De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.
Uit: Terug van vakantie
“Om mij goed in te scherpen dat de vakantie definitief voorbij was, moest ik meteen naar een begrafenis.
Zij het van een héél ver familielid, dat ik in geen dertig jaar had gezien, dus mijn waterlanders kwamen er niet aan te pas. Na de schrale plechtigheid, die qua sfeer geleek op de slecht bezochte première van een stuk dat onherroepelijk valt, ging ik in mijn eentje terug naar het hek, want iemand om te condoleren was niet voorhanden. Naarmate ik verder liep werden de graven ouder en pompeuzer. Net als in de bouwkunst wordt de laatste eer tegenwoordig zakelijk en zuinig langs de liniaal getrokken. Maar vroeger dorsten de mensen nog monumentaal en pathetisch uit te komen voor hun gevoelens.
Geïmponeerd bleef ik staan voor een enorme grafkapel die iets weg had van een muziektent. Maar in plaats van een blaascorps hield zich onder de hoge koepel een meer dan levensgrote, uit steen gehouwen engel op, die zich vooroverboog om, zo eeuwig mogelijk, een krans te houden boven een marmeren zerk. De engel had opmerkelijk lange tenen en ontsekste borsten. Haar gelaatsuitdrukking was volstrekt neutraal. Ze zou ook bijpassend hebben gekeken als ze, in plaats van de krans, een koekepan met een gebakken ei had vastgehouden.
Op het pad naderde nu een kleine, vergrijsde man met een uniformpetje op het hoofd en tuingereedschap in de hand.
Hij behoorde tot het personeel van de dodenakker en bleef voor het verblijf van de engel staan. Hij keek als een museumsuppoost bij het énige schilderij in de collectie dat hij zelf ook mooi vindt.
‘Dat was nog een heel werk,’ zei ik tegen hem.
Hij knikte en sprak eerbiedig: ‘Geheid.’
Terwijl ik over het gebruik van deze term in dit verband nadacht, vervolgde hij: ‘D’r mot voor geheid wezen, indertijd. Zolang ik hier werk staat het er al. En nog steeds waterpas. Kijkt u zelf maar. Nee, daar moet voor geheid zijn, anders was ’t al verzakt.’
Ik zei het al – vroeger drukten nabestaanden hun gevoelens pompeuzer uit dan nu.”
Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)