Ha Jin, Anaïs Nin, Raymond Queneau, Ingomar von Kieseritzky, Ishigaki Rin, José Zorrilla y Moral, Justus van Effen

De Chinees-Amerikaanse schrijver Ha Jin werd geboren op 21 februari 1956 in Jinzhou, China. Zie ook mijn blog van 21 februari 2009 en ook mijn blog van 21 februari 2010.

 

Uit: A Good Fall

 

„The Bane of the Internet

My sister Yuchin and I used to write each other letters. It took more than ten days for the mail to reach Sichuan, and usually I wrote her once a month. After Yuchin married, she was often in trouble, but I no longer thought about her every day. Five years ago her marriage began falling apart. Her husband started an affair with his female boss and sometimes came home reeling drunk. One night he beat and kicked Yuchin so hard she miscarried. At my suggestion, she filed for divorce. Afterward she lived alone and seemed content. I urged her to find another man, because she was only twenty-six, but she said she was done with men for this life. Capable and with a degree in graphic design, she has been doing well and even bought her own apartment four years ago. I sent her two thousand dollars to help her with the down payment.

Last fall she began e-mailing me. At first it was exciting to chat with her every night. We stopped writing letters. I even stopped writing to my parents, because she lives near them and can report to them. Recently she said she wanted to buy a car. I had misgivings about that, though she had already paid off her mortgage. Our hometown is small. You can cross by bicycle in half an hour; a car was not a necessity for her. It’s too expensive to keep an automobile there—the gas, the insurance, the registration, the maintenance, the toll fees cost a fortune. I told her I didn’t have a car even though I had to commute to work from Brooklyn to Flushing. But she got it into her head that she must have a car because most of her friends had cars. She wrote: “I want to let that man see how well I’m doing.” She was referring to her ex-husband. I urged her to wipe him out of her mind as if he had never existed. Indifference is the strongest contempt. For a few weeks she didn’t raise the topic again.

Then she told me that she had just passed the road test, bribing the officer with five hundred yuan in addition to the three thousand paid as the application and test fees. She e-mailed: “Sister, I must have a car. Yesterday Minmin, our little niece, came to town driving a brand-new Volkswagen. At the sight of that gorgeous machine, I felt as if a dozen awls were stabbing my heart. Everybody is doing better than me, and I don’t want to live anymore!”

 


Ha Jin (Jinzhou, 21 februari 1956)

 

 

Lees verder “Ha Jin, Anaïs Nin, Raymond Queneau, Ingomar von Kieseritzky, Ishigaki Rin, José Zorrilla y Moral, Justus van Effen”

P. C. Boutens, Ellen Gilchrist, Julia Franck, David Nolens, Georges Bernanos, William Carleton

De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook mijn blog van 20 februari 2007 en ook mijn blog van 20 februari 2008 en ook mijn blog van 20 februari 2009 en ook mijn blog van 20 februari 2010.

 

Heimelijk verlangen

Die man lijkt mij godengelijk te wezen,

Die van tegenover gezeten toehoort

Hoe gij vlak nabij in uw zoete stemval

Over en weer praat

 

En verlangenstekelend lacht, wat noodschiks

In mijn borst het hart mij in angsten opjaagt;

Immers amper zie ik U aan – geen woord meer

Laat zich verklanken,

 

Maar mijn tong blijft star en gebroken; aanstonds

Onderloopt een sijpelend vuur mijn leden,

Niet meer kan ik zien uit mijn ogen, gonzend

Suizen mijn oren;

 

’t Vocht breekt me alzijds uit, en van top tot tenen

Vangt mij beving, valer dan gras verbleek ik;

Nog een ogenblik, en in alverbijstring

Voel ik mij sterven.

 

 

Bij de lamp 

Bij de lamp blijf ik alleen.

Waar uw kus en lach verdween,

Sluit de stilte rond mij heen

 

Tot de effen glans waarin,

Liefelijkste droombegin,

Ik mij klaarst op u bezin.

 

En mijn ogen lezen niet

’t Oud verhaal van vreemd verdriet,

Waar ik straks de wijzer liet …:

 

Door bezonken wolkepracht,

Heel de dag om u herdacht,

Gaat de ziel in tot haar nacht:

 

Door zo helder avondrood

Naar een nacht zo diep en groot

Als uit leven naar de dood:

 

Of ge al zonder morgen ging

Buiten levens duistre ring

Rusten in verheerlijking,

 

Wijl ik hier bij ’t lampelicht,

De ogen naar mijn boek gericht,

Nog wat van u droom en dicht,

 

Tot het uur van slapen slaat

En niets blijft dan uw gelaat

Als de droom in droom vergaat.

 

 

 

Daar ruimt de wind…

Daar ruimt de wind en vaagt de heemlen schoon.

Vanavond nog zult gij verheerlijkt zijn

Wanneer de winden sluimren aan uw troon,

De sterren vlammen in uw baldakijn:

 

Als tussen u en uw oneindigheid

De schaduw valt, en in dat klaar gewelf

Uw blank geluk dat god noch mens benijdt,

Niets ziet weerspiegeld dan zijn glimlach zelf:

 

O Ziel die alles wat uw wil bedroeft,

Van voor uw aangezicht hebt weggedaan,

Die alle schoon, zo vaak uw liefde ’t hoeft,

Roept met één blik der ogen tot bestaan:

 

Vanavond nog zult gij verheerlijkt zijn

Wanneer de winden sluimren aan uw troon,

De sterren vlammen in uw baldakijn:

De ruime wind vaagt al de heemlen schoon.

 

 

Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)

Gedenkpenning

 

 

Lees verder “P. C. Boutens, Ellen Gilchrist, Julia Franck, David Nolens, Georges Bernanos, William Carleton”

Pierre Boulle, Ludwig Steub, Johann Heinrich Voß, Johann Fr. Riederer, Cornelis Sweerts

De Franse schrijver Pierre Boulle werd geboren op 20 februari 1912 in Avignon. Zie ook mijn blog van 20 februari 2009 en ook mijn blog van 20 februari 2010.

 

Uit: La planète des singes

 

„Je reste frappé de stupeur, sans réaliser encore ce qu’implique cet événement. Je suis assailli d’abord par une foule de détails triviaux, et surtout tourmenté par une question inquiétante : Comment se fait-il qu’on ne m’en avait pas avisé ? Zira ne me laisse pas le temps de protester.

« Je m’en suis aperçue, il y a deux mois, à mon retour du voyage. Les gorilles n’y avaient vu que du feu. J’ai téléphoné à Cornélius , qui a eu , lui-même , une longue conversation avec l’administrateur . Ils ont été d’accord pour juger qu’il était préférable de garder le secret. Personne n’est au courant, sauf eux et moi. Elle est dans une cage isolée et c’est moi qui m’occupe d’elle. »

Je ressens cette dissimulation comme une trahison de la part de Cornélius et je vois bien que Zira est embarrassée. 11 me semble qu’une machination est en train de se tramer dans l’ombre.

« Rassure-toi. Elle est bien traitée et ne manque de rien. Je suis aux petits soins pour elle. Jamais la grossesse d’une femelle d’homme n’a été entourée de tant de précautions. »

Je baisse les yeux comme un collégien pris en faute sous son regard narquois. Elle se force à prendre un ton ironique, mais je sens qu’elle est troublée. Certes, je sais que mon intimité physique avec Nova lui a déplu, dès l’instant qu’elle a reconnu ma vraie nature, mais il y a autre chose que du dépit dans son regard. C’est son attachement pour moi qui la rend inquiète. Ces mystères au sujet de Nova ne présagent rien de bon. J’imagine qu’elle ne m’a pas dit toute la vérité, que le Grand Conseil est au courant de la situation et que des discussions ont eu lieu à un échelon très élevé.

Quand doit-elle accoucher ?

– Dans trois ou quatre mois. »

Le côté tragi-comique de la situation me bouleverse tout d’un coup. Je vais être père dans le système de Betelgeuse . Je vais avoir un enfant sur la planète Soror, d’une femme pour laquelle je ressens une grande attirance physique, parfois de la pitié, mais qui a le cerveau d’un animal. Aucun être, dans le cosmos, ne s’est trouvé engagé dans pareille aventure. J’ai envie de pleurer et de rire en même temps.

« Zira , je veux la voir ! »

 


Pierre Boulle (20 februari 1912 – 30 januari 1994)

 

 

Lees verder “Pierre Boulle, Ludwig Steub, Johann Heinrich Voß, Johann Fr. Riederer, Cornelis Sweerts”

Siri Hustvedt, Helen Fielding, Jaan Kross, Herbert Rosendorfer, Amy Tan

De Amerikaanse schrijfster en essayiste Siri Hustvedt werd geboren op 19 februari 1955 in Northfield, Minnesota. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2009 en ook mijn blog van 19 februari 2010.

 

Uit: Wat me lief was (Vertaald door Heleen ten Holt) 

 

„Ieder incident speelde zich af volgens hetzelfde vaste patroon: eerste de treurige ontdekking, dan de woede van de getroffene, dan Marks terugkomst en heftige ontkenningen. Ja, hij was weggelopen, maar hij had niets slechts gedaan. Hij had rondgelopen in de stad. Dat was alles. Hij had behoefte om alleen te zijn. Hij had niet ’s nachts in Philips auto gereden. Als er een deuk achter het portier zat, had iemand anders de stationwagon zeker gestolen. Ja, hij was die nacht van huis weggelopen, maar hij had geen geld gestolen. Violet vergiste zich, waarschijnlijk had ze het uitgegeven of verkeerd geteld. Marks verontwaardigde ontkenningen waren vreemd irrationeel. Alleen als hij met een direct bewijs werd geconfronteerd, bekende hij schuld. Als je erop terugkijkt was alles wat Mark deed akelig voorspelbaar, maar we keken toentertijd geen van allen terug, en hoewel zijn gedrag volgens een cyclus verliep, waren we niet helderziend. We konden de dag van zijn rebellie niet voorspellen.
Mark was een raadsel dat op verschillende manieren kon worden uitgelegd. Het kwam me voor dat er twee manieren waren om zijn gedrag te begrijpen, die allebei een vorm van dualisme betroffen. De eerste was manicheïstisch. Marks dubbele leven was een slinger die tussen licht en donker heen en weer zwaait. Een deel van hem wilde echt zijn best doen. Hij hield van zijn ouders en zijn vrienden, maar hij werd met regelmatige tussenpozen overvallen door plotselinge impulsen, waar hij aan toegaf.“

 

 

Siri Hustvedt (Northfield, 19 februari 1955)

 

 

Lees verder “Siri Hustvedt, Helen Fielding, Jaan Kross, Herbert Rosendorfer, Amy Tan”

Dmitri Lipskerov, Thomas Brasch, Carson McCullers, Alfredo Bryce Echenique, Björn Kuhligk

De Russische schrijver Dmitri Lipskerov werd geboren op 19 februari 1964 in Moskou. Zie ook mijn blog van 19 februari 2007 en ook mijn blog van 19 februari 2008 en ook mijn blog van 19 februari 2009 en ook mijn blog van 19 februari 2010.

 

Uit: Le Dernier Rêve de la Raison

 

„Ilya disposait aussi d’un petit local supplémentaire, où l’on entreposait toutes sortes d’outils pour travailler les différentes espèces de poissons — des couteaux pour racler les écailles les plus résistantes, des crochets en fer forgé où l’on suspendait des poissons aux dimensions particulièrement imposantes, qui avaient été légèrement salés par le Tatare sur toute leur longueur, selon une recette unique, une recette qu’il avait inventée lui-même dans sa jeunesse, désormais bien lointaine, dans la Crimée couverte de pêchers, au bord de la mer Noire… Si l’on ouvrait le ventre d’un tel colosse avec une lame tranchante, les yeux du client enthousiasmé voyaient apparaître une chair d’un rouge très tendre, plutôt grasse, et de ce fait, d’un jaune translucide sur les bords, accrochée à de molles arêtes blanches. Il était rare, le client qui restait indifférent à un tel spectacle ; en général, il se mettait aussitôt à saliver et achetait un morceau de la délicatesse pour ses bambins, tout en se représentant la chair fine et tendre, étalée tel un drapeau rouge sur une tranche de pain de mie français enduite de beurre fondu. Au-delà, son imagination lui promettait une tasse de café crème et le mélange de sensations gustatives, sucrées et légèrement salées, si agréables pour commencer un dimanche ensoleillé.

Ilya le Tatare n’était pas propriétaire, même s’il travaillait dans une coopérative, mais il gérait son affaire en patron, prenait soin de son comptoir comme s’il lui avait appartenu, et le lavait à la fin du service au moyen d’un chiffon propre, veillant tout particulièrement à ce que l’odeur de poisson n’empire pas et n’effraie pas le client, le lendemain matin, en lui donnant l’impression que les

produits étaient avariés.“

 

 

Dmitri Lipskerov (Moskou, 19 februari 1964)

 

 

Lees verder “Dmitri Lipskerov, Thomas Brasch, Carson McCullers, Alfredo Bryce Echenique, Björn Kuhligk”

Kay Boyle, Wolfgang Fritz, Yuri Olesha, André Breton, Paul Zech, Mark Prager Lindo, Heinrich L. Wagner

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Kay Boyle werd geboren op 19 februari 1902 in Saint Paul, Minnesota. ook mijn blog van 19 februari 2009 en ook mijn blog van 19 februari 2010. 

 

Monody to the Sound of Zithers

 

I HAVE wanted other things more than lovers … 

I have desired peace, intimately to know 

The secret curves of deep-bosomed contentment, 

To learn by heart things beautiful and slow. 

 

Cities at night, and cloudful skies, I’ve wanted;         

And open cottage doors, old colors and smells a part; 

All dim things, layers of river-mist on river— 

To capture Beauty’s hands and lay them on my heart. 

  

I have wanted clean rain to kiss my eyelids, 

Sea-spray and silver foam to kiss my mouth.         

I have wanted strong winds to flay me with passion; 

And, to soothe me, tired winds from the south. 

 

These things have I wanted more than lovers … 

Jewels in my hands, and dew on morning grass— 

Familiar things, while lovers have been strangers.         

Friended thus, I have let nothing pass.

 

 

Kay Boyle (19 februari 1902 – 27 december 1992)

 

Lees verder “Kay Boyle, Wolfgang Fritz, Yuri Olesha, André Breton, Paul Zech, Mark Prager Lindo, Heinrich L. Wagner”

80 Jaar Toni Morrison, Nick McDonell, Bart FM Droog, Huub Beurskens, Elke Erb, Gaston Burssens, Níkos Kazantzákis

80 Jaar Toni Morisson

 

De Afro-Amerikaans schrijfster Toni Morrison werd geboren op 18 februari 1931 in Lorain, Ohio. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007 en ook mijn blog van 18 februari 2009 en ook mijn blog van 18 februari 2010. Toni Morisson viert vandaag haar 80e verjaardag.

 

Uit: The Bluest Eye

 

Nuns go by as quiet as lust, and drunken men and sober eyes sing in the lobby of the Greek hotel. Rosemary Villanucci, our next-door friend who lives above her father’s cafe, sits in a 1939 Buick eating bread and butter. She rolls down the window to tell my sister Frieda and me that we can’t come in. We stare at her, wanting her bread, but more than that wanting to poke the arrogance out of her eyes and smash the pride of ownership that curls her chewing mouth. When she comes out of the car we will beat her up, make red marks on her white skin, and she will cry and ask us do we want her to pull her pants down. We will say no. We don’t know what we should feel or do if she does, but whenever she asks us, we know she is offering us something precious and that our own pride must be asserted by refusing to accept.
School has started, and Frieda and I get new brown stockings and cod-liver oil. Grown-ups talk in tired, edgy voices about Zick’s Coal Company and take us along in the evening to the railroad tracks where we fill burlap sacks with the tiny pieces of coal lying about. Later we walk home, glancing back to see the great carloads of slag being dumped, red hot and smoking, into the ravine that skirts the steel mill. The dying fire lights the sky with a dull orange glow. Frieda and I lag behind, staring at the patch of color surrounded by black. It is impossible not to feel a shiver when our feet leave the gravel path and sink into the dead grass in the field.
Our house is old, cold, and green. At night a kerosene lamp lights one large room. The others are braced in darkness, peopled by roaches and mice. Adults do not talk to us — they give us directions. They issue orders without providing information. When we trip and fall down they glance at us; if we cut or bruise ourselves, they ask us are we crazy. When we catch colds, they shake their heads in disgust at our lack of consideration. How, they ask us, do you expect anybody to get anything done if you all are sick? We cannot answer them. Our illness is treated with contempt, foul Black Draught, and castor oil that blunts our minds.“

 

  

Toni Morrison (Lorain, 18 februari 1931)

 

 

Lees verder “80 Jaar Toni Morrison, Nick McDonell, Bart FM Droog, Huub Beurskens, Elke Erb, Gaston Burssens, Níkos Kazantzákis”

75 Jaar Jean M. Auel, Mór Jókai, Hedwig Courths-Mahler, Alexander Kielland, Audre Lorde, Wallace Stegner

75 Jaar Jean M. Auel

De Amerikaanse schrijfster Jean Marie Auel werd geboren op 18 februari 1936 in Chicago. Zie ook mijn blog van 18 februari 2007 en ook mijn blog van 18 februari 2008 en ook mijn blog van 18 februari 2009 en eveneens mijn blog van 18 februari 2010. Jean M. Auel viert vandaag haar 75e verjaardag. 

 

Uit: The Land of Painted Caves

 

The band of travelers walked along the path between theclear sparkling water of Grass River and theblack-streaked whitelimestone cliff, following the trail that paralleled the right bank. They went single fi le around the bend where the stone wall jutted out closerto the water’s edge. Ahead a smaller path split off at an angletowardthe crossing place, where the fl owing water spread out and becameshallower, bubbling around exposed rocks.Before they reached the fork in the trail, a young woman near thefront suddenly stopped, her eyes opening wide as she stood perfectly still, staring ahead. She pointed with her chin, not wanting to move.“Look! Over there!” she said in a hissing whisper of fear. “Lions!”Joharran, the leader, lifted his arm, signaling the band to a halt. Justbeyond the place where the trail diverged, they now saw  pale-tawny cave lions moving around in the grass. The grass was such effectivecamoufl age, however, that they might not have noticed them untilthey were much closer, if ithadn’t been for the sharp eyes of Thefona.The young woman from the Third Cave had exceptionally good vi-sion, and though she was quite young, she was noted for her ability tosee far and well. Her innate talent had been recognized early and they had begun training her when she was a small girl; she was their bestlookout.Near the back of the group, walking in front of three horses, Aylaand Jondalar looked up to see what was causing the delay.“

 

 

 

Jean M. Auel (Chicago,  18 februari 1936)

 

 

Lees verder “75 Jaar Jean M. Auel, Mór Jókai, Hedwig Courths-Mahler, Alexander Kielland, Audre Lorde, Wallace Stegner”

Shahrnush Parsipur, Sadegh Hedayat, Mo Yan,Yevgeni Grishkovetz, Frederik Hetmann, Emmy Hennings

De Iraanse schrijfster Shahrnush Parsipur werd geboren op 17 februari 1946 in Teheran. Zie ook mijn blog van 17 februari 2008 en ook mijn blog van 17 februari 2009 en ook mijn blog van 17 februari 2010.

 

Uit: The Story of the Men of Sialk Hills (Vertaald door Steve MacDowell en Afshin Nassiri) 

 

„This was very strange. And they wanted to discuss this strange event with each other, but the people in the line started protesting and asked them to go stand at the end of the line. Hence the tar player and his fiancée started walking toward the end of the line. That is how they followed along the line and passed a few streets and corners. Then they walked along the main highway and reached Baghdad. At that time Baghdad was more or less like the Sialk Hills, hazy and full of dust, but the sound of music could be heard from a small deli around the corner. At this moment the tar player’s fiancée became angry and told him she had always felt that his love for her had never been real and that he only wanted to marry her because of his need for a servant. Otherwise, why would he make her borrow her own mother’s wedding ring? The tar player swore that it was not like that at all, that he sincerely loved her, and that he wanted to marry her. That is how, as they walked with the line, they kept arguing. It was hot, and a swarm of flies were flying around their heads. The man became increasingly irritated and furious. That was why when they got to Damascus he screamed, “What do you want from my life? Do you realize how long we have been arguing?”

At this moment a little event encouraged them to keep to their decision to see the film. That event was a fork in the line.

The man yelled, “You are shameless!”

The girl yelled, “Am I shameless, or are you?”

Without answering her, the man said, “What a slut!”

Red-faced from anger, the girl screamed, “You call me slut?” and she continued to go with the other branch of the line and went away. It was clear that for a long time after this event she did not look back. And in order to prove that he was his own man, he continued to go with the main branch of the line. After a while he stopped and asked one of the people in the line, “Excuse me, what film are you standing in line for?”

The man in the line said, “I want to see the last film of the great director, Edward Muntz, the director who recently passed away.”

 

 

Shahrnush Parsipur (Teheran, 17 februari 1946)

 

Lees verder “Shahrnush Parsipur, Sadegh Hedayat, Mo Yan,Yevgeni Grishkovetz, Frederik Hetmann, Emmy Hennings”

Chaim Potok, Mori Ōgai, Gustavo Bécquer, Georg Britting, Andrew Paterson, Margaret Truman

De Amerikaanse schrijver Chaim Potok werd geboren in New York City op 17 februari 1929. Zie ook mijn blog van 17 februari 2007 Zie ook mijn blog van 17 februari 2008 en ook mijn blog van 17 februari 2009 en ook mijn blog van 17 februari 2010.

 

Uit: My name is Asher Lev

 

My father’s great-great-grandfather was in his early years the manager of the vast estates of a carousing Russian nobleman who when drunk sometimes killed serfs; once, in an act of wild drunkenness, he burned down a village and people died. You see how a goy behaves, I would be told by my father and mother. The people of the sitra achra behave this way. They are evil and from the Other Side. Jews do not behave this way. My father’s great-great-grandfather had transformed those estates into a source of immense wealth for his employer as well as himself. In his middle years, he began to travel. Why did he travel so much? I would ask. To do good deeds and bring the Master of the Universe into the world, my father would respond. To find people in need and to comfort and help them, my mother would say. I was told about him so often during my very early years that he began to appear quite frequently in my dreams: a man of mythic dimensions, tall, dark-bearded, powerful of mind and body; a brilliant entrepreneur; a beneficent supporter of academies of learning; a legendary traveler, and author of the Hebrew work Journeys to Distant Lands. That great man would come to me in my dreams and echo my father’s queries about the latest bare wall I had decorated and the sacred margins I had that day filled with drawings. It was no joy waking up after a dream about that man. He left a taste of thunder in my mouth.

My father’s father, the man whose name I bear, was a scholar and recluse in his early and middle years, a dweller in the study halls of synagogues and academies. He was never described to me, but I pictured him as slight of body and huge of head, with eyelids swollen from lack of sleep, face pale, lips dry, the veins showing blue along his cheeks and temples. In his youth, he earned the name “ilui,” genius, a term not lightly bestowed by the Jews of Eastern Europe. And by the time he was twenty he had come to be known as the Genius of Mozyr, after the Russian town in which he lived. Shortly before his fiftieth birthday, he abruptly and mysteriously left Mozyr and, with his wife and children, journeyed to Ladov and became a member of the Russian Hasidic sect led by the Rebbe of Ladov. He began to travel throughout the Soviet Union as an emissary of the Rebbe. Why did he travel so much? I once asked. To bring the Master of the Universe into the world, my father replied.“

 

 

Chaim Potok (17 februari 1929 – 23 juli 2002)

 

 

Lees verder “Chaim Potok, Mori Ōgai, Gustavo Bécquer, Georg Britting, Andrew Paterson, Margaret Truman”