De Nederlandse dichter en toneelschrijver Gerbrand Adriaensz. Bredero werd geboren op 16 maart 1585 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Bredero op dit blog.
Eenzaamheid is armoede
Wat baat u het bezit van landen en van steden
en ’t prachtige gebouw vol dure kostbaarheden
waarin u woont, omringd door ’n prinselijke stoet,
wanneer u in uw bed ’s nachts eenzaam slapen moet?
Wat baat die erezwerm van dames blank en blij
en ’t vorstelijk gevolg van prinsen groot en vrij,
wat baat het dat een elk u als een God begroet,
wanneer u in uw bed ’s nachts eenzaam slapen moet?
Wat baat het dat u geurt naar muskus en odeur
en dat de fijnste wijn uw konen siert met kleur
en dat u in uw jeugd leefde op dartele voet,
wanneer u in uw bed ’s nachts eenzaam slapen moet?
Wat baat het dat u steeds uit gouden schalen eet
en dat u aan de dis de ereplaats bekleedt
en dat de lieve lust u kittelt, zacht en zoet,
wanneer u in uw bed ’s nachts eenzaam slapen moet?
Wat baat het dat uw geest zo wijs is en geleerd
en dat de wereld u daarom bewonderend eert,
dat u onsterfelijk wordt, befaamd door nobel bloed,
wanneer u in uw bed ’s nachts eenzaam slapen moet?
Ik wens geen groter schat dan mijn lief in mijn arm,
met haar beleef ik vreugd, naast haar slaap ‘k zoet en warm.
U bent de armste mens, al bent u rijk aan goed
wanneer u in uw bed ’s nachts eenzaam slapen moet!
Het tweede van de schoonheyt
Het zijn twee sterren licht, of ’t zijn twee diamanten,
Die vol van tooverij, haar drayen in’t aanschijn,
Of anders gitten swart, of twee smaragden fijn,
Vier reghen-boghen, die aan tween te samen kanten.
Of wel twee peerlen glat, de schoonste van Levanten,
Neen ’t moeten vlammen zijn, twee Sonnen heet van schijn,
Ick weet wel, en ick voel, hoe sy verbranden mijn;
Of ’t zijn twee blixems snel, van Jupiters ghesanten.
Neen ’t isset al te maal, de gitten zijn omringt
Van twee smaragden groen, daar om zijn ’t regenbogen,
Dan isset diamant, al dit twee paarlen sluyt,
Sy glinsteren op de wangh, grootachtich puylens’ uyt,
Melijdich van opsien sijn dit mijn vrysters ooghen;
Siet ghyse, vraaght niet meer waar liefde my toedringt.
De Liefd’ is blind
Wat wijkt gij, blinde min, van wijsheid en van rede!
Gij mist de weg des deugds doordien gij ’t dwaalpad kiest,
Door ’t volgen van uw lust en broedse zinlijkheden,
Waardoor gij ’t slechtste zoekt en ’t alderbest verliest.
Lees verder “Bredero, P.C. Hooft, Zoë Jenny, Dirk von Petersdorff, Francisco Ayala”