Sohrab Sepehri

De Iraanse dichter en schilder Sohrab Sepehri werd geboren op 7 oktober 1928 in Kashan in het eerste decennium van het bewind van Reza Shah Pahlavi, een periode van snelle modernisering van Iran, In 1953 voltooide hij zijn studie aan de Faculteit der Schone Kunsten van de Universiteit van Teheran en werkte vervolgens in verschillende overheidsinstellingen. Tegelijkertijd volgde hij zijn poëtische en schilderachtige interesses. Sepehri heeft veel en graag gereisd. Hij maakte talrijke reizen naar Europa, Azië (Japan, India, Afghanistan en Pakistan), Afrika (Egypte) en in de Verenigde Staten. In 1955 vertaalde hij verschillende Japanse gedichten in het Perzisch en publiceerde ze in het tijdschrift Sokhan. In 1957 reisde hij naar Parijs, waar hij lithografie studeerde aan de École des Beaux-Arts. In 1960 won hij de eerste prijs van de Teheran Biënnale. In hetzelfde jaar reisde hij naar Japan waar hij zich bezighoudt met houtsnijkunst. In 1961 volgde een reis naar India en de studie van het boeddhisme. Vanaf 1964 wijdde hij zich uitsluitendaan poëzie en schilderkunst. In 1979 werd bloedkanker geconstateerd bij hem. Hij stierf in 1980 in Teheran en werd begraven op de binnenplaats van het belangrijkste sjiitische mausoleum van Mashhad-e Ardehal in de buurt van zijn geboorteplaats Kashan. Naast Nima Yooshij, Forough Farokhzad, Mehdi Akhavan-Sales, Manouchehr Atashi en Ahmad Shamlu vertegenwoordigt Sohrab Sepehri de literaire beweging van het nieuwe gedicht (She’r-e Nou) van Iraanse moderniteit. Zijn schilderijen zijn wereldwijd tentoongesteld. In 1976 publiceerde Sepehri de bloemlezing “Hascht Ketāb” ( (acht boeken), een van de meest succesvolle werk van de Iraanse moderniteit. Zie ook alle tags voor Sohrab Sepehri op dit blog.

 

Friend

She was great
And belonged to the present time
And had affinity with all bright horizons.
And fathomed the language of the earth and water.

Her voice
Sounded like the sad tone of truth.
Her eyelids
Pointed
To the heartbeats of elements.
Her fingers
Leafed through
The generous air.
And she directed kindness
Towards our hearts.

She was the image of her solitude.
And for the mirror she interpreted
The most amorous moments of her own Time.
Like rain, she was full of fresh repetitions.
And like the trees
She grew with the blessing of light.

She called out the wind’s childhood.
And tied the strings of words
To the latch of water.
And one night she enunciated
The Green Message of Love
So vividly
That we touched the emotion of the earth
And felt fresh like a bucket of murmuring water.

Again and again we saw her
Basket in hand
Going to pluck a cluster of glad tidings.

Alas,
She failed to sit in full view of the pigeons
And walked to the brink of Nil
And stretched out beyond the patient Lights.
And she did not mind at all
How lonely we would feel
To eat apples
At the intervals of the distressing closing of doors!

 

Vertaald door Ismail Salami

 

 
Sohrab Sepehri (7 oktober 1928 – 21 april 1980)

Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

De herfst

heeft weer flink uitgepakt:
de bruinrode loper uit, eikels
voor de pijp, kastanjes voor
het vuur, paddestoelen om tot
sprookjes in te keren. De zon
weerlicht aan de grond, ritselt
tussen afgeleefd blad en overal
het wuiven en zwaaien, depressies
binnen en buiten. Alles trekt
zich terug, de takken in hun
boom, de bomen in hun wortels,
de mens in zijn dromen. Wisseling
van jas, sjaal wordt das,
rooksignalen van overlevenden.

 

Tuin

Tuin weer slagroomtaart,
hier en daar een wakkere
krokus, kaarsje wegens
het verjaren. Te mooi
om aan te snijden met
maat vierenveertig.
Toch moet de vis gelucht
onder het borstplaat
van de vijver.

Weer terug achter het
warme kijkglas tel ik
de achten die ik achter-
liet. Alleen bij sneeuw
de kraakheldere afdruk
van mijn ijsbeerbestaan.

 

Uitrijden

Hier is je sleutel, rinkelt hij.
Hij zal ervan lusten.

Onderweg, beide handen aan het stuur,
ben ik weerloos onder zijn vingeren.

Geen mens die onder de ijlte
van mijn stof zijn geile spin
vermoedt tot in de kilte van mijn grot.

Ik zoek de boom
waarmee ik hem de dood insla.

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

Lees verder “Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse”

In Memoriam Jos Vandeloo

In Memoriam Jos Vandeloo

De Vlaamse auteur Jos Vandeloo is op 90-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn familie bekend gemaakt. Jos Vandeloo werd geboren op 5 september 1925 in Zonhoven, Belgisch-Limburg. Zie ook mijn blog van 5 september 2010 en eveneens alle tags voor Jos Vandeloo op dit blog.

Uit: De vijand

Het regent nog altijd. Net als op die dag, nu zes weken geleden, juist voor de Amerikanen kwamen.
Daarom moet ik altijd aan de vijand denken, omdat  het die dag zonder ophouden bleef regenen.
Maar wie is tenslotte de vijand? Iedereen is de vijand en niemand is de vijand.
Ik geloof dat vrienden en vijanden aan dezelfde tafel  zitten, soms op dezelfde stoel.
Misschien zijn wij onze eigen vijand?
Toen regende het ook, net als nu. Is het een toeval dat het vandaag ook regent zonder ophouden?”
(…)

“Misschien komt er een nieuwe zondvloed en wordt alles langzaam en geleidelijk één groot moeras, dat alles opslokt, de huizen en de mensen, de tanks, de bomen, de tent, en Bea en mij en de soldaten en Karl, vooral Karl.”
(…)

“We hadden een bijzonder scherp zicht in de duisternis. Onze zintuigen waren gescherpt door de omstandigheden waarin wij leefden, door het dierlijke waarmee wij dagelijks te maken hadden, de dood, de grond, het stro, de duisternis, de honger, de angst. Wij waren aan tal van dingen gewoon geraakt, wij hadden ons voortreffelijk aan de moeilijke omstandigheden aangepast. Zoals onze voorouders.”

 
Jos Vandeloo (5 september 1925 – 5 oktober 2015)

Jeroen Olyslaegers

De Vlaamse schrijver en columnist Jeroen Olyslaegers werd geboren in Mortsel op 5 oktober 1967. Hij studeerde Germaanse filologie aan UFSIA-UIA (1985-1989) en werkte nadien in het documentatiecentrum Louis Paul Boon. In maart 2009 verscheen de roman “Wij” bij uitgeverij Meulenhoff/Manteau. In 2012 kwam “Winst” uit, een roman die zich afspeelt in het kunstmilieu. Olyslaegers maakte ook naam in het theater. Samen met Paul Mennes schreef hij een toneelstuk over de wereld na 11 september. In september 2009 kwam “Woeste hoogten, rusteloze zielen” uit, een theaterstuk gebaseerd op “Woeste Hoogten” van Emily Brontë voor theater Artemis uit Den Bosch. Met Jan Fabre werkte hij in 2011 aan “Prometheus Landscape II” en in 2015 verzorgde hij, eveneens voor Fabre, de tekst voor “Mount Olympus: To Glorify the Cult of Tragedy”. In 2014 ontving Olyslaegers de Arkprijs van het Vrije Woord. Volgens de jury verdient Olyslaegers de bekroning, omdat hij “oprecht maatschappelijke engagement in woorden en initiatieven” vertoont en het publieke forum gebruikt om schrijnende maatschappelijke toestanden aan de kaak te stellen en met die stellingname tegen de mainstream in te gaan”.

Uit: Wij

“Ik wil het van jou horen.’
‘Je hebt niks gemist,’ zeg ik tegen Flor en ik bestel voor ons beiden rode wijn.
Hij duwt me verder weg van de bar. Zijn vrouw kijkt even naar hem en herneemt dan haar gesprek, twee tafels verder.
‘Daniëlle kwam gisterennacht thuis. Zónder onderbroek.’
‘Controleer jij dat elke avond?’
‘Ze was dronken. Ze had het over jou.’
Ik tik met mijn glas tegen het zijne. ‘Drink je wijn, Flor.’
Flor neemt een slok en herhaalt dat hij het wil weten. Ik moet het beschrijven. Wat is er gebeurd? Ik moet het vertellen want hij wordt zot.
‘Ik zou het voor je kunnen tekenen,’ blaas ik.
‘Stop, Georges. Klootzak.’
‘Maar dan zou Félicien Rops me daarbij moeten helpen. Varkens, blote wijven en Satan met een stijve op een kruis. Ik zie mijn leermeester uit Namen lachen in zijn baard, met een schetsblok op zijn knieën. Hij lacht ons uit. Laat het los, Flor. Het is niks, rien de kloten, geloof mij.’
‘Wat kan mij die leraar schelen…’ fluistert Flor.
Hij pakt mijn katoenen zomerjasje vast.
‘Waarom?’ vraagt hij.
‘Je trekt aan mij, Flor.’
‘Waarom?’
Ik zeg hem dat ik haar alleen maar gevingerd heb, erewoord.
Flor duwt zijn hoofd tegen mij en begint zonder geluid te janken.
‘Waarom? Waarom…’ snottert hij.”

 
Jeroen Olyslaegers (Mortsel, 5 oktober 1967)

 

Roberto Juarroz, Václav Havel, Stig Dagerman, K.L. Poll, Flann O’Brien, Denis Diderot

De Argentijnse dichter, essayist en literatuurwetenschapper Roberto Juarroz werd geboren in Coronel Dorrego op 5 oktober 1925. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2009 en ook mijn blog van 5 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Roberto Juarroz op dit blog.

The most beautiful day

The most beautiful day
lacks something:
its dark side.
Only to a near-sighted god
could light by itself
appear beautiful.

Beside any Let there be light!,
Let there be darkness!
should also be said.

We don’t arrive
at necessary night by omission only.

 

Night shuts down sometimes

Night shuts down sometimes
like blocks of stone
and leaves us without space.
My hand then can no longer touch you
to defend us from death
and I can’t even touch myself
to defend us from absence.
A vein that springs up in that same stone
separates me from my own thought too.
Thus night is converted
into our first tomb.

 

Now I can only wear old shoes

Now I can only wear old shoes.
The road I follow
wears shoes out from the first step.

But only old shoes
don’t despise my road
and only they can arrive
where my road arrives.

After that,
you have to continue barefoot.

 

Vertaald door Mary Crow

 
Roberto Juarroz (5 oktober 1925 – 31 maart 1995)

Lees verder “Roberto Juarroz, Václav Havel, Stig Dagerman, K.L. Poll, Flann O’Brien, Denis Diderot”

In Memoriam Henning Mankell

In Memoriam Henning Mankell

De Zweedse schrijver Henning Mankell is op 67-jarige leeftijd overleden. Zijn Duitse uitgever Hander Verlag heeft dit maandag in München bekendgemaakt. Henning Mankell werd geboren in Stockholm op 3 februari 1948. Zie ook alle tags voor Henning Mankell op dit blog.

Uit: Faceless Killers (Vertaald door Steven T. Marray)

A bird, he thinks. A night bird calling. Suddenly he is afraid. Out of nowhere fear appears and seizes him. It sounds like somebody shouting. In despair, trying to be heard. A voice that knows it has to penetrate thick stone walls to catch the attention of the neighbours.
I’m imagining things, he thinks. There’s nobody shouting. Who would it be? He shuts the window so hard that it makes a flowerpot jump, and Hanna wakes up.
“What are you doing?” she says, and he can hear that she’s annoyed.
As he replies, he feels sure. The terror is real.
“The mare isn’t whinnying,” he says, sitting down on the edge of the bed. “And the Lövgrens’ kitchen window is wide open. And someone is shouting.”
She sits up in bed.
“What did you say?”
He doesn’t want to answer, but now he’s sure that it wasn’t a bird that he heard.
“It’s Johannes or Maria,” he says. “One of them is calling for help.”
She gets out of bed and goes over to the window.
Big and wide, she stands there in her white nightgown and looks out into the dark.
“The kitchen window isn’t open,” she whispers. “It’s smashed.”
He goes over to her, and now he’s so cold that he’s shaking.
“There’s someone shouting for help,” she says, and her voice quavers.
“What should we do?”
“Go over there,” she replies. “Hurry up!”
“But what if it’s dangerous?”
“Aren’t we going to help our best friends?”
He dresses quickly, takes the torch from the kitchen cupboard next to the corks and coffee cans. Outside, the clay is frozen under his feet. When he turns around he catches a glimpse of Hanna in the window. At the fence he stops. Everything is quiet. Now he can see that the kitchen window is broken.
Cautiously he climbs over the low fence and approaches the white house. But no voice calls to him.
I am just imagining things, he thinks. I’m an old man who can’t figure out what’s really happening anymore. Maybe I did dream about the bulls last night. The bulls that I would dream were charging towards me when I was a boy, making me realise that someday I would die. »

 
Henning Mankell (3 februari 1948 – 5 oktober 2015)

Coen Peppelenbos, Cynthia Mc Leod, Oek de Jong, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt, Koos Schuur

De Nederlandse dichter en schrijver Coen Peppelenbos werd geboren in Raalte op 4 oktober 1964. Zie ook alle tags voor Coen Peppelenbos op dit blog.

Dubbelfocus

De straatstenen die jouw voeten
droegen wilde ik kussen,
maar we reden altijd door
en ‘later’ en ‘ooit’ haalden ons in.

Later reed ik met de dichter,
op zoek naar zijn jeugd,
over de paden van je step,
een routeplan waarbij ik
de lijnen trok.

De dichter keek uit over het Wad
en zag in de mist zijn leven als roman;
de Razende Bol, de feeëntrein.
Ik stond ernaast en zag je lopen,
in korte broek naar het strand:
‘voorkantje, achterkantje,
net een wentelteefje,’
alleen de handdoek je vriend,
slechts in de Noordzee vertrouwen.

De dichter vond bij de kerk,
het wijwater onder zijn zolen terug,
en ik zag je, vermoeide koorknaap,
na een doorwaakte nacht
bij de pastoor en zijn zwarte vriend;
jij ontving het zaad, je vader de zegen.

De dichter wees op de bunkers
verstopt in het gras
wachtend op een vijand van zee
die niet kwam. Ik herkende je wel.

En natuurlijk krijsende meeuwen.
God wat een krijsende meeuwen.
Laat ze hun bek houden.

 
Coen Peppelenbos (Raalte, 4 oktober 1964)

Lees verder “Coen Peppelenbos, Cynthia Mc Leod, Oek de Jong, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt, Koos Schuur”

Roy Alton Blount Jr., Herbert Kranz, Jacky Collins, André Salmon, Juliette Adam, Eugène Pottier, Hugh McCrae

De Amerikaanse schrijver, journalist, musicus en acteur Roy Alton Blount Jr. werd geboren op 4 oktober 1941 in Indianapolis, Indiana. Zie ook alle tags voor Roy Alton Blount Jr. op dit blogen ook mijn blog van 4 oktober 2010.

Uit: Alphabet Juice

« And the scholar has a point. I’m not here to play tricks (see abracadabra), but to find traction. I am saying arbitrary, schmabitrary. Linguisticians will concede me onomatopoeia: snap, crackle, pop, and so on. But they marginalize these words by throwing up the inconstancy of pig sounds, and then they get on with their theories. Steven Pinker does allow that some people might channel their magical thinking into “sound symbolism (words such as sneer, cantankerous, and mellifluous that naturally call to mind the things they mean).”
As it happens, scrutiny of the term symbolic in that sense has led me to find a discrepancy in the greatest lexicographical work in English, the Oxford English Dictionary, but I won’t dwell on that (see wh-). I will say that theorizing stands and falls on its examples. Here is Pinker: Sound symbolism, for its part, was no friend of the American woman in the throes of labor who overheard what struck her as the most beautiful word in the English language and named her newborn daughter Meconium, the medical word for fetal excrement.
This has the ring of an urban legend, a tendentious one, like Ronald Reagan’s mink-coated woman stepping from a limousine to claim her welfare check. If there was a woman who gave her baby girl such a name, she had a highly idiosyncratic ear. (Of the thousand most common female names according to the 1990 census, Miriam was the only one ending in m, and it was 285th.) Salmonella, maybe, or Campho-Phenique, but Meconium? No. This mother—I will stop short of saying that linguisticians conjured her up, consciously or unconsciously, to reinforce their denial of so much evidence of the senses, but I will say that this mother is not, in this respect, a good example.“

 
Roy Alton Blount Jr. (Indianapolis, 4 oktober 1941)

Lees verder “Roy Alton Blount Jr., Herbert Kranz, Jacky Collins, André Salmon, Juliette Adam, Eugène Pottier, Hugh McCrae”

Peter Terrin, Gore Vidal, Stijn Streuvels, Alain-Fournier, Sergej Jesenin, Bernard Cooper

De Vlaamse schrijver Peter Terrin werd geboren in Tielt op 3 oktober 1968. Zie ook alle tags voor Peter Terrin op dit blog.

Uit: Blanco

“Het restaurant bevond zich midden in een rij bescheiden herenhuizen.
De gevel was onopvallend; behalve een hoge plant in een terracotta pot naast de voordeur wees niets erop dat hier een zaak werd uitgebaat.
Viktor kon zich moeilijk van de indruk ontdoen dat men de glimmende plant speciaal voor deze dag gehuurd had.
De ontvangst was onpersoonlijk en de eetkamer ademde een sfeer van verouderde plechtstatigheid. De moeder van Helena, die het restaurant had gekozen, posteerde zich als enige van het gezelschap met de handen op de rug voor de vergeelde jachttaferelen en het schamele wandtapijt.
De gerechten werden opgediend onder stolpen. Toen alle borden op tafel stonden, kwam de vrouw des huizes erbij om samen met de kelners gelijktijdig de maaltijd te onthullen, maar het spektakel was weinig indrukwekkend en het eten kon warmer. Bij een blozend nichtje aan het einde van de tafel ontbrak de gratin dauphinois; de aard van dit samenzijn indachtig vond niemand het nodig er ophef van te maken, behalve Viktor. Het nichtje kreeg tranen in de ogen van schaamte toen de vrouw des huizes haar bord wegnam.
Het duurde een paar glazen rode wijn voor er verspreid gesprekken ontstonden. Links van Viktor zat Eveline, rechts Igor. Zijn zoon had de eend nauwelijks aangeraakt, alleen het bundeltje prinsessen was verdwenen.
Viktor nam zijn hand.
De jongen keek op met een bleek en vermoeid gezicht. Hij legde zijn hoofd tegen de arm van zijn vader en vroeg stil wanneer ze naar huis gingen.
Na het dessert steeg de kakofonie van kletsende mensen tot een niveau dat bij degenen die er geen deel aan namen slaap verwekte.”

 
Peter Terrin (Tielt, 3 oktober 1968)

Lees verder “Peter Terrin, Gore Vidal, Stijn Streuvels, Alain-Fournier, Sergej Jesenin, Bernard Cooper”

Louis Aragon, Thomas Wolfe, James Herriot, Wolf Klaussner, Johann Peter Uz, Niña Weijers

De Franse dichter, schrijver en essayist Louis Aragon werd geboren in 1897 in Parijs. Zie ook alle tags voor Louis Aragon op dit blog en ook mijn blog van 3 oktober 2010

L’Etrangère

Il existe près des écluses
Un bas quartier de bohémiens
Dont la belle jeunesse s’use
À démêler le tien du mien
En bande on s’y rend en voiture,
Ordinairement au mois d’août,
Ils disent la bonne aventure
Pour des piments et du vin doux

On passe la nuit claire à boire
On danse en frappant dans ses mains,
On n’a pas le temps de le croire
Il fait grand jour et c’est demain.
On revient d’une seule traite
Gais, sans un sou, vaguement gris,
Avec des fleurs plein les charrettes
Son destin dans la paume écrit.

J’ai pris la main d’une éphémère
Qui m’a suivi dans ma maison
Elle avait des yeux d’outremer
Elle en montrait la déraison.
Elle avait la marche légère
Et de longues jambes de faon,
J’aimais déjà les étrangères
Quand j’étais un petit enfant !

Celle-ci parla vite vite
De l’odeur des magnolias,
Sa robe tomba tout de suite
Quand ma hâte la délia.
En ce temps-là, j’étais crédule
Un mot m’était promission,
Et je prenais les campanules
Pour des fleurs de la passion

À chaque fois tout recommence
Toute musique me saisit,
Et la plus banale romance
M’est éternelle poésie
Nous avions joué de notre âme
Un long jour, une courte nuit,
Puis au matin : “Bonsoir madame”
L’amour s’achève avec la pluie.

 
Louis Aragon (3 oktober 1897 – 24 december 1982)

Lees verder “Louis Aragon, Thomas Wolfe, James Herriot, Wolf Klaussner, Johann Peter Uz, Niña Weijers”