Roland Barthes, Hans Werner Richter, Juana Inés de la Cruz, Luigi Malerba

Roland Barthes werd geboren op 12 november 1915. Hij was een vooraanstaand criticus en in de jaren zestig en zeventig is hij, naast Althusser, Lacan, Foucault en Derrida uitgegroeid tot een beroemd maar zich ongemakkelijk voelend acteur op het Parijse intellectuele toneel. Door tuberculose geplaagd en daarmee gepaard gaande opnames in sanatoria heeft hij niet de traditionele universitaire carrière doorlopen. Van eind veertig tot begin zestig had hij -veelal kortdurende- baantjes als onderwijzer of onderzoeker op uiteenlopende plaatsen zoals Roemenië en Egypte. Ondertussen publiceerde hij talloze essays voor een groot aantal tijdschriften. In 1962 kreeg hij een vaste aanstelling aan de École Prâtique des Hautes Études. In 1977 werd hij hoogleraar semiologie aan het prestigieuze Collège de France. Hij stierf in 1980 na een ongeluk. Zijn inaugurele rede in 1977 sloot hij af met wat je zijn lijfspreuk zou kunnen noemen: “Sapientia: nul pouvoir, un peu de savoir, un peu de sagesse, et le plus de saveur possible” (Sapientia: geen macht, een beetje kennis, een beetje wijsheid en zoveel mogelijk smaak.) Le plaisir du texte is een van de bekendste essays van Roland Barthes Kenmerkend voor Barthes is de intertekstualiteit. Woorden, tekstfragementen, krijgen hun betekenis in hun tekstuele omgeving. Een betekenis die onzeker en voorlopig is. De auteur heeft weinig grip op de betekenis die de lezer zal geven aan de tekst. Het is immers de lezer die voortdurend betekenis tot stand brengt, afhankelijk van de teksten die hem of haar doorkruisen. Het is de lezer die in een tekst duikt, er weer van opkijkt, overstapt naar een andere tekst, weer terug komt en onophoudelijk betekenissen produceert. Dit intertextueel lezen raakt aan het schrijven. De tekst komt volgens Barthes “niet tot stand door een organisch rijpingsproces of een hermeneutisch verdiepingsproces, maar eerder door de seriële beweging van verplaatsingen, verdichtingen en variaties”.

Uit: Het plezier van de tekst  (1986, vertaling Frans van de Pol)

“[..] wij zijn allen in de waarheid van de talen verstrikt, dat wil zeggen in hun regionaliteit, meegesleept in de enorme wedijver die hun nabuurschap regelt. Want iedere spreekwijze (iedere fictie) strijdt om de hegemonie; als zij de macht voor zichzelf heeft, verbreidt zij zich overal in de stroom en alledaagsheid van het sociale leven, wordt zij doxa, natuur: dat zogenaamde a-politieke spreken van de politici, van de functionarissen van de Staat, dat van de pers, de radio, de tv, dat van de conversatie; maar zelfs buiten de macht, tegen haar, leeft de wedijver weer op, splitsen de spreekwijzen zich, worstelen met elkaar. Een onbarmhartige topica regelt het leven van de taal; de taal komt altijd ergens vandaan, zij is een krijgslustige topos.” (PvdT, p.36)

 

barthes

Roland Barthes (12 november 1915 – 25 maart 1980)

 

Hans Werner Richter werd geboren op 12 november 1908 in Bansin op het eiland Usedom in de Oostzee. Vanwege zijn Trotskisme wordt hij op 24-jarige leeftijd uit de KPD gezet. Vanaf 1034 werkt hij als lector en boekhandelaar in Berlijn en neemt ook weer deel aan de politieke ondergrondse. Van 1940 tot 1943 moet hij dienst doen in het Duitse leger, is krijsgevangene van 1943 tot 1946. Vanaf voorjaar 1945 geeft hij het „antifascistische tijdschrift“ Der Ruf uit. Toen Der Ruf een wat al te onafhankelijke koers insloeg grepen de geallieerden in en verboden het blad. Uit protest tegen deze maatregel ging de schrijver Hans Werner Richter over tot de oprichting van de zogenaamde Gruppe 47. Veel van zijn collega’s deelden zijn ongenoegen over de geallieerde literatuurpolitiek en sloten zich bij de groep aan. Op zichzelf was dit gebaar van eensgezindheid uniek. Dat schrijvers, die doorgaans tegen groepsvorming zijn en eerder aan het individuele kunstenaarschap hechten, zich achter een politiek motto schaarden, was tamelijk opzienbarend. De doelstelling was zich in te zetten voor democratie en gerechtigdheid om een Derde Wereldoorlog te voorkomen. De solidariteit en het politieke idealisme van het eerste uur verwaterden echter al spoedig. Als gevolg van de toenemende commercialisering van het literaire leven ontwikkelde de Gruppe 47 zich later tot een belangengroepering.Het hoofddoel van de Gruppe 47 was het bevorderen van de nog prille na-oorlogse Duitse literatuur, die op dat moment in verwarring verkeerde (zie o.a. Kahlschlagliteratur). De groep organiseerde congressen, geleid door Hans Werner Richter. Aanvankelijk besliste Richter alleen wie er bij deze congressen werd uitgenodigd. De congresleden besproken elkaars manuscripten en voerden discussies. Vaak werden er ook literaire figuren uit het buitenland uitgenodigd. Tevens reikte de groep een literatuurprijs uit aan nog onbekende auteurs, die nadien gewoonlijk grote bekendheid zouden verwerven. In de jaren ’60 kwam de klad in de samenwerking tussen de verschillende groepsleden. Hoewel de kwaliteit van hun werk niet noodzakelijkerwijs achteruitging liepen de meningsverschillen steeds hoger op. Dit had te maken met de tendens tot verlinksing van de intellectuele milieus in die tijd: Sommigen sloten zich bij de radicale ideeën aan terwijl anderen daar nadrukkelijk afstand van namen. In mindere mate raakten ook hun stijlopvattingen van elkaar vervreemd.In oktober 1967 vond de voorlopig laatste bijeenkomst plaats, die op een mislukking uitliep. Hoewel er toen nog geen plannen waren de groep te ontbinden zou Richter later opmerken dat “de groep allang aan opheffingskanker leed” en in verval verkeerde. De groep kwam nog één keer bijeen, in 1977, om zichzelf op te heffen. Richters eigen romans en verhalen zijn grotendeels autobiografisch en zijn vertelwijze is nogal conventioneel. Doordat hij nooit tot de avant-garde werd gerekend is hij zelf als schrijver wat op de achtergrond geraakt, maar dankzij de Gruppe 47 schreef hij toch geschiedenis.

 

Uit:  Reisschetsen uit het leven in de Oostelijke zone

 

Het middenstuk van de vernielde grote hefbrug, die van Wolgast over de Peene naar het eiland Usedom loopt, steekt steil in de lucht. Een groene struik wappert in de scherpe Noordwestenwind, hoog bovenaan de uiteengerafelde staalplaat. ‘Voorwaarts in het teken van het tweejarenplan’ staat op het grote blok beton, dat uit het water omhoogsteekt. Aan één eind van de opgeblazen brug wordt gewerkt.

‘Tot nu toe hadden wij geen martelpaal’, zegt een van de arbeiders, ‘maar nu gaat het beginnen. In een jaar moet de brug af zijn.’

‘Hoezo moet?’ vraag ik.

‘Zo bepaald in het tweejarenplan,’ zegt hij.

De veerpont, die de verbinding met het eiland onderhoudt, is druk bezet. Kinderen uit Saksen of Berlijn, die met hun onderwijzers naar de kinderhuizen aan de kust gaan, Rode Kruis-zusters, vrouwen met rugzakken en mensen met eindeloos veel bagage. Onvermoeibaar sjouwen de kruiers de zware koffers naar de pont. Een paar leden van de Volkspolitie staan erbij en kijken wantrouwig naar de bagage.

‘Controleren zij?’ vraag ik een wat oudere man naast mij.

‘Zo nu en dan,’ zegt hij, ‘dat hangt van hun humeur af.’

Blijkbaar zijn ze goed gehumeurd, want wij varen ongehinderd met de pont naar het eiland over. De trein, die van het eerste station langs de kust rijdt, gaat maar tot Ahlbeck. Vlak achter Ahlbeck begint het tegenwoordige Polen. Met veel geraas rijdt het locaaltreintje door weiden en bossen. Een troep jonge arbeiders stapt op het volgende station in. Ze dragen oude blauwe matrozenmutsen, soldatenlaarzen, en voor een deel goed van de voormalige marine. Aan hun merkwaardig dialect merkt men, dat ze uit Danzig, Koningsbergen en de Oostpommerse havens komen.

 

HW_RICHTER

Hans Werner Richter (12 november 1908 – 23 maart 1993)

 

De Mexicaanse dichteres en moniaal. Juana Inés de la Cruz de Asbaje y Ramírez, ook bekend als Sor Juana, werd geboren in San Miguel Nepantla op 12 november 1648 of 1651.  Ze was een buitenechtelijk kind, en al op zeer jonge leeftijd geinteresseerd in literatuur en wetenschap. Op haar zestiende werd ze ontdekt door Antonio Sebastián de Toledo, de vice-koning van Nieuw-Spanje en naar het hof gebracht. Ze had noch familie, noch geld en wilde ook niet trouwen. Daarom zocht ze toevlucht in een klooster en werd zuster in het klooster van San Jerónimo. Hier kreeg ze de tijd om zich aan haar studies te wijten. Ook haar belangrijkste gedicht, de droom, schreef ze hier. In het klooster genoot ze relatief veel vrijheid. Ze had een ruime bibliotheek en ze stond onder de bescherming van de vice-koningin. Wel kwam ze vaak in botsing met de Rooms-katholieke Kerk, die haar gedichten te ‘wereldlijk’ vond. Ze streefde naar meer gelijke rechten voor vrouwen, en verdedigde het recht op onderwijs voor vrouwen. Hierdoor wordt ze wel als een voorloopster van het feminisme gezien, maar in haar tijd werden deze meningen minder op prijs gesteld. De aartsbisschop van Mexico sommeerde haar alleen nog religieuze teksten te schrijven.

Toen in 1695 een pestepidemie uitbrak wijdde ze zich aan ziekenzorg, maar ze werd zelf besmet en overleed.

 

En que da moral censura a una rosa,
y en ella a sus semejantes


Rosa divina que en gentil cultura
eres, con tu fragante sutileza,
magisterio purpúreo en la belleza,
enseñanza nevada a la hermosura;

amago de la humana arquitectura,
ejemplo de la vana gentileza,
en cuyo sér unió naturaleza
la cuna alegre y triste sepultura:

¡cuán altiva en tu pompa, presumida,
soberbia, el riesgo de morir desdeñas,
y luego desmayada y encogida

de tu caduco sér das mustias señas,
con que con docta muerte y necia
vida,
viviendo engañas y muriendo enseñas.

Vertaling: 

 

 

In which she warns a rose,
and through the rose, people


Divine rose cultivated with such grace
you are, with all your fragrant subtlety,
a scarlet master class in loveliness,
a snowy course that beauty demonstrates;

of human architecture duplicate,
example of all vain gentility,
in whose existence nature aptly joined
the happy crib to sad sepulchre’s gates:

how haughty in your pomp, presumptuously
and haughtily you scorn the risks of death,
and later faint, with shrivelled petals tucked,

of your declining state give withered signs,
whereby, by your wise death and foolish life,
alive you fool, and dying you instruct.

 

sorjuana

Juana Inés de la Cruz (12 november 1648 of 1651 – 17 april 1695)

 

(Nagekomen bericht)

De Italiaanse schrijver Luigi Malerba, pseudoniem voor Luigi Banardi werd geboren op 11 november 1927 in Berceto. Hij schrijft verhalen, romans hoor- en televiisiespelen. „Malerba“ betekent zoeiets als onkruid. Malerba is mede-oprichter van de gruppo 63 en woont in Rome en Orvieto.

Uit: Die nackten Masken (Vertaald door Iris Schnebel-Kaschnitz )

Cosimo Rolando hatte keine Angst, Anstoß zu erregen, als er die schöne Prostituierte mit dem sommersprossigen Gesicht und den roten Haaren in sein Haus nahm, damit sie bei ihm lebte. Nach und nach gewann Palmira Sicherheit, und scherzte mit den hohen Prälaten, die Cosimo Rolandos Tafel frequentierten. Sie warf ihnen schelmische Blicke zu, drängte sich vor den Augen ihres toleranten Beschützers an die Gäste, und zeigte ihnen ihre Beine und ihre Brüste, die aus dem Leibchen, dessen Bänder listig gelockert worden waren, unerwartet herausrutschten. Die strengen Prälaten von jenseite der Alpen und die Herren der Kurie waren bei solchem Anblick sprachlos, aber sie kehrten gern wieder in das Haus zurück, wo sie die Visionen eines irdischen Paradieses genießen konnten. (pag. 52)

 

MALERBE

Luigi Malerba (Berceto, 11 november 1927)