Frans Coenen, Eric Bogosian, Michael Schaefer, Robert Penn Warren, Carl Spitteler, Marcus Clarke, Anthony Trollope

De Nederlandse schrijver, essayist en criticus Frans Coenen werd in Amsterdam geboren op 24 april 1866. Zie ook mijn blog van 24 april 2007 en ook mijn blog van 24 april 2008.en ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Uit: Bleeke levens

 

“….Een dier dagen kwam in het hôtel, dat levendig aan den grooten weg lag en dikwijls vroolijk weergalmde van jonge, driftige stemmen – heele zwermen jongelui, te voet of op rijwielen – een zonderling paar van een ouden heer en een jonge vrouw. De oude heer was lang en hoekigmager in zijn slof omhangende kleeren. Zijn beenig, grof gezicht met holle oogen onder borstelig-grijze wenkbrauwen, en grauwe bakkebaarden, die langs de vale wangen neergingen aan beide zijden van den paarschen, speekseligen lippenmond, had de somber-fatale uitdrukking van een ontvleeschden paardekop. De jonge vrouw met zuiver-ovaal gezichtje, donkere amandel-oogen, altijd neergeslagen onder zwarte wimpers, en glanzig zwart haar, was van een ideale zuidelijke schoonheid, een waar Odalisken-mooi. Zij kwam zeer eenvoudig gekleed, droeg altijd een hoed met een voile, die zij juist ver genoeg opsloeg om te kunnen eten.

Wij zagen hen het eerst bij tafel, om één uur. Zij wisselden maar enkele woorden met elkaar en spraken heel niet met anderen. Er was iets terruggetrokkens en schuws in hunne manieren en blikken, dat juist de aandacht op hen trok; en tot elkaar gebogen hoofden fluisterden gissingen en zagen hen van terzijde aan met snelle blikken. ‘Vader en dochter’ scheen niet aannemelijk, omdat zij zoo weinig op elkaar geleken, ‘man en vrouw’ was meer waarschijnlijk, maar het bleek moeilijk te ontdekken of onder de ringen, die de jonge vrouw aan haar kleine bruine handen droeg, ook een trouwring was. De een meende van ja, de ander van neen, en de nieuwsgierigheid werd er grooter van, telkens als zij weer voor een maaltijd binnentraden, met nietsziende blikken, zich haastig aan een leeg tafeleinde zettend. Het hôtelboek zou het ten slotte moeten uitwijzen, maar zij haastten zich niet met teekenen.

….Twee dagen later zouden wij vertrekken.”

 

Coenen
Frans Coenen (24 april 1866 – 23 juni 1936)

 

 

De Amerikaanse schrijver en acteur Eric Bogosian werd geboren op 24 april 1953 in Woburn, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Uit: Perforated Heart

 

Last night Leon dangled the carrot of a fancy literary award before my greedy snout and I, like the pig I am, lurched for it.

Arrived on time for the Humphrey, freshly shaved, in suit and tie, and joined the throng of hipster literati milling outside the ballroom. I was shown to a table near the back of the room. Not a good sign. An aging socialite stinking of chardonnay and Chanel No. 5 leaned in, “Are you a writer? I hope someone at this table is a writer!” I beamed as if we were sharing a witty joke. A salad adorned with flower petals was put in front of me. Wine was poured.

I spied Leon seated three tables closer to the front of the room. He waved. I nodded. He turned away. My own editor could not be bothered to come over to my table and say hello. Of course, Leon wanted me there because he can’t waste precious bucks promoting my new novel. No budget means there will be no display ads. No audio book. No parties given in my honor at Balthazar or the Four Seasons. All I will get is an abbreviated book tour (flying coach and residing at budget hotels). No NPR appearances. No magazine covers. If I’m lucky, I’ll get two or three guest lecture gigs at second-rate colleges. It’s all nickels and dimes to him.

At my table for eight, the chocolate mousse lay unforked and the decaf cooled as the jovial movie stars onstage speculated on the names of the winners present in the crowd (forgetting to mention me, of course). An honorary award was given out to a publisher of progressive children’s books. A eulogy was intoned for the CEO of a major media corporation who had died rock climbing a week earlier. And so the circus draggedon and on. Finally, a winner was announced.

Upon hearing a name, not my name, my neighbors dropped their eyes to inspect their silverware. At adjacent tables, heads turned to gauge my humiliation. An obese publicist to my right patted my hand in consolation. “I’m sure your book was much better, Richard.” His pupils dilated with the thrill of witnessing my pain.“

 

EricBogosian
Eric Bogosian (Woburn, 24 april 1953)

 

 

De Duitse schrijver Michael Schaefer werd geboren op 24 april 1976 in Bielefeld. Al op jonge leeftijd schreef hij korte verhalen, meestal in het fantasy genre. In 1991 schreef hij zijn eerste complete roman die echter niet gepubliceerd werd. De roman had homosexualiteit als thema en Schaefer had zijn eigen coming out pas in 1994. In 2006 verscheen zijn debuutroman Liebe auf Raten, in 2008 volgde Touch me, Coach!, Onder het pseudoniem Eric Raven schrijft hij verder nog steeds fantasy verhalen als Krieger der Engel.

 

Uit: Love me,coach

 

„Louis zieht das Bein an den Oberkörper und blickt aus dem großen Fenster in die Nacht hinaus. Noch immer trägt er seinen Anzug. Eigentlich hätte er diesen schon längst ausgezogen. Spätestens dann, als Louis die aufgeregt wippenden, vollen Brüste von Rhiana berührte und sie zärtlich knetete … wäre zumindest seine Krawatte inklusive Hemd ein Opfer ihrer gemeinsamen Lust geworden. Er hätte aber spätestens nach dem zärtlichen Saugen ihrer Brustwarzen eine gierige Erregung spüren müssen! Doch nichts! Als Rhiana ihre Finger mit stöhnenden Lustlauten zu seiner Gürtelschnalle bewegte, sie öffnen wollte, legte er seine Hand auf ihre und zog sie zurück. Er konnte es nicht. Sein Verstand überschlug sich, sein Gewissen ackerte auf Hochtouren. In seinem Kopf waren immer die strahlenden Augen seines jungen Stars präsent. Evans Stimme durchfloss seinen Verstand. Die vielen Berührungen, die Schwärmereien … und zum guten Schluss, als Louis gewaltsam versuchte seine innere Stimme zum Schweigen zu bringen … Der Kuss in seinem Büro kurz nach der Regionalmeisterschaft! Evan hatte es geschafft, einen Kuss zu fabrizieren, der tatsächlich so schnell nicht in Louis’ Hirn bedeutungslos versickert war!”

 

Bielefeld_Altes_Rathaus
Michael Schaefer (Bielefeld, 24 april 1976)
Bielefeld, oude raadhuis (Geen portret beschikbaar)

 

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Penn Warren werd geboren op 24 april 1905 in Guthrie, Kentucky. Zie ook mijn blog van 24 april 2007 en ook mijn blog van 24 april 2008 en  ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Uit:All the King’s Men

 

“To get there you follow Highway 58, going northeast out of the city, and it is a good highway and new. Or was new, that day we went up it. You look up the highway and it is straight for miles, coming at you, with the black line down the center coming at and at you, black and slick and tarry-shining against the white of the slab, and the heat dazzles up from the white slab so that only the black line is clear, coming at you with the whine of the tires, and if you don’t quit staring at that line and don’t take a few deep breaths and slap yourself hard on the back of the neck you’ll hypnotize yourself and you’ll come to just at the moment when the right front wheel hooks over into the black dirt shoulder off the slab, and you’ll try to jerk her back on but you can’t because the slab is high like a curb, and maybe you’ll try to reach to turn off the ignition just as she starts the dive. But you won’t make it, of course. Then a nigger chopping cotton a mile away, he’ll look up and see the little column of black smoke standing up above the vitriolic, arsenical green of the cotton rows, and up against the violent, metallic, throbbing blue of the sky, and he’ll say, “Lawd God, hit’s a-nudder one done done hit!” And the next nigger down the next row, he’ll say, “Lawd God,” and the first nigger will giggle, and the hoe will lift again and the blade will flash in the sun like a heliograph. Then a few days later the boys from the Highway Department will mark the spot with a little metal square on a metal rod stuck in the black dirt off the shoulder, the metal square painted white and on it in black a skull and crossbones. Later on love vine will climb up it, out of theweeds.

But if you wake up in time and don’t hook your wheel off the slab, you’ll go whipping on into the dazzle and now and then a car will come at you steady out of the dazzle and will pass you with a snatching sound as though God-Almighty had ripped a tin roof loose with his bare hands. Way off ahead of you, at the horizon where the cotton fields are blurred into the light, the slab will glitter and gleam like water, as though the road were flooded.”

 

Warren-R
Robert Penn Warren (24 april 1905 – 15 september 1989)

 

 

De Zwitser dichter, schrijver, essayist en criticus Carl Friedrich Georg Spitteler (eig. Carl Felix Tandem) werd geboren op 24 april 1845 in Liestal bij Basel. Zie ook mijn blog van 24 april 2007 en ook mijn blog van 24 april 2008 en ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Zitronenfalter

I

 

Aufrechten Hauptes eine Jungfrau eifrig schrieb.

 

Da blitzt’ ein Maigewittersturm herein und trieb

Kastanienblüten streuend auf die nassen Blätter.

Und mitten in dem Blütensturm und Maienwetter

Ein gelb Oranien-Vögelein, im Todesbangen

Zitternd und sterbend, blieb an ihrem Finger hangen.

 

Da holte sie ein neu’ Papier mit sachter Hand,

Und auf den Tisch gebeugt, seitwärts das Haupt gewandt,

Mit feuchten Blicken und mit träumerischem Sinnen

Entschloß sie sich, ein ander Schreiben zu beginnen.

 

Also mit seinem Sterben ein Zitronenfalter

Erschmeichelte das Lebensglück dem Brieferhalter.

 

 

II

 

“Geh weg! du häßlich Gretchen! Was kommt dir in den Sinn,

So nah’ bei mir zu stehen, die ich so lieblich bin?”

So rief die schöne Stephie. – Da kam ein gelbes Ding

Von Schmetterling geflogen, den sie behende fing.

 

Das Gretchen trat daneben, vergessend ihren Zwist:

“Nicht wahr? du läßt ihn leben? – Da er so lieblich ist.”

 

spitteler
Carl Spitteler (24 april 1845 – 29 december 1924)

 

 

De Australische schrijver Marcus Clarke werd geboren op 24 april 1846 in Londen. Zie ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Uit: Australian Tales of the Bush

 

POOR JOE. was the ostler at Coppinger’s, and they called him Poor Joe. Nobody knew whence he came; nobody knew what misery of early mutilation had been his. He had appeared one evening, a wandering swagman, unable to speak, and so explain his journey’s aim or end — able only to mutter and gesticulate, making signs that he was cold and hungry, and needed fire and food. The rough crowd in Coppinger’s bar looked on him kindly, having for him that sympathy which marked physical affliction commands in the rudest natures. Poor Joe needed all their sympathies: he was a dwarf, and dumb. Coppinger — bluff, blasphemous, and good-hearted soul — dispatched him, with many oaths, to the kitchen, and when the next morning the deformed creature volunteered in his strange sign-speech to do some work that might ” pay for his lodging,” sent him to help the ostler that ministered to King Cobb’s coach-horses. The ostler, for lack of a better name, perhaps, called him ” Joe,” and Coppinger, finding that the limping mute, though he could speak no word of human language, yet had a marvellous power of communication with horseflesh, installed him as under-ostler and stable-helper, with a seat at the social board, and a wisp of clean straw in King Cobb’s stable. ” I have taken him on,” said Coppinger, when the township cronies met the next night in the bar. “Who,” asked the croniest, bibulously disregarding grammar.’ ” Poor Joe,” said Coppinger. The sympathetic world of Bullocktown approved the epithet, and the deforme…“

 

Marcus_Clarke
Marcus Clarke (24 april 1846 – 2 augustus 1881)

 

 

De Engelse schrijver Anthony Trollope werd geboren in Londen op 24 april 1815. Zie ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Uit: Cousin Henry

 

Uncle Indefer “I have a conscience, my dear, on this matter,” said an old gentleman to a young lady, as the two were sitting in the breakfast parlour of a country house which looked down from the cliffs over the sea on the coast of Carmarthenshire. “And so have I, Uncle Indefer; and as my conscience is backed by my inclination, whereas yours is not–” “You think that I shall give way?” “I did not mean that.” “What then?” “If I could only make you understand how very strong is my inclination, or disinclination–how impossible to be conquered, then–” “What next?” “Then you would know that I could never give way, as you call it, and you would go to work with your own conscience to see whether it be imperative with you or not. You may be sure of this,–I shall never say a word to you in opposition to your conscience. If there be a word to be spoken it must come from yourself.” There was a long pause in the conversation, a silence for an hour, during which the girl went in and out of the room and settled herself down at her work. Then the old man went back abruptly to the subject they had discussed. “I shall obey my conscience.” “You ought to do so, Uncle Indefer. What should a man obey but his conscience?” “Though it will break my heart.” “No; no, no!” “And will ruin you.” “That is a flea’s bite. I can brave my ruin easily, but not your broken heart.” “Why should there be either, Isabel?” “Nay, sir; have you not said but now, because of our consciences? Not to save your heart from breaking,–though I think your heart is dearer to me than anything else in the world,–could I marry my cousin Henry. We must die together, both of us, you and I, or live broken-hearted, or what not, sooner than that. Would I not do anything possible at your bidding?” “I used to think so.” “But it is impossible for a young woman with a respect for herself such as I have to submit herself to a man that she loathes. Do as your conscience bids you with the old house. Shall I be less tender to you while you live because I shall have to leave the place when you are dead? Shall I accuse you of injustice or unkindness in my heart? Never! All that is only an outside circumstance to me, comparatively of little moment. But to be the wife of a man I despise!” Then she got up and left the room.”

 

Anthony_Trollope
Anthony Trollope (24 april 1815 – 6 december 1882)
Portret door Samuel Laurence

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Carl Immermann, L. J. M. Feber, Gaston Martens, Otto Leixner von Grünberg, Karl Lappe

De Duitse dichter en schrijver Carl Leberecht Immermann werd geboren op 24 april 1796 in Magdeburg. Zie ook mijn blog van 24 april 2009.

 

Das Spiel des Lebens

 

Spiel, so seltsam und bunt!

Nur der Trügende nennet dich trüglich,

Nimmer ward der noch getäuscht,

welcher sich selbst nicht belog.

Kinder des Lichtes! Heran zu dem Tisch!

O waget den Einsatz,

Glück gewinnt ihr vielleicht,

Frieden und Ruhe gewiß.

Wie es so wunderlich wechselt!

Nein, seht nur das Treffen und fehlen!

Bebst du, verarmendes Herz? —

Gott hat die Karten gemischt.

 

 

Auf dem Rhein

 

Auf deinem Grunde haben

Sie an verborgnem Ort

Den goldnen Schatz begraben,

Der Nibelungen Hort.

Ihn wahren deine Wellen,

Bis an den Jüngsten Tag,

Zu der geheimen Stellen

Kein Räuber dringen mag.

Mir ward ins Herz gesenket

Ein Schatz, gleich wie dem Rhein,

Er ist darin ertränket,

Wird ewig drinnen sein.

 

Immermann

Carl Immermann (24 april 1796 – 25 augustus 1840)

 

De Nederlandse schrijver en politicus Louis Jean Marie Feber werd geboren in Bergen op Zoom op 24 april 1885. Feber studeerde technische wetenschappen aan de Technische Universiteit Delft. Nadat hij zijn studie had afgerond vertrok hij in 1909 naar het toenmalige Nederlands-Indië, waar hij tot 1920 werkte als waterbouwkundig ingenieur. Hij schreef kritieken voor de tijdschriften Van Onzen Tijd, De Beiaard en De Gemeenschap. Een aantal reisverhalen over zijn tijd op Java werd in 1922 gebundeld onder de titel In de schaduw der waringins. Ook publiceerde hij enkele bijbelse drama’s. Na zijn terugkeer in Nederland nam Feber in 1922 zitting in de Tweede Kamer namens de RKSP. Hij trad vooral naar voren als woordvoerder koloniale aangelegenheden. Feber was fel tegenstander van Colijns aanpassingspolitiek.

 

Uit: Goethe

 

“De Duitschers zouden bijna geen natie meer wezen, wanneer zij in Goethe behalve hun grootste poetische genie niet hun nationalen heros eerden, zoodat in hen de critiek allicht zal zwijgen, óók waar het chauvinisme niet bepaald het hoogste woord voert.

Over Goethe als dichter, zijn werk als geheel genomen, is bij alle schakeering van smaak en voorkeur, geen verschil van meening mogelijk; In zijn dichterschap weerspiegelen zich zijn universaliteit als mensch, de veelzijdigheid van zijn belangstelling, de veelvuldigheid van zijn ontegenzeggelijk enorme vermogens. Hij was meester op alle genres; hij beheerschte alle stijlen, zooals hij het leven leefde volgens de eindelooze verscheidenheid zijner ontroerende verschijningen. Tusschen het lyrische volkslied en de ballade, het historischromantische en het klassieke treurspel, den roman en het epos – burgerlijk en zinnebeeldig – het dagboek en het wijsgeerig drama had hij alle vormen volledig in zijn macht. Hij kón, als dichter, alles beter dan allen, ieder in hun bizonderen vorm. Zijn poëtische veelzijdigheid is vrijwel zonder weerga en in ieder geval nà hem zelfs niet benaderd. Onze moderne litteratuur bezit alleen in van Eeden, zij het op bescheidener plan, een afschaduwing van Goethe’s universeel kunstenaarschap.

Aristocraat naar den geest, had het volkslied, op het voorbeeld van Herder, zijn aesthetische en cultureele belangstelling. Maar niet alleen dat het zijn smaak en zijn historischen zin bevredigde, het inspireerde hem tot een lyriek, waarin nog vandaag zijn volk den weerslag voelt van den eigen harteklop.”

 

bergen-op-zoom2

L. J. M. Feber (24 april 1885 – 3 juli 1964)
Bergen op Zoom (Geen portret beschikbaar)

 

De Vlaamse (toneel) schrijver Gaston Marie Martens werd geboren in Zulte op 24 april 1883. Als jongeman was hij tewerkgesteld in de brouwerij van zijn vader. Hij bezocht regelmatig volkse cafés en vond er de stof voor zijn toneelstukken. Zijn werk handelt voornamelijk over het wel en wee van de kleine Vlaamse man in de Leiestreek. In Vlaanderen werden de stukken van Martens erg populair, maar er kwam ook kritiek op het volkse karakter ervan. In 1937 verhuisde Gaston Martens naar het zuiden van Frankrijk waar hij een perzikplantage uitbaatte. Gedurende deze periode schreef hij geen nieuwe toneelstukken meer, maar vertaalde wel enkele van zijn werken in het Frans. In 1945 keerde hij naar Vlaanderen terug. De daaropvolgende decennia was Martens de meest gespeelde auteur in de grote Vlaamse schouwburgen. Zijn toneelstuk “De Paradijsvogels” werd in 1979 door de toenmalige BRT gebruikt als inspiratie voor de gelijknamige televisieserie met in de hoofdrollen Jef Burm, Ward de Ravet, Anton Peters en Marijn De Valck.

 

Uit: Villa ‘Klaverken Vier’, Deurle a/d Leie (Ten huize van…)

 

“Ik had daar in Malonne echter een vriend van Moeskroen en die had een hele stapel boeken gekregen. In de trein die ons naar huis bracht, heb ik hem kunnen bepraten om mij twee van zijn prijsboeken te verkopen. Zo kon ik fatsoenlijk thuiskomen en was iedereen tevreden!

 

Een uilenspiegelstreek, die men van u wel kan verwachten! En dan bent u brouwer geworden?

 

Ja. Toen ik achttien jaar was, moest ik de herbergen bezoeken om bier en jenever te verkopen. Mijn vader had ook een stokerij. Dat heeft het grote voordeel gehad dat ik de mensen elke dag heb horen spreken en ik heb daar heel wat pittige en rake gezegden geleerd.

 

Die men ‘à l’état pur’ in uw stukken weervindt! Hoe bent u dan in de literatuur terechtgekomen?

 

Ja hoe? Ik heb in die tijd veel aan sport gedaan en op zekere dag zette ik mij aan het schrijven van een novelle: De held der Franse ronde. Ik nam dat zeer ernstig op. Ik las Buysse en Teirlinck, kopieerde de moeilijke woorden in een notitieboekje en zette ze dan in mijn novelle. Op zekere dag woon ik in de schouwburg te Gent een opvoering bij van De lustige boer. Ik dacht bij mezelf: dat kan ik ook. Ik kon het natuurlijk niet maar probeerde het toch. Ik veranderde mijn novelle in een toneelstuk en Arie van den Heuvel maakte er een operette van. Het werd opgevoerd…”

 

Martens

Gaston Martens (24 april 1883 – 11 mei 1967)
Portret door Georges Dheedene, 1959

 

De Duitse dichter, schrijver, criticus en historicus Otto Leixner von Grünberg werd geboren op 24 april 1847 in Schloß Saar, Mähren. Hij studeerde in Graz en München esthetica en literatuurgeschiedenis. In 1874 trok hij naar Berlijn, waar hij een tijd mederedacteur was van het blad „Gegenwart“. Daarna werd hij zelfstandig schrijver.

 

Kennt ihr der starken Liebe heiße Flammen…

 

Kennt ihr der starken Liebe heiße Flammen,

Die in das Herz vom Himmel stürzen nieder,

Zum Himmel auf die Herzen reißen wieder?

Ihr kennt sie nicht und wollt sie doch verdammen!

 

Was diese Gluten einten, hält zusammen!

Ein Gott, der mit dem Zucken seiner Lider

Die Erde schüttert, kann’s nicht trennen wieder,

Denn ewig lohen solcher Liebe Flammen.

 

Sie trotzt dem kalten Spott der Herzensdamen,

Die nur für sich vermögen zu erwarmen,

Sie schreitet selig auf den trübsten Wegen,

In eigner Brust des Himmels reichsten Segen,

Sie lacht des Elends und sie lacht der Not,

Sie trotzt der Welt, der Hölle und dem Tod.

 

leixner

Otto Leixner von Grünberg (24 april 1847 – 12 april 1907) 

 

De Duitse dichter en schrijver Karl Lappe werd geboren op 24 april 1773 in Wusterhusen (Pommern). Hij studeerde theologie en filosofie in Greifswald. Na zijn studie werkte hij als huisleraar, later als docent aan het gymnasium in Stralsund. Samen met mit Friedrich Joachim Philipp begon hij in 1827 het literaire tijdschrift Sundine.

 

Im Abendrot

 

O wie schön ist Deine Welt,

Vater, wenn sie golden strahlet,

wenn Dein Glanz herniederfällt

und den Staub mit Schimmer malet,

wenn das Rot, das in der Wolke blinkt,

in mein stilles Fenster sinkt.

 

Könnt ich klagen? könnt ich zagen?

irre sein an Dir und mir?

Nein, ich will im Busen tragen

Deinen Himmel schon allhier,

und dies Herz, eh es zusammenbricht,

trinkt noch Glut und schlürft noch Licht.

 

wusterhusen

Karl Lappe (24 april 1773 – 28 oktober 1843)
Wusterhusen, gotische kerk (Geen portret beschikbaar)