De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007 en ook mijn blog van 20 februari 2008 en ook mijn blog van 20 februari 2009 en ook mijn blog van 20 februari 2010.
Heimelijk verlangen
Die man lijkt mij godengelijk te wezen,
Die van tegenover gezeten toehoort
Hoe gij vlak nabij in uw zoete stemval
Over en weer praat
En verlangenstekelend lacht, wat noodschiks
In mijn borst het hart mij in angsten opjaagt;
Immers amper zie ik U aan – geen woord meer
Laat zich verklanken,
Maar mijn tong blijft star en gebroken; aanstonds
Onderloopt een sijpelend vuur mijn leden,
Niet meer kan ik zien uit mijn ogen, gonzend
Suizen mijn oren;
’t Vocht breekt me alzijds uit, en van top tot tenen
Vangt mij beving, valer dan gras verbleek ik;
Nog een ogenblik, en in alverbijstring
Voel ik mij sterven.
Bij de lamp
Bij de lamp blijf ik alleen.
Waar uw kus en lach verdween,
Sluit de stilte rond mij heen
Tot de effen glans waarin,
Liefelijkste droombegin,
Ik mij klaarst op u bezin.
En mijn ogen lezen niet
’t Oud verhaal van vreemd verdriet,
Waar ik straks de wijzer liet …:
Door bezonken wolkepracht,
Heel de dag om u herdacht,
Gaat de ziel in tot haar nacht:
Door zo helder avondrood
Naar een nacht zo diep en groot
Als uit leven naar de dood:
Of ge al zonder morgen ging
Buiten levens duistre ring
Rusten in verheerlijking,
Wijl ik hier bij ’t lampelicht,
De ogen naar mijn boek gericht,
Nog wat van u droom en dicht,
Tot het uur van slapen slaat
En niets blijft dan uw gelaat
Als de droom in droom vergaat.
Daar ruimt de wind…
Daar ruimt de wind en vaagt de heemlen schoon.
Vanavond nog zult gij verheerlijkt zijn
Wanneer de winden sluimren aan uw troon,
De sterren vlammen in uw baldakijn:
Als tussen u en uw oneindigheid
De schaduw valt, en in dat klaar gewelf
Uw blank geluk dat god noch mens benijdt,
Niets ziet weerspiegeld dan zijn glimlach zelf:
O Ziel die alles wat uw wil bedroeft,
Van voor uw aangezicht hebt weggedaan,
Die alle schoon, zo vaak uw liefde ’t hoeft,
Roept met één blik der ogen tot bestaan:
Vanavond nog zult gij verheerlijkt zijn
Wanneer de winden sluimren aan uw troon,
De sterren vlammen in uw baldakijn:
De ruime wind vaagt al de heemlen schoon.
Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Gedenkpenning