De Nederlandse dichteres Maria van Daalen werd geboren op 8 juli 1950 in Voorburg. Zie ook mijn blog van 8 juli 2010 en eveneens alle tags voor Maria van Daalen op dit blog.
Rozen
voor je verjaardag koop ik 42 rozen
ik zet ze op mijn altaar neer ik geef ze water
en dan laat ik ze drinken en verwelken later
nog wacht ik tot de cirkel van verdorde loze
blaadjes bruin en knisperend is ik tel hun broze
stiltes dat weet je niet je viert het niet je gaat er-
van uit dat ik er niet meer ben de waarheid staat er
te lezen blad na rozenblad tijd die gekozen
is nu ga ik weg ga jij weg als ik dood kus ken
ik verlangen het blijft over in krullend rood en
geur het verwelkt nog niet het is ingehouden meer
van mij als alle stelen kaal zijn leg ik ze neer
in een vuilniszak in een krant voorzichtig dorens
niet scheuren ik mag vergeten ik ben geboren.
Nieuwsdienst
Hij staat met een plastic tas in zijn hand
en weet niet welke kant hij uit moet.
Linksonder loopt de klok met grote snelheid door.
Later zie ik hem met geopende mond
achterover liggen: een paardebloem
bloeit tot pluis toe tussen zijn lippen.
Het is diep geworteld: werkelijkheid,
verval, eierdoppen die krakend
barsten onder schoenzolen.
Van karton ben ik, bespat aan twee kanten,
met druppels die kleurstof achterlaten.
Ik kan nat worden, en zachtjes gaan liggen.
Knekel
hoofd dat mijn beenderas bevat voor later
spreek met een mond vol aarde van het leven
ik voel de zon en ja, ik blijf nog even
mijn ogen tranen maar ook dat is water
woorden bewogen door de wind – dat staat er
in elke beendervel volop geschreven –
vormen de liefste zin aan mij gegeven
zolang mijn schedelmond nog praat – ik schater
mij schuimend, bottend, brandend, stormend naar de
vier elementen die zich zingend mengen
met mij, de lichtste, aether, als hun hemel
die schedeldak mag vullen met gewemel
van wormen, rijmend kronkelend in strengen
ten slotte is mijn vruchtbaarheid mijn waarde.
Maria van Daalen (Voorburg, 8 juli 1950)
Lees verder “Maria van Daalen, Walter Hasenclever, Richard Aldington, Jean Ray, Julius Mosen”