John Coetzee, Brendan Behan, Geerten Gossaert, Rainer Maria Gerhardt, Amy Lowell, Thomas Bernhard

De Zuidafrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee werd geboren op 9 februari 1940 in Kaapstad. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

Uit: Langzame man (Vertaald door Peter Bergsma)

De klap komt van rechts, hard en verrassend en pijnlijk, als een stroomstoot, en tilt hem van de fiets. Ontspan! zegt hij tegen zichzelf terwijl hij door de lucht vliegt (met het grootste gemak door de lucht vliegt!) en hij voelt zijn ledematen inderdaad gehoorzaam verslappen. Als een kat, zegt hij tegen zichzelf: omrollen, dan overeind springen, klaar voor wat komen gaat. Ook het ongebruikelijke woord soepel of souple is aan de horizon.
Maar zo pakt het niet helemaal uit. Of het nu komt omdat zijn benen hem niet gehoorzamen of omdat hij een ogenblik verdoofd is (hij hoort de klap van zijn schedel op het asfalt meer dan dat hij hem voelt, een ver, houten geluid, als een dreun met een houten hamer), hij springt helemaal niet overeind, maar glijdt door, meter na meter, steeds maar verder totdat hij helemaal slaperig wordt van het glijden.
Hij ligt languit, tot rust gekomen. Het is een schitterende ochtend. De zon voelt prettig. Er zijn ergere dingen dan je helemaal slap laten worden en wachten tot je kracht terugkeert. Er zijn misschien zelfs wel ergere dingen dan even gauw een dutje doen. Hij doet zijn ogen dicht; de wereld kantelt onder hem, draait; hij raakt weg.
Eenmaal komt hij bij, heel even. Het lichaam dat zo licht door de lucht vloog is zwaar geworden, zo zwaar dat hij met geen mogelijkheid zelfs maar een vinger kan optillen. En er staat iemand over hem heen gebogen, die hem de adem beneemt, een jongeman met weerbarstig haar en puistjes langs zijn haarlijn. ‘Mijn fiets,’ zegt hij tegen de jongen, de korte woorden met moeite uitsprekend. Hij wil vragen hoe het met zijn fiets is, of iemand ervoor zorgt, want fietsen kunnen zoals bekend zomaar verdwijnen; maar voordat die woorden willen komen is hij alweer weggezakt.”

Coetzee

John Coetzee (Kaapstad, 9 februari 1940)

 

De Ierse dichter en schrijver Brendan Behan werd geboren op 9 februari 1923 in Dublin. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: The Hostage

 

OFFICER: Now your rent books, please, or a list of the tenants.

PAT. I can give you that easy. There’s Bobo, Ropeen, Colette, the Mouse, Pigseye, Mulleady, Princess Grace, Rio Rita, Meg, the new girl, and myself.

OFFICER. [PAT fetches his notebook] I’ll tell you the truth, if it was my doings there’d be no such thing as us coming here. I’d have nothing to do with the place, and the bad reputation it has all over the city.

PAT. Isn’t it good enough for your prisoner?

OFFICER. It’s not good enough for the Irish Republican Army.

PAT. Isn’t it now?

OFFICER. Patrick Pearse said “To serve a cause which is splendid and holy, men must themselves be splendid and holy.”

PAT. Are you splendid, or just holy? Haven’t I seen you somewhere before? It couldn’t be you that was after coming here one Saturday night …

OFFICER. It could not.

PAT. It could have been your brother, for he was the spitting image of you.

OFFICER. If any of us were caught here now or at any time, it’s shamed before the world we’d be. Still, I see their reasons for choosing it too.

PAT. The place is so hot, it’s cold.

OFFICERE. The police wouldn’t believe we’d touch it.

PAT. If we’re all caught here, it’s not the opinion of the world or the police will be upsetting us, but the opinion of the Military Court. But then I suppose it’s all the same to you; you’ll be a hero, will you not?

OFFICER. I hope that I could never betray my trust.

PAT. Ah yes, of course, you’ve not yet been in Mountjoy or the Curragh glasshouse.

OFFICER. I have not.

PAT. That’s easily seen in you.

OFFICER. I assure you, my friend, I’m not afraid of Redcaps.

PAT. Take it from me, they’re not the worst [to audience] though they’re bastards anywhere and everywhere. No, your real trouble when you go to prison as a patriot, do you know what it will be?

OFFICER. The loss of liberty.“

 

behan

Brendan Behan (9 februari 1923 – 20 maart 1964)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Jacques Schreurs werd geboren in Sittard op 9 februari 1893. Hij is vooral bekend geworden is vanwege zijn boek “Kroniek Eener Parochie” waarop de beroemde televisieserie uit de jaren zeventig “Dagboek van een herdershond” is gebaseerd. Schreurs woonde in het klooster van Stein, vlak bij Geleen, waar de grootste steenkoolmijn van Europa, de Staatsmijn Maurits, tussen 1914 en 1926 ontstond. De 3-delige roman “Kroniek Eener Parochie” is geschreven tussen 1941 en 1948 en gaat over de eigen ervaringen van Schreurs als kapelaan in de mijnstreek van Limburg. Jacques Schreurs is in Stein begraven.

 

Arabesken

 

I  Adam.

 

Tusschen woekerplanten en nachtschade,

een donkere gestalte aan den horizont,

staat Adam tegen avond op zijn spade

en proeft voor ’t eerst de aarde van zijn mond.

 

En ziet de vrouw, die zwaar en blond,

in haar gewaad van vale bladen,

kreunend de armen strekt naar een genade

die zij ten halve niet verstond.

 

Besef en zorg, arbeid en zure wind

hebben hun aanschijn ruw versneden;

maar van hun beider ziel en leden

bloeit tusschen beiden nu de bloem: het kind

en lachen stil en droef en hebben vrede.

 

II

Eva.

Zij was onder de bloemen schoon; zelf bloem

en pril genot en louter leven

heeft zij, door te naïeven lust gedreven,

haar sidderende hand geheven

en plukkende ook geproefd den doem

en is sindsdien, maar zonder roem

een droeve bloem gebleven.

 

PaterSchreurs

Jacques Schreurs (9 februari 1893 – 31 januari 1966)

 

De Nederlandse dichter, essayist, historicus en politicus Geerten Gossaert (eig. Frederik Carel Gerretson) werd geboren in Kralingen op 9 februari 1884. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

Een ding heb ik begeerd

Een ding heb ik begeerd; een ding heb ik ontvangen:
Dat, zo de dood mijn leden zou omvaen,
Ik voor Uw aangezicht, o Bron van mijn Verlangen,
Niet ledig zoude staan!

Want, als op ’t strand geslagen door de drift der branding
Een kinkhoorn, draagt mijn ziel uit dit mijn leven mee
De ene onzegbre vreugd, die Gij mij hebt gegeven:
Het Ruisen van de Wind: het Rythme van de Zee!

Een ding heb ik begeerd; een ding heb ik ontvangen:
Dat, zo de dood mijn leden zou omvaen,
Ik voor Uw aangezicht, o Bron van mijn Verlangen,
Niet ledig zoude staan!

 

Longe Exul

-O vreemdling met uw bruin gelaat,
Vanwaar?
-Van ’t westen, van ’t gebergte!
-Die weg is zwaar!
Wees welkom… ach,
Wat is uw ros bestuifd, bezweet!
-Maar o mijn land…
Eer dat ik ú vergeet’!

-O vreemdling met uw zacht gelaat,
Waarheen?
-De bergen over, naar de zee!
-Gij zijt alléen,
De nacht begint,
Er dreigt gevaar, dat gij niet weet!
-Maar o mijn land…
Eer dat ik ú vergeet’!

-O vreemdling met uw droef gelaat,
Waarheen?
-Een sterk verlangen… vraag mij niet!
-Gij zijt zo moe!
Blíjf dezen nacht,
Reeds is u peul en maal gereed…
-Maar o mijn land, mijn land, mijn land…
Eer dat ik ú vergeet’!

Gossaert

Geerten Gossaert (9 februari 1884 – 27 oktober 1958)
Portret door Karel van Veen

 

De Duitse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Rainer Maria Gerhardt werd geboren op 9 februari 1927 in Karlsruhe. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: Lieder der Liebe

 

Die Nacht naht still und leise,

dumpf rauschend steht der Wald,

aus Sternen tönt die Weise

der Welt so schwer und alt.

Und dämmernd in der Ferne

der letzte Abendschein –

schon läuten alle Sterne

uns in die Nacht hinein

 

Und dunkel rauscht es nieder,

entblättert Nacht um Nacht:

Dein gutes Lächeln (Flieder,

aus Tau und Tag erwacht).

 

Umströmt in wehen Tönen

mein wachsendes Gesicht

und treibt uns tief im Schönen,

in Welle, Weh´n und Licht.

 

Dein Gesicht ist gut,

ohne Schatten und Wind,

still und ausgeruht

wie ein lächelndes Kind.

 

Deine Güte wohnt

unter Deinem Gesicht

wie ein Märchenmond,

der uns Träume verspricht.

 

Nacht, die leise geht:

unsrer Liebe Gestalt,

und ein Lächeln weht

um uns: balde, ja bald ….

 

Gerhardt

Rainer Maria Gerhardt (9 februari 1927 – 27 juli 1954)
Hier met zijn gezin

 

De Amerikaanse dichteres Amy Lowell werd geboren op 9 februari 1874 in Brookline, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

A Winter Ride 

 

Who shall declare the joy of the running!

Who shall tell of the pleasures of flight!

Springing and spurning the tufts of wild heather,

Sweeping, wide-winged, through the blue dome of light.

Everything mortal has moments immortal,

Swift and God-gifted, immeasurably bright.

 

So with the stretch of the white road before me,

Shining snowcrystals rainbowed by the sun,

Fields that are white, stained with long, cool, blue shadows,

Strong with the strength of my horse as we run.

Joy in the touch of the wind and the sunlight!

Joy! With the vigorous earth I am one.

 

 

To a Friend 

 

I ask but one thing of you, only one,

That always you will be my dream of you;

That never shall I wake to find untrue

All this I have believed and rested on,

Forever vanished, like a vision gone

Out into the night. Alas, how few

There are who strike in us a chord we knew

Existed, but so seldom heard its tone

We tremble at the half-forgotten sound.

The world is full of rude awakenings

And heaven-born castles shattered to the ground,

Yet still our human longing vainly clings

To a belief in beauty through all wrongs.

O stay your hand, and leave my heart its songs!

 

 

Listening 

 

‘T is you that are the music, not your song.

The song is but a door which, opening wide,

Lets forth the pent-up melody inside,

Your spirit’s harmony, which clear and strong

Sings but of you. Throughout your whole life long

Your songs, your thoughts, your doings, each divide

This perfect beauty; waves within a tide,

Or single notes amid a glorious throng.

The song of earth has many different chords;

Ocean has many moods and many tones

Yet always ocean. In the damp Spring woods

The painted trillium smiles, while crisp pine cones

Autumn alone can ripen. So is this

One music with a thousand cadences.

 

amylowell

Amy Lowell (9 februari 1874 – 12 mei 1925)

 

 

De Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard werd geboren op 9 februari 1931 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: Die Ursache

 

„Die Stadt ist,
von zwei Menschenkategorien bevölkert, von Geschäftemachern und ihren Opfern,
dem Lernenden und Studierenden nur auf die schmerzhafte, eine jede Natur störende, mit der Zeit verstörende und zerstörende, sehr oft nur auf die heimtückisch-tödliche Weise bewohnbar. Die extremen, den in ihr lebenden Menschen fortwährend irritierenden und enervierenden und in jedem

Falle immer krankmachenden Wetterverhältnisse einerseits und die in diesen Wetterverhältnissen sich immer verheerender auf die Verfassung dieser Menschen auswirkende Salzburger Architektur andererseits, das allen diesen Erbarmungswürdigen bewußt oder unbewußt, aber im medizinischen

Sinne immer schädliche, folgerichtig auf Kopf und Körper und auf das ganze diesen Naturverhältnissen ja vollkommen ausgelieferte Wesen drückende, mit unglaublicher Rücksichtslosigkeit immer wieder solche irritierende und enervierende und krankmachende und erniedrigende und beleidigende und mit großer Gemeinheit und Niederträchtigkeit begabte Einwohner produzierende Voralpenklima erzeugen immer wieder solche geborene oder hereingezogene Salzburger, die zwischen den, von dem Lernenden und Studierenden, der ich vor dreißig Jahren in dieser Stadt gewesen bin, aus Vorliebe geliebten, aber aus Erfahrung gehaßten kalten und nassen Mauern ihren bornierten Eigensinnigkeiten, Unsinnigkeiten, Stumpfsinnigkeiten, brutalen Geschäften und Melancholien nachgehen und eine unerschöpfliche Einnahmequelle für alle möglichen und unmöglichen Ärzte und Leichenbestattungsunternehmer sind. Der in dieser Stadt nach dem Wunsche seiner Erziehungsberechtigten, aber gegen seinen eigenen Willen Aufgewachsene und von frühester Kindheit an mit der größten Gefühlsund Verstandesbereitschaft für diese Stadt einerseits in den Schauprozeß ihrer Weltberühmtheit wie in eine perverse Geld- und Widergeld produzierende

Schönheits- als Verlogenheitsmaschine, andererseits in die Mittel- und Hilflosigkeit seiner von allen Seiten ungeschützten Kindheit und Jugend wie in eine Angst- und Schreckensfestung Eingeschlossene, zu dieser Stadt als zu seiner Charakter- und Geistesentwicklungsstadt Verurteilte, hat eine, weder zu grob, noch zu leichtfertig ausgesprochen,…”

 

Thomas-Bernhard

Thomas Bernhard (9  februari 1931 — 12 februari 1989)


Zie voor nog meer schrijvers van de 9e februari ook mijn twee vorige blogs van vandaag.

 

Alice Walker, Alina Reyes, Natsume Soseki, Herman Pieter de Boer, Maurits Sabbe

De Amerikaanse schrijfster en feministe Alice Malsenior Walker werd geboren op 9 februari 1944 in Eatonton, Georgia. Zie ook mijn blog van 9 februari 2008 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: We are the Ones We Have Been Waiting For

 

„It is the worst of times. It is the best of times. Try as I might I cannot find a more appropriate opening for this volume: it helps tremendously that these words have been spoken before and, thanks to Charles Dickens, written at the beginning of A Tale of Two Cities. Perhaps they have been spoken, written, thought, an endless number of times throughout human history. It is the worst of times because it feels as though the very Earth is being stolen from us, by us: the land and air poisoned, the water polluted, the animals disappeared, humans degraded and misguided. War is everywhere. It is the best of times because we have entered a period, if we can bring ourselves to pay attention, of great clarity as to cause and effect. A blessing when we consider how much suffering human beings have endured, in previous millennia, without a clue to its cause. Gods and Goddesses were no doubt created to fill this gap. Because we can now see into every crevice of the globe and because we are free to explore previously unexplored crevices in our own hearts and minds, it is inevitable that everything we have needed to comprehend in order to survive, everything we have needed to understand in the most basic of ways, will be illuminated now. We have only to open our eyes, and awaken to our predicament. We see that we are, alas, a huge part of our problem. However: We live in a time of global enlightenment. This alone should make us shout for joy.”

 

Walker

Alice Walker (Eatonton, 9 februari 1944)

 

De Franse schrijfster Alina Reyes (pseudoniem van Aline Patricia Nardone) werd geboren op 9 februari 1956 in Bruges. Zie ook mijn blog van 9 februari 2008 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: Le carnet de Rrose

 

“Je préfère de beaucoup les hommes qui ne sont pas persuadés de leur excellence, ou qui ne s’imaginent pas en savoir assez. Je les aime souples d’esprit, prêts à communiquer leurs goûts, leurs désirs, leur expérience, mais aussi à accepter mes propres envies et fantaisies. Sans se sentir humiliés par certains gestes ou certaines demandes qui les mettent, le temps d’un round parmi d’autres, dans une situation plus féminine que virile. Je les aime capables d’autorité mais aussi d’abandon. Je les aime, je les aime profondément tels qu’ils sont venus au monde, dans leur brutale innocence.”

(…)

 

“Il y en avait un qui recelait de drôles de fantasmes. Jouer au viol, de l’une par l’un ou de l’un par l’une. La femme en lui croyait que la femme cherchait l’envahissement par le viol. La femme en moi veut l’envahissement par l’amour, je le lui ai montré et fait, il a compris.”

 

Reyes

Alina Reyes (Bruges, 9 februari 1956)

 

De Japanse schrijver Natsume Sōseki werd geboren als Natsume Kinnosuke op 9 februari 1867 in Edo. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009

 

Uit: Kokoro (Vertaald door Edwin McClellan)

 

„I ALWAYS called him “Sensei.” I shall therefore refer to him simply as “Sensei,” and not by his real name. It is not because I consider it more discreet, but it is because I find it more natural that I do so. Whenever the memory of him comes back to me now, I find that I think of him as “Sensei” still. And with pen in hand, I cannot bring myself to write of him in any other way.

It was at Kamakura, during the summer holidays, that I first met Sensei. I was then a very young student. I went there at the insistence of a friend of mine, who had gone to Kamakura to swim. We were not together for long. It had taken me a few days to get together enough money to cover the necessary expenses, and it was only three days after my arrival that my friend received a telegram from home demanding his return. His mother, the telegram explained, was ill. My friend, however, did not believe this. For some time his parents had been trying to persuade him, much against his will, to marry a certain girl. According to our modern outlook, he was really too young to marry. Moreover, he was not in the least fond of the girl. It was in order to avoid an unpleasant situation that instead of going home, as he normally would have done, he had gone to the resort near Tokyo to spend his holidays. He showed me the telegram, and asked me what he should do. I did not know what to tell him. It was, however, clear that if his mother was truly ill, he should go home. And so he decided to leave after all. I, who had taken so much trouble to join my friend, was left alone.

There were many days left before the beginning of term, and I was free either to stay in Kamakura or to go home. I decided to stay. My friend was from a wealthy family in the Central Provinces, and had no financial worries. But being a young student, his standard of living was much the same as my own. I was therefore not obliged, when I found myself alone, to change my lodgings.“

Natsume_Soseki_photo

Natsume Sōseki (9 februari 1867 – 9 december 1916)

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Herman Pieter de Boer werd geboren op 9 februari 1928 in Rotterdam. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2008 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: De onvergetelijkheden van Hillegersberg

 

Ergens in de herfst van 1934 stak er een geweldige storm op. Het water in de Hoyledesingel tuimelde over zijn eigen golven, de jonge oeverboompjes bogen angstig. De wind ranselde een wanhopig flappende kartonnen doos over straat, een houten hekje sloeg radeloos open en dicht, ginds kletterde een ruit stuk. De muts was me van het hoofd gerukt, de stormwind joeg en jankte. Ik vluchtte het portiek in van de winkel tegenover de kerk. Daar bleef ik staan, rillend, met mijn armen om mezelf geslagen, bang ventje van zes…
…De slagersjongen kwam naar beneden uit de Kerkstraat, de wind pakte de fietsmand en daar zeilde hij naar links tegen het kerkehek, een grote klap, alles ondersteboven….
…Ik beet op mijn lip, keek weer schuw naar de straat, naar de Hillegondakerk, en toen gebeurde het wonder. Met de hand aan haar hoed, voorovergebogen, kwam een dame de hoek om. Was zij het werkelijk?…
…Ik had een wollen bivakmuts gekregen. alleen mijn neus, ogen en mond waren bloot, en als ik niet hoefde te praten, trok ik hem op tot over mijn neus, want het was erg koud. Ik stond op de hoek van de Berglustlaan en keek naar een grote kraai die zwart afstak tegen de besneeuwde boom waar hij in zat…
…Gelukkig ebde de onrust weer weg. Een neef van Ma was aan de Hoyledesingel komen wonen met zijn vrouw en kinderen. Ma moest altijd lachen om de lange oom Rients. Die lui hadden in Indië gewoond, langs de trapmuur kronkelde een slangevel omhoog, hier hingen een paar krissen, daar wajangpoppen, en oom Rients had verhalen uit de Oost, hij deed Javanen na met rollende r’s en rollende ogen. Op vrijdagavond kwamen ze vaak bridgen. Ma vond het nu weer gezellig in Hillegersberg. Pa opgelucht! De kinderen blij! Want al was het huis niet groot, de omgeving was geweldig. Als er geen geruchten waren over de Ziekte van Weil, kon je lekker naar openluchtzwembad ’t Zwarte Plasje…

 

Herman-pieter-de-boer

Herman Pieter de Boer (Rotterdam, 9 februari 1928)

 

De Vlaamse schrijver Maurits Sabbe werd op 9 februari 1873 te Brugge geboren. Zie ook mijn blog van 9 februari 2007 en ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: Brugsche Liederen over den Veldtocht van Frederik Hendrik in Vlaanderen (1631)

 

„In 1631 ondernam Frederik Hendrik in Vlaanderen een veldtocht, die op een totale mislukking uitliep.

Het doel was Duinkerken te overmeesteren. Zooals wij het reeds in een vorig hoofdstuk schreven, maakte deze stad de zee onveilig voor den Hollandschen handel en veroorzaakte aan de Staten-Generaal groote onkosten, door hen te verplichten de koopvaardijschepen te laten convoyeeren.

De prins liet eenige troepen liggen te Wezel en bij de Schencke-schans om de Hollandsche grenzen te verzekeren, en met het gros van zijn leger trok hij naar Vlaanderen.

Hij scheepte in met 250 vendelen voetvolks, 70 cornetten ruiters en 50 stuks geschut; landde te Watervliet en rukte op naar Brugge, waar hij een viertal dagen voor de wallen bleef liggen.

Daar vernam hij echter, dat het leger van den Spaanschen koning op hem afkwam, ten getale van 17.000 man voetvolk, 5000 ruiters en 43 stuks geschut. De prins vond het geraadzaam die aanzienlijke macht niet af te wachten en vertrok, weer inschepende om zich m veiligheid te gaan leggen te Druynen bij Heusden en te Oostgeest bij Bergen op Zoom.

De aftocht van het prinselijk leger wekte niet alleen veel vreugde in Vlaanderen en Brabant, maar prikkelde ook den spotlust onzer voorouders, die in deze gebeurtenis een welgekomen gelegenheid vonden om zich over den geduchten Hollandschen veldheer vroolijk te maken.“

 

Sabbe_Maurits

Maurits Sabbe (9 februari 1873 – 12 februari 1938)

 

Rahel Sanzara, Anthony Hope, Vasily Zhukovsky, Karoline Brachmann

De Duitse schrijfster, actrice en danseres Rahel Sanzara (eig. Johanna Bleschke) werd geboren op 9 februari 1894 in Jena. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: Die glückliche Hand

 

Krankenschwester Lotte Schuhmacher aus Berlin hatte, wie sie selber sagte, ihre staatliche Prüfung nur mit Ach und Krach bestanden. Einer der examinierenden Ärzte hatte sogar ihre phlegmatischen und wie es ihm schien uninteressierten Bewegungen getadelt und verzweifelt den Kopf geschüttelt, als er sah, wie entschlußlos und beinahe bockig Lotte vor dem Patienten stand, einem allerdings ungewöhnlich großen, breiten Mann, dem sie einen »spanischen Mantel« – eine besonders komplizierte Ganzpackung – anlegen sollte. »Die armen Kranken, die da hilflos unter Ihre Finger kommen!« meinte der Doktor ziemlich grob, während der Patient, dem die kleine brünette Lotte mit dem frischen, wenn auch etwas grobzügigen Gesicht und den ein wenig vorquellenden Schwarzkirschenaugen gefiel, ungeachtet seines Fiebers und seiner Schmerzen ihr gutmütig zuraunte: »Knien Sie sich doch einfach zu mir aufs Bett!« – Dies tat Lotte, vom Blitze der Erleuchtung getroffen, denn auch sofort und brachte nun mit gänzlich unerwarteter Behendigkeit geschickt und kunstgerecht den spanischen Mantel zuwege. Da sie aus dem Lehrgang für Irren- und Nervösenpflege eine besondere Belobung für geduldigen und beruhigenden Umgang mit diesen Kranken vorzuweisen hatte, auch im Theoretischen verhältnismäßig gut abschnitt, war ihre Ausbildung – ein großes Geldopfer für ihre Eltern – also doch nicht umsonst gewesen, und anstatt als Tochter eines Maurerpoliers Dienstmädchen werden zu müssen – da Lotte es sich schrecklich dachte, etwa Büroangestellte oder Verkäuferin zu sein –, erreichte sie nach dem Wunsche der Mutter den Stand einer staatlich geprüften Krankenschwester, trug Häubchen, blaues Kleid und weiße Schürze, die kreuzgezeichnete Brosche einer Organisation.“

 

Sanzara

Rahel Sanzara (9 februari 1894 – 8 februari 1936)

 

De Britse advocaat en schrijver Sir Anthony Hope Hawkins werd geboren op 9 februari 1863 in Londen. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Uit: The prisoner of Zenda

 

„”I wonder when in the world you’re going to do anything, Rudolf?” said my brother’s wife.

“My dear Rose,” I answered, laying down my egg-spoon, “why in the world should I do anything? My position is a comfortable one. I have an income nearly sufficient for my wants (no one’s income is ever quite sufficient, you know), I enjoy an enviable social position: I am brother to Lord Burlesdon, and brother-in-law to that charming lady, his countess. Behold, it is enough!”

“You are nine-and-twenty,” she observed, “and you’ve done nothing but–“

“Knock about? It is true. Our family doesn’t need to do things.”

This remark of mine rather annoyed Rose, for everybody knows (and
therefore there can be no harm in referring to the fact) that, pretty and accomplished as she herself is, her family is hardly of the same

standing as the Rassendylls. Besides her attractions, she possessed a large fortune, and my brother Robert was wise enough not to mind about her ancestry. Ancestry is, in fact, a matter concerning which the next observation of Rose’s has some truth.

“Good families are generally worse than any others,” she said.

Upon this I stroked my hair: I knew quite well what she meant.

“I’m so glad Robert’s is black!” she cried.

At this moment Robert (who rises at seven and works before breakfast) came in. He glanced at his wife: her cheek was slightly flushed; he patted it caressingly.“

 

Anthony_HopeHwkns

Anthony Hope  (9 februari 1863 – 8 juli 1933)

 

De Russische dichter en vertaler Vasily Andreyevich Zhukovsky werd geboren op 9 februari (29 januari) 1783 in Mishenskoe bij Tula. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

The Bard 

 

My friends, can you descry that mound of earth

Above clear waters in the shade of trees?

You can just hear the babbling spring against the bank;

You can just feel a breeze that’s wafting in the leaves;

A wreath and lyre hang upon the boughs…

Alas, my friends! This mound’s a grave;

Here earth conceals the ashes of a bard;

Poor bard!

 

A gentle soul, a simple heart

He was a sojourner in
the world;

He’d barely bloomed, yet lost his taste for life

He craved his end with yearning and excitement;

And early on he met his end,

He found the grave’s desired sleep.

Your time was but a moment – a moment sad

Poor bard!

 

He sang with tenderness of friendship to his friend, –

His loyal friend cut down in his life’s bloom;

He sang of love – but in a doleful voice;

Alas! Of love he knew naught but its woe;

Now all has met with its demise,

Your soul partakes of peace eternal;

You slumber in your silent grave,

Poor bard!

 

Here, by this stream one eventide

He sang his doleful farewell song:

“O lovely world, where blossomed I in vain;

Farewell forever; with a soul deceived

For happiness I waited – but my dreams have died;

All’s perished; lyre, be still;

To your serene abode, o haste,

Poor bard!

 

What’s life, when charm is lacking?

To know of bliss, with all the spirit’s striving,

Only to see oneself cut off by an abyss;

Each moment to desire and yet fear desiring…

O refuge of vexatious hearts,

O grave, sure path to peace,

When will you call to your embrace

The poor bard?”

 

The bard’s
no more … his lyre’s silent…

All trace of him has disappeared from here;

The hills and valleys mourn;

And all is still … save zephyrs soft,

That stir the faded wreath,

And waft betimes above the grave,

A woeful lyre responds:

Poor bard! 

 

Zhukovsky

Vasily Zhukovsky (9 februari 1783 – 12 april 1852)
Vlnr: De dichters Aleksandr Poesjkin, Ivan Krylov, Vasily Zhukovsky en Nicolai Gnedich

 

De Duitse dichteres en schrijfster Karoline Louise Brachmann werd geboren op 9 februari 1777 in Rochlitz. Zie ook mijn blog van 9 februari 2009.

 

Kindheit und Jugend.

 

Als mich die dämmernden Thäler der holden Kindheit umfingen
War mein Erwachen noch still, ruhig im Schlummer mein Traum,
Du erschienst mir, o Göttin, mit deinen unendlichen Streben,
Und in der Glut des Gefühls floh mir die selige Ruh.

Aber das Schicksal gebeut; einst fliehest du, lächelnde Hebe,

Und die verlohrene Ruh kehrt mir doch nimmer zurück.

 

Brachmann

Karoline Brachmann  (9 februari 1777 – 17 september 1822)