Clara Ann Thompson

De Afro-Amerikaanse dichteres, lerares en voorvechtster van burgerrechten Clara Ann Thompson werd geboren in Rossmoyne, Ohio, op 22 januari 1869.  Thompsons ouders, John Henry en Clara Jane Gray Thompson, waren eerder tot slaaf gemaakt in Virginia. Thompsons meest opvallende dichtbundel was “Songs from the Wayside” (1908). Thompsons “A Garland of Poems” (1926) was haar tweede bundel. Sommige van haar gedichten verschenen in “An Anthology of Verse by American Negroes” (1924). Thompson bracht het grootste deel van haar leven door in Rossmoyne, hoewel ze ook buiten haar geboorteplaats les gaf. Ze trouwde niet, maar woonde het grootste deel van haar leven bij twee van haar broers en zussen, Priscilla Jane Thompson en Garland Yancey Thompson. Thompson was actief in de Young Women’s Christian Association (YWCA) en haar plaatselijke kerk, Zion Baptist. Ze was ook lid van de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), en een pleitbezorger voor Afro-Amerikaanse burgerrechten. Thompson werd geïnspireerd door het activisme in deze groep om meer rasgerelateerde poëzie te schrijven, zoals “What Mean This Bleating of the Sheep?”. Dit gedicht werd voorgedragen in de kerken van Cincinnati en Indianapolis, soms staande naast haar broer, Aaron Belford. Thompson maakte kennis met Booker T. Washington en James Whitcomb Riley terwijl hij in Indeanapolis was. Door deze organisatie en ontmoetingen met andere NAACP-leden had de familie Thompson een directe invloed in de Harlem Renaissance en in Washington, D.C. Clara Ann Thompson stierf op 18 maart 1959 als gevolg van een hersenbloeding in haar woonplaats Rossmoyne, Ohio. Thompson is begraven naast haar familie, maar heeft geen bekende graflocatie.

 

To My Dead Brother

How silently the years have sped away,
Drifting me off from childhood’s sunny time,
Since angels bore thy pure white soul away,
On swift bright wings, to realms of fairer day,
And purer clime.

And still my heart, dear brother, yearns for thee,
When friends seem cold, and life and earth so drear,
Thou wert my hero, ever true to me;
Though other brothers loved I tenderly,
Thou wert most clear.

Ofttimes when death seems cold and grim to me,
I cling to earth, with all its wasting care,
I think: That Messenger once came to thee;
And then I dare to brave eternity,
For thou art there.

And when, at last, the toil of life all o’er,
I stand by Jordan’s surging, swelling, tide,
Methinks our Lord will send thee to the shore,
To guide thy falt’ ring, timid, sister o’er,
To heaven’s side.

 

An Autumn Day

I sat in the door of our cottage,
   One golden autumn day,
And the breezes stirring the tree-tops,
   Were as soft as those of May.

 
But looking away to the woodland,
   Through hazy autumn air,
The red and gold of the forest leaves,
   Proclaimed the frost-touch there.

 
The grass was still green in the pasture.
   Where soft-eyed cattle trod.
And down in the deep, sheltered valleys.
   Were asters and golden rod.

 
But I knew the merciless frost-king.
   Would come with might, erelong.
And blast all the green things remaining,
   And still the sweet bird-song.

 
So my heart drank in the warm beauty,
   Of that soft autumn day,
With a wistful love for ev’rything,
   So soon to pass away.

 

Clara Ann Thompson (22 januari 1869 – 18 maart 1959)

Delphine Lecompte, Rainer Stolz

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Abracadabra in zijn slaap

Een man verleidt mij met een woordspeling
Hij is een pas ontslagen kraanmachinist
We nemen de bus naar de badstad waar ik leerde vechten
Vechten, tellen, stelen, lezen, schrijven, goochelen, turnen
De andere buspassagiers zijn jong en keurig.

Ik haat keurigheid in jonge mensen
Ik haat keurigheid in oude mensen
Ik haat keurigheid
Mijn vader is keurig
Ik haat mijn vader niet, hij staat op het punt om maagkanker te krijgen.

De pas ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Ik draag mijn moeder op handen.
Toen ze zeven was heeft ze een duiker gered.’
‘Gered waarvan?’ Vraag ik oprecht nieuwsgierig
‘Van zichzelf natuurlijk!’
We stappen uit de bus, de zee oogt oud en wellustig.

Ik hou van wellust in oude mensen
Ik hou van wellust in jonge mensen
Ik hou van wellust
Mijn moeder is wellustig
Vroeger dacht ik dat ik mijn moeder niet graag zag, nu weet ik dat ik haar aanbid.

We delen een wafel, we strelen een opblaasboot
De boot is lek, de wafel is teleurstellend
In een bunker bedrijven we de liefde
De pas ontslagen kraanmachinist klinkt als een gewonde reiger
Wanneer hij klaarkomt, het is een afknapper.

Na de seks valt hij in slaap
Hij zegt verscheidene keren ‘abracadabra’ in zijn slaap
Dat vind ik grappig.

 

Zo word je een kind

Zo word je een kind dat graag wordt gezien:
Hol naar het dichtstbijzijnde bos
En laat je adopteren door wolven
Ook al kun je ‘INSECT’ al spellen, en op de valreep ‘NEILPAARD’
Het is beter laat dan nooit, en je bent nog maar zeven.

Wolven zijn altijd happig om kinderen aan te nemen
Zolang de kinderen niet te veel noten op hun zang hebben
En bereid zijn de waarschuwingsfabels van hun ouders achter te laten
En hun twistzieke zussen, en hun aanstellerige namen, en hun brevetten
En de domme dashond, en de pedofiele tuinman, en het vlindernet, en de waterput.

Nu ben je een kind geworden dat een wolvenfamilie kan verzinnen
Het hoeft niet te stoppen in het bos, je moet je niet beperken tot wolven
Je kunt ook naar de zee en onder de hoede van de onstuimige Neptunus
Slierten kweken, zeepaardjes berijden en baarzen belazeren
Of naar de steppe om je te laten koesteren door korzelige kamelen.

Zo word je een kind dat graag wordt gezien:
Ga naar het hoenderhok, strooi granen in het rond
En laat de zorgeloze kippen je toekomst voorspellen
Ze komen uit hun hok en ze zijn gulzig
Dat kan maar 1 ding betekenen: het wordt een verrukkelijk leven!

 

Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Stolz werd geboren in Hamburg op 22 januari 1966. Hij woont nu in Berlijn. Zie ook alle tags voor Rainer Stolz op dit blog.

 

Geluksmederij

We heffen het glas op het idee
van activiteit de draai
die ons deuren geven heffen

het glas op de radio
de bilaterale en de sneeuw
die nog op de wereld valt
de wijn die nog ademt
heffen we het glas op de koe
die de moed heeft om melk te geven heffen
we er een op de vaatwassers
een op de parkeerplaatsengelen
nog een op de hartweken
in de meest plastische van alle afdelingen chirurgie

heft het glas op de kunst
en haar fouten op de kiezers
op de multiplexbioscoop
op personeelskortingen en prikborden
die er zo uit zien als vervulling
en op de blues waar we nu
ook nog mee opgescheept zitten heffen
we nu het glas en de benen
en de flessen met kleingeld
dat er groot in wordt als een plan
dat we echter niet hebben
heffen we het glas op het principe
van vallen en opstaan
dus laten we de hamer heffen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rainer Stolz (Hamburg, 22 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e januari ook mijn blog van 22 januari 2021 en ook mijn blog van 22 januari 2019 en ook mijn blog van 22 januari 2017 deel 1, deel 2 en deel 3.