Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Moeder

Uit wie mij spreken leerde
murmelt kruiswoordpuzzeltaal
– tiara, adat, Ido, baker –
borrelt praat van niets
dan allerlaatste kwalen.

Haar lijf dat naar de aarde groeit
staat onophoudelijk in bloei
van zomerjurken. Opgezette ogen
dwalen door haar bril. Haar kin
zinkt in haar parelhoenderkeel.

Grijs, met goud omhangen, groeten
haar de Juliana’s van haar huis.
Waar zij door de gangen schuifelt
sterft het van de kruisen.

Steeds dieper moet ik buigen
wil ik haar nog kussen.

 

Logboek

5 Mei éénentachtig. Met dochter
op de Mookse Plas, tien meter van de kant.
Een binnenband is gauw gevuld.
Ik word haar alleswetende verteller.

Er was, blaas ik haar in, een man
die met zijn kind de wereld zou bevaren.
Aan zijn dromen lag het niet. Hij sliep
wel jaren met zijn schip, liep ermee

de baaien binnen die hij wilde.
Het waken werd steeds minder.
Hij mijmerde van zeilen midden
op de dag bij windstil weer.

Toen moest nog het kind geschapen
dus droomde hij flink door.
Maar mist stak op, ontnam hem overdag
het zicht op zee en ’s nachts

verloor hij steeds meer knopen.
Voorgoed aan wal, de ogen open
ontmoette hij een kind dat op hem leek.
Het zag zijn schoen aan voor een bootje.

 


DUKENBURGLIED

Ik ben zeven harten rijk en heb een Staddijk van een long.
Lucht en water zijn mijn lust, voor vogels ben ik dagverblijf.
Kikkers springen, reigers vissen, eenden duiken in mijn lijf.
In mijn ingewanden draag ik dassen sinds ik hier ontsprong.

Grand Canal – De Buurman – Douglassparrenbosje –
Dukendam – Ontmoetingskerk – Verlengde Kippenpad –
Dassenburcht – Triavium – Gerrit-Schultepad –
Klimhal – Teersdijk – Schapenweide – Uilenbosje –

Licht ben ik en ruim van geest, mijn vertes zijn voor iedereen
want mijn blik is fris en open. In mijn aders huist mijn kracht:
mengelmoes van geuren, kleuren, klanken, allerhande dracht.
Van geen wijken weten talen en geloven erdoorheen.

Fakkel – Wielewaal Allee – De Turf – De Doekenborg –
De Lindenberg – Streekweg – ’t Hert – Valckenaerpad –
De Meiboom – Geologenstrook – Sportfondsenbad –
Tolhuisje – Sportpark – Maisonnettes – Thuiszorg –

Wie beweegt wil ik van dienst zijn ongeacht het jaargetij.
Actief leven kan ik bieden maar ook pauzes zijn mij lief.
Wie om míj geeft zal genieten productief en creatief
in mijn bedding, warme schoot, een nieuwe Gelderse Vallei

De Dageraad – Nieuwe Wetering – Steve-Bikoplein –
Koninkrijkszaal – Ketelhuis – De Boerderij –
Nachtegaalpad – De Orangerie – Wollewei –
Hobbywerkplaats – Hippe Hoogbouw – Skateplein

Tussen Vogelzang, Maas-Waalkanaal en spoorweg ingebed
oogsten zeven groene oorden allerwegen lof:
Aldenhof en Lankforst, Malvert, Meijhorst, Tolhuis, Weezenhof,
Zwanenveld. In één woord samen: Dukenburg van A tot Z.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Illusie is troef

Een liedje uit Chili.
Een gloedvolle dans.
Speelkaarten op lege tafels
slaan er de maat
bij.

Illusie is troef.
De droom lost op
in een oude
grammofoon.

Gewoon een klein café
aan de rand van alledag,
en het is altijd
gevuld.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2021 en ook  mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

Nobelprijs voor Literatuur 2023 voor Jon Fosse

Nobelprijs Literatuur 2023 voor Jon Fosse

De Nobelprijs voor Literatuur 2023 is toegekend aan de Noorse schrijver en dichter Jon Fosse. Het comité prijst de 64-jarige schrijver voor zijn ‘innovatieve toneelstukken en proza die een stem hebben gegeven aan het onzegbare’. Fosses toneelstukken worden binnen en buiten Europa gespeeld. De prijs wordt toegekend voor zijn hele oeuvre, dat 40 toneelstukken omvat, en vele tientallen romans, essays, kinderboeken en vertalingen. Het Nobelcomité prijst zijn bijzonder artistieke techniek, waarmee hij ‘menselijke angst en ambivalentie in de kern blootlegt’. Jon Fosse werd geboren in Haugesund op 29 september 1959. Zie ook alle tags voor Jon Fosse op dit blog.  Op 10 oktober verschijnt zijn nieuwe novelle “Een schitterend wit” in de vertaling van Marianne Molenaar. Zijn toneelwerk wordt uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek.

Uit: Slapeloos (Vertaald door Marianne Molenaar)

“Ik ben zo moe, zegt Alida en ze blijven staan en Asle kijkt naar Alida en hij weet niet hoe hij haar moet troosten, want ze hadden elkaar al zo vaak getroost door over het kind te praten dat zou komen, of het een meisje zou zijn of een jongen, daar praatten ze over, en Alida dacht dat meisjes gemakkelijker waren, en hij dacht het tegendeel, dat het gemakkelijker was met een jongen, maar of het nu een jongen werd of een meisje, ze zouden hoe dan ook blij zijn met het kind waar ze nu gauw de ouders van werden, en dankbaar, dat zeiden ze en ze troostten zich met de gedachte aan het kind dat nu gauw geboren zou worden. Asle en Alida liepen door de straten van Bjørgvin. En tot nu toe hadden ze er niet zo zwaar aan getild dat niemand hun onderdak wilde geven, het kwam vast wel in orde, er zou vast gauw iemand zijn die een kamertje te huur had waar ze een tijdje konden wonen, het moest wel in orde komen, met zo veel huizen in Bjørgvin, kleine huizen en grote huizen, niet zoals in Dylgja, waar alleen een paar boerderijen waren en wat kleine vissershuisjes, zij, Alida, was de dochter van moeder Herdis op Brotet, zoals ze daar zeiden, en kwam van een boerderijtje in Dylgja, daar was ze opgegroeid bij moeder Herdis samen met haar zus Oline, nadat vader Aslak verdween en nooit meer was teruggekomen, toen Alida drie was en haar zus Oline vijf, en Alida had niet eens herinneringen aan haar vader, alleen aan zijn stem, want in gedachten kon ze zijn stem nog horen, het diepe gevoel dat in zijn stem lag, de hoge heldere en de zware klanken, maar dat was dan ook alles wat ze van vader Aslak nog had, want ze herinnerde zich er niets van hoe hij eruitzag, en verder herinnerde ze zich ook niets, alleen zijn stem als hij zong, dat was alles wat ze van vader Aslak nog had. En hij, Asle, was opgegroeid in een boothuis in Dylgja waarvan ze de zolder bewoonden, daar groeide hij op bij moeder Silja en vader Sigvald, tot vader Sigvald op zee bleef op een dag toen plotseling de herfststorm opstak, hij was aan het vissen ten westen van de eilanden en daar voor de eilanden zonk de boot, voor Storesteinen. En toen waren moeder Silja en Asle alleen in het boothuis. Maar niet lang nadat vader Sigvald was overleden werd moeder Silja ziek, ze werd steeds magerder, ze werd zo mager dat het leek of je door haar gezicht heen tot op het bot keek, haar grote blauwe ogen leken steeds groter te worden en vulden ten slotte bijna haar hele gezicht, vond Asle, en haar lange bruine haar werd dunner dan ooit, en piekerig, en toen, toen ze op een ochtend niet opstond, vond Asle haar dood in bed. Moeder Silja lag met haar grote blauwe ogen open en keek naast zich, naar waar vader Sigvald had moeten liggen. Het lange dunne bruine haar bedekte bijna haar hele gezicht. Daar lag moeder Silja en was dood.”

Jon Fosse (Haugesund, 29 september 1959)