Carnaval (Théophile Gautier)

Bij Carnaval

 

 
Caranaval in Venetië door Hieronymus Francken (1540-1610)

 

Carnaval

Venise pour le bal s’habille.
De paillettes tout étoilé,
Scintille, fourmille et babille
Le carnaval bariolé.

Arlequin, nègre par son masque,
Serpent par ses mille couleurs,
Rosse d’une note fantasque
Cassandre son souffre-douleurs.
Battant de l’aile avec sa manche
Comme un pingouin sur un écueil,
Le blanc Pierrot, par une blanche,
Passe la tête et cligne l’oeil.

Le Docteur bolonais rabâche
Avec la basse aux sons traînés;
Polichinelle, qui se fâche,
Se trouve une croche pour nez.

Heurtant Trivelin qui se mouche
Avec un trille extravagant,
A Colombine Scaramouche
Rend son éventail ou son gant.

Sur une cadence se glisse
Un domino ne laissant voir
Qu’un malin regard en coulisse
Aux paupières de satin noir.

Ah! fine barbe de dentelle,
Que fait voler un souffle pur,
Cet arpège m’a dit : C’est elle !
Malgré tes réseaux, j’en suis sûr,

Et j’ai reconnu, rose et fraîche,
Sous l’affreux profil de carton,
Sa lèvre au fin duvet de pêche,
Et la mouche de son menton.

 

 
Théophile Gautier (31 augustus 1811 – 23 oktober 1872)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

Khaled Hosseini, Robert Kleindienst, Kristof Magnusson, Irina Ratushinskaya, Alan Sillitoe, Ryszard Kapuściński

De Afghaanse schrijver Khaled Hosseini werd geboren op 4 maart 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Khaled Hosseini op dit blog.

Uit: En uit de bergen kwam de echo (Vertaald door W. Hansen)

“Najaar 1952
Vader had Abdullah nooit eerder geslagen. Dus toen hij het wel deed, toen hij de zijkant van Abdullahs hoofd raakte, vlak boven het oor, hard en onverhoeds en met de vlakke hand, sprongen er tranen van verbazing in Abdullahs ogen.
Hij knipperde ze snel weg.
‘Naar huis,’ zei vader knarsetandend.
Abdullah hoorde boven zich Pari in snikken uitbarsten.
Toen sloeg vader hem opnieuw, harder, ditmaal op zijn linkerwang. Abdullahs hoofd kantelde opzij. Zijn gezicht schroeide, en er kwamen meer tranen. Zijn linkeroor suisde. Vader bukte zich zo ver voorover dat zijn donkere, gerimpelde gezicht de woestijn en de bergen en de lucht helemaal verduisterde.
‘Ik zei je dat je naar huis moest gaan, jongen,’ zei hij met een gepijnigde blik.
Abdullah gaf geen kik. Hij slikte luid en gluurde naar zijn vader, terwijl hij met zijn ogen knipperde achter de hand die de zon afschermde.
Vanaf de kleine, rode kar gilde Pari zijn naam, terwijl ze beefde van angst. ‘Abollah!’
Vader hield hem met een strenge blik op afstand en sjokte terug naar de kar. Op de bodem ervan strekte Pari haar handen uit naar Abdullah. Abdullah gaf hun een voorsprong.
Toen veegde hij zijn ogen af met de muis van zijn hand en volgde hen.
Even later gooide vader een steen naar hem, zoals kinderen in Shadbagh stenen gooiden naar Shuja, de hond van Pari – zij het dat de kinderen Shuja wilden raken om hem pijn te doen. De steen van vader kwam een meter van Abdullah op de grond terecht, machteloos. Hij wachtte, en toen vader en Pari zich weer in beweging zetten, ging Abdullah opnieuw achter hen aan.”

 
Khaled Hosseini (Kabul, 4 maart 1965)

Lees verder “Khaled Hosseini, Robert Kleindienst, Kristof Magnusson, Irina Ratushinskaya, Alan Sillitoe, Ryszard Kapuściński”