Jan G. (Joannes Gommert) Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Elburg was enige tijd chemisch laborant en werkte na 1945 als copywriter en vervolgens als docent aan de Rietveld-academie in Amsterdam. Hij debuteerde in 1942 in het tijdschrift Criterium. Tijdens de oorlog publiceerde hij een aantal vrij traditionele dichtbundels die behoren tot wat de Criterium-poëzie wordt genoemd, zoals die van dichters als Aafjes en Den Brabander. Daarna werd hij een van de belangrijkste dichters in het naar vernieuwing zoekende tijdschrift Het Woord. Zijn opstandige natuur en sociaal gevoel bracht hem in conflict met mederedacteur Gerard Diels, voorstander van hermetische symboliek, en bracht hem in contact met de schildersgroep Cobra. Hierdoor kwam Elburg in aanraking met o.a. Lucebert en Kouwenaar en kan met hen, als experimenteel, gerekend worden tot de Vijftigers. Elburg was redacteur van Podium in 1954 en 1955 en daarna van De Nieuwe Stem in 1959 en 1960. Als beeldend kunstenaar werkte Elburg mee aan de geruchtmakende COBRA-tentoonstelling van 1949 in Amsterdam. Hij verzorgde alszodanig ook illustraties en omslagen.Meer dan de andere Vijftigers is hij trouw gebleven aan zijn uitgangspunt: het op losse schroeven zetten van de taal om op deze manier in te kunnen spelen op zich steeds weer voordoende clichés en bedreigende normen. Hierdoor kenmerkt zijn taalgebruik zich o.a. door woordenspel. Zijn Klein t(er)reurspel (1947) werd in 1948 bekroond met de eerste Jan Campertprijs en in 1976 ontving hij voor zijn hele werk de Constantijn Huygensprijs.
Korte autobiografie
Woorden zijn zonderlinge woningen:
één haar op mijn hoofd was gekrenkt door liefde;
dat werd een dorp met strodaken en tuinen,
toen de mist van mijn adem was opgetrokken,
toen de troffel van mijn keel stillag
en de mortel van mijn tanden;
één haar op mijn hoofd dacht en één viel uit;
dat werd een ziekenhuis, dat werd een buiten:
toen ik zweeg stond het daar, één uur lang.
Woorden zijn een ongewoon gezang:
een ongeloofwaardige waslijst vult men er mee.
Een boek? Nee. Een brief? Nee.
Een vers van gele en rode goederen,
boezeroenen van woede en liefdeshemden,
vult men er mee.
Woorden zijn korte telegrammen.
Men zet zijn tranen op om ze te lezen;
om ze te horen doet men oren aan.
Eén haar op mijn hoofd was gekrenkt door liefde,
één haar op mijn hoofd dacht en één viel uit
en ik wilde in grote en kleine woorden
wonen als een boodschap van overzee,
om deernis te vragen of vrees aan te jagen,
maar ook daar ontbraken de deuren.
Gelovig soms
Prijs de dag voor het avond is
voor je gouden verloofde het uitmaakt
voor het donkere deksel het donker maakt
prijs de dag en vertel voor het avond is
hoe het was wat er was dat het goed was
vertel het nog half gelovige oren
prijs de dag prijs de rotzooi
van ronkend blik het lawaai en de schrik
prijs de wind om de lekkende vuilniszak
prijs het licht op de stront de lonk van de lelijke
vrouw en de lik van de hond zonder haar prijs
de lucht van heet asfalt van zweet van patat
prijs een godganselijk godvergeten
goed lullig niet te vervangen leven
voor je leuterend strompelend uitgejoeld afgaat
prijs het
terwijl de nacht nadert
de duim nadrukkelijk je strot nadert
Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)
Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Twain stamde uit een arme familie in de Amerikaanse Zuidelijke staten.Mark Twain verhuisde toen hij vier was naar het stadje Hannibal aan de Mississippi. Na zijn vaders dood (1847) ging hij van school en werd drukkersleerling, vier jaar later, op 16 jarige leeftijd, werd hij loods op de Mississippi. Toen het verkeer op deze rivier door het uitbreken van de Burgeroorlog werd stopgezet, werd hij verslaggever voor de Territorial Enterprise in Virginia City. Zijn faam als humoristisch schrijver dagtekent van 1865, toen zijn verhaal The celebrated jumping frog in de Saturday Press verscheen. Twain maakte reizen naar de Sandwich-eilanden en door Europa en het Nabije Oosten; van deze laatste tocht bracht hij op knappe wijze verslag uit in The innocents abroad (1869), waarin hij verschillende aspecten van het Europese leven op de hak nam. Hij trouwde in 1870 met Olivia Langdon, dochter van een van de rijkste en oudste New Yorkse families, waarna hij redacteur werd van de Buffalo Express. In 1876 koos hij zijn pseudoniem Mark Twain. De uitroep mark twain betekent twee vadem diep en is ontleend aan de tijd dat de schrijver loods was op een boot op de Mississippi. Mark Twain bleef reizen maken en daar op papier verslag van uitbrengen. Zijn bekendste boeken zijn echter het klassiek geworden jongensboek ¨Tom Sawyer¨ (1876), waarin hij een geïdealiseerd beeld oproept van zijn geliefde Hannibal, de plaats waar hij zijn jeugd doorbracht en het vervolg hierop: ¨The adventures of Huckleberry Finn¨ (1885), een schelmenroman, waarin de ‘frontier civilization’ van het Mississippigebied op realistische en tegelijk poëtische wijze wordt weergegeven. Mark Twain is overleden 21 april 1910 te Connecticut.
Uit: Adventures of Huckleberry Finn
“YOU don’t know about me without you have read a book by the name of The Adventures of Tom Sawyer; but that ain’t no matter. That book was made by Mr. Mark Twain, and he told the truth, mainly. There was things which he stretched, but mainly he told the truth. That is nothing. I never seen anybody but lied one time or another, without it was Aunt Polly, or the widow, or maybe Mary. Aunt Polly—Tom’s Aunt Polly, she is—and Mary, and the Widow Douglas is all told about in that book, which is mostly a true book, with some stretchers, as I said before.
Now the way that the book winds up is this: Tom and me found the money that the robbers hid in the cave, and it made us rich. We got six thousand dollars apiece—all gold. It was an awful sight of money when it was piled up. Well, Judge Thatcher he took it and put it out at interest, and it fetched us a dollar a day apiece all the year round—more than a body could tell what to do with. The Widow Douglas she took me for her son, and allowed she would sivilize me; but it was rough living in the house all the time, considering how dismal regular and decent the widow was in all her ways; and so when I couldn’t stand it no longer I lit out. I got into my old rags and my sugar-hogshead again, and was free and satisfied. But Tom Sawyer he hunted me up and said he was going to start a band of robbers, and I might join if I would go back to the widow and be respectable. So I went back.
The widow she cried over me, and called me a poor lost lamb, and she called me a lot of other names, too, but she never meant no harm by it. She put me in them new clothes again, and I couldn’t do nothing but sweat and sweat, and feel all cramped up.”
Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)
Jonathan Swift werd op 30 november 1667 in Dublin geboren uit Engelse ouders. Zijn vader was zeven maanden eerder overleden, en Swift werd opgevoed door zijn oom Godwin. Na een niet erg succesvol verblijf op Trinity College in Dublin, ging hij bij zijn moeder wonen in Leicester. Al spoedig daarna deed zich de gelegenheid voor om als secretaris te gaan werken voor Sir William Temple, oud-gezant van Engeland in Den Haag. Daar ontmoette hij de achtjarige Esther Johnson, de dochter van de jonggestorven zakenman Edward Johnson. Hij noemde haar Stella en zou voor de rest van haar leven een sterke emotionele binding met haar behouden. Rond 1710 begon hij zijn Journal to Stella, een serie brieven aan Esther en Rebecca, waaruit veel te leren valt over zijn persoonlijk leven. Swifts bekendste werk is Gulliver’s Travels (1726). Delen van dit boek zijn wel bewerkt tot kinderboek (op welk niveau ze ook zeker te lezen zijn), maar in werkelijkheid vormen de vier delen samen een van de felste en geestigste satires die ooit zijn geschreven. Zij vormen een aanklacht tegen politieke en sociale wantoestanden uit zijn tijd, maar ook tegen de mensheid in het algemeen.
Uit: Gulliver’s Travels
“About four Hours after we began our Journey, I awaked by a very ridiculous Accident; for the Carriage being stopt a while to adjust something that was out of Order, two or three of the young Natives had the Curiosity to see how I looked when I was asleep; they climbed up into the Engine, and advancing very softly to my Face, one of them, an Officer in the Guards, put the sharp End of his Half-Pike a good way up into my left Nostril, which tickled my Nose like a Straw, and made me sneeze viol
ently: Whereupon they stole off unperceived, and it was three Weeks before I knew the Cause of my awaking so suddenly. We made a long March the remaining Part of that Day, and rested at Night with Five Hundred Guards on each Side of me, half with Torches, and half with Bows and Arrows, ready to shoot me if I should offer to stir. The next Morning at Sunrise we continued our March, and arrived within two Hundred Yards of the City-Gates about Noon. The Emperor, and all his Court, came out to meet us; but his great Officers would by no means suffer his Majesty to endanger his Person by mounting on my Body.”
Jonathan Swift (30 november 1667 – 19 oktober 1745)
Sir Philip Sidney werd geboren op 30 november 1554 in het kasteel van Penshurst in het graafschap Kent als oudste zoon van Sir Henry Sidney en Lady Mary Dudley. Hij was een prominent figuur in Engeland ten tijde van Elizabeth I. Hij was een fameus aristocraat, dichter, hoveling en soldaat en leeft voort in zijn beroemd geworden sonnetten. Zijn moeder was de dochter van John Dudley, hertog van Northumberland en een zus van Robert Dudley, graaf van Leicester. Zijn jongere zus Mary trouwde met Henry Herbert, graaf van Pembroke. Sidney droeg zijn langste werk, Arcadia aan haar op. Philip kreeg huisonderwijs van zijn moeder tot hij oud genoeg was voor Shrewsbury School. Daarna ging hij naar Christ Church College in Oxford, waar hij niet afstudeerde. In 1571 verliet hij de universiteit en een jaar later vertrok hij met zijn oom, de graaf van Leicester, naar Europa. Hij bezocht Frankrijk, Oostenrijk en Italië. In Venetië ontmoette hij Veronese en Tintoretto. Na zijn terugkeer diende hij in Ierland. Terug in Engeland ontmoette hij in 1576 de graaf van Essex en diens dochter Penelope, die de muze werd voor zijn in 1591 verschenen Astrophel and Stella, een serie liefdesgedichten die wordt gerekend tot de beste van de Engelse sonnettenseries. In An Apology for Poetry of Defense of Poesie (gepubliceerd in 1595) verdedigde hij het primaat van de dichtkunst.
Astrophil and Stella: 2
Not at first sight, nor with a dribbèd shot
Love gave the wound, which while I breathe will bleed:
But known worth did in mine of time proceed,
Till by degrees it had full conquest got.
I saw and liked, I liked but lovèd not,
I loved, but straight did not what Love decreed:
At length to Love’s decrees I, forced, agreed,
Yet with repining at so partial lot.
Now even that footstep of lost liberty
Is gone, and now like slave-born Muscovite,
I call it praise to suffer tyranny,
And now employ the remnant of my wit,
To make myself believe that all is well,
While with a feeling skill I paint my hell.
Sir Philip Sidney (30 november 1554 – 17 oktober 1586)
John Bunyan werd geboren op 30 november 1628 in Harrowden bij Bedford. Zijn bekendheid is vooral gebaseerd op zijn boek The Pilgrim’s Progress (1678; het minder succesvolle tweede deel verscheen in 1684). Dit boek is in vele talen vertaald, ook in het Nederlands, onder de titel Een christenreis naar de eeuwigheid. Het boek behandelt in de vorm van een allegorie het leven van een christen op aarde. Naast de ‘Christenreis’ heeft Bunyan ook nog de ‘Christinnenreis’ geschreven.
Uit: The Pilgrim’s Progress
When at the first I took my pen in hand
Thus for to write, I did not understand
That I at all should make a little book
In such a mode; nay, I had undertook
To make another; which, when almost done,
Before I was aware, I this begun.
And thus it was: I, writing of the way
And race of saints, in this our gospel day,
Fell suddenly into an allegory
About their journey, and the way to glory,
In more than twenty things which I set down.
This done, I twenty more had in my crown;
And they again began to multiply,
Like sparks that from the coals of fire do fly.
Nay, then, thought I, if that you breed so fast,
I’ll put you by yourselves, lest you at last
Should prove ad infinitum, and eat out
The book that I already am about.
John Bunyan (30 november 1628 – 31 augustus 1688)
De Britse staatsman Sir Winston Leonard Spencer Churchill werd geboren in Woodstock, 30 november 1874. Hij was ook een voortreffelijk schrijver die in 1953 de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Churchill was een van de belangrijkste staatslieden van de 20e eeuw, vooral door zijn betrokkenheid bij de WO I. Zijn optreden als minister van Zeevaart en premier van het Verenigd Koninkrijk gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Uit: The Story of the Malakand Field Force
“Many, perhaps all, states have been founded in a similar way, and it is by such steps that civilisation painfully stumbles through her earlier stages. But in these valleys the warlike nature of the people and their hatred of control, arrest the further progress of development. We have watched a man, able, thrifty, brave, fighting his way to power, absorbing, amalgamating, laying the foundations of a more complex and interdependent state of society. He has so far succeeded. But his success is now his ruin. A combination is formed against him. The surrounding chiefs and their adherents are assisted by the village populations. The ambitious Pathan, oppressed by numbers, is destroyed.
The victors quarrel over the spoil, and the story closes, as it began, in bloodshed and strife.
The conditions of existence, that have been thus indicated, have naturally led to the dwelling-places of these tribes being fortified. If they are in the valley, they are protected by towers and walls loopholed for musketry. If in the hollows of the hills, they are strong by their natural position. In either case they are guarded by a hardy and martial people, well armed, brave, and trained by constant war.”
Winston Churchill (30 november 1874 – 24 januari 1965)