Ash Wednesday (T. S. Eliot)

 

Bij Aswoensdag

 

 
Aswoensdag door Julian Fałat, 1881

 

Ash Wednesday

I
Because I do not hope to turn again
Because I do not hope
Because I do not hope to turn
Desiring this man’s gift and that man’s scope
I no longer strive to strive towards such things
(Why should the agèd eagle stretch its wings?)
Why should I mourn
The vanished power of the usual reign?

Because I do not hope to know
The infirm glory of the positive hour
Because I do not think
Because I know I shall not know
The one veritable transitory power
Because I cannot drink
There, where trees flower, and springs flow, for there is
nothing again

Because I know that time is always time
And place is always and only place
And what is actual is actual only for one time
And only for one place
I rejoice that things are as they are and
I renounce the blessèd face
And renounce the voice
Because I cannot hope to turn again
Consequently I rejoice, having to construct something
Upon which to rejoice

And pray to God to have mercy upon us
And pray that I may forget
These matters that with myself I too much discuss
Too much explain
Because I do not hope to turn again
Let these words answer
For what is done, not to be done again
May the judgement not be too heavy upon us

Because these wings are no longer wings to fly
But merely vans to beat the air
The air which is now thoroughly small and dry
Smaller and dryer than the will
Teach us to care and not to care Teach us to sit still.

Pray for us sinners now and at the hour of our death
Pray for us now and at the hour of our death.

 

 
T. S. Eliot (26 september 1888 – 4 januari 1965)
De kathedraal van St Louis, Missouri, de geboorteplaats van T. S. Eliot

 

Zie voor de schrijvers van de 1e maart ook mijn vorige blog van vanddaag.

Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Camping, Frankrijk

Voor het eerst dat ik sliep in een tent,
voor het eerst naar een ruisen geluisterd
dat voor het ruisen van regen,
het vallen van regen te zacht was
en ook voor de wind te gelijk, te gelijk aan zichzelf.

En ’s ochtends gezien hoe water
bijna rechtstandig,
toch zonder te breken, naar lager
water kan gaan, onzichtbaar verschietend.

Hadden wij zo kunnen leven,
zo blijven leven als toen
in die tent, in dat gras

Geen woede, geen andere hartstocht,
geen weten wie zo stil overstroomt
in wie.

 

Ik liep in een straat

Ik liep in een straat
die doodliep,
op het spoor van iemand
die hier gelopen had
maar die nu dood was.
In kieren tussen de keien
groeide fris gras
want doodlopende straten
bieden meer levenskans
dan straten die doorlopen
naar mensen die
nog volop leven.

 

Een ijzersterke mist

Eerste najaarsnevel boven de sloot
tussen spoorbaan en snelweg
en heel dat doen alsof
wordt nu het zwijgen opgelegd.

Het lijkt blijvend door afwezigheid
van wind. Het is ijl en standvastig.
Waarom trekt dit versterven meer
dan bloesemtak of eerste sneeuw?

Alle begin verheldert, roept beelden op
van eerdere aanvang die te snel verliep
om dicht te slibben, tijdstippen
met de gedegen zwaarte van een eeuw.

Maar deze nevel laat geen modder na,
wekt geen verwachting, lost slechts op
en laat toch in ’t voorbijgaan weten
dat wij nog niet, nog lange niet
zijn uitgekeken.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”