De Nederlandse schrijver en dichter J. Bernlef werd geboren op 14 januari 1937 in Sint Pancras. Zie ook alle tags voor J. Bernlef op dit blog.
Aan het eind van een vorige eeuw
Er staat een rijtuig gereed op een binnenplaats
onder een zonnewering.
Voor mij of voor een ander.
Een ander stapte voor alle zekerheid vast in.
Ik weet nog niet of ik vertrekken zal
of hier moet blijven,
deuren open houden moet voor gasten uit het niets.
Alsof er iemand let op mij
achter de gordijnen.
Vriendinnen
Zij schildert alles wit
samen met een vriendin
zij schilderen alle kamers
op ladders staande wit
In jurken van jaren geleden
verven zij de vlekken weg
trekken naast elkaar verbeten
hun kaarsrechte banen
Als zij klaar zijn (ook wit)
kijken zij naar de nu weer
smetteloze muren en dan
aarzelend pas naar elkaar.
Is het berusting, is het vermoeidheid
handen op elkaars schouders, dat zij
daar zo roerloos blijven staan, als
waren zij nooit meer uit hun baan te drijven
Onaantastbaar, de strijd tegen ’t bederf
met verf gewonnen, glorieus
in witgevlekte jurken beginnen zij – twee meisjes
langzaam te dansen met elkaar.
Sterven
Als je dicht genaderd bent
en denkt het is mij best,
ik heb het wel gezien en er
is niemand aan wie ik nog hecht,
laat nu maar, heer, uw knecht
met een lichaam dat
leger wordt en een
steeds meer gevuld met dromen
laat zachtjes en onvernomen –
dan kun je het wel vergeten.
Het moet nog uit je zweten.
J. Bernlef (14 januari 1937 – 29 oktober 2012)
In 1968