De Nederlandse schrijver en vertaler Frans Kellendonk werd geboren in Nijmegen op 7 januari 1951. Zie ook mijn blog van 25 februari 2007 en ook mijn blog van 7 januari 2008 en ook mijn blog van 7 januari 2009.
Uit: Bouwval
“De bebossing werd langzamerhand steeds dichter en de weg steeds duisterder, tot plotseling de bomen uiteenweken en men aan de overzijde van een open plek, op een lichte glooiing van het terrein, een betorend, negentiende-eeuws bouwwerkje zag liggen. Het telde drie verdiepingen en de helft van de smalle,hoge voorgevel werd ingenomen door een vooruitstekend trappenhuis, dat men na het beklimmen van een fors aantal halvemaanvormige treden kon binnengaan door brede openslaande deuren en dat naar boven toeliep in een sierlijk, uivormig dakornament waarop een zachtjes heen en weer wiegende windwijzer prijkte. Uit de flanken van dit trappenhuis staken twee stompjes van vleugels, ieder zo breed als de helft van de monumentale entree en elk drie hoge ramen bevattend, voor iedere verdieping één. Het houtwerk zat keurig in de witte verf die spookachtig helder afstak tegen het grauwe landschap. Aan de voorkant van het huis scheidde een brede vijver met zwart water de verwilderde tuin van het bos.”
(…)
“De lijst bevatte een met glas bedekte krijttekening, een portret van een volwassen jongeman die, half onderuitgezakt op een sofa, met vingers week als asperges tot in alle eeuwigheid blaadjes van een roos moest plukken en verpulveren. Alleen de gestalte van de jongeman was tot in details uitgewerkt; de rest van de tekening was bedekt met slordig aangebrachte, dofgroene krijtstrepen, waar het roomwit van het papier op meerdere plaatsen doorheen schemerde.
De beweging van het krijt was overal van onder naar boven, zodat de jongeman naar boven toe uitgerekt leek. Door die twee tegengestelde houdingen – het liggen en dat uitgerekt zijn – ontstond een merkwaardige spanning: het leek haast of de jongeman viel. Onder op de rand van de tekening was een titel geschreven: Langueur. Of misschien was het een signatuur, een schuilnaam. Langueur was in ieder geval de naam die de kroonprins voor zijn demon gebruikte.
Bij de eerste kennismaking al nam de slungelige gestalte van de jongeman plaats in een goed verlichte hoek van zijn gedachten en tot zijn ongenoegen werd de kroonprins sindsdien voortdurend aangestaard door Langueurs heldere, ironisch-verveelde blik. Dikwijls stond de jongen met zijn rug tegen de trapleuning het portret aandachtig te bekijken, aanvankelijk omdat hij het zo knap vond van de kunstenaar met krijt zoiets echts te maken, maar langzamerhand kreeg hij een wonderlijk aanzwellende afkeer van het portret, en die afkeer was een fascinatie op zichzelf.”
Frans Kellendonk (7 januari 1951 – 15 februari 1990)
De Canadese dichteres en schrijfster Dionne Brand werd geboren op 7 januari 1953 op Trinidad. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009.
Uit:Inventory
II
Observed over Miami, the city, an orange slick blister,
the houses, stiff haired organisms clamped to the earth, engorged with oil and wheat
rubber and metals, the total contents of the brain, the electrical
regions of the atmosphere, water
coming north, reeling, a neurosis of hinged
clouds, bodies thicken, flesh
out in embarrassing health,
six boys, fast food on their breath,
luscious paper bags, the perfume of grilled offal,
trough-like cartons of cola,
a gorgon luxury of electronics, backward caps,
bulbous clothing, easy hearts
lines of visitors are fingerprinted,
eye-scanned, grow murderous,
then there’s the business of thoughts
who can glean with any certainty,
the guards, blued and leathered, multiply
to stop them,
palimpsests of old borders, the sea’s graph on the skin,
the dead giveaway of tongues,
soon, soon, the implants to discern lies
from the way a body moves
there’s that already
she felt ill, wanted
to murder the six boys, the guards,
the whole line of the poor sick sad world
burning their beautiful eyes in the patient queue
Let’s go to the republic of homefrom
let’s forget all this then, this victorious procession
these blenching queues
this timeless march of nails in shoeless feet
what people will take and give,
the passive lines, the passive guards,
if passivity can be inchoate self loathing
all around, and creeping
self righteous, let’s say it, fascism,
how else to say, border,
and the militant consumption of everything,
the encampment of the airport, the eagerness
to be all the same, to mince biographies
to some exact phrases, some
exact and toxic genealogy
Dionne Brand (Trinidad, 7 januari 1953)
De Nederlandse dichter, bloemlezer Henk van Zuiden werd geboren in Apeldoorn op 7 januari 1951. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009.
Morgen maken we geen plannen
Misschien gaan we wel in schilderij,
zoeken hoe kleuren samenspannen
voelen hoe wolken ruimte maken
luisteren hoe licht water schept.
De nieuwe dag
verfris ik je met amandelbloesem,
wikkel je in kleed van bladeren,
maak boot van bed.
Boven water waait een stem
over lief hebben en houden van-
Is er verschil, maakt het éen lichter?
Is het ander tilbaar?
Als zeevlam verdwijnt chaos uit
ons denken,
dit is het-
we vragen ons nu niet af wat
of we zoeken, bedenken evenmin of
we iets zouden vinden.
Tot over de randen met leegte
gevulde handen, zo vol staat de maan.
Melieve verwen de glazen,
fuif dit bestaan.
Henk van Zuiden (Apeldoorn, 7 januari 1951)
De Amerikaanse schrijver Nicholson Baker werd geboren op 7 januari 1957 in Rochester.Zie ook mijn blog van 7 januari 2007 en ook mijn blog van 7 januari 2008. en ook mijn blog van 7 januari 2009.
Uit: Vox
“I mean, just look at the drop in arousingness between Playboy magazine and the exact same women when they’re moving from pose to pose on the Playboy channel. It’s true that I don’t actually get the Playboy channel, so I see everything on it through those houndstooth and herringbone cycles of the scrambling circuit, and I keep flipping back and forth between it and the two channels on either side of it because sometimes for an instant the picture is startled into visibility just after you switch the channel, and you’ll catch this bright yellow torso and one full fran with a fire-engine-red nipple, and then it teeters, it falters, and collapses–and I’ve noticed that the scrambling works least well and you can see things when nothing is moving in the TV image, i.e., when it’s a TV image of a magazine image, sort of as if the scrambling cicuitry is overcome in the same way I am sometimes overcome by the power of fixed pictures. I once stayed up until two-thirty in the morning doing this, flipping.”
Nicholson Baker (Rochester, 7 januari 1957)
De Franse schrijfster Marie Desplechin werd geboren op 7 januari 1959 in Roubaix. Zie ook mijn blog van 7 januari 2009.
Uit: La Vie sauve
“Je crois nécessaire d’attendre la convocation du médecin du travail.J’imagine qu’il signera la déclaration officielle de longue maladie et que nous serons quittes.J’attends benoîtement un rendez-vous qui ne vient pas. Je finis par appeler. La secrétaire me répond Votre nom ? Ne quittez pas…
Je l’entends se lever de son siège. Fourrager dans des dossiers. Se rasseoir. Reprendre le combiné.
Tout est normal. Il n’y aura pas de convocation.
Pas de convocation ?
C’ est inutile. Vous êtes incurable.
Par chance, je suis assise. La première fois est rude, la première fois que l’on apprend que tout ce qui vous attend, désormais, c’est la mort.
Malade, on n’est pas privé de santé. Ce serait trop facile. On est interdit d’avenir. Interdit de projet. Vous n’avez plus rien à offrir. Plus personne ne vous invitera à cocher une date sur un agenda. Vous n’aurez plus à dessiner de perspectives dans le temps.”
(…)
Sans même savoir sij’en ai la version courte ou la version longue, je la vois, sur les clichés que me montre la neurologue de Bellan.
Tumeur infiltrante, dit-il en indiquant une masse grise du bout de l’index. Ici, ici et ici. Temporal, frontal et insula.
Elle n’est pas discrète, elle est étalée partout. Elle squatte tout le cerveau gauche. Au passage,j’apprivoise les trois mots. Temporal et frontal évoquent des marques sur un terrain de foot. Insula est plus mystérieux.
En gros, c’est Pac Man.J’ai la tête envahie de petites cellules à noyau rond, des pierres de go, des Dragibus, qui s’emploient à grignoter les autres. Elles sont arrivées pour un squat. Aujourd’ hui c’est une colonie. Le jour de leur victoire sera celui de ma défaite. Ce jour-là, je perdrai la mémoire, je perdrai le langage, la vue, je perdrai le mouvement. Ce jour sera mon apocalypse.”
Marie Desplechin (Roubaix, 7 januari 1959)
Zie voor nog meer schrijvers van de 7e januari ook mijn vorige blog van vandaag.