Susanne Fröhlich, Ted Berrigan

De Duitse schrijfster en journaliste Susanne Fröhlich werd geboren op 15 november 1962 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Susanne Fröhlich op dit blog.

Uit: Heimvorteil

„Sie war überrascht, wie schnell Sterben gehen kann. So lautlos und ohne jedwedes Aufsehen.
Auf den Tag genau vor zehn Jahren ist Klaus gestorben. Da war sie gerade mal achtundfünfzig Jahre alt. Es war ein sonniger Frühlingstag, harmlos, ein ganz gewöhnli-cher Morgen. Klaus und sie haben gefrühstückt, 6.45 Uhr, wie immer. Als er sich die erste Zigarette des Tages an-stecken wollte, hatte sie gemeckert. Auch wie immer. »Sei nicht so eine zickige Ziege!«, hatte er erwidert. Und als sie in die Küche ging, um für beide eine weitere Tasse Kaffee zu holen, ist er vornüber auf den Tisch gesunken und war, als sie mit dem Kaffee ins Esszimmer zurück-kam, tot Ein Herzinfarkt. »Nichts zu machen, das war heftig! «, hatte der Notarzt nur gesagt und bedauernd den Kopf geschüttelt. Sie hatte sich hingesetzt und eine Zigarette aus Klaus’ Packung genommen. Sie, die Nichtraucherin. Er braucht sie ja nicht mehr, hatte sie nur gedacht. »Zickige Ziege« war das Letzte, was er zu ihr gesagt hatte. Weil sie, wie eigentlich jeden Morgen, genörgelt hatte. Ober seine Raucherei. Jetzt war es zu spät für jegliche Freundlich-keit »Gehen Sie nie schlafen oder getrennter Wege, ohne jede Streitigkeit aus dem Weg geräumt zu haben!«, lautet eine Weisheit aus Frauenzeitschriften. Aber sie war bloß mal eben in die Küche gegangen. Und statt zu rauchen, stirbt Klaus. Das kann man nun wirklich nicht ahnen. Da dürfte man ja nie was sagen. Er hat die kurze Gelegenheit genutzt, um sich davonzustehlen. So jedenfalls hat sie es eine Weile gesehen. Inzwischen ist sie milder gestimmt, zehn Jahre sind eine verdammt lange Zeit. Genug, um Tatsachen zu akzeptieren. Zweiundvierzig Jahre waren sie zusammen, seit der Schule. Sie haben die Mittlere Reife gemeinsam gemacht. Sie nennt es noch immer Mittlere Reife. Passt besser als Realschule, findet sie. Und Klaus macht sich einfach aus dem Staub. Stirbt. Nach all den Jahren, ohne jede Vor-warnung. Das hatte sie sich anders vorgestellt. Noch heute wird sie ein klein bisschen wütend, wenn sie daran denkt. Nie ist er zur Vorsorge gegangen, egal, wie sehr sie gedrängt hat. »Brauche ich nicht, keine Zeit, ich geh zum Arzt, wenn ich krank bin!«, waren seine Ausreden. »Das kommt davon!«, hätte sie ihm gerne am Grab hinterhergerufen. »Jetzt hast du wirklich keine Zeit mehr!«
Diese Wut hat ihre Trauer all die Jahre überschattet. Viel-leicht auch erträglicher gemacht. Heute, zum zehnjähri-gen Todestag, will sie rausfahren zum Grab. Das macht sie nur noch selten. Wozu auch? Es ist kein Ort, an dem sie Klaus nah ist. Aber waren sie sich je wirklich nah?”

 

Susanne Fröhlich (Frankfurt am Main, 15 november 1962)

 

De Amerikaanse dichter Ted Berrigan werd geboren op 15 november 1934 in Providence, Rhode Island. Zie ook alle tags voor Ted Berrigan op dit blog.

 

Nieuw persoonlijk gedicht

Voor Michael Lally

Je had je eigen redenen om jezelf in de weg te zitten. Je wilde niet
Duidelijk zijn voor jezelf. Je wist heel
Wat meer dan je
voor jezelf wilde weten. Ik voelde
Ter plekke een natuurlijke liefde voor je. RESPECT. Juist.
Mooi. Ik gebruik het woord niet lichtvaardig. lk
Protesteerde met welke liefde dan ook (eerlijkheid) (& frontale naaktheid) waar
Een, ja, in wezen gereserveerde, Iers-katholieke-Amerikaanse Providence Rhode
Island New Englander mee om kan gaan. Jij
Bent geraffineerd, niet ongecompliceerd, niet
Naïef en niet eenvoudig. Een Entertainer, & dat ben ik ook.
Frank O’Hara respecteerde de liefde, jij ook, & wij ook.
Hij was zichzelf en ik was ik. En toen we elkaar troffen
Elk zichzelf in Iowa, helemaal
Dat was liefde, & dat is het nog steeds, liefde, vandaag. Kun je mij zien
In wat ik zeg? Want ik zie ook dat je weet
In wat je te zeggen hebt, ik hield van Frank, net als ik hou
Van jou, “op de juiste manier”.
Dat is gewoon praten, geen Logos,
een aan de slag gaan met zaken:
Ik beschouw het als simpele bijzonderheden dat
we onze gevoelens op ons gezicht dragen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Berrigan (15 november 1934 – 4 juli 1983)
Portret door Alex Katz, 1967

 

Voor nog meer schrijvers van de 15e november zie ook mijn blog van 15 november 2018 en eveneens mijn blog van 15 november 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Liam Ó Muirthile

De Ierse dichter en schrijver Liam Ó Muirthile werd geboren op 15 november 1950 in Cork en volgde daar zijn schoolopleiding. Hij behaalde een BA in Iers en Frans aan UCC. Iers leerde hij op school en tijdens zijn verblijf in de Gaeltacht van West Kerry. Hij maakte eind jaren zestig deel uit van een groep dichters aan University College Cork die Iers als creatief medium kozen en nauw verbonden waren met het modernistische poëzietijdschrift Innti, opgericht door collega-dichter Michael Davitt (1950-2005). Ze werden beïnvloed door het werk van de dichter Seán Ó Ríordáin uit Cork, door de muzikant en componist Seán Ó Riada, en door de populaire Amerikaanse cultuur. Greg Delanty, die voor Poetry International schreef, beweerde dat een fundamentele prestatie van Ó Muirthile en andere leden van de Innti-groep was om de taal aan te passen aan een hedendaags stedelijk landschap op een manier die de tegencultuur van de jaren zestig weerspiegelde. Schrijven Ó Muirthile is beschreven als een dichter met een enorm formeel en muzikaal meesterschap die uitstekend thuis was in de klassieke en neoklassieke poëzie in de Ierse taal. Hij studeerde Franse literatuur als student en dit beïnvloedde zijn werk. Hij vertaalde poëzie van Guillaume Apollinaire, François Villon, Jacques Prévert en Anne Hébert. Zijn eerste dichtbundel was “Tine Chnámh” (1984). Daarvoor ontving hij de literaire prijs van het Irish American Cultural Institute en een Oireachtas-prijs voor poëzie. Daarna publiceerde hij nog een aantal andere bundels. In 1996 ontving hij de Butler Award voor zijn roman “Ar Bhruach na Laoi”. Er zijn verschillende toneelstukken van hem opgevoerd. Van 1989 tot 2003 schreef hij een wekelijkse column, “An Peann Coitianta”, voor de Irish Times. Gedichten van hem zijn vertaald in het Engels, Duits, Frans, Italiaans, Hongaars en Roemeens.

 

WHAT IS IT?

I go from room to room
around the house
looking for something,
and, to be honest, I won’t know
what it is
till I find it.

It’s not the bread tin,
nor the coarse brown flour,
nor the fine white flour,
though I take them out
and measure them on the scales
and bake a single loaf.

It’s not any book I was devouring,
if memory serves me correctly,
that I put down absent mindedly,
although I stand at the shelves
and scan the book stacks
and fall to my knees.

It’s not any missing key.
I wasn’t going out.
I didn’t leave anything on, although
I’m shuffling from room to room
scouring the whole house for something
and it’s nothing
and I’m scouring quiet sorrow.

 

BURNING FURZE

My Easter fire is a living furze bush
burning by a ditch in Trees Field.
I don’t know if it’s native furze
or invaders’ gorse that yields before
my slasher’s blade from root
to golden head this time of year.
I breathe the honey fragrance
then thrust it on the pile
and a smoke-cloud erupts
with a fist of hay and diesel.
I am an incinerator making room
for new growth;
but when the flame dies down
the charred limbs left burnt black recall
the suddenness of death
bodies swallowed by the blaze
on the road to Basra.

 

Liam Ó Muirthile (15 november 1950 – 18 mei 2018)