De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.
Camping, Frankrijk
Voor het eerst dat ik sliep in een tent,
voor het eerst naar een ruisen geluisterd
dat voor het ruisen van regen,
het vallen van regen te zacht was
en ook voor de wind te gelijk, te gelijk aan zichzelf.
En ’s ochtends gezien hoe water
bijna rechtstandig,
toch zonder te breken, naar lager
water kan gaan, onzichtbaar verschietend.
Hadden wij zo kunnen leven,
zo blijven leven als toen
in die tent, in dat gras
Geen woede, geen andere hartstocht,
geen weten wie zo stil overstroomt
in wie.
Ik liep in een straat
Ik liep in een straat
die doodliep,
op het spoor van iemand
die hier gelopen had
maar die nu dood was.
In kieren tussen de keien
groeide fris gras
want doodlopende straten
bieden meer levenskans
dan straten die doorlopen
naar mensen die
nog volop leven.
Een ijzersterke mist
Eerste najaarsnevel boven de sloot
tussen spoorbaan en snelweg
en heel dat doen alsof
wordt nu het zwijgen opgelegd.
Het lijkt blijvend door afwezigheid
van wind. Het is ijl en standvastig.
Waarom trekt dit versterven meer
dan bloesemtak of eerste sneeuw?
Alle begin verheldert, roept beelden op
van eerdere aanvang die te snel verliep
om dicht te slibben, tijdstippen
met de gedegen zwaarte van een eeuw.
Maar deze nevel laat geen modder na,
wekt geen verwachting, lost slechts op
en laat toch in ’t voorbijgaan weten
dat wij nog niet, nog lange niet
zijn uitgekeken.
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)