De Nederlandse dichter, schrijver en literatuurcriticus Robert Anker werd geboren in Oostwoud op 27 april 1946. Zie ook alle tags voor Robert Anker op dit blog.
De seizoenen, gekorrigeerd
III Herfst
De bladeren in je hoofd zal je bedoelen.
Dit is een man die in zichzelf praat.
Noem het een beperking, maar hij praat.
Hoe hij zijn hoofd bedekt zodra hij opstaat,
het brood snijdt in de keuken: onwankelbare deemoed.
Ochtendmist, het krassen van een kraai.
Het piepen van de riemen. Hoe hij omkijkt.
Dat hij uit de sloten om te gaan
ooit deze koos en sedert nam:
het verzelfstandigen van beweging.
Dat het land door de verkaveling geopend is
en hij daarin is dichtgegroeid.
Dat hij met name een rug geworden is
die toekomst voor zich uitroeit. D.w.z. uit en thuis.
Het water heeft de diepte van een huid.
Daar steekt hij stokken in. Zo spant hij netten.
Hij vist wat ooit is uitgezet, ook wel door hem.
Hij is verheugd te weten wat hij kan en weet.
Over de scherpte van zijn inzicht terzake van het vissen.
Maar ook: dat helderheid de duisternis bedekt.
De krant voor je opgetrokken als een wereldbeeld.
Iemand – een geintje in zijn filosofie –
die daar met de vlakke hand doorheen slaat
in jouw schemeruur. Of je nog wel veilig bent.
Of je daarin nog weer mee wilt gaan.
Vanaf een uur of tien wordt hij een zuiltje in het riet.
Er landt een vogel op zijn hoed. Er worden wissels omgegooid,
zodat hij opgetogen verre steden binnenstroomt,
of aan de hand loopt van een autochtoon verleden.
Er ploffen appels en kastanjes in zijn hoofd.
Bankiers breken hun zonen open.
De zonen schrijven verder met een steen.
Een passacaglia vaart als herfst door hem heen.
Hoort hij de spartelende vissen in de bun.
Blijft hij hier, of gaat hij verder, d.i. terug naar huis.
Om 17 uur 15 schudt hij de abstraktie van zich af
en pakt de riemen voor het donker wordt en mompelt voort.
Om de volheid, de wijsheid en de pijn.
IV Winter
Of zijn adem door de bloemen heen kan breken.
Hij is zichzelf als anekdote nu voorbij.
Zijn denken is een leeg museum.
Soms: glazen schilderijen op een witte muur.
Soms: beelden, losgeraakt uit een bewoond verleden.
Het zijn de korte eksposities van een goochelaar.
In zijn oren ruist het als televisie ’s nachts.
Hij is al jaren doof en dito zwijgt hij, onophoudelijk.
Maar zijn glimlach is nog goed! Hij kan nog alles zien!
De krant, ja. Maar hij leest niet want hij kijkt.
Meestal staat hij ergens stil, de blik omhoog.
Bv. een landweg, of een blauwe tuin bij regen.
Of nu, in alle vroegte, in het melklicht van het raam.
Vindt zijn familie hem een lief objekt. Zoals een schoenendoos.
Zij vinden hem vooral een rug, die luistert.
In zijn hoofd wil alles soms verbaasd naar buiten, toch.
Om landschap groen als een emotie in te gaan.
De krant opslaan, verwarde mededelingen doen.
Waaronder dat hij van je houdt.
Beweegt hij in de keuken bij het dichtgevroren raam.
Er gaat een tuin met bomen schuil als een idee.
Of dat vermoede uitzicht achter bloemen een seizoen is.
Of zijn adem door die bloemen heen wil breken.
Of dat zijn keuze is: een bloem als Webern of een huilend raam.
De Duitse dichter, schrijver en archeoloog André Schinkel werd geboren op 27 april 1972 in Eilenburg. Zie ook alle tags voor André Schinkel op dit blog.
Latitude in Ribnitz
Dat zag ik: een latere
Meester stak het
Versteende houtsap af, vormde de liefde,
Het ruisen, de dood.
Helderbruin, geelschuimend,
Melkachtige bastaard –
Het gevangen licht, bij libellen
En hagedissen geliefd;
Omgord door de draad
Van een treurende ziel:
Amber – een woord als uit
Het abc-boekje van de magiër,
Die zich, aan
De kust,
Met zichzelf,
Doodschiet.
Alleen ontroerde mij het huilen
Van de kinderen, bij de uitgang
Van het klooster, na de blik
In de schemer,
Geen
Magiër
Te
Zijn.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor de schrijvers van de 27e april verder ook mijn blog van 27 april 2020 en eveneens mijn blog van 27 april 2018 en ook mijn blog van 27 april 2016 en mijn blog van 27 april 2013 deel 1 en eveneens deel 2.