Anton Wachterprijs 2016 voor Roos van Rijswijk

De Nederlandse schrijfster Roos van Rijswijk krijgt dit jaar de Anton Wachterprijs, de tweejaarlijkse prijs voor een literair prozadebuut. De schrijfster krijgt die voor haar eerder dit jaar verschenen roman “Onheilig”. Van Rijswijk is de twintigste Anton Wachterprijswinnaar. Zie ook alle tags voor Roos van Rijswijk op dit blog.

Uit: Onheilig

“Mijn sigaret was bijna op en ik stak er nog een aan om ze na te kijken, en aan de overkant van mijn straat stonden twee jongens in de keuken, een zwarte en een witte. Ze zwaaiden naar me. want dat doen we altijd. Het zijn studenten of jonge vrienden die ik in het wild niet zou herkennen om-
dat ze in dat raam horen‚ in het gele licht van hun keuken, en ik hoor in mijn raamkozijn met een siga-
rct tussen mijn vingers. Soms krijgen zij mijn kranten‚ de donkere jongen komt ze me dan brengen. Een aai over zijn bol wil ik hetn geven. hij zegt u en mevrouw. Ik durf hem niet te vragen waar hij vandaan komt: Miguel haatte het als mensen dat deden, nog meer dan wanneer hij in de stad voor toerist gehouden werd. 1 am not a tourist, 1 live here.
Ik moet er niet aan denken dat alle laatste keren nog dagen, weken of maanden verder liggen. Kan het niet gewoon klaar zijn?
*
U heeft kinderenf zei de arts.
‘Ja’.
Ik weet niet of mijn leven begon of eindigde toen Miguel kwam, ik neig naar dat laatste. Het eindigde
toen ik doorhad dat hij zou komen, toen het te laat was om hem tegen te houden. Het enige onverwachte wat die jongen ooit gedaan heeft, op zijn plotselinge verhuizing naar nota bene Duitsland na, is geboren worden op de wc van de Bijenkorf. Zo banaal dat je het niet verzinnen kunt, ik zocht een angoratrui en kreeg ineens ontzettende kramp.
Toen kwam Miguel. Zijn naam kreeg hij pas een paar dagen later, op de dag dat Alfons hem aangaf op het gemeentehuis. Doe maar wat. had ik gezegd, in de volle overtuiging dat ik later nog wel eens van dat kind zou gaan houden.”


Roos van Rijswijk (Amsterdam, 1985)

Václav Havel, Roberto Juarroz, Stig Dagerman, K.L. Poll, Flann O’Brien, Denis Diderot, Charlotte Link, Sven Cooremans

De Tsjechische schrijver en politicus Václav Havel werd op 5 oktober 1936 in Praag geboren. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2009 en ook mijn blog van 5 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Václav Havel op dit blog.

Uit: To the Castle and Back (Vertaald door Paul Wilson)

“I’ve run away. I’ve run away to America. I’ve run away for two months, with the whole family; that is, with Dasa and our two boxers, Sugar and her daughter Madlenka. I’ve run away in the hope that I will find more time and focus to write something. I haven’t been president now for two years, and I’m starting to worry about not having been able to write anything that holds together. When people ask me, as they do all the time, if I’m writing something and what I’m writing, I get mildly annoyed and I say that I’ve already written enough in my life, certainly more than most of my fellow citizens, and that writing isn’t a duty one can perform on demand. I’m here as a guest of the Library of Congress, which has given me a very quiet and pleasant room where I can come whenever I want, to do whatever I want. They ask nothing from me in return. It’s wonderful. Among other things, I would like to respond to Mr. HvÌzdala’s questions.
I’d like to start the conversation with a question that touches on the second half of the 1980s, when you became the most famous dissident in Central Europe, or-as John Keane wrote-“a star in the theater of opposition.” Do you remember the moment when it first occurred to you that you would have to enter into politics, that your role as a playwright, essayist, and thinker would no longer suffice?
In the first place I’d take issue with the designation “star in the theater of opposition.” We did everything we could not to separate ourselves into the “stars” and the others. The better known someone among us became, and thus the better protected from arbitrary repression, the more he tried to come out in defense of those who were less known and therefore more vulnerable. The regime, after all, held to the principle of “divide and conquer.” To some they said: “How can you, sir, an educated man respected by everyone, demean yourself by associating with such losers?” To others they said: “Don’t get mixed up with those guys; they’re a protected species. They’re always going to lie their way out of trouble, and they’ll go scot-free and leave you to pay the price.” It’s understandable that in such circumstances we placed a special emphasis on the principle of the equality of everyone who somehow expressed opposition to the regime.”

 
Václav Havel (5 oktober 1936 – 18 december 2011)

Lees verder “Václav Havel, Roberto Juarroz, Stig Dagerman, K.L. Poll, Flann O’Brien, Denis Diderot, Charlotte Link, Sven Cooremans”

Coen Peppelenbos, Oek de Jong, Cynthia Mc Leod, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt, Koos Schuur, Roy Alton Blount Jr.

De Nederlandse dichter en schrijver Coen Peppelenbos werd geboren in Raalte op 4 oktober 1964. Zie ook alle tags voor Coen Peppelenbos op dit blog.

De valkunstenaar
(i.m. Bas Jan Ader)

Vallen is loslaten
het moment bepalen
dat je je overgeeft
aan zwaartekracht.

Ik ben te verdrietig
om je te vertellen
dat.

Vasthouden is de voorbode
van vallen. Vasthouden
is onzekerheid in de vingers.

De oceaan opvaren is
horizontaal vallen
je laat de onzekerheid
achter bij de mensen
die je uitzwaaien.

Je ziet mij huilen
je ziet mij vallen
je ziet mij vertrekken
dit laat je niet los.

 

Skater

Ik wandel met de bedaarde gang van
een bejaarde langs het spoor naar huis
de avond valt en op het verlaten
parkeerterrein komt een skater
tot leven zijn benen bewegen
met zijn hersens
in zijn tenen
hij kruist en draait
heeft geen verleden
lijkt te zweven
de cameraman houdt
van hem in beelden
legt hem vast in licht
van lantaarnpalen
laat herhalen en herhalen
dansende silhouetten op het asfalt
van de nacht de stad is al in slaap en
de laatste trein naar het westen verdwenen.

 
Coen Peppelenbos (Raalte, 4 oktober 1964)
Cover

Lees verder “Coen Peppelenbos, Oek de Jong, Cynthia Mc Leod, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt, Koos Schuur, Roy Alton Blount Jr.”

Mary Elizabeth Braddon

 

De Engelse schrijfster Mary Elizabeth Braddon werd geboren in Londen op 4 oktober 1837. Haar vader, Henry Braddon, was een weinig succesvol advocaat. Hij scheidde van zijn vrouw Fanny White in 1840, toen Elizabeth drie jaar oud was. Haar broer Edward Braddon vertrok naar India toen Elizabeth tien jaar oud was. Later ging hij naar Australië en werd daar uiteindelijk premier van Tasmanië. Elizabeth kreeg een privéopleiding en werkte enige tijd als actrice om in haar levensonderhoud en dat van haar moeder te voorzien. In 1860 ontmoette zij de tijdschriftuitgever John Maxwell, met wie zij in 1861 ging samenwonen. Maxwell was echter al getrouwd en had vijf kinderen. Zijn vrouw was opgenomen in een psychiatrische instelling in Ierland. Toen deze in 1874 overleed trouwden zij. Het echtpaar kreeg zes kinderen. Braddon ontwikkelde zich tot een bekwaam schrijfster van bestsellers en produceerde ongeveer 80 romans in het populaire sensatie-genre. Vooral met de nog altijd herdrukte roman “Lady Audley’s Secret” vergaarde zij een fortuin. Enkele werken verschenen oorspronkelijk onder het pseudoniem Babington White. Naast de vele romans droeg zij ook artikelen en verhalen bij aan bladen als Punch en The World. Zij was enige tijd redacteur van het literaire tijdschrift Temple Bar en oprichtster en redacteur van het geïllustreerde literaire tijdschrift Belgravia

Uit: Lady Audley’s Secret

“It lay down in a hollow, rich with fine old timber and luxuriant pastures;and you came upon it through an avenue of limes, bordered on either side by meadows, over the high hedges of which the cattle looked inquisitively at you as you passed, wondering, perhaps, what you wanted; for there was no thorough-fare, and unless you were going to the Court you had no business there at all.
At the end of this avenue there was an old arch and a clock tower, with a stupid, bewildering clock, which had only one hand-and which jumped straight from one hour to the next-and was therefore always in extremes.Through this arch you walked straight into the gardens of Audley Court.
A smooth lawn lay before you, dotted with groups of rhododendrons, which grew in more perfection here than anywhere else in the county. To the right there were the kitchen gardens, the fish-pond, and an orchard bordered by a dry moat, and a broken ruin of a wall, in some places thicker than it was high, and everywhere overgrown with trailing ivy, yellow stonecrop, and dark moss. To the left there was a broad graveled walk, down which, years ago, when the place had been a convent, the quiet nuns had walked hand in hand; a wall bordered with espaliers, and shadowed on one side by goodly oaks, which shut out the flat landscape, and circled in the house and gardens with a darkening shelter.
The house faced the arch, and occupied three sides of a quadrangle. It was very old, and very irregular and rambling. The windows were uneven; some small, some large, some with heavy stone mullions and rich stained glass; others with frail lattices that rattled in every breeze; others so modem that they might have been added only yesterday. Great piles of chimneys rose up here and there behind the pointed gables, and seemed as if they were so broken down by age and long service that they must have fallen but for the straggling ivy which, crawling up the walls and trailing even over the roof, wound itself about them and supported them. »

 

 
Mary Elizabeth Braddon (4 oktober 1837 – 4 februari 1915)

Portret door William Powell Frith, 1865

100 jaar James Herriot, Peter Terrin, Gore Vidal, Stijn Streuvels, Alain-Fournier, Sergej Jesenin, Bernard Cooper, Louis Aragon

De Engelse schrijver en dierenarts James Herriot (pseudoniem van James Alfred Wight) werd geboren op 3 oktober 1916 in Sunderland. Zie ook alle tags voor James Herriot op dit blog en ook mijn blog van 3 oktober 2010.

Uit: All Things Wise and Wonderful

‘She won’t go anywhere without Emmeline,’ the lady explained.
‘Emmeline?’
‘The doll.’ She held up the rubber toy. ‘Since this trouble started Lucy has become devoted to her.’
‘I see. And what trouble is that?’
‘Well, it’s been going on for about two weeks now. She’s so listless and strange, and she hardly eats anything.’
I reached behind me to the trolley for the thermometer. ‘Right, we’ll have a look at her. There’s something wrong when a dog won’t eat.’
The temperature was normal. I went over her chest thoroughly with my stethoscope without finding any unusual sounds. The heart thudded steadily in my ears. Careful palpation of the abdomen revealed nothing out of the way.

 


Christopher Timothy (James) en Robert Hardy (Siegfried) in de tv-serie “All Creatures Great And Small” (1978 – 1990)

 

The lady stroked Lucy’s curly poll and the little animal looked up at her with sorrowful liquid eyes. ‘I’m getting really worried about her. She doesn’t want to go walks. In fact we can’t even entice her from the house without Emmeline.’
‘Eh?’
‘I say she won’t take a step outside unless we squeak Emmeline at her, and then they both go out together. Even then she just trails along like an old dog, and she’s only three after all. You know how lively she is norrnally.’
I nodded. I did know. This little poodle was a bundle of energy. I had seen her racing around the fields down by the river, jumping to enormous heights as she chased a ball. She must be suffering from something pretty severe, but so far I was baffled.

And I wished the lady wouldn’t keep on about Emmeline and the squeaking. I shot a side glance at David. I had been holding forth to him, telling him how ours was a scientific profession and that he would have to be really hot at physics, chemistry and biology to gain entrance to a veterinary school, and it didn’t fit in with all this.”

 


James Herriot (3 oktober 1916 – 23 februari 1995)

Lees verder “100 jaar James Herriot, Peter Terrin, Gore Vidal, Stijn Streuvels, Alain-Fournier, Sergej Jesenin, Bernard Cooper, Louis Aragon”

Kira Wuck

De Nederlandse dichteres Kira Wuck werd geboren in Amsterdam op 3 oktober 1978. Wuck is half Fins en half Indonesisch. Zij studeerde kunsteducatie aan de Hogeschool van Utrecht en aan de Schrijversvakschool in Amsterdam, richting poëzie koos. Wuck debuteerde in Tirade 430 met vier gedichten. Een aantal gedichten van haar zijn opgenomen in de bundel “Wij zochten ons een gat om van te varen”, uitgegeven door Delicatessen. In 2009 stond zij in de jaarfinale van Festina Lente’s poëzieslag. In 2012 verscheen haar debuutbundel Finse Meisjes”.Daarmee won zij de C.W. van der Hoogtprijs 2013 en was zij genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs 2013 en de Jo Peters PoëziePrijs.

 

Dit feest

Sylvia en ik gingen naar de Hema
voor een wegwerpbarbecue
in de Hema kun je een heel leven terecht
van rompertje tot doorlekzeil

Dit feest is zo saai, zei Sylvia
dat ik wou dat er iemand iets in mijn drankje deed

Daarna probeerden we te dansen
Sylvia let op de mannen
ze kijken naar het vlees in haar nek

Als je maar ver genoeg gaat
kom je op een soort maanlandschap
ik maak zwembewegingen naar de lucht
jij staart naar je gekrompen navel

Alles krimpt wat we proberen vast te houden
overdag weten we niet wat we aan moeten
toch worden we elke dag met dezelfde lust weer wakker

Ik sms’te iemand dat ik hem toch te oud vond
waar ik dan later weer spijt van kreeg

Een bezorgde moeder stuurde me berichten
het is typisch eindtijdweer schreef ze
ook heeft ze een bijbel voor me klaarliggen
ze vraagt of we in de McDonald’s kunnen afspreken

 

 
Kira Wuck (Amsterdam, 3 oktober 1978)

Dimitri Verhulst, Göran Sonnevi, Graham Greene, Wallace Stevens, Andreas Gryphius, Nes Tergast, Waltraud Anna Mitgutsch, Jan Morris

De Vlaamse dichter en schrijver Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zie ook mijn blog van 2 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Dimitri Verhulst op dit blog.

Uit: Bloedboek

“Indien er effenaf niks was in het begin, dan ook geen toekomst. Dus was er God, van wie niemand weet en weten zal van waar Die zelf dan komt, Hij had uit al dat niks gewoon Zichzelf gemaakt, vraag niet hoe, vraag niet waarom, en Die nadien, om Zijn status te verdienen uit Zijn krammen had te schieten en te scheppen, om te beginnen de hele hemel en een ietepetieterige jammerbol, waarop vooralsnog geen sprietje onkruid stond. Dood en troosteloos lag het maaksel van de wereld in de smerig zwarte, universele leegte waarin zelfs God geen halve meter voor Zich uit kon zien. Zijn djinn doolde over de vreugdeloze vlakten, en over het water, dat er door Zijn toedoen ondertussen ook al was. Toen kreeg Hij een, welja, zeer goddelijk gedacht, en vond Hij dat er licht moest zijn. En Hij had geluk, want Hij had die dingen maar uit te spreken en, pardaf, daar was dat licht dan al. Meteen, ja, inderdaad. En omdat de dingen eigenlijk maar pas ten volle gaan bestaan indien ze zijn voorzien van één of andere naam, noemde Hij dat lichtelijke licht ‘het licht’, lidwoord incluis. Zeer, zeer slim voorwaar, die aandacht voor de taal. Want niks zal hebben bestaan, niks zal zijn gebeurd, dat niet ooit kan worden naverteld. Hij gaf al Zijn creaties Zelf een naam, en als er later trammelant ontstond over dit verhaal, dan alleen omdat het zo kadukelijk werd vertaald.
Wisselde Hij de donkerte en dat lichte af, dan ontstond er dag en nacht. Zodoende werd de machine van de tijd op gang gebracht. Er waren dagen, en zij gingen voorbij. Het eerste van nog vele etmalen trad al toe tot het rijk van de opspelende vergetelheid toen Hij van oordeel was dat dit kladwerk nood had aan een duidelijke boven- en een al even zo duidelijke onderkant. Hij spleet het weinige wat was horizontaal en met vaste hand in twee, etiketteerde het bovenste gedeelte geheel content als het firmament, hetgeen niet simpel was, want de hele operatie nam de volledige tweede dag toch in beslag. Op de derde dag is Hij ongetwijfeld zeer vroeg opgestaan, om al dat water te laten stromen, meer bepaald naar beneden, zodat alle druppels en spetters en stralen zich konden verenen in de zeeën en het land hoog en droog, of alleszins toch iets minder nat, boven al dat water lag. Echt waar prachtig vond Hij dat. Nu pas kon Hij beginnen aan het onkruid en het gewas, vol zaden, zodat die dingen zichzelf konden hermaken. De bomen schonk Hij eikels, en ook al had het eigenlijk iets heikels, zij waren nu geoutilleerd het hele perpetuum van de voortplanting voor hun eigen rekening te nemen.”

 

 
Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972)

Lees verder “Dimitri Verhulst, Göran Sonnevi, Graham Greene, Wallace Stevens, Andreas Gryphius, Nes Tergast, Waltraud Anna Mitgutsch, Jan Morris”

Joost Baars

De Nederlandse dichter, essayist, bloemlezer en boekhandelaar Joost Baars werd geboren op 2 oktober 1975 in Leidschendam. Baars volgde het VWO en studeerde daarna enkele jaren psychologie en antropologie te Amsterdam. Hij was zakelijk coördinator en programmeur bij Stichting Perdu; organisator van het poëziefestival Dichtersmarathon en redacteur van het literair tijdschrift Lava. Hij is de uitgever van Halverwege Chapbooks en geestelijk vader van VersSpreken, een podcast over poëzie. Baars is medewerker aan Het Liegend Konijn, Poëziekrant, Revolver en Vooys.

marktblues

ik heb een blanco boodschappenlijstje
en overvloed

wat kook ik vanavond

de hemel sluit zich en het begint zachtjes
zachtjes gebeurtenissen te regenen

appels worden bevoeld, fietslichtjes bekeken,
prijzen in twijfel getrokken, schoenzolen slepen

over het nog natte asfalt, moeders sjokken met hun versleten
kinderen langs de patatkraam van meneer Donkers

een zwarte man met opgerolde broekspijpen
en tandeloos speelt mondharmonica
just strummin’

ik kan alleen maar struinen

naar het einde van de straat, ik weet niet waar
naar een avond met ik weet niet wie

langs kraampjes vol met dingen die zouden kunnen
zouden kunnen mislukken

 

tussen vertrek en aankomst

tussen vertrek en aankomst is alleen een lijn,
geen ruimte, en net daar

bevindt hij zich, de veerman,
midden tussen de oevers

denkt hij (en ik weet niet

of je wel eens een ongeluk hebt gehad,
aangereden of van een ladder gevallen of zo, maar het is verbazing-
wekkend hoeveel je kunt denken

in een fractie van een seconde) water, al
het water in de wereld, is een druppel,
één druppel, buiten

dan misschien de wolken, en her en der wat spetters
in de lucht (schepen, dolfijnen, spelende kinderen,

verdrinkende kinderen) of op een kade, maar in de hele wereld is geen kade
die dit water, dat ik elke dag zo routineus bedwing,
nu niet beroert

 
Joost Baars (Leidschendam, 2 oktober 1975)

Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Iedereen krijgt klappen

„Die vechtlust, die energie. Wauw! Ik raakte ervan in de ban. Het zweet spatte alle kanten op. Ik kon er wel uren naar kijken. Naar die klappende, sterke mannen. Hun verwoestende kracht. Die kracht daagde me uit.
Op een dag ben ik naar binnen gelopen. Een ouwe man kwam op me af lopen.
‘Meneer, ik wil hier trainen,’ zei ik.
‘Mijn moeder ook,’ reageerde die ouwe vals en hij draaide zich weer om.
Maar ik bleef aandringen. ‘Meneer, meneer, ik ben serieus. Ik ben echt serieus. Ik heb talent, meneer! Ik wil echt! Ik zal het bewijzen! Laat het me bewijzen!’
Met een frons in zijn ouwe kop keek de man mij doordringend aan. ‘Kom dan maar mee,’ zei hij na een diepe zucht. Alsof ik de zoveelste was die fantaseerde dat hij de nieuwe Mohammed Ali was. Ik liep achter hem aan, de zaal door, nagekeken door die boksende krachtpatsers. Ze sloegen hard op de bokszakken. Sommigen waren aan het touwtjespringen.Achter in de zaal van de boksschool Serious Gym mocht ik mijn jas uittrekken.
‘Laat maar zien,’ zei de man kleinerend en hij knipoogde naar een langharige spierbundel. ‘Laat maar eens zien aan opa.’
Ik mocht helemaal losgaan op de stootzak. Ik gooide er alle woede uit. Als een bom die heel Amsterdam kon platleggen.
Nee, heel Europa. De wereld! Zoveel woede had ik in me. Baf! Baf! Baf! Ik stootte alles van me af.
Baf! Baf! Baf! Ik hijgde als een hond.
Toen ik klaar was, zag ik hoe Mickey en de twee jongens die aan het trainen waren mij verrast aanstaarden.Ik had duidelijk indruk gemaakt met mijn natuurtalent.Ze keken me aan zoals geen enkele stiefvader ooit naar me had gekeken. Met iets van bewondering in de ogen.
Nooit eerder had ik zoveel bewondering gevoeld. Ik kreeg ook zomaar schouderklopjes. En vriendelijke tikjes tegen mijn achterhoofd. Ik voelde me sterk. Ik voelde me verdomme eens gewaardeerd. Eye of the Tiger! Mr T., champion of the world.
‘Hier valt wat van te maken! Morgenochtend om acht uur in de gym,’ zei Mickey enthousiast. ‘En geen minuut later!’

 

 
Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

Lees verder “Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien”

Michael Schindhelm, Louis Untermeyer, Inge Merkel, Sergej Aksakov, Michael Bijnens

De Duitse schrijver, vertaler en dramaturg Michael Schindhelm werd geboren op 1 oktober 1960 in Eisenach. Zie ook alle tags voor Michael Schindhelm op dit blog en ook mijn blog van 1 oktober 2009 en ook mijn blog van 1 oktober 2010

Uit: Dubai Speed

„Zum Glück muss ich auf meine Umgebung achtgeben, denn ich werde gemeinsam mit munteren und bunten Scharen aus dem Flugzeug geleitet und mische mich unter weitere muntere Scharen, die aus anderen Maschinen und Himmelsrichtungen angekommen sind. Man sieht vielen Gesichtern die Aufregung an, ein leichter Rausch breitet sich aus in der Menge, vielleicht die Erwartung von etwas Unvorstellbarem, und wer weiß, ob das an diesem Ort oder dem neuen Jahr liegt.
Das Telefon meldet sich nach ein paar hundert Metern. Textsalven der staatlichen Gesellschaft Etisalat: Desert Safari, Ballooning, City of Gold. Auf dem Weg zum Immigration Counter kommt mir eine Gruppe von angejahrten Briten entgegen, die sich heute Nacht zu gegebener Stunde Papphüte aufgesetzt und Lametta zugeworfen haben, einander untergehakt halten und mit feuchten Lippen ›Waltzing Mathilda‹ vor sich hinsummen. Es gibt immer Leute, die es leichter haben. Meistens sind es Briten.
Ich finde vier Schalter vor, an denen Arbeitsvisa ausgeteilt werden: jeweils einen für arabische, asiatische und afrikanische Immigranten und einen für Europäer und Amerikaner. Dieser ist nicht besetzt. Vor den anderen ballt sich eine Menschentraube, die Leute kommen wahrscheinlich aus Indien, Bangladesch und Pakistan. Ein junger Emirati hinter dem afrikanischen Schalter winkt mich zu sich. Er trägt einen schwanenweißen Dischdasch und hat ein schönes, schmales, von einem kurzgeschnittenen schwarzen Bart gerahmtes Gesicht. Mit nervöser Neugier beobachte ich, wie er jedes Mal seine Kopfbedeckung gerade rückt, bevor er den Stempel auf das vor ihm liegende Dokument sausen lässt. Vor mir warten zwei Jungs mit tansanischen Pässen. Sie sind mindestens einen Kopf größer als ich und höchstens Anfang zwanzig. Der eine schleudert mit der rechten Hand lässig eine weiße Perlenkette im Kreis herum und zeigt mir ab und zu sein tadelloses Gebiss. Nachdem der Emirati die beiden entlassen und meinen Pass gesehen hat, nuschelt er ein Grüß Gott! Ich will ihn fragen, wo er das her hat, aber schon bekomme ich meinen Pass mit einem eingeklebten Doppelblatt zurück.“

 
Michael Schindhelm (Eisenach, 1 oktober 1960)

Lees verder “Michael Schindhelm, Louis Untermeyer, Inge Merkel, Sergej Aksakov, Michael Bijnens”