Irving, George Herbert, Johanna Walser”

Washington Irving, Josef Mühlberger, George Herbert, Bodo von Hodenberg, Friedrich Emil Rittershaus, Pieter Aspe

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2009 en ook mijn blog van 3 april 2010.

 

Uit: The Legend of Sleepy Hollow

 

„I am of this mind with Homer, that as the snaile that crept out of her shel was turned eftsoones into a Toad, and thereby was forced to make a stoole to sit on; so the traveller that stragleth from his owne country is in a short time transformed into so monstrous a shape that he is faine to alter his mansion with his manners and to live where he can, not where he would.
I was always fond of visiting new scenes and observing strange characters and manners. Even when a mere child I began my travels and made many tours of discovery into foreign parts and unknown regions of my native city; to the frequent alarm of my parents and the emolument of the town cryer. As I grew into boyhood I extended the range of my observations. My holy day afternoons were spent in rambles about the surrounding country. I made myself familiar with all its places famous in history or fable. I knew every spot where a murder or robbery had been committed or a ghost seen. I visited the neighbouring villages and added greatly to my stock of knowledge, by noting their habits and customs, and conversing with their sages and great men. I even journeyed one long summer’s day to the summit of the most distant hill, from whence I stretched my eye over many a mile of terra incognita, and was astonished to find how vast a globe I inhabited.
This rambling propensity strengthened with my years. Books of voyages and travels became my passion, and in devouring their contents I neglected the regular exercises of the school. How wistfully would I wander about the pier heads in fine weather, and watch the parting ships, bound to distant climes. With what longing eyes would I gaze after their lessening sails, and waft myself in imagination to the ends of the earth.“

 

 

Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)

Portret, toegeschreven aan Charles Robert Leslie, ca 1820

 

Lees verder “Washington Irving, Josef Mühlberger, George Herbert, Bodo von Hodenberg, Friedrich Emil Rittershaus, Pieter Aspe”

George Herbert, Washington Irving, Josef Mühlberger, Friedrich Emil Rittershaus

De Engelse priester en dichter George Herbert werd op 3 april 1593 geboren, waarschijnlijk te Black Hall  (Wales). Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 3 april 2009.

 

Whitsunday 

 

Listen sweet Dove unto my song,

And spread thy golden wings in me;

Hatching my tender heart so long,

Till it get wing, and fly away with thee.

 

Where is that fire which once descended

On thy Apostles? thou didst then

Keep open house, richly attended,

Feasting all comers by twelve chosen men.

 

Such glorious gifts thou didst bestow,

That th’earth did like a heav’n appear;

The stars were coming down to know

If they might mend their wages, and serve here.

 

The sun which once did shine alone,

Hung down his head, and wisht for night,

When he beheld twelve suns for one

Going about the world, and giving light.

 

But since those pipes of gold, which brought

That cordial water to our ground,

Were cut and martyr’d by the fault

Of those, who did themselves through their side wound,

 

Thou shutt’st the door, and keep’st within;

Scarce a good joy creeps through the chink:

And if the braves of conqu’ring sin

Did not excite thee, we should wholly sink.

 

Lord, though we change, thou art the same;

The same sweet God of love and light:

Restore this day, for thy great name,

Unto his ancient and miraculous right.

 

Herbert_BemertonFrW

George Herbert (3 april 1593 – 1 maart 1633)
Links Herberts kleine kerkje in Bemerton, rechts de pastorie

 

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2009.

 

Uit: Rip Van Winkle

 

„Whoever has made a voyage up the Hudson must remember the Kaatskill mountains. They are a dismembered branch of the great Appalachian family, and are seen away to the west of the river, swelling up to a noble height, and lording it over the surrounding country. Every change of season, every change of weather, indeed, every hour of the day, produces some change in the magical hues and shapes of these mountains, and they are regarded by all the good wives, far and near, as perfect barometers. When the weather is fair and settled, they are clothed in blue and purple, and print their bold outlines on the clear evening sky, but, sometimes, when the rest of the landscape is cloudless, they will gather a hood of gray vapors about their summits, which, in the last rays of the setting sun, will glow and light up like a crown of glory.   

At the foot of these fairy mountains, the voyager may have descried the light smoke curling up from a village, whose shingle-roofs gleam among the trees, just where the blue tints of the upland melt away into the fresh green of the nearer landscape. It is a little village of great antiquity, having been founded by
some of the Dutch colonists, in the early times of the province, just about the beginning of the government of the good Peter Stuyvesant, (may he rest in peace!) and there were some of the houses of the original settlers standing within a few years, built of small yellow bricks brought from Holland, having latticed windows and gable fronts, surmounted with weather-cocks.   

  In that same village, and in one of these very houses (which, to tell the precise truth, was sadly time-worn and weather-beaten), there lived many years since, while the country was yet a province of Great Britain, a simple good-natured fellow of the name of Rip Van Winkle. He was a descendant of the Van Winkles who figured so gallantly in the chivalrous days of Peter Stuyvesant, and accompanied him to the siege of Fort Christina. He inherited, however, but little of the martial character of his ancestors.“

 

irvingwa

Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)

 

De Duitse schrijver Josef Mühlberger werd geboren op 3 april 1903 in Trautenau in Böhmen. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2009.

 

Uit: Leben an Grenzen

 

„”Meine Jugend verlief nicht nur äußerlich an der Grenze zweier Völker, was mein Herz nicht in Haß verengte, sondern durch Vielfalt bereicherte, … den Blick weitete und mich das Gemeinsame hinter dem Trennenden suchen ließ … Ich habe manche Länder gesehen, ich kann die Dichter verschiedener Zunge lesen. Aber alles das nahm mich nicht fort, sondern sammelte mich und trug mich der Mitte zu; geographisch, und nicht nur so, liegt hier mein Vaterland.”

(,…)

 

“Als ich meine Heimat verließ, kamen in der Truhe, die noch die Spuren der Erde des väterlichen Gartens an sich trug, die Arbeiten meiner letzten zehn verschwiegenen und schweigsamen Jahre mit in die neue Heimat, die mir aber längst alte Heimat war, in das Land zu den Füßen des Hohenstaufen, in die Landschaft Schillers, Hölderlins, Mörikes, Hesses. Das war schließlich wie die Vertreibung in ein Paradies.”

 

Mühlberger

Josef Mühlberger (3 april 1903 – 2 juli 1985)

 

De Duitse koopman en schrijver Friedrich Emil Rittershaus werd geboren op 3 april 1834 in Barmen. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

Zur Verlobung

 

Hochsommer ist’s. Die Abendluft
regt die Kastanienfächer
und hauchet des Jasminen Duft
hinein in die Gemächer.
Was ich so lang verborgen trug,
nicht länger kann ich’s tragen!
Wie dir mein Herz entgegenschlug,
nun muss ich’s sagen, sagen!
Wo ist mein Stolz, so hochgesinnt?
Kein Wort will heute taugen!
Es steht vor dir ein stammelnd Kind
mit Tränen in den Augen.
Du schaust mich an – ein Nicken nur!
Ans Herz darf ich dir fallen! –
O Gott, in Rosen steht die Flur,
durchjauchzt von Nachtigallen!
Es wird das Mondlicht silberbleich
zum Maiensonnenscheine;
ich hab das ganze Himmelreich
in dir, du Einzig-Eine!

 

Rittershaus

Friedrich Emil Rittershaus (3 april 1834 – 8 maart 1897)
Standbeeld in Barmen

 

Charles Ducal, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Adriaan Jaeggi, Edward Everett Hale, George Herbert, Washington Irving, Josef Mühlberger, Friedrich Emil Rittershaus

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook mijn blog van 3 april 2008.

Lolo

Wij lagen verscholen op zolder
in de ban van haar onwaarschijnlijkheid,
een oerbeeld, buitgemaakt op een foto.
De hele nacht dronken en rookten wij

om denkbaar te blijven in onze verbeelding,
waarin zij als onmogelijk verscheen,
de moeder-godin, als koe bekeken,
de borsten gespannen en ideëel.

Later leerde ik zelf hoe hopeloos
de zuiverheid van deze vorm,
maar toen was ik jong en droomde
ervan iets te schrijven, zo groots

dat het eigenlijk niet kon.

 

Avondgebed

Wind en regen sloten de vensters.
Wij zaten geknield bij de haard
in de godsdienst die wij zouden erven.
De vrouw die ons had gebaard

zei formules om ons te verkleinen.
Haar stem zeurde taai in de nek.
Wij zaten stom, pas ingewijden.
De man die ons had verwekt

hief de hand. Wij boden het hoofd.
Hij prentte zijn duim in de hersens.
Wind en regen bestookten de droom.
Onder bed sliepen wolven en heksen.

Ducal

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.

 

Kunt Gij nog wreder slaan!

 

Kunt Gij nog wreder slaan! – mijn God! mijn God!

Zie, ik ben sterk en breken zal ik niet,

Maar was er één die Gij zó lijden liet,

Wijl hij U lief had, boven zielsgenot?

 

En nóg zal ik niet vloeken ’t mensbestaan,

En ’t Leven niet, en Uwe naam niet smaden,

Zelfs met dít mateloze Leed beladen,

Neem ik het Leven uit Uw handen aan.

 

Maar schrijf dan ook, ter keerzij mijner schuld,

Dat ééns een menskind, zó diep in ellende,

Zó ver verloren in een nacht van rouw,

 

De maat zijns droeve Levens heeft vervuld,

En schoon hij ’t bitterst dezer wereld kende,

Toch durfde leven en niet sterven wou!

 

 

Schemering in ’t woud

 

Hier moet ik peinzend gaan en stil, –

het afgeleefde loof kwijnt aan de twijgen,

ik voel de lome schemer stijgen –

en stijgen, stil.

 

Wat glanst het bleke Westen koud!

een matte lach uit droeve wolkenbrauwen

doet flauw de teed’re nevel blauwen

in ’t gélend woud. –

 

Ik zie de bleke stervenswenk.

Ik voel het doffe duister in mij dringen

en verre stemmen hoor ik zingen

al wat ik denk. –

 

Waar zijt ge, Dood? – zo gij rondom

op wieken van de schemering komt rijzen,

nu doet uw nadering niet ijzen, –

ik wacht u – kom!

 

VanEeden

Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.

 

Abschied

 

Daß du nun willst gehen,

hast du es bedacht,

als du meine H[1]nde

löstest in der Nacht?

Als wir noch im Schlummer

hielten uns vereint –

meinen Namen hauchend,

hast du mich gemeint?

 

War der Mond nicht Zeuge,

silbern überm Haus?

Kam nicht Wind vom Meere,

löschte alles aus?

 

Daß du nun willst gehen,

hast du es bedacht,

als du meine Augen

suchtest in der Nacht?

 

 

Frühe

 

Wenn aus den Eichen

der Tau der Frühe leckt,

knarren die Türen, rädern die Speichen

vom Schrei der Hähne geweckt.

 

Noch unterm Laken

des Mondes schlafen die Wiesen, kühl und hell.

Die Sumpffeuer blaken,

die Frösche rühren ihr Paukenfell.

 

Mondhörnig schüttelt

sein Haupt das Rind

und weidet dunkel am Bach.

 

Der Habicht rüttelt

im stürzenden Wind

die Helle der Lerchen wach.

 

Huchel

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Zie ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 10 juni 2008.

 

Wolfgang en ik

 

Ik hoor dat Mozart

is teruggekeerd op aarde

en ik mag hem rondleide
n

Hij schrikt van de auto’s

 

Op straat loopt hij

met zijn handen op zijn oren

We gaan een café in

Ik zeg daar is het stiller

 

We hebben geen geluk

de jukebox gilt en de mensen

Mozart kijkt om zich heen

Waar zit dat orkest

 

In die kast, wijs ik

en leg hem in tien woorden

het principe van de cd

en de laserstraal uit

 

Er komt een meisje naar ons toe

Wie is je vriend, vraagt ze

Wolfgang, dit is

hoe heet je eigenlijk

 

een paar uur later bij haar thuis

sta ik dorstig op van het bed

in de keuken staat Mozart

het licht aan en uit te knippen

 

jaeggi

Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)

 

De Amerikaanse schrijver Edward Everett Hale werd geboren op 3 april 1822 in Roxbury, Massachusetts. Als schrijver werd hij bekend toen hij in 1859 in de Atlantic Monthly zijn verhaal “My Double and How He Undid Me” publiceerde. Al gauw verschenen er meer van zijn korte verhalen in dit tijdschrift. Het bekendste daarvan is „The Man Without a Country“ (1863). In het verhaal “The Brick Moon”, geeft hij als eerste een beschrijving van een satelliet.

 

Uit: The man without a country

 

„I cannot give any history of him in order; nobody can now; and, indeed, I am not trying to. These are the traditions, which I sort out, as I believe them, from the myths which have been told about this man for forty years. The lies that have been told about him are legion. The fellows used to say he was the “Iron Mask”; and poor George Pons went to his grave in the belief that this was the author of “Junius,” who was being punished for his celebrated libel on Thomas Jefferson. Pons was not very strong in the historical line. A happier story than either of these I have told is o
f the War. That came along soon after. I have heard this affair told in three or four ways,—and, indeed, it may have happened more than once. But which ship it was on I cannot tell. However, in one, at least, of the great frigate-duels with the English, in which the navy was really baptized, it happened that a round-shot from the enemy entered one of our ports square, and took right down the officer [pg 026] of the gun himself, and almost every man of the gun’s crew. Now you may say what you choose about courage, but that is not a nice thing to see. But, as the men who were not killed picked themselves up, and as they and the surgeon’s people were carrying off the bodies, there appeared Nolan, in his shirt-sleeves, with the rammer in his hand, and, just as if he had been the officer, told them off with authority,—who should go to the cockpit with the wounded men, who should stay with him,—perfectly cheery, and with that way which makes men feel sure all is right and is going to be right. And he finished loading the gun with his own hands, aimed it, and bade the men fire. And there he stayed, captain of that gun, keeping those fellows in spirits, till the enemy struck,—sitting on the carriage while the gun was cooling, though he was exposed all the time,—showing them easier ways to handle heavy shot,—making the raw hands laugh at their own blunders,—and when the gun cooled again, getting it loaded and fired twice as often as any other gun on the ship. The captain walked forward by way of encouraging the men, and Nolan touched his hat and said,—„

 

Hale

Edward Everett Hale (3 april 1822 – 10 juni 1909)

 

De Engelse priester en dichter George Herbert werd op 3 april 1593 geboren, waarschijnlijk te Black Hall  (Wales). Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.

 

Prayer

  

Prayer the Churches banquet, Angels age,

Gods breath in man returning to his birth,

The soul in paraphrase, heart in pilgramage,

The Christian plummet sounding heav’n and earth;

Engine against th’Almightie, sinners towre,

Reversed thunder, Christ-side-piercing spear,

The six-daies world-transposing in an houre,

A kinde of tune, which all things heare and fear;

Softnesse, and peace, and joy, and love, and blisse,

Exalted Manna, gladnesse of the best,

Heaven in ordinarie, man well drest,

The milkie way, the bird of Paradise,

Church-bels beyond the starres heard, the souls bloud,

The land of spices; something understood.

 

Herbert

George Herbert (3 april 1593 – 1 maart 1633)

 

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

Uit: A History of New York

 

„Let us suppose, then, that the inhabitants of the moon, by astonishing advancement in science, and by profound insight into that lunar philosophy, the mere flickerings of which have of late years dazzled the feeble optics, and addled the shallow brains of the good people of our globe-let us suppose, I say, that the inhabitants of the moon, by these means, had arrived at such a command of their energies, such an enviable state of perfectibility, as to control the elements, and navigate the boundless regions of space. Let us suppose a roving crew of these soaring philosophers, in the course of an aerial voyage of discovery among the stars, should chance to alight upon this outlandish planet.

And here I beg my readers will not have the uncharitableness to smile, as is too frequently the fault of volatile readers when perusing the grave speculations of philosophers. I am far from indulging in any sportive vein at present; nor is the supposition I have been making so wild as many may deem it. It has long been a very serious and anxious question with me, and many a time and oft, in the course of my overwhelming cares and contrivances for the welfare and protection of this my native planet, have I lain awake whole nights debating in my mind, whether it were most probable we should first discover and civilize the moon, or the moon discover and civilize our globe.”

 

IrvingIrvPl
Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)
Buste door Friedrich Beer, 1885, in New York

 

 

De Duitse schrijver Josef Mühlberger werd geboren op 3 april 1903 in Trautenau in Böhmen. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Uit: Besuch bei Kafka

 “Ich habe Ihren Schatten erkannt”, sagte Kafka, führte mich über den Hof und durch eine schmale türlose Öffnung in dem Mauerwall und lud mich mit dem Worten “Der Heraufstieg wird Sie ermüdet haben” zum Sitzen auf einer Bank ein, die aus herausgefallenen Steinen aufgebaut war. Das Licht war hell, die Stelle, wo wir saßen, schattenlos, die Steine der Bank sonnenwarm. Auf dem Mauerabhang des Walles kletterten und schliefen goldgrün funkelnde Eidechsen.“

 

Mühlberger

Josef Mühlberger (3 april 1903 – 2 juli 1985)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 3 april 2007.

De Duitse koopman en schrijver Friedrich Emil Rittershaus werd geboren op 3 april 1834 in Barmen.

Charles Ducal, Frederik van Eeden, Peter Huchel, George Herbert, Washington Irving, Friedrich Rittershaus, Josef Mühlberger, Adriaan Jaeggi

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Uitgesteld

Wees gerust, als ik sterf zal wel blijken
of ik je lief heb gehad.
Jij, de laatste naar wie ik zal kijken,
de laatste die mij ontsnapt.
Dan dwing ik je oor naar mijn mond

voor iets dat ik had moeten schrijven,
een zekerheid in gereutel vermomd.
Wees gerust, jij zal de slotzin krijgen.

Het zal ontroerend zijn, een echt einde,
een poging die alles herstelt.
Je bent mijn vrouw. Het zal wel blijken,
al wordt het een leven lang uitgesteld.

 

Uitdrijving

Het woont, klein en gekromd, in zichzelf,
een dwerg in de haverkist
of de schelf van het hooi.
Het hoort door de wand van de avond
machines brommen, goedaardig.
Het slaapt als een muis in het meel
of kijkt, urenlang, naar het trage gewicht
van de ham aan de balken,

en groeit uit zichzelf.
Tot het voetstappen hoort, gekletter
van emmers, ongeduldig en boos,
een ruwe hoest uit ploffende zakken,
het slijpen van messen, een riek
in het hooi. Het schrikt,
het wordt wakker.

En woont in de moeder,
woont in de vader,
eet van hun liefde,
hun arbeid, hun taal, –
zuinig, dankbaar.

CharlesDucal

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

De Lente

 

Reeds is het statig eiber-paar gekomen,
’t geduldig rijs wringt stil de knoppen los,
de zoele lente luwt door ’t zonnig bosch
en wiegt mijn geest in weemoeds-zoete droomen.

 

Violengeur stijgt op uit vochtig mos,
een bronzen gloed veerjongt de dorre boomen,
en primula’s en dotterbloemen zoomen
de groene wei met gouden voorjaarsdos.

 

Wat heb ik, milde! naar uw komst gesmacht!
wat scheen uw toeven lang! — is ’t niet mijn leven
dat door uw donzen adem wordt gewekt?

 

Eens zult ge niet meer keeren, als ge trekt,
des weerziens zaligheid mij niet meer geven
en grimmig grijnst dan d’eindelooze nacht.

 

 

 

De waterlelie

 

Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.

 

Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

 

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer…

 

Eeden

Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Winterpsalm

Da ging ich bei träger Kälte des Himmels
Und ging hinab die Straße zum Fluss,
Sah ich die Mulde im Schnee,
Wo nachts der Wind
Mit flacher Schulter gelegen.
Seine gebrechliche Stimme,
In den erstarrten Ästen oben,
Stieß sich am Trugbild weißer Luft.
„Alles Verscharrte blickt mich an.
Soll ich es heben aus dem Staub
Und zeigen dem Richter? Ich schweige.
Ich will nicht Zeuge sein.“
Sein Flüstern erlosch,
Von keiner Flamme genährt.

Wohin du stürzt, o Seele,
Nicht weiß es die Nacht. Denn da ist nichts
Als vieler Wesen stumme Angst
.
Der Zeuge tritt hervor. Es ist das Licht.
Ich stand auf der Brücke,
Allein vor der trägen Kälte des Himmels.
Atmet noch schwach,
Durch die Kehle des Schilfrohrs,
Der vereiste Fluss?

 

Sommerabend

Wenn sein reiten zur Schwemme
Aus dem steinernen Tor
Abends über die Dämme,
brennt noch die Sonne im Rohr.

Frei von des Tages Bürde
Reiten sie Seit an Seit.
Horch, wie der Hengst in der Hürde
Zornig nach Liebe schreit.

Uferwärts Roßeschnauben,
Zuruf, Lachen und Trab.
Vögel mit seltsamen Hauben
Tauchen erschrocken hinab.

In die schäumenden Fluten
Hinter der sandigen Furt
Drängen Fohlen und Stuten
Ohne Sattel und Gurt.

Reiter mit jungen Stimmen
Werden den Tieren nicht schwer,
packen die Mähnen und schwimmen
neben den Pferden her.

Knaben schön ist das Leben,
wenn es noch stark ist und gut.
Seht, wie die Lerchen schweben
Spät in der Abendglut.

Unter erlöschendem Himmel
Zittert des Hengstes Schrei.
Reiter, Rappen und Schimmel,
bald ist der Sommer vorbei.

huchel

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

De Engelse priester en dichter George Herbert werd op 3 april 1593 geboren, waarschijnlijk te Black Hall, niet ver van het aan de familie toebehorende kasteel van Montgomery (Wales). Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

Sonnet II

 

Sure Lord, there is enough in thee to dry
Oceans of Ink ; for, as the Deluge did
Cover the Earth, so doth thy Majesty :
Each Cloud distills thy praise, and doth forbid
Poets to turn it to another use.
Roses and Lillies speak thee ; and to make
A pair of Cheeks of them, is thy abuse.
Why should I Womens eyes for Chrystal take?
Such poor invention burns in their low mind,
Whose fire is wild, and doth not upward go
To praise, and on thee Lord, some Ink bestow.
Open the bones, and you shall nothing find
In the best face but filth, when Lord, in thee
The beauty lies, in the discovery

 

herbert

George Herbert (3 april 1593 – 1 maart 1633)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Jaeggi studeerde Engelse taal- en letterkunde in Leiden. Tijdens zijn studie werkte hij o.a. als trombonist, duikinstructeur, vorkheftruckchauffeur en snackbarhouder. Vlak voor zijn afstuderen werd hij redacteur van Propria Cures. Na zijn afstuderen (met een scriptie over Amerikaanse zwarte muziek en zwarte literatuur) trad hij in 1995 als redacteur in dienst bij de Thomas Rap. In dat jaar publiceerde hij ook zijn eerste roman, De tol van de roem. Na de dood van Thomas Rap in 1999 verhuisde hij met de inboedel mee naar uitgeverij De Bezige, waar hij tweeëneenhalf jaar werkte als redacteur. In 1999 verscheen zijn tweede roman, Held van beroep. Deze beleefde vijf drukken, werd genomineerd voor de longlist van de AKO- en de LIBRIS-prijs, bekroond met de literatuurprijs van de stad Roermond, in het Duits vertaald en door de pers in binnen- en buitenland geroemd om toon en stijl.  In 2002 verscheen zijn eerste officiële dichtbundel, Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten. Twee gedichten hieruit werden opgenomen in Gerrit Komrij’s befaamde bloemlezing. In januari 2005 werd hij benoemd tot eerste stadsdichter van Amsterdam. Jaeggi schreef als columnist voor De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en Volkskrant magazine. In 2004 verscheen een verzameling van zijn columns onder de titel Luxeproblemen. In de Boekenweek van 2006 verscheen het autobiografische Tromboneliefde, dat na een maand herdrukt werd. Zijn derde roman, Edele dieren, is net verschenen.

 

De Tiktakman

 

Je opkomst en je ondergang verstreken
in enkele eeuwen (nee, dagen). Je opdracht was
de optelling van alles.
Je was geen boom vergeten, geen sloot
(of oceaan)

(behalve de kleine oceaan
waar iemand stiekem voor ging staan,
alsof je een stel arme sloebers
hun oceaantje af zou pakken). Evengoed

stond je op straat. Tik tak. Tik tak.
De minuten dobberden op je bloed.

Maar je gaat hier niet aan onderdoor.
Je loopt hoogstens wat zachter
en steeds een paar minuten voor
(nee, achter)

 

 

Rietlandpark

 

Als ik zeg bomen dan bedoel ik
spijkers. Als ik zeg
gras dan bedoel ik glas.
Als ik zeg tuinman dan bedoel ik
pneumatische boor. Als ik zeg
aarde dan bedoel ik mortel.

Als ik zeg bloemperk dan bedoel ik
sloopwerk. Als ik zeg
vijver dan bedoel ik ijzer.
Als ik zeg park dan bedoel ik
vluchtheuvel. Als ik zeg riet
dan bedoel ik elektrisch.
Als ik zeg fontein dan bedoel ik
afwateringskanaal. Als ik zeg bomen
dan bedoel ik natuurlijk stoplichten.

adriaanjaeggi_klein

Adriaan Jaeggi (Wassenaar, 3 april 1963)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 3 april 2007.

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York.

De Duitse koopman en schrijver Friedrich Emil Rittershaus werd geboren op 3 april 1834 in Barmen.

De Duitse schrijver Josef Mühlberger werd geboren op 3 april 1903 in Trautenau in Böhmen.

 

Charles Ducal, Frederik van Eeden, George Herbert, Peter Huchel, Josef Mühlberger, Washington Irving, Friedrich Emil Rittershaus

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Hij schreef talrijke gedichtenbundels, zoals De Hertog en Ik en Het Huwelijk, en ook het semi-autobiografische De Meesterknecht. In 1987 publiceerde hij samen met Erik Spinoy, Bernard Dewulf en Dirk Van Bastelaere de bekende dichtbundel Twist Met Ons. Hij won in 1997 met “Moedertaal” de Prijs voor letterkunde van de Vlaamse provincies en met “De hertog en ik” de Prijs van De Vlaamse Gids en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Op 24 januari 2007 won hij zijn eerste Herman de Coninckprijs voor zijn gedichtenbundel In inkt gewassen.

 

Impasse

 

Zo vond de vrouw haar man, de dichter:

gehurkt in het bad, het hoofd geklemd

tussen de knieën, alleen met zichzelf,

het oude vlees, de verschrompelde stichter

 

van haar geluk. Zij zag hoe gebogen,

hoe naakt en menselijk buiten de taal.

De warmte wolkte, vrede zong uit de kraan.

Dit, dacht zij, kon hij dit maar verwoorden…

 

Hij zag haar niet, rook zijn zweet,

keek naar zijn lid in het stijgende water.

Het water was heter dan hij kon verdragen.

Hij haatte. De vrouw had hij lief.

 

 

Bewogen

 

Als lokkruid

het gras op zijn lichaam. Hij wil.

De kribbe, diep en stil als een buik,

voert hem weg uit de angst, het geloof

dat alles gezien wordt, alles gehoord.

 

De stal ademt,

een spanning die nadert, zwaar en stom.

Beelden sluiten hun ogen,

liggen gestold tot een lichaam

van lust. Zo wordt hij bewogen:

 

een tong die zijn vlees

als een grensgebied opent,

de korte betovering

van lichaam tot ziel.

 

Dan wijken van hem God en dier,

voelt hij zich liggen, naakt

en bespied.

 

Zo leert uw zoon bidden.

 

Ducal

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Hij was de zoon van de plantkundige Frederik Willem van Eeden en groeide op in een milieu waarin kunst en wetenschap een belangrijke rol speelden. In 1878 ging hij medicijnen studeren in Amsterdam. In 1886 promoveerde Van Eeden en vestigde zich te Bussum als huisarts, maar hij specialiseerde zich al snel geheel in de psychotherapie. In het begin van de jaren tachtig speelde Van Eeden een belangrijke rol in het studentenleven in Amsterdam en publiceerde hij zijn eerste artikelen en blijspelen. Hij werd lid van de letterkundige vereniging Flanor en richtte in 1885 met Frank van der Goes, Willem Kloos, Willem Paap en Albert Verwey het tijdschrift De Nieuwe Gids op, dat de spreekbuis van de Beweging van Tachtig zou worden. De eerste afleveringen van De Nieuwe Gids bevatten delen van het door Van Eeden geschreven sprookje De Kleine Johannes, dat in 1887 in boekvorm werd uitgegeven. In 1894 trad hij uit de redactie van De Nieuwe Gids. In 1900 verscheen zijn psychologische roman Van de koele meren des doods, dat sindsdien vele malen herdrukt is. In 1982 werd het verfilmd door Nouchka van Brakel met Renée Soutendijk in de hoofdrol. De kolonie Walden in Bussum was een poging zijn maatschappelijke opvattingen concrete gestalte te geven. Dit experiment van 1898 tot 1907) is voor de ontwikkeling van het socialisme in Nederland van betekenis geweest.

Uit: Van de koele meren des doods

“De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij die vond.
Haar naam heet ik Hedwig Marga de Fontayne. Een Hollandsche vrouw, maar met bloed in zich van uitheemsche voorouders.
Zij was in ’t midden der negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een Hollandsche provincie-stad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen.
Ook haar huis was groot en deftig, wellicht honderd jaar oud. Het bevatte een ruime, in zomer koele gang met marmeren vloersteenen en witgepleisterde muren. Aan dien gang kwamen uit groote donkere kamers, met roode muurbekleeding, afgezet door smalle gouden lijsten, met wit-en-goud beschilderd houtbeschot en witgepleisterde zoldering. Lichtkronen hingen er, met veel driekantige stukjes kristal. Een deur met glas opende aan ’t einde van den gang naar den tuin, waar schrale bloemheesters stonden in zeer zwarte vette aarde, aan licht te kort komend onder één zwaren boom, een roodbladerige beuk.”

 

EEDEN

Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)

 

De Engelse priester en dichter George Herbert werd op 3 april 1593 geboren, waarschijnlijk te Black Hall, niet ver van het aan de familie toebehorende kasteel van Montgomery (Wales). Hij was een broer van de filosoof Edward Herbert of Cherbury (1583-1648). Met zijn bundel The Temple (1633) werd Herbert een tijdlang het grote voorbeeld voor dichters met een Christelijke thematiek. Na een inzinking in de achttiende eeuw herstelde zijn reputatie zich geleidelijk. Tegenwoordig wordt hij algemeen beschouwd als een van de grootste Engelse dichters. Men rekent hem tot de metaphysical poets. Enkele van zijn gedichten, bijvoorbeeld Love (III) , zijn zeer bekend door bloemlezingen. Voor de Engelse kerk is Herbert een heilige (zijn dag is 27 februari).

             

         Love (III)

 

              Love bade me welcome, yet my soul drew back,

                    Guilty of dust and sin.

              But quick-ey’d Love, observing me grow slack

                    From my first entrance in,

              Drew nearer to me, sweetly questioning

                    If I lack’d anything.

 

              “A guest,” I answer’d, “worthy to be here”;

                    Love said, “You shall be he.”

              “I, the unkind, the ungrateful? ah my dear,

                  I cannot look on thee.”

            Love took my hand and smiling did reply,

                  “Who made the eyes but I?”

 

            “Truth, Lord, but I have marr’d them; let my shame

                  Go where it doth deserve.”

            “And know you not,” says Love, “who bore the blame?”

                  “My dear, then I will serve.”

            “You must sit down,” says Love, “and taste my meat.”

                  So I did sit and eat.

 

Herbert

George Herbert (3 april 1593 – 1 maart 1633)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Hij studeerde literatuur en filosofie in Berlijn. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Sinn und Form. Het bleek echter al snel dat de leiders van de DDR niet zo gecharmeerd waren van Huchels dialectische aanpak en in 1953 zag het ernaar uit dat hij zijn tijdschrift kwijt zou raken aan een gezagsgetrouwer hoofdredacteur. In 1962 moest hij ontslag nemen omdat hij zich niet hield aan officiële richtlijnen van de partij. Hij kon in 1972 vertrekken naar West-Duitsland.

 

Nichts zu berichten

 

Nichts zu berichten.
Das Einhorn ging fort
und ruht im Gedächtnis der Wälder,

in den Kammern des Mohns,
wenn die Äbtissin Sonne und Mond
den Toten gibt.

Der Herbst lichtet sich,
verliert sein Gedächtnis
in der Blutspur der Buche.

Was bleibt, ist nicht mehr
als der schwarze Draht in der Luft,
der zwei Stimmen vereinigt.

In der weißen Abtei des Winters
ein lautloser Flügelschlag.
Im Namen dessen –
bis ans Ende der Tage.

 

Verona

Zwischen uns fiel der Regen des Vergessens.
Im Brunnen verdämmern die Münzen.
Auf der Mauer die Katze,
Sie dreht ihr Haupt ins Schweigen,
Erkennt uns nicht mehr.
Das schwache Licht der Liebe
Sinkt auf ihre Augensterne.

Es rasselt das Räderwerk im Turm
Und schlägt zu spät die Stunde an.
Die Erde schenkt uns keine Zeit
Über den Tod hinaus,
Ins Gewebe der Nacht genäht
Versinken die Stimmen
Unauffindbar.

Zwei Tauben fliegen vom Fenstersims.
Die Brücke behütet den Schwur.
Dieser Stein,
Im Wasser der Etsch,
Lebt groß in seiner Stille.
Und in der Mitte der Dinge
Die Trauer.

Huchel

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

De Duitse schrijver Josef Mühlberger werd geboren op 3 april 1903 in Trautenau in Böhmen. Hij stamde uit een Duits-Tsjechische familie en zette zich zijn leven lang in voor een goede verhouding tussen de twee culturen. Hij studeerde in Praag literatuurwetenschap en promoveerde in 1926. Hij reisde in 1930 met vrienden door Dalmatië, waarvan de folklore in zijn werk altijd een wezenlijke rol zou spelen. Zo ook in zijn bekendste werk Die Knaben und der Fluß. In 1936 werden zijn boeken verboden. Na WO II vestigde hij zich in Eislingen, waar hij werkte als redacteur, journalist, vertaler en schrijver.

Uit: Die Knaben und der Fluss

„Eine Freundschaft wie die der beiden Knaben Waschek und Jenjik ist selten im Dorf, selten in der Landschaft. Der mährische Bauer kennt nur die Arbeit und hat keine Freude an der Geselligkeit. Es gibt hier nur Felder und Bauernhöfe, nicht einmal Bäume; nicht einmal Bäume; zu ihrer Pflege haben die Menschen keine Zeit. Der Ackerboden und die reifen Felder sind gelbbraun; die breiten Gesichter der Menschen haben dieselbe farbe wie das fruchtbare, einförmige Land.

Ein Bauernjunge gehört mit zehn Jahren aufs Feld, in den Hof, in die Scheune; mit vierzehn Jahren gehört er in den Stall. Der Vater Wascheks, ein heftiger und unfreundlicher Mann, mochte die Freundschaft seines Jungen nicht leiden; wenn er ihn nicht zur Arbeit prügelte lag es nicht daran, dass ihn die Mutter beschützte.  Außer Waschek, dem Jüngsten, hatte der Bauer noch zwei Söhne und zwei Töchter. Obwohl der Houskahof der größte des Dorfes war, würde Waschek davon also nichts bekommen; er mußte in einen fremden Hof einheiraten oder einen beruf ergreifen.“

 

MUEHLBERGER

Josef Mühlberger (3 april 1903 – 2 juli 1985)

 

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zijn vader William Irving was afkomstig van de Orkney-eilanden en zijn moeder Sarah geboren Sanders was afkomstig uit Nederland. Irving is misschien het bekendst door zijn korte verhalen over The Legend of Sleepy Hollow en Rip van Winkle die allebei uit het boek The Sketch Book of Geoffrey Crayon komen. Hij schreef en sprak vloeiend Spaans en schreef biografieën over de Spaanse geschiedenis zoals Christoffel Columbus, De moren en Granada. Verder sprak hij vloeiend Duits en Nederlands. Vanaf 1830 verkende Irving het Westen van Amerika en schreef daar verhalen over, keerde daarna weer terug naar zijn geboortestreek om verhalen te schrijven, en werd daarna Amerikaans ambassadeur in Spanje van 1842 tot 1846.

Uit: The Legend of Sleepy Hollow

 “In the bosom of one of those spacious coves which indent the eastern shore of the Hudson, at that broad expansion of the river denominated by the ancient Dutch navigators the Tappan Zee, and where they always prudently shortened sail and implored the protection of St. Nicholas when they crossed, there lies a small market town or rural port, which by some is called Greensburgh, but which is more generally and properly known by the name of Tarry Town. This name was given, we are told, in former days, by the good housewives of the adjacent country, from the inveterate propensity of their husbands to linger about the village tavern on market days. Be that as it may, I do not vouch for the fact, but merely advert to it, for the sake of being precise and authentic. Not far from this village, perhaps about two miles, there is a little valley or rather lap of land among high hills, which is one of the quietest places in the whole world. A small brook glides through it, with just murmur enough to lull one to repose; and the occasional whistle of a quail or tapping of a woodpecker is almost the only sound that ever breaks in upon the uniform tranquillity.”

 

WASHINGTON_IRVING

Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)

 

De Duitse koopman en schrijver Friedrich Emil Rittershaus werd geboren op 3 april 1834 in Barmen. Hij schreef talrijke verhalen, gedichten en romans. Tot op heden is hij vooral bekend als schrijver van het Westfalenlied.

Das Westfalenlied

Ihr mögt den Rhein, den stolzen preisen,
Der in dem Schoß der Reben liegt;
Wo in den Bergen ruht das Eisen,
Da hat die Mutter mich gewiegt.

Hoch auf dem Fels die Tannen steh’n,
Im grünen Tal die Herden geh’n,
Als Wächter an des Hofes Saum
Reckt sich empor der Eichenbaum.

Da ist’s wo meine Wiege stand,
O grüß Dich Gott, Westfalenland!

* * * * *

Wir haben keine süßen Reden
Und schöner Worte Überfluß,
Und haben nicht so bald für jeden
Den Brudergruß und Bruderkuß.

Wenn Du uns willst willkommen sein,
So schau auf’s Herz, nicht auf den Schein,
Und sieh’ uns grad hinein ins Aug!
Gradaus, das ist Westfalenbrauch!

Es fragen nichts von Spiel und Tand,
Die Männer im Westfalenland

* * * * *

Und uns’re Frauen, uns’re Mädchen,
Mit Augen blau wie Himmelsgrund,
Sie spinnen nicht die Liebespfädchen
Zum Scherz nur für die müß’ge Stund.

Ein frommer Engel Tag und Nacht,
Hält tief in ihrer Seele Wacht,
Und treu in Wonne, treu in Schmerz,
Bleibt bis zum Tod ein liebes Herz.

Glückselig, wessen Arm umspannt,
Ein Mädchen aus Westfalenland!

* * * * *

Behüt Dich Gott, Du rote Erde,
Du Land von Wittekind und Teut!
Bis ich zu Staub und Asche werde,
Mein Herz sich seiner Heimat freut.

Du Land Westfalen, Land der Mark,
Wie Deine Eichestämme stark,
Dich segnet noch der blasse Mund
Im Sterben, in der letzten Stund!

Land zwischen Rhein und Weserstrand,
O grüß Dich Gott, Westfalenland!

RITTERSHAUSinBramen

Friedrich Emil Rittershaus (3 april 1834 – 8 maart 1897)
Standbeeld in Barmen