Adriaan van Dis, Jane Austen, Adriaan van der Veen, Noël Coward, Tip Marugg

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook alle tags voor Adriaan van Dis op dit blog.

Uit: Buitenlandse literatuur. De onverslijtbare boeken van mijn jeugd

“Mijn klasgenoten verheugden zich op de vrijheid na het diploma: brommers, banen bij de gemeente of de chemische fabriek, en een liste de mariage bij ‘Au bon gout’. Een vriend van mijn toen al dode vader zag mij graag op zijn handelsbureau. Brieven schrijven: ‘Veuillez agréer, Monsieur, l’expression de mes sentiments distingués.’ ‘Looking forward to your early reply, I remain.’ Ik keek er niet naar uit en op de mulo wilde ik niet blijven.
Met Bordewijk kwam de breuk. Karakter. Ik moest het lezen voor mijn lijst. Na een paar bladzijden was het geen moeten meer, of toch, ik moest in het boek strepen, ik moest het herlezen, ik moest erover vertellen, ik moest het hebben. Ik kocht het in de Zakboekenreeks en ik bezit het nog, met een streep op bladzijde 276: ‘Hij moest kunnen meespreken over alles, niet met de boekengeleerdheid van een lexicon, maar schertsenderwijs. Hij moest een vlotte conversatie kunnen ontwikkelen onder mannen, en op een andere wijze weer, bij vrouwen, zijn litteratuur kennen, vreemde talen spreken met het juiste accent, hún litteraturen kennen, – hij moest op de hoogte zijn van plastische kunsten, van muziek, – hij moest vlot leren reizen in vreemde landen, hij moest kunnen vertellen van steden, landschappen, volkeren, gebruiken en eigen ondervindingen, – hij moest geestig kunnen zijn…’ En zoveel meer moest Jacob Willem Katadreuffe kunnen. Want Jacob wilde advocaat worden, hij wilde een koperen plaat met zijn naam erop. Hij zou meester in de rechten worden, zijn milieu ontvluchten, breken met zijn moeder die zo zuinig was met haar emoties, zich afzetten tegen zijn onredelijk strenge vader. Jacob Katadreuffe was een onwettig kind, hij moest hard werken, harder dan alle andere jongens, maar hij zou ze allemaal voorbijstreven. Hij zou er komen. Eén ding wist hij zeker: ‘niet dit’, niet het benauwde leventje van winkeliers en kleine ambtenaren. Hij zou laag beginnen, hoog zou hij klimmen.”

 

 
Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

Lees verder “Adriaan van Dis, Jane Austen, Adriaan van der Veen, Noël Coward, Tip Marugg”

Frans Kellendonk-prijs 2014 voor Esther Gerritsen

De Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen heeft de Frans Kellendonk-prijs 2014 gewonnen, de driejaarlijkse literatuurprijs voor een auteur met originele kijk op maatschappelijke of existentiële problematiek. Esther Gerritsen werd op 2 februari 1972 geboren in Nijmegen. Zie ook alle tags voor Esther Gerritsen op dit blog.

Uit: Dorst

“Het is de eerste keer in haar leven dat Elisabeth haar dochter onverwachts treft. Ze komt van de apotheek op de Overtoom, wil net oversteken naar de tramhalte als ze haar dochter ziet fietsen aan de andere kant van de straat. Haar dochter ziet haar ook. Elisabeth staat stil. De dochter stopt met trappen maar remt nog niet. De hele Overtoom zit tussen hen in, twee fietspaden, twee rijbanen en een dubbele trambaan. Elisabeth weet meteen dat ze haar dochter moet vertellen dat ze doodgaat en ze lacht als iemand die van plan is een grap te vertellen.
Vaak weet ze niet wat ze tegen haar dochter moet zeggen, maar nu heeft ze toch echt iets. Onmiddellijk daarna beseft ze dat zoiets niet te enthousiast gebracht mag worden en misschien ook niet nu. Ondertussen steekt ze de Overtoom al over en denkt aan haar huisarts, die almaar vraagt: ‘Deel je het wel met mensen?’ en hoe fijn het zou zijn als ze bij een volgend consult het goede antwoord kan geven. Ze loopt tussen twee auto’s door. Haar dochter remt en stapt van haar fiets.
Elisabeth houdt de plastic apotheektas met morfinepleisters en hoestdrank stevig vast. De tas is het bewijs van haar ziekte, alsof haar woorden het nooit alleen af kunnen, en de tas is ook al het excuus.Omdat ze het echt niet zo had willen zeggen, hier, zo ongepast op straat, maar de tas had haar al verraden. Toch? Ja? Ook steekt Elisabeth zo abrupt de Overtoom over, vlak achter een tram langs, omdat het niet hoort, haar kind aan de overkant en zij hier. Een dochter hoor je niet onverwachts te treffen.
Ooit was de dochter er doorlopend, en toen ze er later niet was, had Elisabeth haar zelf ergens afgeleverd. Nog later was er een bezoekregeling en de laatste jaren was er niet veel, maar in ieder geval bleven de verjaardagen. Altijd was het duidelijk en ze had zichzelf aangewend niet aan de dochter te denken als de dochter er niet was.”

 

 
Esther Gerritsen (Nijmegen, 2 februari 1972)

P. C. Hooftprijs 2014 voor Willem Jan Otten

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Jan Otten krijgt de P.C. Hooftprijs 2014. De prijs wordt uitgereikt op een feestelijke bijeenkomst in het Letterkundig Museum, op donderdag 22 mei 2014, 1 dag na de sterfdag van de naamgever van de prijs, de dichter P.C. Hooft. Willem Jan Otten werd geboren in Amsterdam op 4 oktober 1951. Zie ook alle tags voor Willem Jan Otten op dit blog.

 

De intiemste zichtlijn

Ik wilde jou en dat ik missen zou wist ik al
voor het begonnen was.
Jou willen is je missen. Het was missen
op het eerste gezicht. Keek ik je aan
je werd een schaduw voor een vuur.
Mijn laaiende kijken plaatste je op
een toneel, in tegenlicht, en ik moest
gissen naar de man daar binnen in
zijn silhouet, heus, zelfs in bed,
wanneer ik tussen je moedervlekken
sterrenbeelden trok, was het alsof
je lichaam iets verduisterde en ook
je stem en je beramingen, alles maakte
duisterder en daardoor, vreemd is dit,
werd wat er laaide raakbaarder dan
voorheen. Odysseus ver, ik heb je
nooit gekend, en als ik je bedenk
knijp ik weer samen en blindeer.

 

Op de hoge

Liep augustus op zijn einde,
sloot de badmeester de hokjes af,
fietste neuriënd september in.

Niemand was er dan ook bij
dat ik de plank betrad. Ik was
geblinddoekt als een deserteur.

Dit zijn de stappen bang bang bang.
In het Bosbad op de hoge
zweet men het peentje bangverlang.

De zon stond even laag als ik en stond
op punt van zakken in de grond.
Wie mij naar boven had gebracht?

Ach mijn lief. En ik wist: morgen
word ik wakker maar ontkomen
kan ik niet. Uit de schoonspringdroom

ontwaakt men met de schoonspringdroom.
Ik wist: ik maak ze nu dan dus.
De aanstalten. Ik sta precies

zo hoog als nodig om bevreesd te zijn.
Dit is de toegedachte afstand tot
het lussenwevend water doopselzacht.

Het heeft me altijd opgewacht –
maar waarom vrees ik dan ineens het bad
alsof het heel snel leeggelopen is?

Dat zo ik sprong – ik wil, ik wil –
ik vallen zou en niets mij ving?

 

Uit: Gerichte gedichten

Zon komt op van links.
Tuin nog donker nat van nacht.
In Bussum Zuid rukt kyrie
de eerste ambulance uit.
In de verre hertenkamp
piauwt een pauw om pauw.

Ik ben ouder dan voorheen.
Kijk maar in mijn spiegel.
In uw reilen zit systeem:
weer was ik niet op u voorbereid,

zoals u zwijgend aan kwam schuiven
aan mijn werkblad aan het raam,
u in het blanco eerste uur,
u gietijzer glanzend in het strijklicht,
u spreidend achterover op uw crucifix,
u met uw martelend geduld van leeg papier.

 

 
Willem Jan Otten (Amsterdam, 4 oktober 1951)