Christophe Vekeman, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift

De Vlaamse schrijver, dichter en performer Christophe Vekeman werd geboren in Temse op 30 november 1972. Zie ook alle tags voor Christophe Vekeman op dit blog.

 

Gedicht aan de lezer

Ik bedoel, hoe zal ik het zeggen ?
Dat ik onbeschrijfelijk veel, of neen
Laat mij even uitleggen
De zaak is deze: ik meen

Dat wij zekere, dat wij
Wij samen dus, wij, u en ik
Als het ware een soort van, tja, enfin
Kijk het is niet gemakkelijk

Laat het mij zo formuleren
Voordat ik langdradig word
Maar ach, wat zou ik het proberen?

Woorden schieten tekort.

 

De naakte waarheid

Vroeger was het beter, ja hoor, vroeger was het best
God bestond, en niemand maakte zich al druk over bikinilijnen
Meisjesbenen gingen weliswaar met regelmaat onder het mes
Maar er was een zonneklaar verschil tussen kinderkutjes en vrouwenvagijnen
Vroeger was het beter, ja hoor, vroeger was het best
De mannen waren katholiek, de vrouwen waren rijzig
Muziek was nog muziek, bier hield je op de been en voor de rest
Was een meisje nooit alleen: ze had steeds haar huisdier bij zich
Vroeger was het beter, ja hoor, vroeger was het best
Alle mensen rookten, en men kwam tweemaal daags luidkeels klaar
En over de naakte waarheid gesproken: elke vogel wil een nest
En een poes zonder vacht is een raar ding, nietwaar?

 

 
Christophe Vekeman (Temse, 30 november 1972)

Lees verder “Christophe Vekeman, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift”

Jesús Carrasco

De Spaanse schrijver Jesús Carrasco werd geboren in Badajoz, Extremadura, op 30 november 1972. Hij behaalde een bachelor’s degree in Lichamelijke Opvoeding werkte onder andere als druivenplukker, afwasser, leraar lichamelijke opvoeding, muziek-manager, grafisch ontwerper en reclame-copywriter. Hij begon met schrijven na zijn verhuizing naar Madrid in 1992. In de loop der jaren heeft hij dagboeken bijgehouden en korte verhalen geschreven, twee boeken voor kinderen en één roman. In 2005 publiceerde hij een geïllustreerd boek voor beginnende lezers, en datzelfde jaar verhuisde hij naar Sevilla, waar hij momenteel woont. Met zijn eerste roman “Intemperie” maakte een prachtig debuut op de literaire wereld. Carrasco kreeg de Boek van het jaar prijs van de Vereniging van Madrileense boekverkopers, de prijs voor cultuur, kunst en literatuur van de Fundación de Estudios Rurales, de Engelse PEN Award en de Prix Ulysse voor de beste eerste roman. Hij kwam ook op de shortlist voor de Europese Literatuurprijs in Nederland, de Prix Médi- terranée Étranger in Frankrijk en de Dulce Chacón, Quimera, Calamo en San Clemente prijs in Spanje.

Uit: De vlucht (Vertaald door Arie van der Wal)

“Vanuit zijn lemen schuilplaats hoorde hij de echo van de stemmen die hem riepen en als waren het krekels, probeerde hij iedere man afzonderlijk te plaatsen binnen de grenzen van de olijfboomgaard. Gebrul als verschroeide rotsrozen. In Z-vorm op zijn zij gelegen paste zijn lichaam maar net in de kuil die hem nauwelijks ruimte liet om te bewegen. Zijn armen om zijn knieën geslagen of als kussen onder zijn hoofd gevouwen, met slechts een minieme nis voor zijn knapzak met proviand. Hij had een afdak gemaakt van twee dikke takken die dienstdeden als balken met daarop snoeiafval. Hij rekte zijn hals en hield zijn hoofd scheef om beter te kunnen luisteren en terwijl hij zijn ogen dichtkneep, spitste hij zijn oren, op zoek naar de stem die hem gedwongen had te vluchten. Hij vond hem niet, maar hij hoorde ook geen geblaf en dat luchtte hem op, want hij wist dat alleen een goed afgerichte hond zijn schuilplaats zou kunnen ontdekken. Een patrijshond of een goede kreupele truffelhond. Misschien een Engelse bloedhond, zo’n dier met korte, stijve poten en hangoren dat hij een keer in een krant uit de hoofdstad had zien staan.
Gelukkig voor hem was de vlakte geen plek voor exotisch gedoe. Hier hadden ze alleen hazewindhonden. Glad vlees op langgerekte botten. Mystieke dieren die op volle snelheid achter hazen aan renden en niet bleven staan om te snuffelen, omdat achtervolgen en neerhalen de enige opdracht was die ze hadden gekregen toen ze op de wereld werden gezet. Op hun flanken waren vlammende rode striemen te zien, als herinnering aan de zweep van hun bazen. Dezelfde zweep die op de dorre vlakte kinderen en vrouwen onderwierp. In elk geval renden ze en zat hij weggedoken in zijn kleine lemen grot. Verloren te midden van de honderden geuren die de diepte voorbehoudt aan de wormen en de doden. Geuren die hij niet zou moeten ruiken, maar die hij zelf had gezocht. Geuren die hem vervreemdden van zijn moeder.
Telkens wanneer hij windhonden zag of eraan dacht, kwam de herinnering aan een man uit het dorp bij hem boven. Een invalide die door de straten reed op een soort driewieler met aan de voorkant een slinger die hij, voorovergebogen als een orgelman, ronddraaide. Tegen de avond liet hij de huizen achter zich en reed naar het noorden over de wegen van aangestampte aarde, de enige ondergrond waarop hij vooruit kon komen met zijn voertuig.”

 

 
Jesús Carrasco (Badajoz, 30 november 1972)

James Worthy

De Nederlandse schrijver James Worthy werd geboren in Amsterdam op 30 november 1980. Zie ook alle tags voor James Worthy op dit blog.

Uit: Mottenballen voor de ziel

“De drempel was ongelofelijk hoog, maar dankzij een vorm van allesverslindend zielsverdriet stapte ik het pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal toch zonder spierscheuringen binnen. Een redelijk aantrekkelijke vrouw met een decolleté vol troost verwelkomde mij met de glimlach van een televisiedominee. `Ik wil praten,’ zei ik. ‘En ik wil luisteren,’ zei de vrouw. Soms ben je als mens zo verdwaald, dat je eigenlijk alleen nog maar verder wilt verdwalen en ik wilde verder verdwalen in Scientology. Je hebt namelijk twee soorten verdwaalden. Je hebt de mensen die weer naar huis willen en je hebt de mensen die het verdwalen zelf als thuis kunnen gaan zien. Ik hoor helaas bij de tweede groep. Als ik door de mist loop, wil ik niet dat de mist optrekt. Als ik oog in oog met de waanzin sta, hoef ik niet meer in de verte te kunnen kijken. `Waarom ben je hier?’ ‘Ik ben verdwaald en ik wil de weg niet vragen, ik wil alleen van jou horen dat ik verdwaald ben.’ `Dan ben je pas echt verdwaald.’ Het fijnste aan een bodemloze put is dat die geen bodem heeft. Verliefdheid kent een bovengrens, maar liefdesverdriet kent geen ondergrens. De vlinders vliegen een paar weken door de buik, maar de vlinders worden ooit motten en deze motten zullen maandenlang gaten in de ziel vreten. Alcohol, harddrugs en Scientology zijn wat dat betreft de mottenballen voor de ziel. Ze komen in je leven als je op je allerkwetsbaarst bent, maar wie is nou eigenlijk de schuldige? Het geloof of de goedgelovige mens? Is het de schuld van de spin dat een ander insect in zijn of haar web vliegt, of is het de schuld van dat andere insectje? Of vliegt dat beestje expres in dat web? Weet hij of zij dat zelfopoffering de enige weg naar vrijheid is? Ik weet het niet, maar laten we het nog even over die mottenballen voor de ziel hebben. Ik begon namelijk met de drugs en toen ik geen geld meer voor drugs had, ging ik aan het huismerkbier en toen ik geen geld meer voor huismerkbier had, kocht ik een boekwerk van L. Ron Hubbard. En dat is naar alle waarschijnlijkheid het antwoord. Ik was de schuldige. Alleen ik. De kracht van het geloof zit immers in de zwakte van de mens.”

 

 
James Worthy (Amsterdam, 30 november 1980)

Dennis Gaens

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

Dit is drift

Drift is een haai in een maatpak, tegenwoordig.

Vroeger waren we publiekelijker samen, scheurden we suikerzakjes
open en strooiden we zout over de tafels van hamburgerketens.
We probeerden de papiertjes om de rietjes weg te schieten,
door zo hard mogelijk te blazen. Je weet het: alles voor de aandacht
van de meisjes.

Dat was voordat de meisjes wisten waar ze moesten staan op feesten,
Drift en ik, wij zijn dansers. Dat zie je aan alles behalve aan
hoe we bewegen. We staan in poses die we van filmposters stelen,
al zal geen van ons beiden dit toegeven. We dragen zonnebrillen
met spiegelglazen – in onze ogen zie je alleen jezelf.

We zijn volwassen geworden: drift is een haai in maatpak.

 

Waar Loenen lag

Hier ging een toren van drie verdiepingen verloren.
Hier stonden eiken, essen, iepen en linden, verderop
wat kastanjes, noten en wilgen. Akkers en weiden
werden door een overslag tot woestijnen.

Wat ooit dorp was, werd hier bare zee — als een dijk
tot drie keer toe breekt, is dat geen toeval meer.

Daar waar een rivier zich breed maakt
komt het water halen wat het toestaat.

 

 
Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

Mario Petrucci, George Szirtes, Jean Senac, Carlo Levi, Jean-Philippe Toussaint, C.S. Lewis, Wilhelm Hauff, Louisa May Alcott

De Engelse dichter en schrijver Mario Petrucci werd geboren op 29 november 1958 in Londen. Zie ook alle tags voor Mario Petrucci op dit blog.

 

A half hour after

you leave some al-
most thing starts : your
mattress impression stops

holding its breath – begins
to relax & swivel-chair
where you tackled

laces adopts that
strained angle of the clerk
requiring confirmation – then

i see through softly shut door
a house of pointers : your
draped towel on its rail

& bone scissors left
half-open there as though
simple addition of water could

jerk them to life : not so strange
then that a house should re-
member you with each

pine surface & glass
ornament its own sextant
keen for your one star to float

these bricks by – to hoist white
rooms thinned to canvas
by your sea-smell & i

no less join them : this
richer matter becalmed yet
seeming your merest breeze

might cast me off

 

21st August, 1991

I mush together the garlic and the butter
for Kiev
for Kostroma too, and Novgorod;
slip wafers
of potato onto the rough tongue
of my grill. An onion
brings tears. Its layered histories
come clean: Russian-doll rings
that quoit and bangle over reels of drumsticks.

I call you at work. Mothers
are telegramming sons not to shoot, women
encircle the cold, grey bulk
of tanks, while the junta plays
Chinese whispers.

Tonight, then, we’ll eat well –
sip that jerepigo wine
till dusk. For now, I prepare what I can;
I watch, and listen,
through the frame of my window –
a radio mutters   and school-children
are a chaff of colour blown about the distant yard
where in one corner settles
a tiny mandala of linked hands.

 

 
Mario Petrucci (Londen, 29 november 1958)

Lees verder “Mario Petrucci, George Szirtes, Jean Senac, Carlo Levi, Jean-Philippe Toussaint, C.S. Lewis, Wilhelm Hauff, Louisa May Alcott”

Erwin Mortier, Alberto Moravia, Hugo Pos, Stefan Zweig, Sherko Fatah, Philippe Sollers, William Blake, Alexander Blok

De Vlaamse dichter en schrijver Erwin Mortier werd geboren in Nevele op 28 november 1965. Zie ook alle tags voor Erwin Mortier op dit blog.

Uit: De spiegelingen

“Onze wereld is niet vredig, het platteland niet lieflijker dan de stad, de stad niet verfijnder dan het land. De stad zuigt het omliggende land uit, de vruchten en het vee, zoals zijn fabrieken mensen eten, en de boeren krommen hun rug boven de voren van hun ploegschaar. Ik zou willen terugkeren, in mijn huls van modder en bloed, in mijn eierschaal van gebakken aarde, in mijn doorweekte laarzen. Ik zou de jongens die achterbleven uit de bodem waarin ze zijn weggeteerd willen oproepen: beplak je roestkleurige ribben en schedels met de aarde die je resten heeft opgezogen – en met hen de stad in marcheren, en de hardvochtige muziek van de orde met ons zompig gemodder bekladden.
Ik zou zeggen: alles is gemodder. Hier onze darmen, wanneer onze vrede? Graaf ons niet op, laat ons rotten. Wij zijn de smerige, stinkende aarde waaraan al wat op poten loopt zijn voer onttrekt, zijn trog met wormen, en alle goud dat in kluizen rust of om delicate damespolsjes flonkert. De buik van de aarde breekt, ze schept haar ingewanden op propere borden, ze dampt in de schalen.
De ene oorlog wil de andere rechtzetten en brengt slechts nieuwe oorlog voort. Schep nog eens vol. We lopen de dijk af, Charles, Arthur en ik. Ik duizel van de pijn, onze volkomen pijn omdat niemand, ook ikzelf niet, ze opmerkt die avond. We dalen af naar de rustige rivierarm, er komt onweer, want de kruinen barsten met tussenpozen uit in gedruis, hevig gedruis. Charles trekt zijn schoenen uit, dan zijn sokken, hinkend op zijn ene been, dan op het andere, en Arthur knoopt zijn broeksriem los. Ze roepen me toe. Arthur is ook nog eens de mooiste jongen van het noordelijk halfrond – o de pijn.
Ze roepen me toe. Ze weten dat ik niet helemaal dol ben op water, ze plagen me. Ik hoor onze stemmen, het heeft geen zin hun woorden te herhalen. Hoe nabij ook, ze komen van ver, verzwakt door de immense afstand. Mijn tepels verstrakken nu ik mijn hemd van mijn schouders haal, mijn ballen krimpen. Ik blijf staan en laat hem, die jongen die ik ben, bijna zeventien, verder naar de waterkant toe struikelen. De pijn.”

 

 
Erwin Mortier (Nevele, 28 november 1965)

Lees verder “Erwin Mortier, Alberto Moravia, Hugo Pos, Stefan Zweig, Sherko Fatah, Philippe Sollers, William Blake, Alexander Blok”

Lied im Advent (Matthias Claudius)

 

Bij de eerste zondag van de Advent

 

 
Kerstbomenmarkt door Genrich Manizer (1847–1925)

 

Lied im Advent

Immer ein Lichtlein mehr
im Kranz, den wir gewunden,
dass er leuchte uns so sehr
durch die dunklen Stunden.

Zwei und drei und dann vier!
Rund um den Kranz welch ein Schimmer,
und so leuchten auch wir,
und so leuchtet das Zimmer.

Und so leuchtet die Welt
langsam der Weihnacht entgegen.
Und der in Händen sie hält,
weiß um den Segen!

 


Matthias Claudius (15 augustus 1740 – 21 januari 1815)
De Matthias Claudius Kirche in Reinfeld. Matthias Claudius werd in Reinfeld geboren.

 

Zie voor de schrijvers van de 27e november ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Navid Kermani, Nicole Brossard, Philippe Delerm, Han Kang

De Duits-Iraanse schrijver en islamist Navid Kermani werd geboren op 27 november 1967 in Siegen. Zie ook alle tags voor Navid Kermani op dit blog.

Uit: Sozusagen Paris

“– Aber nicht für Jutta.
Ich schaue zu der Frau hoch, die mir das Buch zum Signieren auf den Tisch gelegt hat, Anfang, Mitte Vierzig, taxiere ich sie, auffallend klein, schlichtes, vermutlich nicht billiges Kleid, das etwas zu eng geschnitten ist, der Leib zwar grazil, aber doch ein Pölsterchen vorm Bauch, die glatten blonden Haare wie mit dem Lineal auf Höhe des Kinns abgeschnitten, so daß ihr Kopf runder wirkt, als er wohl ist, und ihr Hals noch zarter, ja so fein wie ein Blumenstiel, geht mir ein Bild durch den Kopf, das der Lektor abgeschmackt finden wird, um die braunen Augen auffallend viele Linien allerdings, Falten würde ich’s nicht nennen, Krähenfüße nennt man es wohl, also älter jedenfalls, Ende Vierzig vielleicht und dennoch mädchenhaft, ihr Blick von mildem, beinah schon geschwisterlichem Spott, seltsam vertraut.
– Wie bitte?
– Schreib bloß nicht für Jutta, bekräftigt die Frau.
Unmittelbar nach Lesungen bin ich grundsätzlich verwirrt, erkenne selbst Freunde nicht wieder oder kann mich nicht auf ihren Namen besinnen. Auch jetzt dauert es, bis ich mich an das Lächeln erinnere, das die Lippen wie in Zeitlupe in die Länge zieht und die Wangen rund wie Aprikosen macht, es dauert – ich kann die Zeit nicht abschätzen – zehn Sekunden?, fünfzehn, hinter der Frau noch zehn, fünfzehn andere Menschen, die sich zum Signieren angestellt haben. Die Lesung lief ungewöhnlich gut; ohne einmal aufzusehen, spürte ich, wie die Zuhörer mit mir in der Geschichte versanken, wie ich jetzt ohne Hinsehen spüre oder mir einbilde, daß die Zuschauer meinen offenen Mund und die unruhigen Pupillen bemerken, mein nicht recht funktionierender Verstand, der das Lächeln hektisch einem bestimmten Punkt meines Lebens zuzuordnen sucht und noch immer nicht die Nase registriert hat, die mit der leicht nach oben gewölbten Spitze ein hinreichend deutliches Erkennungszeichen ist.“

 

 
Navid Kermani (Siegen, 27 november 1967)

Lees verder “Navid Kermani, Nicole Brossard, Philippe Delerm, Han Kang”

James Agee, Jos. Habets, Friedrich von Canitz, Jacques Godbout, Klara Blum

De Amerikaanse dichter en prozaïst James Agee werd geboren in Knoxville, Tennessee.op 27 november 1909. Zie ook alle tags voor James Agee op dit blog.

Uit: A Death in the Family

“It was full dark now, but still early; Gay Street was full of absorbed faces; many of the store windows were still alight. Plaster people, in ennobled postures, stiffly wore untouchably new clothes; there was even a little boy, with short, straight pants, bare knees and high socks, obviously a sissy: but he wore a cap, all the same, not a hat like a baby. Rufus’ whole insides lifted and sank as he looked at the cap and he looked up at his father; but his father did not notice; his face was wrapped in good humor, the memory of Charlie. Remembering his rebuff of a year ago, even though it had been his mother, Rufus was afraid to speak of it. His father wouldn’t mind, but she wouldn’t want him to have a cap, yet. If he asked his father now, his father would say no, Charlie Chaplin was enough. He watched the absorbed faces pushing past each other and the great bright letters of the signs: “Sterchi’s.” “George’s.” I can read them now, he reflected. I even know how to say “Sturkeys.” But he thought it best not to say so; he remembered how his father had said, “Don’t you brag,” and he had been puzzled and rather stupid in school for several days, because of the stern tone in his voice.
What was bragging? It was bad.
They turned aside into a darker street, where the fewer faces looked more secret, and came into the odd, shaky light of Market Square. It was almost empty at this hour, but here and there, along the pavement streaked with horse urine, a wagon stayed still, and low firelight shone through the white cloth shell stretched tightly on its hickory hoops. A dark-faced man leaned against the white brick wall, gnawing a turnip; he looked at them low, with sad, pale eyes. When Rufus’ father raised his hand in silent greeting, he raised his hand, but less, and Rufus, turning, saw how he looked sorrowfully, somehow dangerously, after them.“

 

 
James Agee (27 november 1909 – 16 mei 1955)
Hier met zijn vrouw Mia 

Lees verder “James Agee, Jos. Habets, Friedrich von Canitz, Jacques Godbout, Klara Blum”

Luisa Valenzuela, Eugène Ionesco, Marilynne Robinson, Louis Verbeeck, Mihály Babits

De Argentijnse schrijfster Luisa Valenzuela werd geboren op 26 november 1938 in Buenos Aires. Zie ook alle tags voor Luisa Valenzuela op dit blog.

Uit: Strange things happen here (Vertaald door Helen lane)

“In the cafe on the corner-every self-respecting cafe is on a corner, every meeting place is a crossing of two paths (two lives)-Mario and Pedro each order a cup of black coffee and put lots of sogar in it because sogar is free and provides nourishment. Mario and Pedro have been flat broke for some time-not that they’re complaining, but it’s time they got lucky for a change-and suddenly they see the abandoned briefcase, and just by looking at each other they tell themselves that maybe the moment has come. Right here, boys, in the cafe on the corner, no diflerent from a hundred others. The briefcase is there all by itself on a chair leaning against the table, and nobody has come back to look for it. The neighborhood boys come and go, they exchange remarks that Mario and Pedro don’t listen to. There are more of them every day and they have a funny accent, they’re from the interior. I wonder what they‘re doing here, why they‘ve come. Mario and Pedro wonder if someone is going to sit down at the table in the back, move the chair, and find the briefcase that they almost love, almost caress and srnell and lick and kiss. A man finally comes and sits down at the table alone (and to think that the briefcase is probably full of money, and that guy‘s going to latch onto it for the modest price of a vermonth with lernon, which is what he finally asks for after taking a little while to make up his mind). They bring him the vermouth, along with a whole bunch of appetizers. Which olive, which little piece of cheese will he be raising to his month when he spots the briefcase on the chair next to his? Pedro and Mario don’t even want to think about it and yet it‘s all they can think about. When all is said and done the guy has as much or as little right to the briefcase as they do. When all is said and done it’s only a question of chance, a table more carfully chosen‚ and that’s it. The guy sips his drink indiffetentiy, swallowing one appetizer or another; the two of them can’t even order another coffee because they’re out of dough as might happen to you or to me, move perhaps to me than to you, but that‘s beside the point now that Pedro and Mario are being tyrannired by a guy who’s picking bits of salami out of his teeth with his fingernail as he finishes his drink, not seeing a thing and not listening to what the boys are saying. You see them on street corners.”

 

 
Luisa Valenzuela (Buenos Aires, 26 november 1938)

Lees verder “Luisa Valenzuela, Eugène Ionesco, Marilynne Robinson, Louis Verbeeck, Mihály Babits”