Allerzielen (Willem Wilmink), Ilse Aichinger, Kees van den Heuvel

 

 

Day of the Dead door Marta Martonfi-Benke, 2006

 

Allerzielen

Soms loopt er door een drukke straat
ineens een oude kameraad
of reisgenoot.
Je weet zodra je hem begroet:
het kan niet dat ik hem ontmoet,
want hij is dood.

Eerst ben je nog een tijd verbaasd
omdat die levende toch haast
die dode was.
Heb je de zaak dan afgedaan,
dan komt er weer zo’n dode aan,
met flinke pas.

Thuis van het dodencarnaval
zie je de spiegel in de hal,
je schrik is groot:
die man daar in het spiegelglas,
met die bekende regenjas,
was die niet dood?

 

Willem Wilmink (25 oktober 1936 – 2 augustus 2003)
De Grote kerk in Enschede, de geboorteplaats van Willem Wilmink

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

FLORESTAN

Nu wil ik jou,
mijn broer,
in de gangen vangen
en onder de sneeuw
drijven.
De overgangen
wil ik je laten zien
en de plaatsen
om kort te rusten.
Ik wil je
van de lichte plekken
wegjagen,
dat je ver omhoogvliegt
en naar mij
op weg gaat,
naar onze krans,
de nacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Kees van den Heuvel werd geboren op 2 november 1960 in Mill. Zie ook alle tags voor Kees van den Heuvel op dit blog.

Uit: Medelijden, medeleven, bijna: vriendschap. Hans Werkman en Willem de Mérode (Samen met Cees van der Pluijm)

“Hans Werkman: Ook ik heb een aantal fouten gemaakt, zeker in mijn eerste biografie: daarin was ikzelf te nadrukkelijk aanwezig. Een biograaf moet de feiten geven. De manier waarop hij dat doet, heeft een forse mate van subjectiviteit, maar het gaat toch om controleerbare gegevens. Bovendien was ik te weinig op mijn hoede ten aanzien van briefgetuigenissen. Ik dacht: ‘Als die man aan Jaap Romijn iets in een brief schrijft, dan klopt dat.’ Pas later kwam ik erachter dat hij bij voorbeeld in de zelfde tijd iets heel anders aan Barend de Goede schreef. Dat moet je dan tegen elkaar afwegen. [Jaap Romijn, Barend de Goede en Bert Bakker waren vrienden die De Mérode tijdens de laatste jaren van zijn leven regelmatig bezochten; KvdH/CvdP.] Voor mijn tweede biografie heb ik alle brieven weer doorgelezen en daaruit heb ik dingen opgenomen die ik vroeger als minder belangrijk zag, maar die ik nu goed vond passen. In dat boek ben ik ook minder op de voorgrond getreden. En in De Mérode en de jongens heb ik dingen gepubliceerd die in dat kader weer van belang waren, zoals mijn eigen ervaringen met De Mérodes inmiddels oud geworden vriendjes. Hoe gaan die met zijn nagedachtenis om? Daar zit ook een verhaal in.Ik ben niet van plan nog meer over De Mérode te schrijven, maar als ik ooit weer de geest zou krijgen, zou het een boek worden over 1924, de acht maanden die De Mérode toen in de gevangenis heeft gezeten, met wat daaraan voorafging en wat erop volgde. Hoe is dat voor hem geweest? Ik kan dat enigszins reconstrueren aan de hand van een getuigenis van Ernst Groenevelt [vriend en collegaredacteur van Het Getij; KvdH/CvdP], die in de zelfde periode in de gevangenis zat, en van een aantal gedichten. Ik ben ook in die gevangenis geweest. Maar dat boek kan natuurlijk alleen maar een roman worden en geen biografie, daarvoor zijn er te weinig gegevens beschikbaar.”

 

Kees van den Heuvel (2 november 1960 – 11 januari 2010)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn blogs van 2 november 2018.

Late Summer (James Brasfield), Willem de Mérode, Sabine Scho

 

 

Sunlight Late Summer door Theodore Clement Steele, 1913

 

Late Summer

Now cosmos in bloom and snow-in-summer
opening along the garden’s stone borders,

a moment toward a little good fortune,
water from the watering can,

to blossom, so natural, it seems, and still
the oldest blooms outside my door are flourishing

according to their seedtime. 
They have lived as in trust

of tended ground, not of many seasons
as the lingering bud in late summer,

when leaves have reached their greenest,
when a chill enters the nights,

when a star I’ve turned to, night after night,
vanished in the shift of constellations. 

But when on a bare branch,
even in August, a sprig starts,

sprig to stem—as if to say, See,
there’s kinship with the perennials

you think so hardy—voice
the moment among the oaks, toast

the spring in summer, as once each May
a shot of vodka is poured on bare dirt

among gravestones to quench the dead,
among the first stars of this new evening.

 

James Brasfield (Savannah, 19 januari 1952)
Savannah

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

De peppel

Gij hebt mij dit gegeven,
Dat ik zoo lang ik leef,
Met vreezen en met beven,
Naar boven streef.

Mijn bladeren, de velen,
Op hun gedraaide steel,
Kaatsen in duizend deelen
Uw licht geheel.

In ’t veld, ver van de dorpen,
Een flikkerstraal, een glans,
Sta ik, door U geworpen
Trillende lans.

En als de schemers dalen,
Van ronden horizon,
Schiet zon uit mij haar stralen,
Uw zwart kanon.

Tot eenzaamheid geschapen,
Gemeden door ’t gemeen,
Blijf ‘k, ongerept, een wapen
Voor U alleen.

 

De eerste jacht

De blanke buks beeft in zijn handen.
Zijn vingers trillen aan den haan.
Honderd maal loert hij in de laan,
Zoo hunkert hij om los te branden.

De mannen, koel bereeknend, staan
Rustig achter de loovren wanden.
Hij voelt hun gulle spot als schande:
“Dat jog schiet straks nog grof wild aan!”

Het is zijn eerste jacht … hij moet
Doods huivering door ’t heete bloed,
Duisternis over helle oogen jagen.

Daar knalt zijn schot … hij is niet wreed,
Maar zijn fier hart kan niet het leed
Van spottend medelijden dragen.

 

Jan Mankes

Hij heeft de dieren en de stille dingen
Met sterke aandachtigheid tot zich genomen
En lichtend zijn zij weer aan ’t licht gekomen,
Wijl zij het lichten van zijn ziel doorgingen.

Hij liet zijn teerheid als verhelderingen
In oogen stralen, om een mond verdroomen.
En koel en klaar liet hij de zoete roomen
Rozen verrijzen uit hun mijmeringen.

En soms heeft hij het schemeren en streelen
En strengelen van haren en fluweelen
Gezichten in een levend licht gesteld.

En stil zijn bleekend aangezicht gegeven
In vreemden luister of zijn rijpe leven
Blank uit het blinken van zijn wezen welt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

Ekballein, waar komt de demon binnen?

filum terminale
it‘s always hit me from below
ze houden me rechtop, dat wel
maar ze laten me in vliegtuigen stappen
en zeggen: kijk, jij laat het loon van de angst zien
solaris en champagne zijn er om te
vergeten waar je eigenlijk woont
je doel zul je waarschijnlijk bereiken
maar je kunt het je niet herinneren
was je bij de bewening van Christus?
situations have ended sad
je kunt het je niet herinneren
misschien werd er een gelukshormoon uitgedeeld?
het is moeilijk om je te bereiken
het is niet zo dat jullie niet met elkaar
overweg kunnen, jij en je demon, alleen voor de vorm
blijf je volhouden dat het
eigenlijk als volgt geweest is, en
dat je je alleen tegen een dergelijke interventie, alleen
omdat je het woord niet leuk zou vinden,
in principe graag zou verzetten, maar het is voor jou duidelijk
zonder de mechanica ervan mis je misschien
elke motivatie, het houdt je op de been en
zou uiteindelijk alleen maar bemiddelen
bij een provisie voor spinale zenuwen
en wat zitvlees. je kunt in de duty free
ook nog een schladerer likeur kopen
aan uitdrijving valt dan niet meer te den
ken
yer gonna have to leave me now, i know

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Gethsemane (Willem de Mérode), Ada Limón

 

 

Christus in Gethsemane door Giacinto Brandi, ca. 1650

 

Gethsemane

Zij gingen zóó zich in hun leed verdiepen,
Dat zij, schoon op hun elleboog geleund
Om Hem te zien, wel zeiden: hoe Hij kreunt,
Maar dan stil schreiden, snikten en weer sliepen.

Hij bad tot God, Wiens grimmigheid Hem trof.
Die zag in Hem den vuigen mensch der zonde.
En toen Hij nergens troost erlangen konde,
Kroop Hij, een worm, wanhopig in het stof.

Toen sterkte God Hem, dat Hij op kon staan.
Hij riep de jongren: Laat ons henengaan!
Reeds rinkelde het harnas der soldaten.

De fakkels vlamden over schild en kling.
Toen Hij zich overgaf en medeging,
Had zelfs Johannes Hem verschrikt verlaten.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Amerikaanse dichteres Ada Limón werd geboren op 28 maart 1976 in Sonoma, Californië. Zie ook alle tags voor Ada Limón op dit blog.

 

HET EINDE VAN DE POËZIE

Genoeg van beenderen en matkopmees en zonnebloem
en sneeuwschoenen, esdoorn en zaden, scheuten en samaras,
genoeg chiaroscuro, genoeg van dit en profetie
en de onverzettelijke boer en geloof en onze vader en ’k heb
u lief, genoeg van boezem en bloemknop, huid en god
vergeet niet en sterrenlichamen en bevroren vogels,
genoeg van de wil om door te gaan en niet door te gaan of dat
een bepaald licht een bepaald effect heeft, genoeg
van het knielen en het opstaan en de blik
naar binnen en de blik omhoog, genoeg van het geweer,
het drama, en de zelfmoord van de bekende, de lang verloren
brief op het dressoir, genoeg van het verlangen en
het ego en het uitwissen van ego, genoeg
van de moeder en het kind en de vader en het kind
en genoeg van het wijzen naar de wereld, zwaarmoedig
en wanhopig, genoeg van het gruwelijke en de grens,
genoeg van kun je me zien, kun je me horen, genoeg
ik ben een mens, genoeg ik ben alleen en ik ben radeloos,
genoeg van het dier dat me redt, genoeg van het hoge
water, genoeg verdriet, genoeg van de lucht die rustig maakt,
ik vraag of je me aanraakt.

 

Vertaald door Jeske van der Velden

 

Ada Limón (Sonoma, 28 maart 1976)

 

Zie ook alle tags voor Witte Donderdag op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn blog van 28 maart 2020 en eveneens mijn blog van 28 maart 2019 en ook mijn blog van 28 maart 2017 en ook mijn blog van 28 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Tess Gallagher, Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Hermann Lenz

 

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Tess Gallagher werd geboren op 21 juli geboren in 1943 in Port Angeles, Washington. Zie ook alle tags voor Tess Gallagher op dit blog.

 

During the Montenegrin Poetry Reading

Mira, like a white goddess, is translating
so my left ear is a cave near Kotor
where the sea lashes and rakes
the iron darkness inside
the black mountains. Young and old, the poets
are letting us know this sweltering night,
under a bridge near a river outside
Karver Bookstore at the beginning of July,
belongs to them. They clear away debris

about politicians and personal suffering,
these gladiators of desire
and doubt, whose candor has roiled
me like a child shaking stolen beer to foam
the genie of the moment out of
its bottle. The poets’ truth-wrought poems dragging it
out of me, that confession—that I didn’t have children
probably because in some clear corner I knew I would have left
them
to join these poets half a world away who, in their language
that is able to break stones, have broken me open
like a melon. Instead of children, I leave my small dog,
quivering
as I touched her on the nose, to let her know it’s
me, the one who is always leaving her, yes
I’m going, and for her I have no language with
which to reassure her I’m coming

back, no—what’s the use to pretend I’m
a good mistress to her, she who would never
leave me, she who looks for me everywhere
I am not, until I return. I should feel guilty
but the Montenegrin poets have taken false guilt off
the table. I’ve been swallowed by a cosmic
sneer, with an entire country behind it where
each day it occurs to them how many are still missing
in that recent past of war and havoc. Nothing to do
but shut the gate behind me
and not look back where my scent
even now is fading from the grass. Nostalgia
for myself won’t be tolerated here. I’m just a beast
who, if my dog were a person, would give me a pat
on the head and say something stupid like: Good dog.

 

Tess Gallagher (Port Angeles, 21 juli 1943)

 

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies achttien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

In school

Rustig zit de heele klas te schrijven.
Jongens buigen over ’t blanke schrift.
IJverig hun lenig-jonge lijven;
Bij de meisjes krast de harde grift.

Annie kan ’t niet laten om te kijken,
Fluistert even met de blonde Brecht:
– Zeg, wil jij eens naar mijn lintje kijken
En ’t wat vaster strikken om mijn vlecht? –

Heel voorzichtig tasten Brechtjes handen
In het voor haar hangend fijne haar,
En ze strikt de blauwe zijden banden
Met een blik naar mij: ik knipoog maar.

En dan gaan weer ijvrig, griffels tikken,
Kleine handjes rusteloos hun gang.
Dan een grapje, met verstolen blikken,
Doet weer lachjes leve’ in ’t oog, op wang.

Willem wil aan Henk een appel geven
En nu, denkend dat ik hem niet zie,
Legt hij, na wat schichtig kijken, even
’t Kleine handje op groote Henk zijn knie.

Zoo wordt ’t wichtig evenwicht gebroken
Van de tijden die eentonig gaan,
Door een lach, een woordje zacht gesproken. –
Ach! ‘k heb vroeger zelf ook school gegaan.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Willem de Mérode (staande rechts) als leraar te Uithuizermeeden, 1911

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Bij de geboorte van een veulen

uit de vrieskist gelicht

dooit uit de permafrost een veulen dat nog dood is maar de
hoop voedt dat de tijd wordt teruggedraaid wanneer je lang en
ernstig kijkt, alsof de herfst terugkeert als je het blad terug aan de
skeletten van de eiken hangt

een eerste lik
de streken die je tekenen als je zo opspringt

het negatief dan: tussen zwarte vegen de ruimte die je achterlaat
als je er niet meer bent en waar je nu verschijnt en nat nog droomt
dat je op ranke benen staat, als dorre takken die op breken staan

vastgelegd ben je, herboren

opgebaard
in de bekisting van een lijst

 

Vormen van stilte

Binnen

*
In de isoleercel ben ik
het vel
dat zich gespannen met de ruimte van een hartslag vult

*

De echo die ik denk
is niet de echo die ik ben
denk ik

*

Binnen deze muren
ben ik storm –
een zucht die in zichzelf gekeerd tot rust komt

 

Buiten

*

Voor de wilde eend opvloog
verbleven de eenden
met een volmaakt zelfbeeld nog
in de vijver

*

Nu de moeder niet langer op kinderen wacht
verdwijnt ze
met bankje en al in de zon

*

Tussen mij
tussen hommel en takken
de lucht
die alle dingen ruimte geeft
die me opneemt
die ik binnenstebuiten keer
en ben

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Lenz werd op 26 februari 1913 in Stuttgart geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Lenz op dit blog.

 

Kleermakershuisje

Het kwetteren van de zwaluw,
Een groet van hoog boven.
De lucht is wazig en licht,
Alsof er een gewassen spijkerrok
Aan de lijn hangt bij de bogenmaker.
Klokjes op de steenachtige helling.
Zonnig geel het gebleekte gras.
Een buizerdkreet en het tuffen van de tractor
‘s Middags tussen weide en akker.
Buiten de bergketens,
Bosjes en alleenstaande dennenbomen,
Plus een auto,
Die als een bliksemflits beweegt.
Of je volgend jaar terugkomt?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hermann Lenz (26 februari 1913 – 12 mei 1998)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Oudejaar (Willem de Mérode), W. S. Merwin

 

 

Magie van oudejaarsavond door Liubov Samoilova, 2017

 

Oudejaar

Hoe vaak zijt Gij dit jaar
niet tot ons hart gekomen
met leed en met geluk
met ziekten en met pijn,
maar ook: hoe vaak hebt Gij
verdriet en kwaal genomen
en deed uw stil bezoek
ons stil en zalig zijn!

En nu ’t is middernacht!
O, mocht de wereld wijken
met de omzwaai van de tijd.
Daal, hemel, tot ons neer,
wij laten de aarde los,
om zelf niet te bezwijken.
Ontruk ons aan ons zelf
en houd ons vast o Heer!

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler William Stanley Merwin werd geboren in New York op 30 september 1927. Zie ook alle tags voor W. S. Merwin op dit blog.

 

Aan het nieuwe jaar

Met wat een stilte eindelijk
verschijn je in de vallei
je eerste zonlicht dat naar beneden reikt
om de toppen van een paar hoge bladeren
aan te raken die niet bewegen
alsof ze niets gemerkt hebben
en je helemaal niet kennen
dan roept de stem van een duif
van ver weg op zichzelf
in de rust van de ochtend

dus dit is het geluid van jou
hier en nu, of iedereen
dit hoort of niet dit is
waar we met ons leven zijn beland
onze kennis zoals die is
en alles wat we zoal hopen
onzichtbaar voor ons
onaangeroerd en nog steeds mogelijk

 

Vertaald door Frans Roumen

 

W. S. Merwin (30 september 1927 – 15 maart 2019)
Oud & Nieuw in New York

 

Zie voor de schrijvers van de 31e december ook mijn blog van 31 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Ruiter, paard en hond (Willem de Mérode), Willem Jan Otten, Roberto Juarroz

 

Bij Dierendag

 

Paard en twee honden in een landschap door Henry Ossawa Tanner, 1891

 

Ruiter, paard en hond

De ene begeleidt, de andre draagt mij,
Tot mijn genoegen en in zware strijd.
Dit zijn bevredigingen en dit plaagt mij,
Want zij zijn roekloos aan mijn dienst gewijd:

Het paard! (ik voel mijn snelheid vertienvouden),
Dat man en lans, die mij belaagt, vertrapt.
De hond! die afgeeft wat hij graag wou houden,
Mijn handen lekt, naar de belagers hapt.

Ik ben gepantserd, zij leevren hun huid
Naakt, dapper, aan de schunnige dood uit,
Ik aarzel en zij weigren niet te sterven.

Zij spitsen de oren als een hoorn weerschalt.
Zij schreeuwen als de zege mij toevalt,
diep dankbaar dat ze een liefkozing verwerven.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Spijk (Groningen), de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Nederlandse schrijver en dichter Willem Jan Otten werd geboren in Amsterdam op 4 oktober 1951. Zie ook alle tags voor Willem Jan Otten op dit blog.

 

Eindaugustuswind

1

Ook als het waar is wat we weten –
en niets ons wacht, heus, heus –
dan nog wacht mij, zo lang ik leef
en zwaarder kortademiger elk jaar
mijzelf het duin op hijs: de zee, zee.
Steeds onmiskenbaarder is zij dan voorzien,
steeds meer de meesteres die onderwijst
dat niets mij wacht, niets, heus, heus.
Probeer het maar, zegt zij, en denk je
vrij, de duinen op en daarna nergens mij.

2

Er is een omdat en het ruist als het dak
van een sparrebos bij nacht bij eindaugustuswind.
Ik ben gaan liggen op mijn rug met boven mij
een sterrenwak precies als toen ik dertien was.
Het was opnieuw als lag ik denkend in een kuil.
Takken zwarter dan het doodstil uitspansel.
Omdat ik niet mijn eigen macht zal zijn,
omdat mijn strekking steeds een klacht zal zijn,
omdat ik niet begrepen heb wat mij
naar deze onbegrepen plek heeft toegewild,
omdat ik niet mijzelf bevatten kan
als pogend te bevatten – daarom ben ik vrij.

3

Ik heb mij nu zo luid tot u gericht
dat uw zwijgen is gaan klinken
naar de stilte in een bladstil bos
nadat er ’s nachts uit een tent
een kind geroepen heeft en het was
het mijne niet. Ik twijfel niet
aan uw bestaan zo lang u tot mij
zwijgt. Het is aan mij, u laat mij vrij
om uit uw echoënde stilte op te staan.

 

Willem Jan Otten (Amsterdam, 4 oktober 1951)

 

De Argentijnse dichter, essayist en literatuurwetenschapper Roberto Juarroz werd geboren in Coronel Dorrego op 5 oktober 1925. Zie ook alle tags voor Roberto Juarroz op dit blog.

 

Misschien is de dood onmogelijk

Misschien is de dood onmogelijk
en is het de kunst de blik leeg te maken
om het oog te redden.

Misschien vormt jouw hand een deel van de mijne
en is het de kunst hem ter zijde te schuiven
zodat ik een wereld kan maken.

Misschien is de mens de mens
en is het de kunst een god openbaar te maken
zodat de mens alles kan zijn.

 

Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu

 

Roberto Juarroz (5 oktober 1925 – 31 maart 1995)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e oktober ook mijn blog van 4 oktober 2018 en ook mijn blog van 4 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 4 oktober 2015 deel 2.

Willem de Mérode, Sabine Scho

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

Verbeiden

Ik weet, dat gij niet komen zult,
En wacht tóch op uw komen.
En mijn verbeidend ongeduld
Waakt nog in diepste droomen.

Ik lig en slaap, en, onbewust
Hoor ik op elk geruchten
En beef vervaard naar de ijdlen lust
Der nadrende genuchten.

Geen wind zoo ijl en bevend veeg
Voorbij der ramen duister,
Of ’s harten jagende onrust zweeg:
Klaar wakker lig ‘k en luister.

En in het grijze schemerlicht,
Bleek in het vage nachten,
Licht uw aanbeden aangezicht,
En lacht naar mij te wàchten.

Te wachten … ver, en zóo nabij,
En kan mij niet genake.
En ik lig, machteloos als gij,
In bovenaardsche wake.

Dan dooven, wijkend in den nacht
Uw uchtendblanke oogen.
En ik lig hopeloos, en wàcht,
Om uw gelaat bedrogen.

En ‘k wéét, dat gij niet komen zult,
En wacht toch op uw komen.
En mijn verbeidend ongeduld
Heeft niet slaaps troost genomen.

 

Brieven

Stamelwoorden van verrukking,
Die geen zin en geen verband meer kennen;
Flarden van gedachten, afgebroken
Als een nieuwer zoeter visioen zijn toover
Langs uw droomend aangezicht liet gaan.
Deze onnoozle kinderlijke woorden,
Heilig in hun ongeweten onschuld,
Deze golvingen van jeugdig hartbloed,
Dit zich naakt naar buiten wagen
In de goudgloed van de zon…

 

DE MARTELAAR

Toen heeft zijn hart, lang door zijn angst belet,
Een wraakschreeuw naar den hemel uitgestooten
En in Gods ooren donderden de schoten
Die deze ziel losbrandde tot ontzet.

En God kwam neder; en dit grijs benet
Gelaat werd van Zijn heerlijkheid omvloten
En onaantastbaar; en zijn vuist’ ontsloten
Als knoppen, en ontbloeiden in gebed.

En toen de beul in een beklemmend zwijgen
De vlammen door het drooge rijs liet stijgen,
Scheen ’t of zijn hoofd den dood begroetend neeg.

En ’t was of men de armelijke resten
Verbrandde van ruw neergehaalde nesten,
Terwijl een vogel ruischende ontsteeg.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Willem de Mérode op het San Marcoplein in Venetië, 1923

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

skin

zuurbescherming en druk
gevoeligheid, laat
eens het been zien, a heart-
shaped bruise, my
business, wat gaat het
jou aan, identifica-
tie-oefening middels meesleep-
zaken, de zorgen zijn
toch al lang weg – over de hele
linie een bovenarm
vastgrijpen, een fonkelen,
een sissen omhult
het lachen, dat moet
eerst intrekken, de epi-
kritische punten, wacht
ik houd het koelkussen vast

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Voorjaar – Willem de Mérode

 

Bij het begin van de lente

 

Lente door Gustave Loiseau, 1920

 

Voorjaar

In wildernissen en plantsoenen
Begint het lentelijk geluid
Van nestelen, en de blazoenen
Van alle bomen hangen uit.
’t Is groen met geluwe schakering
In kruinen en vlak langs de grond.
En in de tuin en langs de wering
Pronkt perk en gras met bloemen bont.

De mensen zijn weer jong geworden.
Hun stap, gebaren en gelaat,
Ook van de droeven en verdorden,
Zijn moediger; en het gepraat
Van de verstilden en de zachten
Doortintelt soms een ijl gelach.
Zelfs woorden zwaar van plichtbetrachten
Gaan verend onder lichte vlag.

De halfvolwassenen en de kleinen,
Zij zo open en zo zacht
Als druppend rijs, waar ’t zonneschijnen
Iets lichts en warms heeft ingebracht.
Wij, ouder hout, met voller lover,
Moeten beschuttend om hen staan.
Dan komt tot hen als lisplen over
Gods storm die ons te grond doet gaan.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Ceresmolen in Spijk, Groningen, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zeventien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Ruiter, paard en hond

De eene begeleidt, de andre draagt mij.
Tot mijn genoegen en in zwaren strijd.
Dit zijn bevredigingen en dit plaagt mij,
Want zij zijn roekloos aan mijn dienst gewijd.

Het paard! (ik voel mijn snelheid vertienvoudigen).
Dat man en lans, die mij belaagt, vertrapt.
De hond! die afgeeft wat hij graag wou houden,
Mijn handen lekt, naar den belager hapt.

Ik ben gepantserd, zij leevren hun huid
Naakt, dapper, aan den schunnigen dood uit,
Ik aarzel, en zij weigren niet te sterven.

Zij spitsen de ooren als een hoorn weerschalt.
Zij schreeuwen als de zege mij toevalt,
Diep dankbaar dat ze een liefkozing verwerven.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Hans Werkman, Stacie Cassarino

De Nederlandse dichter, schrijver en literair criticus  Johannes (Hans) Werkman werd geboren in Uithuizermeeden op 12 februari 1939.

Uit: Willem de Mérode, Okke en Odo

“Wat Mathilde was voor Jacques Perk en Orlando voor Louis Couperus, dat was Okke voor Willem de Mérode. Door hem werd De Mérode ‘in tweeërlei opzicht tot dichter (): van aardsche en hemelsche dingen’. Dit citaat heb ik overgeschreven uit het colofon van het boek Okke. Er bestaat maar één exemplaar van, handgeschreven. In 1934, tien jaar nadat De Mérode Okke voor het laatst ontmoette, schreef hij vijftien gedichten die op Okke geïnspireerd waren, op perkament en liet de bladen inbinden in een schitterende witleren band met goud opdruk. Okke was een echte katalysator. Hij beïnvloedde en richtte de pedofiele liefde en het dichterschap van De Mérode, zonder zelf ook maar iets van die liefde of van de gedichten te begrijpen.
De Mérode was van 1907 tot 1924 onderwijzer aan de gereformeerde lagere school en ook enkele jaren aan de mulo-school in Uithuizermeeden. Bijna niemand kende hem daar overigens als de dichter. Hij was meester Keuning. In 1912 kwam de vijfjarige Okke in de eerste klas. Hij was het enige zoontje van een hereboer in het naburige dorpje Oldenzijl. Elke dag kwam hij de vijf kilometer naar school lopen. Zijn eigenlijke naam was Ekko Ubbens, maar toen hij in de middenklassen kwam, waar meester Keuning les gaf, veranderde Keuning de naam in de letterkeer Okke, een koosnaam. Er ontstond een vriendschap die van Keunings kant heel innig was. Okke was een mooie, goedgebouwde knaap, gevoelig, maar ook een kwajongen, hij hield van muziek en van voetballen. Keuning vond het een ideale combinatie van eigenschappen. Zijn pedagogische eros richtte zich op Okke en, in wat mindere mate, op diens vriendje Jaap Woltjer. Zijn (moederlijke) liefde bleef wat Okke en Jaap betreft volstrekt platonisch.

Gedichten van De Mérode in Het Getij kregen in die periode als opdracht mee: ‘voor Okke’, ‘aan Jaap’, ook één keer ‘aan Ekko’. In zijn bundels Het kostbaar bloed en Het heilig licht (beide uit 1922) werden jongensgedichten opgenomen die in manuscript opgedragen waren aan Okke of Jaap.
De beide jongens mochten de meester ook komen opzoeken in zijn kamer. Zij ervoeren het wel eens als een verplichting, maar hij vond het heerlijk. Aan Jos. van Wely schreef hij in die tijd: ‘Ja, Jaap is een aardige, lieve jongen. Heel druk en beweeglijk. Ik noem hem vaak “wilde kraai”, want hij komt bij me instormen en verdwijnt ook plotseling weer. Zijn vriendje, die hier ook vaak komt, (Ekko heet hij, maar Jaap en ik zeggen Okke, naar de omkeering van zijn naam. Zoo noemde hij zich zelf voor jaren) is veel bedaarder. Hij is groot, en wat men noemt een mooie jongen.’ (25 febr. 1920) Tegenover P.J. Meertens was Keuning iets opener: ‘Okke (), het ideaal van een jongen voor mij; gevoelig, een scherp verstand, en een prachtkerel van uiterlijk. Maar – “gewoon”. Hij wist natuurlijk hoeveel ik van hem hield hoewel hij dikwijls vroeg: waarom toch, heb ik ’t hem nooit gezegd. Hij vond het verder wel goed en deed zijn best hartelijk te wezen.’ (1 dec. 1927)”

 

Hans Werkman (Uithuizermeeden, 12 februari 1939)

 

De Amerkiaanse dichteres en schrijfster Stacie Cassarino werd geboren op 15 februari 1975 in Hartford, Connecticut. Zie ook alle tags voor Stacie Cassarino op dit blog.

 

Noordwesten

Ik geef toe, ik ben bang voor isolement,

en voor hoe het land hier afbreekt
in stukjes,

en voor de vrouw die voor altijd zegt
terwijl haar tong langs mijn huid beweegt
alsof ze het meent.

Als ik haar geloof, zal ik lijden.
Als ik haar niet geloof, zal ik lijden.

Wie heeft er nooit niet nodig willen zijn?

’t Is een jaar geleden dat ik de bergen heb gezien
of bewijs had dat liefde genoeg zou kunnen zijn.
De geest houdt van hoop.

Stom hart, kom uit de notenboom.
Alle afstand is uiteindelijk een leugen.

In Alaska was het hart een King van veertien pond.
In Seattle hield ze een hengel in de lucht.
Ze wachtte.

Ik zal deze versie van mij onthouden.
Ik zal frambozen, visschubben, de toekomst onthouden,
de brief die zegt: liefde kan zijwaarts.

Lieve god, het is jaren geleden dat ik heb gebeden.
Ik begrijp dat de vogels heilig zijn.
Ik begrijp dat het lichaam ons naar liefde leidt, of

dat dit één manier is om de wereld te kennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e februari ook mijn twee blogs van 12 februari 2022 en ook mijn blog van 12 februari 2019 en ook mijn blog van 12 februari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Allerzielen (Gaston Burssens), Ilse Aichinger, Kees van den Heuvel

 

Bij Allerzielen

 

Allerzielen door Aladár Körösfői-Kriesch, 1910

 

Allerzielen

De rosse blaren van de najaarsbomen
beleggen ’t macadam met gouden zomen.
Er dwaalt een blijde stemming in de stad
van wemelende mensen, weeldezat.
De zon met gouden draden, fijn als rag
spint haar kleed voor allerheiligendag.

Ach kind er hangt
een waas van weemoed over!
zie jij ’t dan niet?

De glans van zon en lover
is niet zo helder als je meisjeslach;
‘t is immers morgen allerzielendag!

Voel jij niet dat in elke vreugde trilt
het leed om ‘t niet bezit van wat je wilt?
Het leed om ’t niet-bezit van je verlangen,

Zo dat de zon half
in de mist blijft hangen.

 

Gaston Burssens (18 februari 1896 – 29 januari 1965)
De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Dendermonde, de geboorteplaats van Gaston Burssens

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Hooi

Hooi,
hooi in de kinderschuren,
waar te verbranden
of zichzelf voor altijd te verliezen
even gemakkelijk is.
Gebundeld hooi,
hooi op de velden,
hooi als bij de dodelijke verscheidenheid
van de mogelijkheden zomaar
bij elkaar gevoegde letters,
deze richting,
maar geen andere.
Hooi dat in de wind vliegt,
op de droge stoppels achterblijft,
voor altijd gescheiden van de anderen,
dat wacht op de sneeuw,
die de hemel ervan weg zal nemen,
zijn onbeweeglijke, doffe evenbeeld.
De zekerheid dat er geen troost is,
maar het gejubel.
Hooi, sneeuw en einde.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Kees van den Heuvel werd geboren op 2 november 1960 in Mill. Zie ook alle tags voor Kees van den Heuvel op dit blog.

Uit: Medelijden, medeleven, bijna: vriendschap.  Hans Werkman en Willem de Mérode (Samen met Cees van der Pluijm)

“Hans Werkman: In het begin heb ik De Mérode te eenzijdig positief gezien, qua karakter. Ik kwam bij Meertens [P.J. Meertens, een vriend met wie De Mérode uitvoerig heeft gecorrespondeerd; KvdH/CvdP] en het eerste dat hij vroeg, was: ‘Wat vindt u van hem?’ Ik had me daar nog niet mee beziggehouden, dus ik moest snel wat verzinnen. Ik zei: ‘Ik vind hem een integer man.’ Meertens zei toen: ‘De Mérode was helemaal geen integer man. Hij was een roddelend oud wijf.’ Dat vond ik heel ontluisterend.

Later ontdekte ik dat De Mérode een moeilijke man is geweest. Hij is zo geworden door die rampzalige tijd in 1924, dat heeft hem in zijn schulp gejaagd. Vóor die tijd bewaarde hij de meeste van zijn brieven, daarna niet meer. Hij schreef aan Meertens: ‘Ik verbrand jouw brieven onmiddellijk, doe die van mij alsjeblieft ook weg.’ Gelukkig heeft Meertens dat niet gedaan, maar in De Mérodes archieven heb ik maar weinig brieven gevonden. Dat zegt mij dat hij zeer argwanend is geworden.

U had geen afgerond beeld van De Mérode toen u aan de biografie begon?

Hans Werkman: Je kunt geen afgerond beeld hebben van degene over wie je moet schrijven, want dat leven is voorbij en je kunt het niet van dag tot dag reconstrueren. Wat je probeert, is met de fragmenten die je terugvindt een beeld te bouwen en je moet je daarbij voortdurend afvragen of het wel klopt. Het is te vergelijken met een vaas die gereconstrueerd wordt aan de hand van een aantal scherven. Daaraan wordt een heleboel klei toegevoegd om een idee te krijgen van de waarschijnlijke vorm. Nu moet je daar ook weer niet te pessimistisch over zijn, want de hoofdlijnen worden toch wel duidelijk, maar je moet niet de vaas naboetseren en je al te veel vrijheden veroorloven. Ik wil niet de feitenbiografie gaan verdedigen, want je moet een aantal witte plekken invullen, maar je moet aangeven waar je dat doet. Van der Plas, bij voorbeeld, heeft dat te weinig gedaan in zijn Gezellebiografie. Hij heeft knap werk geleverd, maar het is naar mijn smaak te subjectief. Het is geen wetenschappelijke biografie.”

 

Kees van den Heuvel (2 november 1960 – 11 januari 2010

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn blogs van 2 november 2018.