E. Th. A. Hoffmann, Ivan Ivanji, Eugen Roth, Ulrich Holbein, Edith Wharton, Charles Sackville, John Donne

De Duitse dichter en schrijver Ernst Theodor Amadeus Hoffmann werd geboren in Koningsbergen op 24 januari 1776. Zie ook alle tags voor E. Th. A. Hoffmann op dit blog en ook deze tags op dit blog.

Uit: Die Geschichte vom verlornen Spiegelbilde.

„Endlich war es doch so weit gekommen, daß Erasmus Spikher den Wunsch, den er sein Leben lang im Herzen genährt, erfüllen konnte. Mit frohem Herzen und wohlgefülltem Beutel setzte er sich in den Wagen, um die nördliche Heimath zu verlassen und nach dem schönen warmen Welschland zu reisen. Die liebe fromme Hausfrau vergoß tausend Thränen, sie hob den kleinen Rasmus, nachdem sie ihm Nase und Mund sorgfältig geputzt, in den Wagen hinein, damit der Vater zum Abschiede ihn noch sehr küsse. „Lebe wohl, mein lieber Erasmus Spikher,“ sprach die Frau schluchzend, „das Haus will ich Dir gut bewahren, denke fein fleißig an mich, bleibe mir treu und verliere nicht die schöne Reisemütze, wenn Du, wie Du wol pflegst, schlafend zum Wagen herausnickst.“ – Spikher versprach das. –
In dem schönen Florenz fand Erasmus einige Landsleute, die voll Lebenslust und jugendlichen Muths in den üppigen Genüssen, wie sie das herrliche Land reichlich darbot, schwelgten. Er bewies sich ihnen als ein wackrer Kumpan und es wurden allerlei ergötzliche Gelage veranstaltet, denen Spikhers besonders muntrer Geist und das Talent, dem tollen Ausgelassenen das Sinnige beizufügen, einen eignen Schwung gaben. So kam es denn, daß die jungen Leute (Erasmus erst sieben und zwanzig Jahr alt, war wol dazu zu rechnen) einmal zur Nachtzeit in eines herrlichen, duftenden Gartens erleuchtetem Boskett ein gar fröhliches Fest begingen. Jeder, nur nicht Erasmus, hatte eine liebliche Donna mitgebracht. Die Männer gingen in zierlicher altteutscher Tracht, die Frauen waren in bunten leuchtenden Gewändern, jede auf andere Art, ganz fantastisch gekleidet, so daß sie erschienen wie liebliche wandelnde Blumen. Hatte Diese oder Jene zu dem Saitengelispel der Mandolinen ein italienisches Liebeslied gesungen, so stimmten die Männer unter dem lustigen Geklingel der mit Syrakuser gefüllten Gläser einen kräftigen deutschen Rundgesang an. – Ist ja doch Italien das Land der Liebe. Der Abendwind säuselte wie in sehnsüchtigen Seufzern, wie Liebeslaute durchwallten die Orange- und Jasmindüfte das Boskett, sich mischend in das lose neckhafte Spiel, das die holden Frauenbilder, all’ die kleinen zarten Buffonerien, wie sie nur den italienischen Weibern eigen, aufbietend, begonnen hatten.“

 
E. Th. A. Hoffmann (24 januari 1776 – 25 juni 1822)
Hoffmann met zijn vriend Ludwig Devrient in de Weinstube Lutter & Wegner, aquarel door Carl Themann, ca. 1832

Lees verder “E. Th. A. Hoffmann, Ivan Ivanji, Eugen Roth, Ulrich Holbein, Edith Wharton, Charles Sackville, John Donne”

BNG Bank Literatuurprijs 2014 voor Wytske Versteeg

BNG Bank Literatuurprijs 2014 voor Wytske Versteeg

 

De BNG Bank Literatuurprijs is dit jaar gewonnen door de Nederlandse schrijfster Wytske Versteeg. Zij ontvangt 15.000 euro en een kunstwerk. Wytske Versteeg werd geboren op 2 mei 1983. Zie ook alle tags voor Wytske Versteeg op dit blog.

Uit: De wezenlozen

“Het was geen kwade wil, alleen maar onvermogen, zo langzaam waren alle afstanden gegroeid. Als in een zwart, kwaadaardig sprookje waarin niemand nog hun huis had kunnen vinden, ook haar ouders en haar broers niet die haar gewaarschuwd hadden, nooit begrepen hadden wat ze moest met zo’n oude vent, zo’n intellectueel, en uit hun mond was dat een scheldwoord. Wat overbleef was de vraag hoe het had kunnen gebeuren.
(…)

Zijn moeder had altijd verlangd naar iets wat buiten het bereik lag van zijn vader, en misschien was het alleen een tijd die hij belichaamde, was hij alleen het stolsel van momenten die voor haar al lang voorbij waren. Veel later pas begreep hij werkelijk hoe zoiets wordt genoemd, en hij besloot dat het de woorden moesten zijn geweest die alles zwaar en onherroepelijk hadden gemaakt wat eerder vluchtig leek en bijna teer. Woorden hadden hen uit elkaar getrokken, prikkeldraad gespannen, onontkoombare grenzen vastgelegd. Wat hij niet begreep was hoe die woorden iets hadden gedefinieerd en ingekleurd wat hijzelf niet begreep, hoe ze het donkere, het roze hijgen hadden blootgelegd, maar de verwarring en de tederheid verborgen achter meedogenloos stenen geboden. Ze namen hem af wat er eerder was geweest, hoe bijzonder zijn moeder hem had gemaakt, een uitverkorene.”

 

 
Wytske Versteeg (2 mei 1983)