Pierre Kemp, Arthur Sze, Natasza Tardio, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Ernst Toller, Mihály Vörösmarty, Valery Bryusov

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Geruis

De wind is een ding
en de bladeren zijn een ander.
Ze ruisen onderling
al lang samen met elkander.
Ik sta daarbij en luister mij niet moe.
Soms schijnt me alles vaag, soms alles klaar.
En als ik even mijn hoed af doe,
is muziek een beweging door het haar.

 

Zingende daad

De kinderen zingen naar een daad.
Zij gaan op de zon af vanuit hun straat
en stormen langs de ladders van het licht
naar boven! Midden in mijn klein gedicht
hoor ik dit aan en vraag het groen:
of ook ík een zingende daad zal doen?
Zeker, wuiven de bomen met hun vlag:
kinderen en dichters zijn eenzelfde slag,
dat alles kan en alles mag.
Daar valt de wind uit zijn goedgeluimde lach
in de bladeren en heel de wereld staat
eerst nu vol zingende overdaad!

 

Eenzaamheid

De lucht is zo lila en lauw
om de rose bloemen bij de molen.
Het water ernaast stapt grauw
geruist in de schoepen met vloeiende zolen.
Het is er om in ’t grijs gereed te staan
en maar in en uit de kamers te gaan.

 

 
Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
Fourrures door Pierre Kemp, 1929

Lees verder “Pierre Kemp, Arthur Sze, Natasza Tardio, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Ernst Toller, Mihály Vörösmarty, Valery Bryusov”

Herinnering aan Ramses Shaffy

Herinnering aan Ramses Shaffy

Nederlands grootste chansonnier Ramses Shaffy is vandaag precies acht jaar geleden op 76-jarige leeftijd overleden. Ramses Shaffy werd op 29 augustus 1933 geboren in de Parijse voorstad Neuilly-sur-Seine als zoon van een Egyptische diplomaat en een Poolse gravin van Russische afkomst. Zie ook alle tags voor Ramses Shaffy op dit blog.

 
Ramses Shaffy (29 augustus 1933 – 1 december 2009)

 

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder

Voor degene in een schuilhoek achter glas
Voor degene met de dichtbeslagen ramen
Voor degene die dacht dat-ie alleen was
Moet nu weten, we zijn allemaal samen

Voor degene met `t dichtgeslagen boek
Voor degene met de snelvergeten namen
Voor degene die `t vruchteloze zoeken
Moet nu weten, we zijn allemaal samen

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Niet zonder ons

Voor degene met de slapeloze nacht
Voor degene die `t geluk niet kan beamen
Voor degene die niets doet, die alleen maar wacht
Moet nu weten, we zijn allemaal samen

Voor degene met z`n mateloze trots
In z`n risicoloze hoge toren
Op z`n risicoloze hoge rots
Moet nu weten, zo zijn we niet geboren

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Niet zonder ons

Voor degene met `t open gezicht
Voor degene met `t naakte lichaam
Voor degene in `t witte licht
Voor degene die weet, we komen samen

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Niet zonder ons

Niet zonder ons

 

 

 

Rex Stout

De Amerikaanse schrijver Rex Stout werd geboren op 1 december 1886 in Noblesville, Indiana, maar groeide op met zijn acht broers en zussen in Kansas in een Quaker-gezin. Na universitaire studies aan de Universiteit van Kansas, diende hij twee jaar bij de marine, op het jacht van president Roosevelt. In de jaren 1910 verdiende hij de kost door een reeks kleine klusjes uit te voeren: meer dan dertig in slechts vier jaar tijd. Hij begon onder meer met zijn literaire carrière, artikelen schrijven, liefdesverhalen en zelfs een reeks soap-romans voor populaire tijdschriften. Zijn uitvinding van een ingenieus schoolspaarsysteem leverde hem snel genoeg geld op om naar Europa te reizen. Het was tijdens een verblijf in Parijs dat hij zijn eerste roman schreef: “How Like a God” (1929). Deze kreeg een goede pers. Drie andere romans zouden volgen, waarvan er een, “Forest Fire”, als “gay novel’ gekarakteriseerd wordt. De literaire carrière van Rex Stout was op de goede weg, maar de Grote Depressie raakte hem hard: zijn spaarsysteem stortte in elkaar en hij verloor al zijn fortuin. Terug in Amerika hield Stout zich bezig met de bewegingen van links en extreem links. Hij was ook een sterke voorstander van de New Deal. Tegelijkertijd lanceerde hij de politieliteratuur. In zijn eerste roman, “Fer-de-lance”, introduceerde hij voor de eerste keer detective Nero Wolfe, een zwaarlijvig intellectueel en liefhebber van orchideeën, en Archie Goodwin, een jonge veld onderzoeker. Vanaf 1938 bleef hij één boek per jaar over Nero Wolfe schrijven, tot aan zijn dood in 1975, behalve tijdens WO II. Stout was een van de vele Amerikaanse schrijvers die nauwlettend in de gaten werd gehouden door de FBI van J. Edgar Hoover. Hoover beschouwde hem als een vijand van het bureau en als een communist of als een instrument van communistisch gedomineerde groepen. In latere jaren vervreemde Stout enkele lezers met zijn agressieve houding ten opzichte van de Vietnamoorlog en met zijn minachting voor het communisme uitgedrukt in sommige van zijn boeken.

Uit: Forest Fire

“His mind would not work; his head hurt.  There was nothing to give.  He was Stan Durham, that was all, Stan Durham acting like a goddam fool, trying to get ideas in his head where they did not belong.  Where was there anything in him to feed a friend on?  What was there about him for a friend to know or care about:  He was a man who knew how to work and make other men work; and not only was that all he knew, it was all he was.  And all he cared to be.  A man, like a horse, must be true to his breed whether he wants to or not.  He had said to Harry, a man lives lonely, but that was not true of all men.  Harry would never live lonely, he was not born for it.  The laugh in his blue eyes, the life in his smooth skin, the way he put his hand on your arm or your knee, the free careless words that flowed from his tongue—all those were for others, for men and women, for friendships and close feelings.  Only an hour ago, walking across the meadow toward the box-car where the train would stop, Stan had seen him cup his hand under Elsie’s elbow to steer her around a gopher hole, and had felt a sudden sharp constriction in his breast and an idiotic impulse to ask his wife if she had forgotten how to walk.  But she had not invited the gesture; it had been Harry’s.  He would put his hand that way on anyone; had, doubtless, on hundreds, girls, boys, men, women; would, on hundreds more.  If he took a friend, if ever he reserved any look of his eyes or touch of his hands for just one, not to be shared, he was not likely to pick on Stan Durham for it.  Stan Durham had nothing to offer…”

 
Rex Stout (1 december 1886 – 27 oktober 1975)
In 1931