PENTECOST (Laura Read), Elizabeth Alexander

 

Prettige Pinksterdagen!

 

De nederdaling van de Heilige Geest over Maria en de apostelen door Ambrosius Francken, vóór 1618

 

PENTECOST

The week after your father died,
I see you walking home after school
in your Wimpy Kid T-shirt,
and I don’t even know you, but I want
to call you over like a kidnapper
and tell you it’s only beginning.
Your head will always be a lit match
like the apostles in the stained glass window
when Jesus came back. But he will never
come back. I say this because you know
but still you will dream of it.
You will love books and TV shows
about time travel. Like the blue
police box you can get inside and go
back to the week before last.
Or maybe he will find you
like he does in these first mornings
before you remember.
He’ll always be wearing the same shirt
when he comes in to wake you,
like my dad in his olive stripes,
as if he never wore anything else.

 

Laura Read (New York, 1970)
De Emmanuel Pentecostal Church in Brooklyn, New York

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. Zie ook alle tags voor Elizabeth Alexander op dit blog.

 

Boston jaar

In mijn eerste week in Cambridge probeerde een auto vol blanke jongens
me van de weg af te rijden en door het raam te spugen,
geopend om naar de weg te vragen. Ik vroeg altijd naar de weg
en was altijd aan het rijden: naar een Armeense markt
in Watertown om vijgen en kaas, abrikozen,
donkere specerijen en olijven uit vaten, tubes pasta
met onleesbare Arabische labels. ik at
gevulde druivenbladeren en zag mijn lippen opzwellen in de spiegel.
De vloeren van mijn appartement zouden nooit schoon worden.
Telkens als ik andere gekleurde mensen zag,
in boekhandels, of musea, of cafetaria’s, snoof ik,
glimlachte verlegen, maar ze zouden verdwijnen voordat ik iets zei.
Wat zou ik tegen ze hebben gezegd? Kom met mij mee? Breng
me naar huis? Ben jij mijn moeder? Nee. Ik zat alleen
in talloze Chinese restaurants en at amandel
koekjes, dronk thee met lepels en lepels suiker.
Popcorn en koffie was het avondeten. Toen ik flauwviel
van migraine in de supermarkt, zei een Portugese
man boven me: “Geen ontbijt.” Hij gaf me
sinaasappelsap en chocoladerepen. De kleur rood
stelde gerust bij het zingen van Wagners Walküre.
Hele stammen draaiden en trommelden in mijn hoofd.
Ik leerde de samba van een Braziliaanse man,
zo klein, zo versierd met glitters, dat ik zeker wist
dat hij sliep in een filigraan Fabergé-ei.
Niemand aan de deur: geen verkopers, Mormonen, meter
lezers, verdelgers, geen Harriet Tubman,
niemand. Rode tonen klinken in een grijze trolleystad.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elizabeth Alexander (New York, 30 mei 1962)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichteres en docente Laura Read werd geboren in New York in 1970. Read verhuisde in 1973 op 3-jarige leeftijd vanuit New York naar Spokane, nadat haar vader, Richard Cefalu, een baan kreeg aan de Gonzaga University. Haar moeder, Jane, kreeg een jaar later een aanstelling aan de dezelfde universiteit en Read bracht haar jeugd door binnen vier blokken van de campus in de Logan wijk. Na haar afstuderen aan de Gonzaga Preparatory School in 1988 behaalde ze haar bachelor Engels en Frans aan de Gonzaga University.  Ze begon haar studie aan de American University in Washington, D.C., maar ze voltooide haar master in schone kunsten aan de Eastern Washington University, omdat ze weer naar Spokane verhuisde om te trouwen. Read doceert compositie, literatuur en cursussen creatief schrijven aan het Spokane Falls Community College. Ze heeft gedichten gepubliceerd in verschillende tijdschriften, meest recentelijk in Rattle, Mississippi Review, Third Wednesday en Bellingham Review. Haar chapbook, “The Chewbacca on Hollywood Boulevard Reminds Me of You”, won in 2010 de Floating Bridge Chapbook Award. Haar eerste poëziebundel, “Instructions for My Mother’s Funeral” uit 2012, werd gepubliceerd door de University of Pittsburgh Press en won in 2011 de Donald Hall Prize in Poetry. Haar tweede bundel “Dresses from the Old Country” verscheen in 2018. Laura Read was van 2015-2017 poet laureate van Spokane.

 

SELF-PORTRAIT WITH SEAWEED AND MICA

I am sitting on the porch on our house on 19th
staring at the tree I am too frightened to climb.
I am amazed by my legs. They are short and round
with little blonde hairs that shine in the sun.
I like them. I have a scar on my right hand,
close to my thumb, where a mother Dalmatian
bit me when I tried to pet her puppy.
The scar looks like a crescent moon in the daytime.

I am sitting in my desk at school, looking down
at my stomach, thinking it wouldn’t be that hard
to just slice it off. But how will I hide what I’ve done?

I am swimming in Mica Bay with my boyfriend.
He can’t float so I put my hand under his back.
You have to let yourself fall into the water, I tell him.
He can’t. Mica is shining slivers in a rock.
The stars pull their needles through the water.

In the water, my body is secretly beautiful.
I am a seal who has to wear the body of a woman.
No one has touched it and said don’t tell anyone.
No boy has kept his picture of Tina on his dresser,
putting it facedown when I come over.
I have never met Tina but I picture her driving
down a California freeway in a red convertible
that matches her red nails and lips.
She is tan and thin, but in the water,

our bodies are the same, our limbs light and swaying
like a willow tree’s branches.
I loved willow trees when I was a child.
You could go inside them and no one
knew you were there.

I have a C-section scar.
Sometimes it still hurts when I roll over in bed.
When I open my eyes underwater,
for a moment I can’t tell the difference
between the seaweed and my hair.

 

Laura Read (New York, 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e mei ook mijn blog van 29 mei 2022 en ook mijn blog van 29 mei 2021 en ook mijn blog van 29 mei 2019 en ook mijn blog van 29 mei 2018 en eveneens mijn blog van 29 mei 2016 deel 2.

Vuur en wind (Inge Lievaart), Guntram Vesper, Linda Pastan

 

Prettige Pinksterdagen!

 

Pinksteren door Zacarías González Velázquez, 1795

 

Vuur en wind

Luister of het begint
ergens zal het gaan zingen
tegen het klagen in
helder en vol geheim

sterker dan harde woorden
warmer dan heet getwist
vuur van andere oorsprong

storm van een nieuw bewegen
dwars op de geest van de tijd
onrust en nochtans vrede

wacht maar en wees bereid

 

Inge Lievaart (14 april 1917 – 15 oktober 2012)
Interieur van de katholieke St. Martinuskerk in Oosterend, de geboorteplaats van Inge Lievaart

 

De Duitse schrijver Guntram Vesper werd geboren op 28 mei 1941 in Frohburg. Zie ook alle tags voor Guntram Vesper op dit blog.

Uit: Nördlich der Liebe und südlich des Hasses

„Bei den Kindern fing ich vor acht Jahren an. Dazu Anlaß gaben mir Fleiß beim Federreißen, gutes Benehmen und mein Geburtstag im Mai, zu dem ich die fünfundzwanzig Schulkinder einlud. Um zwölf Uhr war Abfahrt nach dem Wald. Um neun kehrten wir zu den vor der Tür wartenden Eltern heim. Kosten: fünfundzwanzig Liter Malzkaffee zu einer Mark und jedem Kind ein Brötchen für fünf Pfennig. Kleine Sachen und Geschenke fallen fort, wenn Eintrittsgeld gezahlt werden muß. Wir sind hundertzwanzig Menschen auf einem Gut von tausendzweihundert Morgen. Auf je zehn Morgen entfällt ein Mensch. Niemals werden zwölf Mark überschritten. Eine Extraausgabe war die Beschaffung von Material für die selbstgemachten Landesfahnen und die Vereinswimpel, die aber Jahrzehnte überdauern können, wenn sie im Gutshaus aufbewahrt werden. Allerdings nur dann. Das Ziel der Fahrten wechselt. Immer verläuft der Ausflug schön und ohne Mißklang auch für meine Besucher, die mich begleiten. Zur besseren Beaufsichtigung werden Scharwerkerinnen mitgenommen. Bei Gelegenheit konnte ich feststellen, daß die Mädchen wenige unserer schönen Volkslieder kannten, und um mit ihnen in Zusammenhang zu bleiben, bestellte ich sie mir zu Winteranfang für eine Gesangsstunde am Sonnabend abend. Verlegen und erstaunt kamen alle. Mit den Hausmädchen waren es fünfzehn. Kosten entstanden nicht, da ich alte Schulbücher benutzte. Drei Jahre lang haben wir regelmäßig geübt, um bei Familienfestlichkeiten im Dorf tätig werden zu können. Als dann der Sonnabend wegen der länger gewordenen Arbeitstage nicht mehr geeignet war, verlegten wir den Unterricht auf Sonntag abend und in den Garten. Störend war nur, daß während unserer Stunden die männliche Jugend hinter dem Zaun versteckt mitgrölte. Wir brachten sie um etwas, scheint mir. So beschloß ich, auch sie heranzunehmen, was nach einigen Schwierigkeiten gelang. Als im vorigen Herbst die geregelten Stunden wieder begannen, erschienen auf meine Bestellung alle neunzehn jungen Leute ohne Ausnahme, betrugen sich angemessen, sahen mir bei Gesprächen in die Augen und fehlten ohne ausreichende Entschuldigung nicht eine Stunde. Lediglich einmal kam es nach der Zusammenkunft zu einem Brand in einem Strohschober. Wenigstens gehörte das Stroh dem Pächter, über dessen Frau und ihr Benehmen, besonders ihre Gemeinsamkeit mit ortsfremden Personen, wir uns oft beklagt haben. Im Dezember wurde bedauerlicherweise die Dorfkirche erbrochen. Pfarrer Brummhard hatte in jener Nacht keinen Mut, Ordnung zu schaffen, sprach später aber von einem ekelhaft ausschweifenden Gelage, das stattgefunden habe.“

 

Guntram Vesper (28 mei 1941 – 22 oktober 2020)

 

De Amerikaanse dichteres Linda Pastan werd geboren op 27 mei 1932 in New York. Zie ook alle tags voor Linda Pastan op dit blog.

 

Insomnia

Ik herinner me dat mijn lichaam
een vriend was,

toen de slaap als een brave hond
kwam als hij werd geroepen.

De deur naar de toekomst
stond niet op het punt te sluiten,

en op mijn rug liggen
tussen koude lakens

voelde niet aan
als een repetitie.

Wat er nu nog aan licht rest
komt op – een smet in het oosten,

en de slaap, onwillig
als een druk bezette dokter,

schenkt me een beetje
van zijn tijd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Linda Pastan (27 mei 1932 – 30 januari 2023)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e mei ook mijn blog van 28 mei 2022 en ook mijn blog van 28 mei 2019 en ookmijn blog van 28 mei 2017 deel 2 en ook mijn blog van 28 mei 2016.

Linda Pastan, Said

De Amerikaanse dichteres Linda Pastan werd geboren op 27 mei 1932 in New York. Zie ook alle tags voor Linda Pastan op dit blog.

 

Meditation By The Stove

I have banked the fires
of my body
into a small but steady blaze
here in the kitchen
where the dough has a life of its own,
breathing under its damp cloth
like a sleeping child;
where the real child plays under the table,
pretending the tablecloth is a tent,
practicing departures; where a dim
brown bird dazzled by light
has flown into the windowpane
and lies stunned on the pavement–
it was never simple, even for birds,
this business of nests.
The innocent eye sees nothing, Auden says,
repeating what the snake told Eve,
what Eve told Adam, tired of gardens,
wanting the fully lived life.
But passion happens like an accident
I could let the dough spill over the rim
of the bowl, neglecting to punch it down,
neglecting the child who waits under the table,
the mild tears already smudging her eyes.
We grow in such haphazard ways.
Today I feel wiser than the bird.
I know the window shuts me in,
that when I open it
the garden smells will make me restless.
And I have banked the fires of my body
into a small domestic flame for others
to warm their hands on for a while.

 

Petit Dejeuner

I sing a song
of the croissant
and of the wily French
who trick themselves daily
back to the world
for its sweet ceremony.
Ah to be reeled
up into morning
on that crisp,
buttery
hook.

 

TO MY IMAGINARY SIBLINGS

Dear brother and sister,
you who helped me survive
the bleakness of my only childhood,
who were as real to me then
as the characters in my thumbed-over books:
are you grown now? Did one of you become
a surgeon, like our father, and do you both
still mirror our mother’s severe beauty
which I endowed you with,
even though it passed me by?
I had my children early, thinking
they would be like my own siblings,
and though they never were,
in the busy boredom of domesticity
I somehow left the two of you behind.
If you were still around, would we chat
on the phone each morning in the warmth
of our separate cups of coffee?
Or would we have quarreled by now
over which of us was the more beloved
or over what our parents left us?
Would I have had to give one of you our mother’s
opal stickpin and the other the two lusterware jugs
that sit in my kitchen now, remnants
of our childhood home—that antique house
where in the secular heaven of the remembered
family, you are simply two more ghosts?

 

Ik ben met je getrouwd

Ik ben om allemaal verkeerde redenen met je getrouwd,
gecharmeerd door je gevaarlijke familiegeschiedenis,
door de onschuldige spieren, opzwellend als verborgen
wapens onder je hemd, door je naïeve stropdassen,
de kleuren van geschilderde stukjes zonsondergang.
Ik was ook gecharmeerd van je aannames
over mij: mijn sereniteit – die spiegel die wacht tot hij
gebarsten is, mijn flitsende acrobatiek met messen in de keuken.
Hoe mis we het allebei hebben gehad over elkaar,
en hoe gelukkig we zijn geweest.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Linda Pastan (27 mei 1932 – 30 januari )

 

De Duits-Iraanse dichter en schrijver Said werd geboren op 27 mei 1947 in Teheran. Zie ook alle tags voor Said op dit blog.

Uit: Das Niemandsland ist unseres (pilgrim und bürger)

„nun sieht sich der bürger gezwungen, seine religiosität vor den gläubigen zu schützen und vor deren republik er sucht nach anderen göttern; als hätten diese nur auf ihn gewartet. die vernunft lässt er fallen, er will ja das dritte ufer erreichen – allen mahnungen albert camus’ zum trotz: »wenn ich zwischen meiner mutter und der gerechtigkeit zu wählen habe, dann entscheide ich mich fier meine mutter.« indes, nach den wunden der islamischen revolu-tion, sucht der pilger keine blendungen mehr, keine behausungen, nur schritte. sie tragen ihn fort, von fest gefügten göttern mit leicht stillbaren gelüsten. befriedigen will er seine götter nicht und schon gar nicht verstehen. meint er doch zu wissen, alles verstehen sei un-zulänglich und münde in unterwerfung. begreifen will er sie mit den händen. wie man zum mantelsaum greift. dafür dürfen sie aus dem verborgenen agieren – ohne ausweis, ohne strichcode. in seinen renitenten gebeten berührt er zwar die einheit zwischen dem menschen und den göttern. doch er lässt sich davon nicht täuschen. er will das schlummernde berühren, er will den aufruhr – ohne das geheimnis der liebe preiszugeben.

die götter, die kommen und gehen. finden ihn eines tages. weder zückt der bürger das cartesianische messer, noch vermag er die dinge im unklaren zu lassen. der bürger entblößt sich und blickt in den tag, ohne zorn, ohne eile – bis die götter aus ihren löchern herauskriechen. sodann überwältigen sie ihn hinterrücks, wie fremde es tun – in einer von begierden getriebenen welt. und er hofft, dass sie den besiegten begreifen, mit dem unrat seiner träume und dem rat seiner sprache, der auf einen anderen tod wartet.

noch immer sucht der agnostiker mit viel kummer nach »großen niemals werbenden göttern.. zuweilen ahnt er, die suche allein sei die antwort. dann aber ist er überzeugt. seine religion habe etwas verbotenes an sich, den geruch von einem brandstifter. und er folgt dem aufruf des evangelisten: »aber nun, wer einen geldbeutel hat, der nehme ihn, desgleichen auch die ta-sche, und wer’s nicht hat, verkaufe seinen mantd und kaufe ein schwert.« das schwert gebiert die unruhe und diese die de-mut – aus der die revolte wächst. doch eine religion, die sich der befreiung verschreibt und die liebe vergisst. berührt nicht mehr die mysterien der menschlichen seele – und wird unnütz. das brachland zwischen dem pilger und dem bür-ger will sich partout nicht entscheiden und sehnt sich immerfort nach einer saat. und der zögernde mund zwischen kain und abel kommt nicht umhin, das ver-steck des suchenden zu verraten. doch die götter meiden seine bände. denn sie wissen, diese verraten alles, was sie berühren.“

 

Said (27 mei 1947 – 15 mei 2021)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e mei ook mijn blog van 27 mei 2020 en eveneens mijn blog van 27 mei 2019 en ook mijn blog van 27 mei 2018 deel 2.

Alan Hollinghurst, Maxwell Bodenheim

De Britse schrijver Alan Hollinghurst werd geboren op 26 mei 1954 in Stoud, Gloucestershire. Zie ook alle tags voor Alan Hollinghurst op dit blog.

Uit: De herdersster (Vertaald door Suzan de Wilde)

“Op het smalle eiland van de tramhalte stond al een man en aarzelend vroeg ik hem naar de routes van de tram. Hij legde me beleefd alles uit, met alle bijzonderheden, alsof zijn speciale belangstelling ernaar uitging, maar ik kon niets in me opnemen. Ik was betoverd door zijn grijze ogen, zijn overbodige glimlach en de spatjes witte verf op zijn neus en zijn donkerblonde haar. Ik knikte en glimlachte ook en toen kreeg hij een leuke, nadenkende uitdrukking op zijn gezicht en ging met zijn handen in zijn zakken de lege straat in staan kijken. Ik besloot hem te gaan volgen. De tram naderde geruisloos, de koplampen al aan hoewel de lucht nog licht was — het was lijn 3, de Ringlijn. We klauterden samen de treetjes op, ik wendde me tot hem om hulp bij de afstempelmachine, die tinkelde alsof ik een prijs gewonnen had. Hij liet zich met een soepele beweging zakken op de bank achter me, en ik was me bewust van zijn nonchalante aanwezigheid daar terwijl we van halte naar halte voortrolden langs kerken en grachtjes. Toen hij een wijsje floot voelde ik de haartjes in mijn nek door zijn adem bewegen. Dit zijn de avondrituelen die ik me straks eigen zal hebben gemaakt, dacht ik bij mezelf, als je een onbekende voorstad, of een bar, of een geliefde voelt trekken. Ik draaide me om met het doel hem een andere vraag te stellen die ik gekoesterd had, maar juist op dat moment scheen de stroom weg te vallen en kwam de tram tot stilstand. Er stond een jonge vrouw te wachten, al rokend, die even blij wuifde. Mijn vriend sprong eruit en stapte arm in arm met haar weg, terwijl de deuren met een zucht dichtschoven.
Ik reed verder door, voorbij de Effectenbeurs, en lette nauwelijks op waar ik was terwijl ik me afvroeg wat ik eigenlijk had verwacht. Tot twee of drie haltes verder had ik de wagen voor mij alleen — ik voelde wel dat de chauffeur bevreemd naar me keek en staarde vastberaden door het raam naar de karakterloze wijk waar we doorheen reden. Maar opeens raakte ik in paniek en drukte op de bel. Toen de tram wegreed stond ik alleen en was ik me er ineens van bewust, waar ik dat op het station of in het hotel niet geweest was, dat ik in een vreemde stad was aangekomen, in een ander land. Een deel van mezelf schrok terug voor die eenvoudige verandering van plaats. Er was verder niemand in de straat die naar de kerk leidde, niemand op het verwaarloosde plein waar de toren zich boven verhief. St.-Vaast — een lelijk oud gevaarte, met een portaal ertegenaan geplakt met allemaal krullen en afbladderend geel stucwerk en een timpaan vol nesten en vogeldrek erboven. Hij zat natuurlijk op slot — geen laatste lichtje dat nog glinsterde achter het raam van de sacristie, geen samenkomst van het koor na werktijd om te oefenen op het ‘Te Deum’ van hun eigen dirigent of wat dreigende Vlaamse motetten. Huiverend liep ik door. Aan de overkant van het plein leidde een straatje naar een nog troostelozer gedeelte. De straatlantaarns flikkerden aan met een roze gloed toen ik eraan kwam, maar verder was er geen reactie. De gebouwen waren pompeus, als bioscopen na sluitingstijd, met dichtgetimmerde benedenramen die waren volgeplakt met posters voor rockgroepen en de valse grijnzen van politici uit de verkiezingen van vorig jaar. De namen van kranten, drukkerijen en ingenieursbureaus stonden in modern uitziende art decoletters boven de met hangsloten dichtgemaakte ijzeren toegangshekken.”

 

Alan Hollinghurst (Stoud, 26 mei 1954)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Maxwell Bodenheim werd geboren op 26 mei 1892 in Hermanville, Mississippi. Zie ook alle tags voor Maxwell Bodenheim op dit blog.

 

Aan een dode

Ik liep op een heuvel
En de wind, plechtig dronken gemaakt door jouw aanwezigheid,
Wankelde tegen me aan.
Ik bukte om een bloem te ondervragen,
En je zweefde tussen mijn vingers en de bloemblaadjes,
Knoopte ze aan elkaar.
Ik scheidde een blad van zijn boom
En een waterdruppel in de groene flacon
Ving een opgejaagd stukje van je glimlach op.
Alle dingen om mij heen waren doordrenkt van de herinnering aan jou
En bibberden toen ze me erover probeerden te vertellen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maxwell Bodenheim (26 mei 1892 – 6 februari 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e mei ook mijn blog van 26 mei 2020 en eveneens mijn blog van 26 mei 2019 en ook  mijn blog van 26 mei 2018.

Egyd Gstättner, Theodore Roethke

De Oostenrijkse schrijver en essayist Egyd Gstättner werd geboren op 25 mei 1962 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Egyd Gstättner op dit blog.

Uit: Die Familie des Teufels: Allein gegen die Literaturgeschichte

„Darf ich vorstellen, meine Lieben? Das ist die Familie Satan: Mama, Papa, zwei Kinder und ein Hund. Und Onkel Stanislaus. Eine amazing family! Aber wir wüssten nichts von ihr und ihren Mitgliedern ohne ihn, den Herrn Satan, Pappie, Onkel Jim. Alle lebten nur dank ihm und von ihm, bis heute, wo sie längst gestorben sind. Dabei hat Onkel Jim sein Leben lang völlig unverständliches Zeug geschrieben. Er purzelte ständig irgendwo herum und war ein komischer Kauz. Aber sein Leben war ein Werk, und das Werk war ein Abenteuer. Wie die meisten lässigen Onkel war der Satan bettelarm und starb früh und qualvoll. Nach dem Tod des Teufels kamen wie bei vielen eindrucksvollen Persönlichkeiten des Menschengeschlechts Wissenschaftler unterschiedlichster Disziplinen an den trauernden Hinterbliebenen vorbei in die Pathologie und wollten seinen Schädelinhalt untersuchen. Aber fangen wir am Anfang an: James Augusta Joyce – so hieß Onkel Jim in Wirklichkeit – kam am 2. Februar 1882 zur Welt. Er dachte gerne über seinen Geburtstag nach, über Mariä Lichtmess, Tag der heiligen Brigitta, Tag der Murmeltiere; er wollte der Welt das Licht bringen, außerdem Freude, und er freute sich, dass sein Name im Grund die reine Freude war, so wie der des fantastischen Wiener Psychoanalytikers, Song of Joy, Book of Joyce, schöner Götterfunke! Onkel Joyce fügte es so, dass er die ersten Exemplare von Ulysses und Finnegans Wake jeweils am 2. Februar in die Hände bekam. Das waren seine beiden Romane, und kein Mensch der Welt hat sie jemals gelesen. Die Joyces wohnten in Rathmines, einer Vorstadt im Süden Dublins. James entwickelte ein enormes Interesse an den geringfügigsten Einzelheiten. Er las Ibsens Werke und saugte sie in sich auf. Als Schüler der obersten Klasse erschien James Joyce nie pünktlich zum Unterricht. Er erklärte seinen Lehrern: »Pünktlichkeit ist eine Zier, doch weiter kommt man ohne sie. Darüber hinaus ist Pünktlichkeit ein Mythos, eine Mystifikation – und ein Herrschaftsinstrument. Die Beherrschten müssen pünktlich sein. Die Herrschaft ist nie pünktlich. Oder sie ist immer pünktlich, weil alles erst beginnt, wenn sie da ist.« Seine Lehrer hatten darauf keine Antwort. James’ Kleider waren, als er Student war, gewöhnlich ungebügelt, und er wusch sich von Kindesbeinen an selten. Jim war der Überzeugung, es bringe keinerlei Vorteil, sauber zu sein. Nach seiner stärksten Abneigung befragt, antwortete James Joyce: »Seife und Wasser.« Übermäßiges waschen führt bekanntlich zu trockener Haut und Geruchsverlust. Joyce war seiner Zeit voraus, auch in Hygienefragen. Merke: Ein richtiger Dichter wäscht sich nicht. Ein richtiger Dichter »setzt sich mit Wasser auseinander«. Ibsen schrieb dem Studenten Joyce, der eine Rezension (und in einem Brief von der »Gnade der Grünschnäbel«) geschrieben hatte, einen lobenden Antwortbrief. Dieser Brief beflügelte James und ließ sein Selbstbewusstsein exponenziell anwachsen.“

 

Egyd Gstättner (Klagenfurt, 25 mei 1962)

 

De Amerikaanse dichter Theodore Huebner Roethke werd geboren in Saginaw, Michigan op 25 mei 1908. Zie ook alle tags voor Theodore Roethke op dit blog.

 

Dolor

Ik heb de onverbiddelijke treurnis van potloden gekend,
Keurig in hun dozen, droefs van kladblok en presse-papier,
Alle ellende van stofmappen en vloeibare gom,
Troosteloosheid in smetteloze openbare gebouwen,
Verlaten wachtkamer, toiletten, schakelbord,
Het onveranderlijk pathos van waskom en lampetkan,
De rituelen van carbon, paperclip en komma,
Eindeloze afschriften van levens en voorwerpen.
En ik heb gezien hoe stof, van muren van instanties,
Fijner dan meel, levend, gevaarlijker dan stuifzand,
Bijna onzichtbaar werd gezeefd door lange saaie middagen
En op fraaie wenkbrauwen daalde en nagels, vaal haar
glazuurde en kopieën van grauwe standaardgezichten.

 

Vertaald door Ria Loohuizen

 

Theodore Roethke (25 mei 1908 – 1 augustus 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e mei ook mijn blog van 25 mei 2020 en eveneens mijn blog van 25 mei 2019 en ook mijn blog van 25 mei 2017 en ook mijn blog van 25 mei 2015 deel 2.

Michael Chabon, Joseph Brodsky

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: De wonderlijke avonturen van Kavalier & Clay (Vertaald door Gerda Baardman en C. Jonkheer)

“Jaren later, als Sam Clay op een stripboekconventie tegen een interviewer of tegen een publiek van bejaarde fans aan het oreren sloeg over de grootste schepping van hemzelf en Joe Kavalier, mocht hij graag vertellen dat hij als jongetje, aan handen en voeten gebonden in het luchtdicht afgesloten fust dat bekendstond als Brooklyn in New York, achtervolgd werd door dromen van Harry Houdini. ‘Voor mij was er geen verschil tussen Clark Kent in een telefooncel en Houdini in een pakkist,’ zette hij gewichtig uiteen op de WonderCon-manifestatie of in Angoulême of tegen de hoofdredacteur van The Comics Journal. ‘Je kwam er anders uit dan je erin was gegaan. Neem nou die eerste magische act van Houdini aan het begin van z’n carrière. Die heette “Metamorfose”. Het ging nooit alleen om ontsnappen. Het ging ook om transformatie.’ In werkelijkheid had Sammy als jongen hoogstens een terloopse belangstelling voor Harry Houdini en diens legendarische verrichtingen gekoesterd; zijn grote helden waren Nikola Tesla, Louis Pasteur en Jack London geweest. Toch klonk zijn verhaal over zijn rol — over de rol van zijn eigen verbeelding — bij het ontstaan van de Escapist volkomen geloofwaardig, net als al zijn mooiste verzinsels. Zijn dromen hadden inderdaad altijd iets Houdini-achtigs gehad: dromen van een pop die worstelde in zijn blinde cocon, snakkend naar een vleugje lucht en licht. Houdini was de held van kleine mannen, stadsratten en joden; Samuel Louis Klayman was dat alle drie. Hij was zeventien toen de avonturen begonnen: grote mond, misschien minder lichtvoetig dan
hij graag dacht, en, zoals veel optimisten, een tikkeltje opvliegend. Knap in conventionele zin was hij beslist niet. Zijn gezicht was een omgekeerde driehoek: breed voorhoofd, puntkin, pruillippen en een stompe, agressieve neus. Hij had een ronde rug en zijn kleren zaten nooit goed: hij zag er altijd uit alsof iemand hem net zijn lunchgeld had ontworsteld. ’s Ochtends toog hij er altijd op uit met de haarloze kaken van de onschuld zelve, maar tegen de middag was het begrip gladgeschoren vervlogen, al waren de landloperstoppels net niet donker genoeg om hem een stoer uiterlijk te geven. Hij vond zichzelf lelijk, maar dat kwam doordat hij zijn gezicht nooit ontspannen had gezien. Het grootste deel van 1931 had hij de Eagle rondgebracht om een stel gewichten te kunnen aanschaffen, die hij de acht jaar daarop elke ochtend had geheven tot de spieren als koorden op zijn armen, borst en schouders stonden; aan polio had hij zwakke spillebeentjes overgehouden. Van top tot teen mat hij een meter vierenzestig. Evenals zijn vrienden vatte hij het als een compliment op als iemand hem bijdehand noemde. Hij beschikte over onjuiste maar gepassioneerde kennis van de werking van de televisie, atoomkracht en antizwaartekracht, en koesterde de ambitie — onder talloze andere —om zijn levensavond te slijten aan het warme zonnige strand van de Grote Pooloceaan op Venus. Hij was een allesverslindende lezer met een neiging tot zelfeducatie, op z’n gemak bij Stevenson, London en Wells, vol plichtsbesef jegens Wolk, Dreiser en Dos Passos en idolaat van S.J. Perelman, en het programma voor zelfeducatie fungeerde ook bij hem als dekmantel voor beschamender vormen van leeshonger. In zijn geval gold de stiekeme hartstocht — tenminste, een ervan — die tweederangslectuur barstensvol bloed en mysterie, de pulpboeken.”

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Een poolreiziger

Alle husky’s zijn opgegeten. Het dagboek blijkt
vol te zijn. Maar de woordenkralen gaan hun gang
op de foto van zijn eega; als een moesje prijkt
de vermoedelijke datum op haar wang.
Nu het kiekje van zijn zus. Hij spaart er niet één:
vermeld moet immers de bereikte breedtegraad!
En gangreen kruipt omhoog langs zijn been,
als de netkous van een meid die op de bühne staat.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret van Joseph Brodsky door Alex Shirshov, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Jan Baeke, Jane Kenyon

De Nederlands dichter Jan Baeke werd geboren in Roosendaal op 23 mei 1956. Zie ook alle tags voor Jan Baeke op dit blog.

 

Transit

Wij zijn het die je hier ziet rijden
door het midden van augustus
vakantiefolders in en uit.
De zomer bloeit, een dorpsidylle
schapen in de luwte van de tijd.

Tot plotseling de auto stilvalt
links op de foto van dit feit.
De zon krast diep in de vallei.
Wat in de jaren is versteend
hangt boven ons als zware lucht.

We lopen naar het volgende gehucht.
De weg voert langs een ansichtkaart.
We zien een stipt vervallen huis
een meer, een horizon
maar niet gemeend
eerder terloops, buiten bedrijf.

Twee zwoegende figuren
in het landschap uitgezet.
Straks, in dat derderangs pension
waar wij weer andere poses imiteren
brengen wij elkaar dit uur
in rekening.

 

Expeditie

We hebben onze expeditie grondig voorbereid.
We kennen de plek
waar we het spoor bijster zullen raken
waar we door de grappen heen zullen zijn
en een lawine ons gezelschap zal halveren.
Daar zal december blijven duren en de storm
zal onze sentimenten aanwakkeren
op een manier die onze geldschieters zal bekoren.

De nacht voor het vertrek richten we ons
met bloeddoorlopen ogen en bevroren neuzen tot de sterren.
‘Sterren, sterk dit hart met symbolist.’
Daarna bellen we een land
dat de benodigde ontberingen in voorraad heeft
en trouwen op het laatste moment
geschikte vrouwen om achter te laten.

 

De kant van de zomer 1

Ik heb het raam dichtgedaan om de zomer niet te horen
maar de zon brandt door de muren
en de vliegen draaien hun motoren klem in de gordijnen.

Een hond en een kind kunen blijven slapen
tot het gisteren wordt.
Auto’s die nog stilstaan. Adem, zonder te bewegen.
Het glas in mijn hand bevat schommelend water.

Maar de zomer is een luid blaffende hond.
De zomer is een optocht van geluiden
en de vliegen raken niet op.
Het raam heeft geen enkele functie.

 

Jan Baeke (Roosendaal, 23 mei 1956)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Het uitpraten met Melancholie

 

6. IN EN UIT

De hond zoekt tot hij mij boven
vindt, met een geklepper van ellebogen
gaat liggen, zijn kop op mijn voet legt.

Soms redt het geluid van zijn ademhaling
mijn leven – in en uit, in
en uit; een pauze, een lange zucht. . . .

 

7. PARDON

Een stuk verbrand vlees
draagt mijn kleren, spreekt
in mijn stem, verzendt verplichtingen,
aarzelend of helemaal niet.
Het is moe van het proberen
onverschrokken te zijn, heel
erg moe.

We gaan verder met de monoamine
oxidase-remmers. Dag en nacht
heb ik het gevoel alsof ik zes kopjes koffie
heb gedronken, maar de pijn

stopt abrupt. Met de verwondering
en bitterheid van iemand die gratie heeft gekregen
voor een misdaad die ze niet heeft begaan,
kom ik terug naar huwelijk en vrienden,
naar roze gefranjerde stokrozen; kom ik terug
naar mijn bureau, mijn boeken en mijn stoel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e mei ook mijn blog van 23 mei 2020 en eveneens mijn blog van 23 mei 2019.

Erik Spinoy, Jane Kenyon

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Van ver

van buiten komt het
en omvademt ons
zoals een ongeziene
hallucinogene mist die

ademtocht na ademtocht
zich afzet, condenseert
en druipsteen vormt
totdat een samenstel ontstaat
dat als vanzelf

de plaatsen kiest
waarheen gehoorzaam
onze allersnelste voeten gaan
tot ze ijkoud en dan

van marmer zijn.

 

Schloss Schönbrunn

I. Introite

Voorbij de obelisken en de adelaars

Van goud, en op de rijweg naar wat
Voor je lag. Een dag van weinig
Bezoek en eenzaam door de poort
Naar binnen gaan in koelte en in

Schemering. De zuilen grijs, de
Hardsteen en de klinkers – ze
Hadden hun pret, en hielden je
Met hun uitzicht voor de gek.

Maar toen je doorliep, elk gevoel
Van willen en verwachten als de
Roos en haren op de kraag alweer
Van je afgeslagen – was het daar,

Zoals een jeugdvriendin, die handen om je ogen
Sloeg, beval – raden wie ik ben.

 

II. Nam et hic di sunt

Alsof de vaste, saaie grond

Zoals een valluik voor je voeten
Open was gegaan. Geschrokken bleef je
Staan, toen wat er was zich als een
Dans onthulde, een geordende beweging.

Je schrok meteen omvat het bleek
Hoe zeer vlakbij het al die tijd moest
Zijn geweest. Want toen je hier naar
Binnen trad, was het gewoon – alsof

Je er was teruggekeerd. Je zag
Weer ongeschonden, zich als louter
Ordening vertonend landschap. De plaatsen
Waar je, als een kind onkwetsbaar en

Beschermd door goddelijke blikken – rustig
Deed alsof je thuis was.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Het uitpraten met Melancholie

 

3. SUGGESTIE VAN EEN VRIEND

Je zou niet zo depressief zijn
als je echt in God geloofde.

 

4. VAAK

Vaak ga ik na het eten zo snel mogelijk naar bed
zoals volwassen lijkt
(Ik bedoel, ik probeer te wachten tot het donker is)
om weg te drijven
van de enorme pijn in de
broze rieten huidboot
van de slaap.

 

5. EENS WAS ER LICHT

Eens, toen ik begin dertig was, zag ik
dat ik een lichtpuntje was in de grote
rivier van licht die golft door de tijd.

Ik zweefde met de gehele
menselijke familie; we waren allemaal kleuren – zij
die nu leven, zij die gestorven zijn,
zij die nog niet geboren zijn. Een paar

ogenblikken lang zweefde ik, volkomen kalm,
en had ik er geen hekel meer aan om te moeten bestaan.

Als een kraai die heet bloed ruikt
op asfalt kwam je aanvliegen
om me uit de gloeiende stroom te trekken.
“Ik zal je omhoog houden. Ik heb mijn dierbaren nooit
laten zinken!” Daarna huilde ik dagenlang.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2020 en eveneens mijn blog van 22 mei 2018.

Amy Waldman, Robert Creeley

De Amerikaanse schrijfster en journaliste Amy Waldman werd geboren op 21 mei 1969 in Los Angeles. Zie ook alle tags voor Amy Waldman op dit blog.

Uit: A Door in the Earth

“As soon as she saw the road, she understood how it had seduced him. Unmarked and unpaved, it rose up between mauve foothills, then slipped through them. If you were bored, as Gideon Crane had been—by your traveling companion, by the very journey (to where, exactly?) that you’d insisted on undertaking—the mouth of the road would have leaped at you like a spark. You would’ve ordered the driver, as Crane did, to leave the highway, and when he refused to risk either his truck or his payload of melons to satisfy a foreigner’s curiosity about a shit road to nowhere, you too would have climbed from the truck and taken the road by donkey.
Parveen Shams was being carried onto the same turnoff in a white Land Cruiser, which made her admire Crane’s grit all the more. She was giddy at retracing his steps, six years after he’d first made this journey. In his memoir—the book that had propelled her here—Crane had written of the “hunger for adventure” that had thrust him onto this road and of his conviction that going deeper into Afghanistan would take him deeper into himself: What we think of as comforts are buffers, ways of not knowing ourselves, not becoming ourselves. I wanted to turn myself inside out, to empty my pockets and so to learn what I contained. At twenty-one—roughly half Crane’s age then—Parveen believed herself similarly fashioned. She was traveling to a remote village to join Crane’s crusade to save Afghan women from dying in childbirth; she would live with a family there and share its privations. Clearly she was hungry too.
But that self-conception soon jolted against the rocks littering the way. Crane had described the road as a “wretched rutted hell,” a condition that felt less romantic beneath the axle than it had sounded on the page. The surface was an obstacle course of pebbles to jog over, boulders to ease around, craters to gingerly traverse. Mud bogs sucked at the wheels as if trying to draw marrow from bone. All of this slowed the car to a walking, lurching pace, and time seemed to slow too. As the minutes crept by, as her apprehension mounted, Parveen began to question her own fortitude. She’d been born in Afghanistan but left at the age of one and hadn’t returned until now. She’d lived a sheltered American life—just how sheltered she saw only as its comforts receded. She’d consciously tried not to drink too much tea before they’d set out four hours earlier, but the Land Cruiser’s jerks still sent unwelcome tremors through her bladder.”

 

Amy Waldman (Los Angeles, 21 mei 1969)

 

De Amerikaanse dichter Robert Creeley werd geboren op 21 mei 1926 in Arlington, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Robert Creeley op dit blog.

 

Zingen

Ik zing het lied van de slapende vrouw,
die trouwde om te kunnen slapen,
die domweg niet wilde slapen om te trouwen;

die op kan staan bij het ochtendgloren en toch
nooit niet kan slapen als er een goede
reden is om niet te gaan slapen;

die slaapt om het slapen,
die aan niets anders kan denken,
die je zelfs niet zou horen als je haar ernaar zou vragen.

 

Vertaald door Peter Nijmeijer

 

Robert Creeley (21 mei 1926 – 30 maart 2005)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e mei ook mijn blog van 21 mei 2021 en ook mijn blog van 21 mei 2020 en eveneens mijn blog van 21 mei 2019 en ook mijn blog van 21 mei 2018.

Ellen Deckwitz, William Michaelian

De Nederlandse dichteres en schrijfster Ellen Deckwitz werd geboren op 20 mei 1982 in Deventer. Zie ook alle tags voor Ellen Deckwitz op dit blog.

 

Moeras

Mijn zus duwde mijn hoofd in de wasbak
zei daarna pas dat het kon prikken.
De kleur spoelde uit mijn hoofd.
Ze dacht dat het zou helpen, blond

maar ik was al argwanend
ten opzichte van alles wat dartelt.
Wanneer ik nadenk houd ik mijn adem in
alsof ik kopje onder ga. Blond

riet met daaronder mijn moeras,
enkele prehistorische opvattingen grazen er wat.
Vrolijke gedachten spelen er verstoppertje.
Wiebelende konijnenkontjes, hup
het hoekje om. Ik er achteraan,

de verf brandde op mijn hoofdhuid na.
Mijn zus rauschte met de handdoek
over mijn schedel, wat vacht viel opgewekt
weg. Nu je wenkbrauwen nog,

als dank besloot ik haar kersenhouten vloer
te verven in fluorescerend oranje. Op handen en knieën
werkte ik achterstevoren naar de hoek toe, tot ik mezelf bleek

te hebben ingesloten. Mijn polsen onder de vlekken.
Een konijntje op het droge. Voor ik moest lachen dacht ik
zo kwam ik dus in dit lijf terecht.

 

Knoop

…….Niet voor Merijn

In december 1989 stopte ik
een knoop in het kerkzakje en bad
bij voorbaat om vergiffenis voor mijn
aan snoep verspilde contributie.

Tegenwoordig zit je steeds vaker
met je rug naar me toe en rijg je
lappen kennis aan elkaar.

Ik lig steeds vaker achter
je. Jouw kennis lijkt op een jas
die ik moet verstellen tot ik haar pas
en telkens te mager lijk, soms

denk ik dat God de knoop
aan me teruggaf
met jou eraan vast.

 

Aardappels met vlees

Gejaagd snuift de wagen, schrapen hoeven
over de metalen plaat. Alle dieren

die mijn grootouders voor hun ploegen spanden.
Alle dieren mijn grootouders aten

tot ze vruchtbaar waren. Mijn opa zegt dat
de duivel hoeven draagt, en de wagen wiegt.
Af en toe loeit er eentje zacht. Zij weten niet
dat ze weggaan. Zij moeten zich veiliger voelen
dan ik. Mijn grootvader bidt altijd

voor de aardappels met vlees.
Hij heeft vooraf graag een citaat en houdt
van Noach. Dat we met de dieren naar een plek gaan,
waar niets meer vloeit.

 

Ellen Deckwitz (Deventer, 20 mei 1982)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver William Michaelian werd geboren op 20 mei 1956 in Dinuba, Californië. Zie ook alle tags voor William Michaelian op dit blog.

 

Klokken

Veroordelend, arrogant, volhardend,
hun plaatsen beschermend
naast het bed of aan de muur.

Jaloers ook op de handen
die hen daar plaatsten,
en de vrijheid om weg te lopen.

Eenzaam, als de waarheid werd verteld,
beschaamd om opgesloten te zitten
door hun eigen wrede gevoel voor humor.

Gekruisigd, uitkijkend over een veld
van lege kamers, bloedende tijd,
te laat om te veranderen, te vroeg om te sterven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Michaelian (Dinuba, 20 mei 1956)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e mei ook mijn blog van 20 mei 2020 en eveneens mijn blog van 20 mei 2019.