Paul Gellings, Adrienne Rich

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

Betovering

Er zit een zwarte kat voor het raam
en kijkt in mijn huis.
’s Nachts schrik ik wakker
van de roep in mijn droom.

Ze kijkt me strak aan. Mijn vingers
betasten het glas. Als ze kon lachen
lachte ze vertederd om mijn hulpeloosheid,
nu knikt ze en sluit bedachtzaam haar ogen.

Zal ik naar buiten gaan om haar
voorzichtig te strelen? Of blijf ik binnen
met vragen gemener dan nagels? Ik val
weer in slaap: zwart wordt châtain

en onder mijn kus verschijnt aarzelend
een glimlach, verandert zij
in een vrouw.

 

Narcissen

Deze bloemen heb ik lief, want ze zijn
te vroeg geboren, wiegen sierlijk,
en glinsterend in storm en regen

zoekt elk voor zich het grasveld af wanneer
ik uit de ramen kijk. Ik zie ze onder
grijze luchten – dichte toekomst met

varkenshaar dik opgebracht, ziekte woedt en
hagel slaat, het wordt avond, nacht, maar zij
zijn sterker, sterven in hun eigen tijd.

Zelfs in sneeuw zichzelf trouw, witte kelken,
harten geel – evenbeeld van zon die ze

nu toelacht, zich dan afwendt,
afwezig of vol trots. Ik hoef niet meer
naar buiten om te zien: voor altijd staan
ze in de spiegel van dit vensterglas.

 

De bomen in het Luxembourg

De bomen in het Luxembourg waren antiek,
groene, roestbruine luchters. De zon die
van dof goud was scheen op de gevels, golfde
in de ruiten aan de overkant, nam vorstelijke
vormen aan in de diplomatenwijk:
balustrades, torens – allemaal oude zon.
Ook de tinteling die deed denken aan
een verre lente was verjaard.
De hemel helder met de drukte van de avond,
ook nog volle maan. Het Luxembourg rook
naar vanille, en het werd ’s nachts weer
koud, maar met iets van oude warmte.
Een vertrouwde zomer was in iedere droom.

In de morgen geur van vruchten. De bus
reed mij langs de gevels, vele eeuwen
gingen dagelijks voorbij, voor wie wilde
lagen de bladeren als schilfers
van een zieke huid over een terras.
Zo was ik, ik wilde wel, maar de zon
staat stil bij het beschrijven
van een ansichtkaart.

 

Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Eénentwintig liefdesgedichten

IX

Je zwijgen vandaag is een vijver waar verdronken dingen leven
die ik druipend naar het licht gebracht wil zien.
Niet mijn gezicht zie ik daar, maar andere gezichten,
ja, jouw gezicht, maar uit een andere tijd.
Wat daar ook verloren is gegaan: we hebben het allebei nodig-
een horloge van oud goud, een half uitgewiste koortsgrafiek
een sleutel…Zelfs het slib en de kiezels van de bodem
verdienen hun glimp van herkenning. Ik ben bang voor dit zwijgen,
dit sprakeloze leven. Ik wacht
op wind die dit strakgespannen water behoedzaam
even opwaait, en mij laat zien
wat ik voor jou kan doen, jij die het onzegbare
zo vaak voor anderen uitspreekbaar hebt gemaakt, en zelfs voor mij.

 

Vertaald door Maaike Meijer

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e mei ook mijn blog van 16 mei 2019 en ook mijn blog van 16 mei 2018.

Paul Gellings, Adrienne Rich

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

Ook over voorbije winterdagen kun je wat zeggen,
ze geven alleen een stugger soort heimwee, zoals
die vrijdag: een lange rit naar het westen en
steeds het idee dat het nooit anders zou zijn.

Besneeuwde polders lagen lichtblauw in de zon,
het was een wat schrijnende middag,
niemand was dood, maar in het licht
hing een schreeuw. Toen de stad: land van belofte,
een glooiende diepte van schaduw, alle vensters
oude spiegels met een rode avond erin.

En de nacht kwam in de grachten, zo rimpelig
zwart dat de dag werd vergeten
en het donker vanzelf sprak.

 

Klas

Mijzelf overleefd kijk ik door grote
open vensters naar beneden op het plein,
waar ze staan te wachten. De zomer
gaat weer over ruisend blad.

Ze komen binnen en begroeten mij, zacht
en speels in alles wat ze zijn. Iets als liefde
vindt zijn plaats in dit gesprek, en in mij,
als in een leeg en hoog lokaal, blijft
een lichte klank wanneer ze gaan.

Later wordt het stil, ook buiten,
avond, nacht, lange tijd een ruimte
als een bos, waardoor
het weer gaat dwalen.

 

De reiziger

Zijn voet tussen een deur die klemt
en langzaam sluit. Door de hand
die hem liefhad en streelde
werd die deur een muur.

Tussen tederheid en geweld
bestaat niets meer
dan de weg naar het vliegveld,
waar de chauffeur hem groet
en laat staan.

Later in de lucht
ziet hij een donkere mantel
gespreid over land

van vroeger: de schaduw
van verre tochten.

 

Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Eénentwintig liefdesgedichten

I

In deze stad waar bioscoopreclames flikkeren
vol pornografie, science-fictionvampieren,
gehuurde slachtoffers gebukt onder de zweep,
moeten ook wij lopen … zo gewoon
als door verregende vuilnis, langs de alledaagse
wreedheden van onze eigen buurt.
We moeten ons leven pakken midden in
die ranzige dromen, die schroothoop, die afgang
en de rode begonia die gevaarlijk flitst
op de vensterbank van een huurkazerne, zes verdiepingen hoog,
of de jonge meisjes met lange benen die een balspel doen
op de speelplaats van de junior highschool.
Niemand heeft ons bedacht. We willen leven als bomen,
wilde vijgebomen, lichtend in de bezwavelde lucht
met littekens bedekt, toch overdadig in de knop,
onze hevige hartstocht in de stad geworteld.

 

Vertaald door Maaike Meijer

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e mei ook mijn blog van 16 mei 2020 en eveneens mijn blog van 16 mei 2019 en ook mijn blog van 16 mei 2018.

Paul Gellings, Adrienne Rich

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

APRIL

Alweer een winter die een zomer zonder
vogels was, vuil en nat de straten,
geen sneeuw die niet meteen verdween
In klinkers lauw als grachtenwater.

En nu dit: de stad één tochtig huis
terwijl de sterren in de avond zich
langzaam al herschikken tot een


stier met messen in zijn schoften.

Deze maand rijmt op ik ril, bloesemende
kou – bijna niet te dragen, tenzij
verzacht door brandewijn; open
nog je wonden maar steriel.

 

ALBERT CUYPSTRAAT, ZWOLLE

Na middernacht verlaat ik hier het liefst de boot
en knik heel even naar een leeg en licht hotel,
maar kies dan voor het donker, voor de nevel,
die vergeten straat, een wereld stil en groot.

Wel vaker dwaal ik ’s nachts door deze buurt
op zoek naar een geheim om in te wonen,
kamers vol geliefde schimmen en hun dromen,
niet gehinderd door de slaap die mij ommuurt.

Ben ik hier thuis? En jij? We kunnen dat
niet zeggen, want elk gordijn is dicht
en achter iedere gesloten voordeur ligt
de ochtendkrant te zwijgen op de mat.

Altijd dit raadsel weer. Na het slapen gaan
neem ik de boot, vaar weg en meer hier aan;
de straat slokt mij dan op, en daar sta jij
en vraagt me: achter welke gevel wonen wij?

 

LISSABON

Orgasme is een steegje van een paar
seconden bij de haven. Met trappen
rechtstreeks naar de sterren. Links
een palmboom schuin achterover in

indigo lucht. Rechts knippert hier en
daar hetzelfde uithangbord. Niet lauw
de nacht, maar zonder temperatuur.
Verstikkend ook van zomerse parfums.

Wanneer je ogen eenmaal aan de schaduw
zijn gewend, verrijst in iedere stenen
plooi een meisje, één knie opgetrokken
die in maanlicht glanst als een olijf.

Overal sfinxen ineens, met donkere
krullen en rokend in stilte. Altijd
maar weer stoïcijns onder zo veel
grote liefde voor een paar seconden.

 

Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Voor de goede orde

De wolken en de sterren hebben deze oorlog niet gevoerd
de beken gaven geen informatie
als de berg stenen van vuur in de rivier spuwde
koos hij geen partij
de regendruppel die zachtjes wiegde onder het blad
had geen politieke meningen

en als hier of daar een huis is
gevuld met teruggestroomd ongezuiverd rioolwater
of dat degenen die daar woonden vergiftigde
met langzame dampen, jaren lang
waren de huizen niet in oorlog
noch waren de dichtgespijkerde panden

van plan om onderdak te weigeren
aan dakloze oude vrouwen en zwervende kinderen
het was niet hun beleid om ze te laten zwerven
of sterven, nee, de steden waren niet het probleem
de bruggen waren onpartijdig
de snelwegen verbrand, maar niet met haat

Zelfs de kilometers prikkeldraad
gespannen rond ineengedoken tijdelijke hutten
ontworpen om ongewenste personen
op veilige afstand te houden, uit het zicht
zelfs de planken die jaar na jaar
zoveel menselijke geluiden moesten absorberen

zoveel kolken van braaksel, tranen
langzaam doorsijpelend bloed
hadden zich hiervoor niet aangeboden
De bomen wilden niet vrijwillig in planken worden gezaagd
noch de doornen vlees openrijten
Kijk eens naar alles om je heen

en vraag wiens handtekening
is gestempeld op de bestellingen, ontdekt
in de hoek van de bouwplannen
Vraag waar de ongeletterde, dikbuikige
vrouwen waren, de dronkaards en gekken,
degenen waar je het meest bang voor bent: vraag waar jij was.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e mei ook mijn blog van 16 mei 2020 en eveneens mijn blog van 16 mei 2019 en ook mijn blog van 16 mei 2018.

Judith Hermann, Adrienne Rich

De Duitse schrijfster Judith Hermann werd geboren op 15 mei 1970 in Berlijn-Tempelhof. Zie ook alle tags voor Judith Hermann op dit blog.

Uit: Daheim

“Damals, in diesem Sommer vor fast dreißig Jahren, wohnte ich im Westen und weit weg vom Wasser. Ich hatte eine Einraumwohnung im Neubaugebiet einer mittleren Stadt und Arbeit in der Zigarettenfabrik. Die Arbeit war simpel, ich musste darauf achten, dass der Tabakstrang ganz gerade in den Zerteiler lief, das war alles; eigentlich machte das die Maschine, sie hatte einen Sensor, an dem der Strang vorbeischnurrte, und wenn er nicht gerade lag, hielt sie an. (Sie hielt an wie jemand, der gegen die Wand läuft, sie stoppte mit einem entsetzlichen Ruck.) Dieser Sensor funktionierte häufig nicht, deshalb stand ich neben der Maschine und beobachtete den Strang, rückte ihn gerade, wenn er in die Schieflage kam. Von sieben bis zwölf, eine halbe Stunde Mittagspause und noch mal drei Stunden weiter. Ich sah ziemlich oft weg. Ich sah zum Zerteiler rüber, in dem der Strang in einzelne Zigaretten geschnitten wurde, aus dem Tausende von Zigaretten herausfielen, all diese Zigaretten, die die Menschen draußen in der Stadt rauchen würden. Vor der Arbeit. In der Pause. Nach dem Essen. Während des Streitens. Während der Liebe und nach der Liebe. Rauch.
Die Arbeit in der Zigarettenfabrik war in Ordnung. Ich hielt mich aus den Zusammenhängen raus, oder anders – ich steigerte mich nicht in die Zusammenhänge hinein.
Ich trug Ohrenstöpsel, die anderen Fabrikarbeiterinnen trugen keine, sie bestanden tatsächlich darauf, inmitten des Höllenlärms in dieser Halle miteinander zu reden, ich konnte sie wegen meiner Ohrenstöpsel nicht verstehen, aber ich konnte zusehen, wie sie sich anschrien. Ihre Gesichter waren gerötet und glänzend, die Sehnen am Hals traten kräftig und schön hervor. Sie gestikulierten, sie hatten präzise, knappe Gesten für Ficken und Scheitern, Zorn, für das Ende von etwas, für den Triumph. Sie lachten viel und deuteten aufeinander, schlugen sich auf die Schenkel vor Lachen und wischten sich die Tränen mit den Handrücken ab. Die meisten von ihnen waren ziemlich hübsch, trotz der unförmigen Kittel, der Hauben aus fusseliger Gaze, trotz der Hitze in der Halle, die uns alle zu erledigten Geschöpfen machte.
In der Mittagspause musstest du Mahlzeit sagen. Mahlzeit, im Fahrstuhl, im Gang, in der Kantine, in der Schlange an der Essensausgabe. Ich wollte nur ungerne Mahlzeit sagen, irgendwann fiel das auf, und sie bestellten mich in das Büro des Schichtleiters.
Der Schichtleiter saß hinter seinem Schreibtisch, er rollte mit dem Stuhl vor und zurück und sah mich von oben nach unten an, was er da sah, interessierte ihn nicht besonders. Er nickte, als hätte er irgendetwas sowieso und schon immer gewusst, er gähnte gelangweilt.“

 

Judith Hermann (Berlijn-Tempelhof, 15 mei 1970)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Cartografieën van stilte

1.
Een gesprek begint
met een leugen. en elke

spreker van de zogenaamde gemeenschappelijke taal voelt
de ijsschots spleet, het uiteendrijven

als machteloos, als tegen
een kracht van de natuur in

Een gedicht kan een leugen
bevatten. En verscheurd worden.

Een gesprek heeft andere wetten
laadt zichzelf weer op met zijn eigen

valse energie, kan niet verscheurd
worden. Infiltreert in ons bloed. Herhaalt zichzelf.

Etst met zijn niet-terugkerende naald
het isolement dat het ontkent.

2.
Het klassieke muziekstation
dat uur na uur aan speelt in het appartement

het opnemen en opnemen
en weer opnemen van de telefoon

De lettergrepen die keer op keer
het oude script uitspreken

De eenzaamheid van de leugenaar
levend in het formele netwerk van de leugen

die de kiesschijf draait om de terreur te verdrinken
onder het onuitgesproken woord

3.
De technologie van stilte
De rituelen, de etiquette

de vervaging van termen
stilte geen afwezigheid

van woorden of muziek of zelfs
rauwe geluiden

Stilte kan een plan zijn
rigoureus uitgevoerd

de blauwdruk van een leven

Het is een aanwezigheid
het heeft een geschiedenis een vorm

Verwar het niet
met elke vorm van afwezigheid

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e mei ook mijn blog van 15 mei 2020 en eveneens  mijn blog van 15 mei 2019 en ook mijn blog van 15 mei 2018 en ook mijn blog van 15 mei 2017 en ook mijn blog van 15 mei 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Lars Gustafsson, Adrienne Rich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

AUDIËNTIE BIJ DE MUZE

Ik droomde dat ik een land bezocht
zo jong dat het nog niet beslist had
over naam en vlag.
Buitengewoon eigenaardig was het gevoel;
ergens wist je niet waar je je bevond.
Een onbekende vrouw met donker haar
zeer duur gekleed, maar wel met smaak,
kwam aan mijn tafel zitten.
Zij bleek de Muze van de Poëzie te zijn.
Hoe hoffelijk, bescheiden in de omgang zij is
dacht ik.
Met iets van de perfekte hostess.
Geen flauw vermoeden dat een zo belangrijk iemand
of liever, personificatie…
Men beloofde mij dat de Republiek weldra een naam zou krijgen.
En een vlag.

Ik antwoordde: voor mij geen enkel punt…

 

SVEN DELBLANC (1931 – 1992)

Zovele boeken liet deze vriend,
die gisteren stierf, achter in mijn

boekenkast. Nu je het weet de bladzijden
droger tussen je vingers.

Deze en geen andere, Sven’s boeken.
Er zijn geen andere.

Niet in dit universum.

*

Vaak met vrolijke en ironische aansporingen
in de opdrachten

Alsof wij ooit betrokken waren
in een gemeenschappelijk jongensavontuur.

(Een schaatstocht met al teveel
wind en sneeuw:

‘Hou vol Lars, het is zo voorbij!’)

*

Midden in een vliegende sneeuwstorm
staat een oude torenklok,

bevolkt door slapende uilen en spinnen.
Ze ontwaken en roeren zich slaapdronken

iedere keer dat de traagste wijzer
verspringt, met een zware, duidelijke tik,

die door de koude storm van de tijd dringt.

Die zijn donkere hartslag is.

 

HET SONNET OVER BEGIN EN EINDE

Men kan welhaast overal beginnen.
Maar het begin duurt kort; wie vindt
het rijmwoord op ‘beginnen’? Zovele
woordjes lopen tussen de stenen door

waar men ook kijkt in dit heldere water. Maar oudst
en allerdiepst de steen die wij niet winnen.
Gedichten zijn als trappen. Stap voor stap. Achterhalen
wij ooit degene die wij volgen? Verlost

van menige valse hoop, verder dus,
steeds verder weg. Van het begin of van het eind?
Stap voor stap schrijdt het gedicht in jamben voort.

Alsof het nooit een ander oogmerk had. Sneller
stroomt het water dat door ondiepe bedding loopt.
Waarom hoopt men dan dat geen van beide aan zijn einde komt?

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Toekomstige immigranten Nota Bene

Toekomstige immigranten
Nota Bene

Je zult wel
door deze deur gaan

of je zult niet door deze deur gaan.

Als je er doorheen gaat
is er altijd het risico
dat je je naam zult herinneren.

Dingen zullen je tweemaal aankijken
en je moet terugkijken
en ze laten gebeuren.

Als je er niet doorheen gaat
is het mogelijk
waardig te leven

je opvattingen te behouden
je positie te handhaven
moedig te sterven

maar veel zal je verblinden,
veel zal je ontgaan,
tegen welke prijs wie weet?

De deur zelf
maakt geen beloften.
Het is slechts een deur.

 

Vertaald door Lieke Marsman

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Paul Gellings, Adrienne Rich

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

WEG
 
Avond aan avond op de kaart gezien
wat weg is en vaarwel gedroomd. Zo
met de zon mee langs de wetering
en achter mij de buurt zien
zinken, bladgoud op kozijnen.
 
Langs tennisbaan en volkstuin, langs
boomgordijnen aan water zo troebel
als de grond onder herinnering
en met een boog de stad weer in.
 
Rijksmuseum: eerste grenspost
in het donker. Dan Centraal
Station en verder, met trein
en al verdampen op het IJ.
 
En altijd weer aangekomen in de geur
van nieuw. Altijd weer ontwaakt
in een nieuw huis. Ver van huis.

 

HET KERKJE

Jaren en jaren liep je er gewoon voorbij.
Wat zat daar eigenlijk achter die vreemde muren,
die vensters waar geen mens doorheen kon turen?
Een school? Een door de stad omsloten boerderij?
 
Maar ach, de buurt was altijd al zo vol geheim
en vol geschiedenis, tot in haar allerzwartste hoeken,
jaren van geluk en daarna jaren pijn –
je kon maar beter rustig zoeken.
 
Eindeloos flaneerde je dus door die straat
tot je het ineens ontdekte: hier staat
een kerkje, het vrije huis van engel Gabriël,
en al ziet niemand hem, hij woont er wel.
 
Ja, al die jaren liep je er gewoon voorbij.
Was daarbinnen niet alleen maar donker, dood?
Nu weet je eindelijk beter: daar woont hij!
En is de betovering niet verbroken, maar vergroot.  

 

Soms wordt de stad weer het bos

dat zij was. Opgejaagd lig ik in bed
en weet niet dat ik slaap.

Een man loopt op straat, met een boodschap
voor mij: ik moet weg uit mijn huis.
Zijn stap en zijn stem zijn er echt,
ik mompel een antwoord.

Maar horen kan hij mij niet en kon hij dat toch
geen woord bracht herkenning.
Een vrachtwagen remt met een kreet,
een groot dier vult de nacht
met zijn angst voor het slachthuis.

Dit kan alleen ’s nachts. Geheim
leven trekt over straten en pleinen
en je weet niet dat je droomt.

 

Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Uit een atlas van de moeilijke wereld

Ik weet dat je dit gedicht leest,
laat, voordat je je kantoor verlaat
van de ene intens gele lamp en het donker wordende raam
in de matheid van een gebouw dat stil is gevallen
lang na spitsuur. Ik weet dat je dit gedicht leest
terwijl je opstaat in een boekwinkel ver van zee
op een grijze dag in de vroege lente, vage vlokken razend
over de enorme vlaktes van de ruimte om je heen.
Ik weet dat je dit gedicht leest
in een kamer waar te veel is gebeurd om te kunnen verdragen
waar de lakens in stijve hopen op je bed liggen
en de open koffer van vlucht spreekt
maar je kunt nog niet weggaan. Ik weet dat je dit gedicht leest
terwijl de metro snelheid verliest en voordat je
de trappen oprent
een nieuw soort liefde tegemoet
waarmee je leven nooit instemde.
Ik weet dat je dit gedicht leest in het licht
van het televisiescherm waar geluidsloze beelden schokken en glijden
terwijl je wacht op de nieuwsuitzending over de intifada.
Ik weet dat je dit gedicht leest in een wachtkamer
vol kruisende en onkruisende blikken, vol herkenning in vreemden.
Ik weet dat je dit gedicht leest in fluorescerend licht
in de verveling en vermoeidheid van wie jong is en afgeschreven,

zichzelf afschrijft, op veel te vroege leeftijd. Ik weet
dat je dit gedicht leest ondanks je aftakelende zicht, de dikke
lenzen vergroten deze letters tot betekenisloosheid maar je leest verder
want zelfs het alfabet is dierbaar.
Ik weet dat je dit gedicht leest terwijl je langs het fornuis ijsbeert
melk opwarmt, een huilend kind op je schouder, een boek in je
hand
want het leven is kort en je hebt teveel dorst.
Ik weet dat je dit gedicht leest dat niet in jouw taal is
sommige woorden raadt terwijl andere je lezende houden
en ik wil weten welke woorden het zijn.
Ik weet dat je dit gedicht leest luisterend voor iets, verscheurd
tussen verbitterdheid en hoop
terwijl je je opnieuw richt op de taak die je niet kan weerstaan.
Ik weet dat je dit gedicht leest omdat er niets anders meer is
om te lezen
daar waar je strandde, uitgekleed als je bent.

 

Vertaald door Lieke Marsman

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e mei ook mijn blog van 16 mei 2020 en eveneens mijn blog van 16 mei 2019 en ook mijn blog van 16 mei 2018.

Lars Gustafsson, Adrienne Rich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

KILLING TIME

The magazine was brick yellow and quickly read.
It was the cheapest thing in the company store

and I quickly discovered, at eleven years old,
that there wasn’t much to find there.

Daydreams for maids
and detective stories from the Riviera

which at that time was a distant land.
But the name stuck.

Can one kill time?
And if one could,

is that not a pity for an only life?
Still I know I have killed a great deal of time.

The endless boring hours in school
and the obstinate minute hand which never –

no, not even the minute hand wanted to move.

 

SMOOTHNESS

Here the calm smoothness ruled
which could be disturbed by a single oarstroke.
The season slowly cooling.
The sound of a chain being taken off
and laid in the bottom of a rowboat.
And, afraid to disturb this
surface’s rare great calm
I held my oar hovering in the air.

 

TRIVIAL PIECES OF KNOWLEDGE

Olive oil is an outstanding rust remover.

Individual events have no probability.
They are points.

Therefore
Even I lack probability

The dead don’t know
that they ever existed.

Time can’t have started with the universe.
Time can’t have a beginning.

Because a beginning is always an event.

It’s difficult for horses to sleep
if they are left out alone in the night.

Horses guard each other’s sleep.

Persons who have a disturbed relationship with their mothers
become poets.

Persons who have a disturbed relationship with their fathers
become boring.

 

Vertaald door Susan W. Howard

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Wat voor tijden zijn dit

Er is een plek tussen twee rijen bomen waar het gras bergop groeit
en de oude revolutionaire weg afbreekt in schaduwen
in de buurt van een ontmoetingsplaats, verlaten door de vervolgden
die in die schaduwen verdwenen.

Ik heb daar paddenstoelen geplukt aan de rand van angst, maar laat je niet misleiden
dit is geen Russisch gedicht, dit is nergens anders dan hier,
terwijl ons land dichter bij zijn eigen waarheid en angst komt,
zijn eigen manieren om mensen te laten verdwijnen.

Ik zal je niet vertellen waar de plaats is, het donkere netwerk van bossen
de ongemarkeerde lichtstrook ontmoet —
door spoken geteisterde kruispunten, paradijs voor blaadjes:
Ik weet al wie het wil kopen, verkopen, laten verdwijnen.

En ik zal je niet vertellen waar het is, dus waarom vertel ik je
eigenlijk ook iets? Omdat je nog steeds luistert, want om in tijden als deze
je hoe dan ook te laten luisteren, is het nodig
om over bomen te praten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Paul Gellings, Adrienne Rich

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

De lucht was blauw, witte barsten erin

als op een gekreukte ansichtkaart
die je dagen bij je gedragen hebt.

De zoveelste tropische nacht:
de stad trilde wat na in de verte;
het geluid van mijn ventilator
en ijsblokjes in een glas cola.

Ik liep maar met kaarten van dit land
in mijn zak waar ik ’s avonds
lang naar kon staren.

 

Soms wordt de stad weer het bos

dat zij was. Opgejaagd lig ik in bed
en weet niet dat ik slaap.

Een man loopt op straat, met een boodschap
voor mij: ik moet weg uit mijn huis.
Zijn stap en zijn stem zijn er echt,
ik mompel een antwoord.

Maar horen kan hij mij niet en kon hij dat toch
geen woord bracht herkenning.
Een vrachtwagen remt met een kreet,
een groot dier vult de nacht
met zijn angst voor het slachthuis.

Dit kan alleen ’s nachts. Geheim
leven trekt over straten en pleinen
en je weet niet dat je droomt.

 

Hazelied

Wie is hij toch? De lente brengt hem terug
in tuinen, versluierd licht, stofregen
van de zon, vandaag een groenbestikte
Pasen die naar verloren zomers geurt.

Zo gaat zijn tijd niet voor- maar
achteruit. Hij slaapt bij ijle goden,
misschien wel bij geliefde doden, want
wie heeft ooit zijn huis gezien?

Zo ligt hij in de morgen half vergaan in gras
en in de middag is hij kind, haast zich dan
door schemerdonker naar de dag dat je
hoe je zoekt hem niet meer vindt.

 

Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

Bijvoorbeeld
23 november 1963

Soms ontmoet je een oude man
wiens vuist niet blauw-wit gebald is.
Iemand zoals die oude dichter

wiens korrelige palm ooit reisde
over de lichamen van zieke kinderen.
Terug in de getypte regel

was ruimte voor alles: het blauw
druif hyacint tuintje,
de vrijwillige aanraking

van wang op de borst, het oor
alert op een veranderde hartslag
en ook voor andere geluiden

die in een getypte regel leven:
de adem van dieren, het stoppen
en het starten van bussen,

vuilnisbakken op een lege plaats.
Aandacht eenmaal gegeven
keerde weer terug als kracht.

De laatste avonden van een oude man
mogen misschien bewoond zijn
niet door een publiek —

fonteinen van applaus uit
auditorium banken,
eerbetuigingen gelezen bij hotelbanketten —

maar door weerkaatsingen
die het oor lang had verlangd,
geaccepteerd en opgenomen.

Het late gedicht kan worden geschreven
in een nacht plotseling wakker
met stille nieuwe geluiden

zoals wanneer een zoeklicht speelt
tegen het donkere struikgewas
en vogels spreken als antwoord.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e mei ook mijn blog van 16 mei 2019 en ook mijn blog van 16 mei 2018.

Paul Gellings, Adrienne Rich, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo, Olaf J. de Landell, Olga Berggolts, Lothar Baier, Rens van der Knoop

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

Vlieland

Lied van de golven, van het schuim,
het oude schuim en ook het jonge.
De waterkoude oksel in het duin,
het zout, de zee in onze longen.

December aan de kade. Straat in nevel.
Ver weg in het donker slapen meeuwen
op het water, stil tot in de morgen.
Alle leven uren achtereen verborgen.

Wij zijn een reiziger en niet te laven.
Een fles cognac – het helpt niet meer.
De slaap nog nauwelijks een haven.

Daglicht lokt. Wij zien een zon van ijs.
De wind kolkt om ons heen, doet zeer.
Wij zijn een eiland en op doorreis.

 

Bericht van een Zwols terras

Michael, ik had je zo graag nog eens ontmoet
in een kroeg of buiten op een terras
om te praten – ja waarover?

Ik vermoed over het halve woord waar jij
en ik genoeg aan hadden

Maar ik las dat je al was vertrokken
voor ik die nieuwe afspraak kon maken

Ik ben hier nog, alleen met onze vriendschap
in wording en alles wat ik doe en schrijf
wordt al een week overschaduwd
door je vertrek

Waar spraken we over, waar gingen
onze zinnen naartoe – zonder de taal
lief te hebben krijg je niets op papier
ja, dat betekende ons halve woord

We zullen elkaar dus nooit meer ontmoeten

Ik ben hier nog, alleen met onze vriendschap
in wording en met het beeld van je gezicht
die ietwat verlegen maar wakkere blik
met daaronder die gevoelige grijns

Daar zit ik dan tussen twee zomerregens
op een Zwols terras te schrijven, te strepen
in wat ik je nog wilde zeggen, aarzelend
tussen vaarwel en het ga je goed

Tot een volgende wolkbreuk
mij naar binnen jaagt

 


Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

For the Record

The clouds and the stars didn’t wage this war
the brooks gave no information
if the mountain spewed stones of fire into the river
it was not taking sides
the raindrop faintly swaying under the leaf
had no political opinions

and if here or there a house
filled with backed-up raw sewage
or poisoned those who lived there
with slow fumes, over years
the houses were not at war
nor did the tinned-up buildings

intend to refuse shelter
to homeless old women and roaming children
they had no policy to keep them roaming
or dying, no, the cities were not the problem
the bridges were non-partisan
the freeways burned, but not with hatred

Even the miles of barbed-wire
stretched around crouching temporary huts
designed to keep the unwanted
at a safe distance, out of sight
even the boards that had to absorb
year upon year, so many human sounds

so many depths of vomit, tears
slow-soaking blood
had not offered themselves for this
The trees didn’t volunteer to be cut into boards
nor the thorns for tearing flesh
Look around at all of it

and ask whose signature
is stamped on the orders, traced
in the corner of the building plans
Ask where the illiterate, big-bellied
women were, the drunks and crazies,
the ones you fear most of all: ask where you were.

 

Final Notions

It will not be simple, it will not take long
It will take little time, it will take all your thought
It will take all your heart, it will take all your breath
It will be short, it will not be simple

It will touch through your ribs, it will take all your heart
It will not take long, it will occupy all your thought
As a city is occupied, as a bed is occupied
It will take your flesh, it will not be simple

You are coming into us who cannot withstand you
You are coming into us who never wanted to withstand you
You are taking parts of us into places never planned
You are going far away with pieces of our lives

It will be short, it will take all your breath
It will not be simple, it will become your will

 

 
Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)
Als jonge dichteres

 

De Duitse dichter Johann Michael Friedrich Rückert werd geboren in Schweinfurt op 16 mei 1788. Zie ook alle tags voor Friedrich Rückert op dit blog.

 

Der unerfüllte Wunsch

Gut ist’s, einen Wunsch zu hegen
In der Brust geheimstem Schrein,
Mit dem Wahn, an ihm gelegen
Sei dein volles Glück allein.

Gut ist’s, daß der Himmel immer
Dir verschiebt die Wunschgewähr
Denn beglückt, du wärst es nimmer,
Und du hofftest es nicht mehr.

 

Die gewonnene Einsicht

Was ich ahnte, was ich träumte,
war so viel, doch nicht genug,
bis ich weg die Zweifel räumte
und die Dunkelheit zerschlug.

Ist nun mehr die vielgepries’ne
Einsicht als der Dämmerflor ?
Minder scheint das Klarbewies’ne,
als mir dunkel schwebte vor.

Reizen mag nur als unendlich,
dessen Ziel du nicht gesehn;
und was dir erst ward verständlich,
ist nicht wert mehr zu verstehn.

 

Mit vierzig Jahren

Mit vierzig Jahren ist der Berg erstiegen,
wir stehen still und schaun zurück.
Dort sehen wir der Kindheit stilles liegen
und dort der Jugend lautes Glück.

Noch einmal schau, und dann gekräftigt weiter
erhebe deinen Wanderstab!
Hindehnt ein Bergesrücken sich, ein breiter,
und hier nicht, drüben gehts hinab.

Nicht atmend aufwärts brauchst du mehr zu steigen,
die Ebne zieht von selbst dich fort;
dann wird sie sich unmerklich mit dir neigen,
und eh du’s denkst, bist du im Port.

 

 
Friedrich Rückert (16 mei 1788 – 31 januari 1866)
Portret door Carl August Hohnbaum, 1866

 

De Duitse dichter Jakob van Hoddis (pseudoniem van Hans Davidsohn) werd geboren in Berlijn op 16 mei 1887. Zie ook alle tags voor Jakob von Hoddis op dit blog.

 

Variété

III
Der Humorist

Ein alter Mann in einem neuen Fracke
Plärrt nun seine Liebesabenteuer.
Und besonders nach gewissen neuern
Abenteuern,
Spricht er, gleiche er dem Wracke,
Das auf den Wellen wackle ohne Rast,
Der Winds-»Braut« preisgegeben, ohne Steuer,
Sogar mit halb verfaultem »Mast«.

IV
Tanz

Ein kleines Mädchen mit gebrannten Löckchen
In einem Hemd ganz himmelblau –
Die bloßen Beine trippeln ohne Söckchen.
Sie singt: »Ach, tu mir nichts zuleide!
Ach Du! Heut werd ich Deine Frau!«

Dann tanzt sie gierig und mit Chic
Zu einer holprigen Musik.
Und durch die Wirbel blauer Seide.

 

 
Jakob van Hoddis (16 mei 1887 – mei/juni ? 1942)
Cover van een biografie

 

De Mexicaanse schrijver Juan Rulfo werd geboren op 16 mei 1917 in Sayula. Zie ook alle tags voor Juan Rulfo op dit blog.

Uit: Pedro Páramo (Vertaald door Dagmar Ploetz)

Kennen Sie Pedro Páramo?« fragte ich ihn.
Ich wagte es, weil ich in seinen Augen ein Fünkchen Vertrauen sah.
»Wer ist er?« fragte ich erneut.
»Der wandelnde Groll«, antwortete er.
Und ließ die Peitsche gegen die Esel schnalzen, ohne Not, da die Tiere, von der abschüssigen Bahn ermuntert, weit vorausliefen.
Ich spürte das Bildnis meiner Mutter, es steckte in meiner Hemdtasche und wärmte mir das Herz, so als schwitze auch sie. Es war ein altes Foto, an den Rändern beschädigt, aber es war das einzige, das ich von ihr kannte. Ich hatte es im Küchenschrank gefunden, in einer Schüssel voller Kräuter: Zitronenmelisse, Gartenraute, Rosenblätter … Seitdem verwahre ich es. Es war
das einzige. Meine Mutter mochte sich nicht fotografieren lassen. Sie sagte, Bilder seien Hexenwerk. Und das stimmte wohl auch, denn das ihre war voller kleiner Löcher, wie von einer Nadel, und auf der Höhe des Herzens war ein großes Loch, durch das man leicht den Ringfinger stecken konnte.
Es ist das Bild, das ich hier bei mir trage, weil ich dachte, es könnte dabei helfen, dass mein Vater mich anerkennt.
»Schauen Sie mal«, sagt der Viehtreiber zu mir und bleibt stehen. »Sehen Sie den Hügel da, der wie eine Schweinsblase aussieht? Nun, genau dahinter liegt das Gut Media Luna. Und jetzt drehen Sie sich nach dort.
Sehen Sie den Kamm dieses Hügels da? Sehen Sie sich den an. Und jetzt drehen Sie sich in die andere Richtung. Sehen Sie dort diesen anderen Kamm, so weit weg, dass er kaum noch zu sehen ist? Gut, da haben Sie die Media Luna von einem Ende zum anderen.Wie man so sagt, das ganze Land, so weit das Auge reicht. Und das alles gehört ihm. Wir sind zwar die Söhne von Pedro Páramo, aber unsere Mütter haben uns nun einmal auf einer Strohmatte geworfen. Und der eigentliche Witz ist, dass er uns aus der Taufe gehoben hat. Bei Ihnen muss das auch so gewesen sein, oder?”

 

 
Juan Rulfo (16 mei 1917 – 8 januari 1986)
Cover

 

De Nederlandse schrijver Olaf J. de Landell werd geboren in Cirebon op Java in Nederlands-Indië op 16 mei 1911. Zie ook alle tags voor Olaf J. de Landell op dit blog.

Uit: Een geschenk van de baas

“Duizend mijlen hiervandaan, in het stadje Bembom, woont een man, wiens levensgeschiedenis zo eigenaardig is, dat zij vermelding verdient. Op een avond liep de man naar huis met de dominé en de pastoor, toen hij zich herinnerde, die dag een wandbordje cadeau gekregen te hebben van zijn baas, omdat hij tien jaar werkzaam bij hem was.
‘Wat betekent “Ora et labora”?’ vroeg de jongeman. Want dat stond op dat wandbordje; zijn baas was een keurig mens, die degelijke dingen ten geschenke gaf, en daarbij niet op een kwartje keek.
‘Dat betekent “Bid en werk”,’ antwoordde de pastoor.
‘Wat een nonsens,’ zei de man. Hij was kregel, want hij had liever een envelop met inhoud gehad. Zo is het personeel tegenwoordig.
Op dat ogenblik ving zijn oog de vonk van een voorwerp naast zijn voet, dat in het vale avond-schijnsel nog licht vond. Het was zo-maar een gladde, dunne gouden ring, met een bruin-grijs steentje erin.
‘Wat een monster van een ring!’ zei de man. ‘Laten we ‘m maar aangeven bij de politie!’ En daar kon de dominé noch de pastoor iets tegen hebben. De man voelde zich vreselijk onbevredigd, met dat wandbordje thuis en die lelijke ring in zijn hand. ‘Ik beleef nooit eens iets bizonders!’ dacht hij. ‘“Ora et labora” vind ik heel ontroerend,’ zei de dominé.
De pastoor knikte: ‘Treffend,’ zei hij.
De gewone man keek de dominé aan, en mopperde: ‘Och man, vlieg op!’ Dat was natuurlijk wel wat brutaal.
Doch hij had niet kunnen voorzien, wat er gebeurde: de dominé nam met een plechtig gezicht in iedere hand een jaspand – hij sloeg ermee als met reuze-vlerken – en daar ging hij.
Eerst meende de jongeman, dat het gezichtsbedrog was; maar voor hij het wist, was de dominé al boven de lantaarns uit, en floep! daar ging hij over een daklijst.
‘Hé!’ riep de pastoor.
Maar er kwam geen antwoord.
‘Hoe kan dat?’ hijgde de jongeman verschrikt.
‘Ik begrijp het niet,’ zei de pastoor. ‘Hij is toch anders nooit zo volgzaam!’ Zij liepen voort, onderwijl steeds in de lucht kijkend. Maar tegenwoordig, met al die technische vooruitgang, kun je van alles verwachten.”

 


Olaf J. de Landell (16 mei 1911 – 26 april 1989)
Cover

 

De Russische dichteres en schrijfster Olga Fyodorovna Berggolts werd geboren op 16 mei 1910 in Sint Petersburg. Zie ook alle tags voor Olga Berggolts op dit blog.

 

Conversation with a Neighbour

Dariya Vlasievna, my next-door neighbour,
Let us sit down and talk, we two,
Let’s talk about the days of peace,
The peace that we all long for so.

Nearly six months now we’ve been fighting,
Six months of battle’s roar and whine.
Cruel are the sufferings of our nation,
Your sufferings, Dariya, and mine.

O nights of shriekings and of rumblings
And bombs that ever nearer fall,
And tiny scraps of rationed bread
That scarcely seem to weigh at all…

To have survived this blockade’s fetters,
Death daily hovering above,
What strength we all have needed, neighbour,
What hate we’ve needed – and what love!

So much that sometimes moods of doubting
Have shaken even the strongest will:
“Can I endure it? Can I bear it?”
You’ll bear it. You’ll last out. You will.

Dariya Vlasievna, wait a little:
The day will come when from the sky
The last alert will howl its warning,
The last all-clear ring out on high.

And how remote and dimly distant
The war will seem to us that day
We casually remove the shutters
And put the black-out blinds away.

Let the whole house be bright with lights then,
Be filled with Spring and peacefulness,
Weep quietly, laugh quietly, and quietly
Exult in all the quietness.

Fresh rolls our fingers will be breaking,
Made of dark rye-bread, crisp and fine,
And we’ll be drinking in slow sips
Glasses of glowing, crimson wine.

And to you – to you they’ll build a statue
And place on the Bolshoi Square;
In firm imperishable steel,
Your homely form they’ll fashion there.

Just as you were – ill-fed, undaunted,
In quickly gathered clothes arrayed;
Just as you were when under shell fire
You did your duties undismayed.

Dariya Vlasievna, by your spirit
The whole world renewed shall be.
The name of that spirit is Russia.
Stand and be bold then, even as She.

 

Vertaald door James von Geldern en Richard Stites

 

 
Olga Berggolts (16 mei 1910 – 13 november 1975)

 

De Duitse schrijver, vertaler en essayist Lothar Baier werd geboren in Karlsruhe op 16 mei 1942. Zie ook alle tags voor Lothar Baier op dit blog.

Uit: Jahresfrist

“Weil wir es in unserer Ohnmacht nicht aushielten, fingen wir an, Szenen der versäumten Geschichte nachzuspielen, frühmorgens vor Fabriktoren zu stehen und uns von der Polizei verhaften zu lassen. Wenn wir uns fragen, für wen wir das alles spielten außer für uns selbst, kamen wir auf alle möglichen Antworten, nur auf die eine nicht, daß ihr die Zuschauer wart, denen wir gefallen wollten. Wir wollten euch, unseren wahren Vätern, beweisen, daß wir nicht aus der Art geschlagen sind. Euch zeigen, daß ihr nicht umsonst gekämpft habt und daß ihr nicht umsonst gestorben seid, denn dadurch bekam auch unser Spiel einen Sinn. Ohne es zu merken, ingen wir an, uns selbst mit euren Augen zu sehen, unsere Gegenwart mit eurer Zeit zu verwechseln, das Theater als Realität zu nehmen … Sich von einem Vater zu befreien, mit dem man gelebt hat, ist ein Kinderspiel gegen die Anstrengung, mit Vätern fertig zu werden, die nichts anderes hinterlassen als die ungreifbare Herausforderung ihrer Vortrefflichkeit. “
(…)

“Käme es nicht darauf an, alle Hoffnung und Erwartung aus dem Blick zu verbannen, der auf die Umgebung fällt, damit sie sich endlich zeigen kann, wie sie ist, im Rohzustand, nicht in die Hülle unserer Wünsche eingepackt?” fragt sich Lothar Baiers desillusioniertes altes Ego. Seine bescheidene Hoffnung: “Wenn es mir gelänge, es mit einem Blick auszuhalten, der beim ersten Hinsehen schon die letzte Enttäuschung vorwegnähme, ohne daß ich darüber verrückt würde, dann wäre ich dich losgeworden, Paul. Soweit ist es aber noch lange nicht.”

 

 
Lothar Baier (16 mei 1942 – 11 juli 2004)
Cover

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichter Rens van der Knoop werd geboren in Engeland in 1987. Zie ook alle tags voor Rens van der Knoop op dit blog.

 

Een bescheiden man veegt zijn voorhoofd

Daar legt het handwerk zich omhoog
als een geveltrap die ooit een lawine was
en dat graag weer wil zijn
maar niet onbelemmerd kan vallen

er slaan daar soms wilde, grauwe vissenstaarten

in de mortel
tussen de treden

de eigenwijze mortel die zich even traag laat stromen
maar traag als glas
dat in zijn afzonderlijke delen uitelkaar valt
traag als het hoopje stof
in een ongebruikte hoek van de kamer
met het afgeladen bureau

er hangen daar wilde, vergeelde foto’s aan de muur
met waterdruppels
die een nonchalante blik
al jaren in de lucht heeft gehouden

een lucht die niet mooi te noemen is
en zich niet laat mengen

 


Rens van der Knoop (Engeland, 1987)

Paul Gellings, Adrienne Rich, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo, Olga Berggolts, Lothar Baier, Rens van der Knoop, Naomi Rebekka Boekwijt, Olaf J. de Landell

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

Prinsenhof

Septembermiddag, weet het nu zeker: tijd
bestaat niet, nee, ieder moment kan zich
achter ruitjes een ganzeveer vertonen.

Hoog in de toren tintelt stil kristal
van brons zijn kil moment;
dan wordt het koel.

Resten licht nog op de zonnewijzer en
van de hagen valt de schaduw langer
als een bladzij uit een andere eeuw.

Weet het nu zeker, mijn pen
krast over perkament.

 

 

In een herfstig hotel

Voor Joost

In een herfstig hotel ben ik mijn ziel
op het spoor gekomen
een gestorven blad onder mijn bed
in een kamer aan een marktpleintje
zonder bomen

en zonder markt – achteraffer kon het niet
toch verdwenen
juist hier de scheuren
in mijn voering
verdampte het verdriet

nooit geweten dat het er zo uitzag
wat ik hier zou vinden
een blaadje van een verre boomtak
losgeraakt tussen
twee oktobervlagen

zomaar dus onder mijn bed
het beeld gezien
van wat men ziel noemt
het kwam van nergens
en ging nergens heen

om de wereld door te geven
haar boeken en haar bouwsels
ons onbegrijpelijke leven
in een herfstig hotel waar
ik maar één nacht ben gebleven

 

 
Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

Lees verder “Paul Gellings, Adrienne Rich, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo, Olga Berggolts, Lothar Baier, Rens van der Knoop, Naomi Rebekka Boekwijt, Olaf J. de Landell”