Tommy Wieringa, Ellen Deckwitz, Gerrit Achterberg, Annie M.G. Schmidt, William Michaelian, Wolfgang Borchert, Hector Malot

De Nederlandse schrijver Tommy Wieringa werd geboren in Goor op 20 mei 1967. Zie ook alle tags voor Tommy Wieringa op dit blog.

Uit: Joe Speedboot

“Op een dag vroeg Joe of ik wilde meewerken aan een klein experiment.
Hij reed me tot aan de werkbank in de hangar en kwam tegenover me zitten. De werkbank waaraan Engel bouwtekeningen maakte stond tussen ons in. Met zijn rechterhand pakte hij de mijne en plaatste onze ellebogen in het midden, zodat onze onderarmen in een hoek van zestig graden tegenover elkaar stonden. Met een snelle beweging drukte Joe mijn arm tegen de tafel waardoor mijn lichaam schuin in de stoel kwam te hangen. Hij zette mij arm weer rechtop en drukte opnieuw, maar nu met minder kracht zodat ik langzamer werd omgeduwd. De rug van mijn hand raakte het tafelblad, ik keek hem aan en vroeg me af wat hij van me wilde.
– Zet eens een beetje kracht, zei hij
Ik zette een beetje kracht. Hij deed hetzelfde. Zo zaten we een tijdje tegenover elkaar. Toen gooide hij zijn schouder erin en drukte harder. Ik gaf niet mee, hij drukte harder en zijn ogen puilden. Ik gaf een beetje mee.
– Zet kracht verdomme! Kreunde hij.
Ik zette aan en bracht onze handen weer naar het midden van de tafel.
– Drukken!
Ik drukte hem neer. Hij kreunde en liet los.
– Moeilijk? Vroeg hij.
Ik schudde mijn hoofd.
– Een beetje moeilijk?
Het was niet erg moeilijk geweest. Joe knikte tevreden en stond op. Hij verliet de loods en kwam terug met een paar roestige ijzeren staven onder zijn arm. De staven varieerden in dikte, de dunste klemde hij vast in de bankschroef aan de kopse kant van de werkbank.

 
Tommy Wieringa (Goor, 20 mei 1967)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Ellen Deckwitz werd geboren op 20 mei 1982 in Deventer. Zie ook alle tags voor Ellen Deckwitz op dit blog.

1991

Terwijl ik onder het bidden mijn ogen open
zie ik mijn ouders even naar elkaar gluren.

Mijn moeder lacht een beetje om mijn vaders
geprevel die op zijn beurt moeite heeft om
zijn gezicht en gebed strak te houden.

Ik spiek naar mijn broertje, zijn ogen
heeft hij stijf op elkaar. Hij denkt dat god
naast hem zit,

nooit een oogje toeknijpt. Op een dag
doet ook die zijn ogen open en ziet hij ons
het uitbrullen.

 

Het zou kunnen…

Het zou kunnen dat ik achter god aanren
en gil dat het met ons wel goed komt.
Nog harder ga
en langs sporen spurt, een half ingevulde sudoku,
een beker vol droesem. Ik hoor iemand in het trappenhuis
en haast me om te zien of hij het is. De stappen
houden halverwege op.
Ik roep dat het wel goed komt met ons.
Zal de boterhammen onder zijn deur door sjoelen.

 
Ellen Deckwitz (Deventer, 20 mei 1982)

 

De Nederlandse dichter Gerrit Achterberg werd geboren in Nederlangbroek op 20 mei 1905. Zie ook alle tags voor Gerrit Achterberg op dit blog.

Directeur

Vanmorgen heb ik hem zien fietsen door de lanen.
Zijn bril flikkerde in de zon.
Er schoot een scherpte door mijn ingewanden,
omdat hij mij gevangen houden kan

zolang hij wil, want duizend wegen leiden
naar Rome, één verkeerd gekozen woord
staat nog dezelfde avond in ’t rapport
en blijft bewaard tot aan het eind der tijden.

Onmacht en rechtloosheid ontbinden
de ziel, die langzaam onpersoonlijk wordt.
Zo zal ze beter passen in het blinde
systeem van kaarten, dat zijn tafel torst.

Verraden krachten richten zich op deze
mens met het enige tekort
dat hij mij zólang zal genezen
tot ik een ander word.

 

Standbeeld

Een lichaam, blind van slaap,
Staat in mijn armen op.
Ik voel hoe zwaar het gaat.
Dodenpop.
Ik ben een eeuwigheid te laat.
Waar is je hartenklop?

De dikke nacht houdt ons bijeen
en maakt ons met elkaar compact.
‘Om Godswil laat me niet los,
mijn benen zijn geknakt’,
fluister je aan mijn borst.

Het is of ik de aarde tors.
En langzaam kruipt het mos
over ons standbeeld heen.

 

Vers

Wat is dit een zoete verbintenis,
u en de dood en ik.
Dat liefde er niets bij heeft ingeboet,
te geraken tot deze rust.

Nu al de vuren zijn geblust,
gaan we over de zachte as
en denken wat geleden moest,
voor ieder tevreden was.

 
Gerrit Achterberg (20 mei 1905 – 17 januari 1962)
Door Bert Voeten gefotografeerd in Amsterdam

 

De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna M G Schmidt werd op 20 mei 1911 geboren in Kapelle. Zie ook mijn blog van 20 mei 2011 en eveneens alle tags voor Annie M.G. Schmidt op dit blog.

Erwtjes

Toen ze een meisje was van zeventien
moest ze een hele middag erwtjes doppen
op het balkon. Ze wou de teil omschoppen.
Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien.

Toen ging ze maar wat dromen, van geluk,
en dat geluk had niets van doen met erwten
maar met de Liefde en de Grote Verte.
Dat dromen hielp. Het scheelde heus een stuk.

En dat is meer dan vijftig jaar terug.
Ze is nu zeventig en heel erg fit
en altijd als ze ‘s middags even zit,
mijmert ze, met een kussen in de rug,

over geluk en zo… een beetje warrig,
maar het heeft niets te maken met de Verte
en met de Liefde ook niet. Wel met erwten,
die komen altijd weer terug, halsstarrig.

Ach ja, zegt ze. Ik kan mezelf nog zien,
daar in mijn moeders huis op het balkon,
bezig met erwtjes doppen in de zon.
Dat was geluk. Toen was ik zeventien.

 

Dit is het land

Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.

En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and’re muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.

En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.

Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen…
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.

 
Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995)
Borstbeeld in Kapelle 

 

De Amerikaanse dichter en schrijver William Michaelian werd geboren op 20 mei 1956 in Dinuba, California. Zie ook alle tags voor William Michaelian op dit blog.

If, When I Was a Child

If, when I was a child,
I had been afforded a glimpse
of myself as I am now,
I would have seen
a stranger.

If the same thing happened
when I was on the verge of manhood,
I would have laughed to hide
my surprise and my fear.

Now I am here.

But I remember the child,
and would recognize him anywhere:
on the step, in the yard, in a tree,
asleep in his unmoored bed
drifting down the street,
sweet and unaware.

I know, too, that the world
is dreamed through many such eyes,
and heard softly to call
in the night.

And yet when we meet,
we seldom rejoice.

Strangers are everywhere.

But our lives
are like mirrors.

 

William Michaelian (Dinuba,  20 mei 1956)
 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Borchert werd geboren op 20 mei 1921 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Wolfgang Borchert op dit blog.

Uit: Draußen vor der Tür

„Der Wind weht weiter. Die Elbe quasselt weiter. Die Straßenbahnklingelt weiter. Die Huren liegen weiter weiß und weich in denFenstern. Herr Kramer dreht sich auf die andere Seite undschnarcht weiter. Und keine – keine Uhr bleibt stehen. Rums!Ein Mensch ist gestorben. Und? Nichts weiter. Nur ein paar kreisförmige Wellen beweisen, daß er mal da war. Aber auchdie haben sich schnell wieder beruhigt. Und wenn die sichverlaufen haben, dann ist auch er vergessen, verlaufen, spurlos,Als ob er nie gewesen wäre. Weiter nichts. Hallo, da weinteiner. Merkwürdig. Ein alter Mann steht da und weint. Guten Abend.
DER ALTE MANN (nicht jämmerlich, sondern erschüttert): Kinder!Kinder! Meine Kinder!
BEERDIGUNGSUNTERNEHMER: Warum weinst du denn, Alter?
DER ALTE MANN: Weil ich es nicht ändern kann, oh, weil ich esnicht ändern kann.
BEERDIGUNGSUNTERNEHMER: Rums! Tschuldigung! Das istallerdings schlecht. Aber deswegen braucht man doch nichtgleich loszulegen wie eine verlassene Braut. Rums!Tschuldigung!
DER ALTE MANN: Oh, meine Kinder! Es sind doch alles meineKinder!
BEERDIGUNGSUNTERNEHMER: Oho, wer bist du denn?
DER ALTE MANN: Der Gott, an den keiner mehr glaubt.
BEERDIGUNGSUNTERNEHMER: Und warum weinst du? Rums!Tschuldigung!
GOTT: Weil ich es nicht ändern kann. Sie erschießen sich. Siehängen sich auf. Sie ersaufen sich. Sie ermorden sich, heutehundert, morgen hunderttausend. Und ich, ich kann es nichtändern.
BEERDIGUNGSUNTERNEHMER: Finster, finster, Alter. Sehr finster.Aber es glaubt eben keiner mehr an dich, das ist es.
GOTT: Sehr finster. Ich bin der Gott, an den keiner mehr glaubt.Sehr finster. Und ich kann es nicht ändern, meine Kinder, ichkann es nicht ändern. Finster, finster.
BEERDIGUNGSUNTERNEHMER: Rums! Tschuldigung! Wie dieFliegen! Rums! Verflucht!“

 
Wolfgang Borchert (20 mei 1921 – 20 november 1947)

 

De Franse schrijver Hector-Henri Malot werd geboren in La Bouille bij Rouen op 20 mei 1830. Zie ook alle tags voor Hector Malot op dit blog.

Uit: Sans famille

“Nous décidâmes la fille de cuisine à traire notre vache, et nous soupâmes avec son lait : jamais nous n’en avions bu d’aussi bon, Mattia déclara qu’il était sucré et qu’il sentait la fleur d’oranger, comme celui qu’il avait bu à l’hôpital, mais bien meilleur.
Et dans notre enthousiasme nous allâmes embrasser notre vache sur son mufle noir ; sans doute elle fut sensible à cette caresse, car elle nous lécha la figure de sa langue rude.
– Tu sais qu’elle embrasse, s’écria Mattia ravi.
Pour comprendre le bonheur que nous éprouvions à embrasser notre vache et à être embrassés par elle, il faut se rappeler que ni Mattia ni moi, nous n’étions gâtés par les embrassades : notre sort n’était pas celui des enfants choyés, qui ont à se défendre contre les caresses de leurs mères ; et tous deux cependant nous aurions bien aimé à nous faire caresser.
Le lendemain matin nous étions levés avec le soleil, et tout de suite nous nous mettions en route pour Chavanon.
Comme j’étais reconnaissant à Mattia du concours qu’il m’avait prêté, car sans lui je n’aurais jamais amassé cette grosse somme de deux cent quatorze francs, j’avais voulu lui donner le plaisir de conduire notre vache, et il n’avait pas été médiocrement heureux de la tirer par la longe, tandis que je marchais derrière elle. Ce fut seulement quand nous fûmes sortis de la ville que je vins prendre place à côté de lui, pour causer comme à l’ordinaire et surtout pour regarder ma vache : jamais je n’en avais vu une aussi belle.”

 
Hector Malot (20 mei 1830- 17 juli 1907)
Cover Nederlandse uitgave

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e mei ook mijn blog van 20 mei 2013 deel 2.