Moeder (Martinus Nijhoff), Hagar Peeters, Cecilia Quílez

 

 

Mijn moeder door Helene Schjerfbeck, 1909

 

Moeder

We liepen samen dikwijls langs de stranden
Als ’t avond werd. Dan zong ze naast de zee –
Ik, kleine jongen, die haar stem zoo kende,
Ik hield haar hand en zong de liedjes mee.

Een klein wit vrouwtje, met nerveuse handen
En steeds bewegend, steeds bewegend hart –
Wij wisten dat in haar geleden werd,
Dat zij het leven kende, en ’t voelde branden.

Ze ligt in ’t graf met het gelaat naar boven.
Donkere moeder, wieg haar lichaam warm,
Zie, als een kind ligt zij naakt in uw schoot –

Zachter dan ’t leven zij haar de eeuw’ge dood,
Die menschen eenzaam maakt en stil en arm –
Maar die het witte zonlicht niet kan dooven.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)
De Grote of Sint-Jacobskerk in Den Haag, de geboorteplaats van Martinus Nijhoff

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Hagar Peeters werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1972. Zie ook alle tags voor Hagar Peeters op dit blog.

 

Je bewoont al jaren

Je bewoont al jaren
alle kamers in mijn hoofd.
Het lukt maar niet
je te verdrijven.

Ik heb er andere namen
in gestopt, maar geen
wil zo beklijven
als die van jou.

Ik vind hem terug in het
merk kleren dat ik koop,
je speelt mee in alle
films die ik zie

en zo vaak roept iemand je
op straat dat ik
me afvraag hoe het kan
dat je uniek bent
en toch zo gangbaar.

Je speelt denk ik niet
in films, en mijn hoofd
bewonen doe je zeker niet.
Was het maar waar. Je woont

ergens in een huisje aan zee
en tuurt daar uit het raam.
Je wacht. Op mij. Maar
je vergat mijn naam.

 

Verklaring

Het is hier buitenwereld wit.
Zo licht en ondoordringbaar niks is dit,
als dichte mist.
Als wat ik dagelijks begaan moet
aan dichte onbegaanbaarheid.
Het is mijn ingedikte ik.
Het is de wereld die ik openrijt met woorden.
Ziet u hoe het zwart sneeuwt voor uw ogen,
hoe ik verbeten letters zet.
Ik doe op het papier
wat ik vergeefs steeds in het echte leven deed;
het witte lichte niks verstoren.
Ik schrijf mijn geboortekreet.

 

Zelfportret aan tafel

In de rook van je sigaret kringelen alle gestalten
die je niet geworden bent maar wel bent
naar het plafond en op muren
werpen zij schaduwen, multipel,
de talenten waarmee
je nooit naar buiten trad.

Die sluier van rook, dat is ook
de aaneenschakeling van schouders
van alle voorouders die zichzelf
aan je doorgaven. Je ging gebukt onder hun donatie.

Wij brengen een toast uit aan tafel
op alles dat ons ontglipt. Rook omsluit ons
volledig. Nu is de wereld verstikt.

De rook, dat zijn de handen
die je naar hoogten dragen vanwaar
bijna alles verdraaglijk is.
Kijk maar naar me:
er zijn vele schakeringen Hagar.

 

Hagar Peeters (Amsterdam, 12 mei 1972)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Spaanse dichteres Cecilia Quílez Lucas werd geboren in Algeciras in 1965. Zie ook alle tags voor Cecilia Quílez op dit blog.

 

HET WONDER VAN DE VISSEN

Je komt in de slaapkamer binnen, niet in de schaduw.
De schaduw ben jij.
Ik projecteer je in mijn vlees zoals toen,
in die schelp die een andere omhelzing leek.
Je naderde mij met op je tong een testament
en een harpoen in je borst.

Onder de opgebrande kaarsen hebben we gebeden
bij de ochtendklaarte waar je de wonderen waarneemt
en alles uit de som van het niets ontstaat.
Wij waren, jij en ik, delirium van de onbetwistbare dagdroom
in een andere wereld met twee woeste meren
en twee vissen klaar om elkaar te vernietigen.

Ik denk nu aan die nachten
waarin de uilen op de vensterbank
van deze schaduwen in zwijm vallen.
Schreeuw en herhaal voor mij gelijk een litanie
dat je je dit alles naar waarheid
herinnert.

 

Vertaald door Fa Claes

 

Cecilia Quílez (Algeciras, 1965)

 

Zie ook alle tags voor Moederdag op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e mei ook mijn blog van 12 mei 2020 en eveneens mijn blog van 12 mei 2019.

Ida Gerhardt, Cecilia Quílez

De Nederlandse dichteres Ida Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Zie ook alle tags voor Ida Gerhardt op dit blog.

 

Voor dag en dauw

In memoriam M. Nijhoff

Wel elke ochtend ligt de dauw
over uw verzen, als dien dag
dat morgenlijk uw hand hen schiep.
De donkere wereld merkt het nauw,
maar wie niet tot de morgen sliep
leest tussen maan en dageraad
de bladzij die hij eenmaal zag
en sedert leest met de ogen dicht.

Er staat geschreven wat er staat’.

En wat uw hand heeft aangeraakt,
thans is het aan uzelf verricht:
de dag, die uit de nacht ontwaakt,
de dauw, het ongerepte licht.

 

Stem van de Herfstregen

Wees niet bevreesd wanneer de vlagen gaan
rondom uw huis-het is uw aards verblijf.
Wees niet bevreesd als ziekte u komt slaan-
uw lichaam was altijd een aards verblijf.
Zonder bekommernis laat u ontgaan
roem, eer en staat; zij zijn een aards bedrijf.
Maar wees bevreesd wanneer de tranen gaan,
de bevende, om wat is aangedaan
door u.
De liefde is uw eeuwige verblijf.

 

Het vers dat in het zonlicht kan bestaan

Het vers van Gorter heeft de geur van graan
dat bloeit en stuift: die reuk van hemels zoet
met erdoorheen het aardse evengoed:
dat zegt de tarwe en het brood al aan.

En koren geurt weer uit het brood vandaan.
Hij schreef vanuit die kringloop overvloed
– het waait ons uit de woorden tegemoet –
het vers dat in het zonlicht kan bestaan,

de volle dag trotseert. Het voedt als brood
en bloeit als koren, stuifmeelovertrild.
Het vers van Gorter: franke gulheid noodt

dat wie hier nadert toch de honger stilt
die hij verborg of nimmer uit kon spreken.
Brood met de geur van graan. Gij moogt het breken.

 

Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Spaanse dichteres Cecilia Quílez Lucas werd geboren in Algeciras in 1965. Zie ook alle tags voor Cecilia Quílez op dit blog.

 

DIT ZURE KWAAD

Nachten zijn dagen en nachten
zonder ophouden, zonder uitstel.
Ik ben een volstrekt kwaad,
een onderaardse gang in mijn gefnuikte gaven,
een bittere kramp van opdrachten
die mijn buik kwetst van binnenuit.

Ik leg mijn ingewanden op mijn schrijftafel
en bekijk ze zonder achting.
En ik wacht.
Ik wacht om te zien of iemand langskomt
die ze zeeft zoals de linzen
die op het marmer alle hoop opgeven.

Met een beetje geluk
wordt
het overige een waar festijn.

 

Vertaald door Fa Claes

 

Cecilia Quílez (Algeciras, 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e mei ook mijn blog van 11 mei 2023  en ook mijn blog van 11 mei 2020 en eveneens mijn blog van 11 mei 2019 en ook mijn blog van 11 mei 2018.

Cecilia Quílez, Ida Gerhardt, J. H. Leopold, Sandra Hoffmann, Dolce far niente

 

Dolce far niente

 


The hallucinations of poets (dandelion) door Hernan Bas, 2010

 

PLASMASCHERM EN VIER GEDICHTEN

Iemand kwam het witte geheugen binnen
in de roerloosheid van het hart. Onder de mist zie ik een licht
en de zachtheid van de dwaling doet me de ogen sluiten
                                                                Antonio Gamoneda

Vier gaten van oneindige schittering
houden ons vanuit het halfduister in het oog.
De andere storingen zijn te wijten
aan een plaag van verveelde zeekreeften
die op virtuele hallucinaties van
frontale beelden kauwen.

Een ontwrichte liefde heeft geen plaats
en geen nooduitgangen.
Tijdens de lange trajecten drinken
de lichamen niet horizontaal.
De goede nachten ontsnappen niet
met een automatische kleurenbediening.

Ik verdwijn in de versgravures
ontdaan van witte oden en keer opgesmukt
terug van een verwerpelijke wijsheid
die mijn aandrang om je te blijven
nodig hebben in tweeën hakt.
Later denk ik, zoals altijd,
dat alweer de poëzie ons heeft gered.

 

Vertaald door Fa Claes

 

 
Cecilia Quílez (Algeciras, 1965)
Algeciras, Plaza Alta met de kerk van Onze Lieve Vrouwe van La Palma

 

De Nederlandse dichteres Ida Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Zie ook alle tags voor Ida Gerhardt op dit blog.

 

Biografisch I

De taal slaapt in een syllabe
en zoekt moedergrond om te aarden.

Vijf jaren is oud genoeg.
Toen mijn vader, die ik het vroeg,

mij zeide: ‘dat is een grondel’,
– en ik zág hem, zwart in de sloot

legde hij het woord in mij te vondeling,
open en bloot.

Waarvoor ik moest zorgen,
met mijn leven moest borgen:

tot aan mijn dood.

 

Kinderherinnering

Vóór wij vertrokken naar de zwarte brandersstad,
ging gij nog eenmaal met mij naar de uiterwaarden.
Er was een wollig schaap, dat witte lammeren had;
een veulentje stond bij de grote blonde paarden.

Opeens voelde ik, dat gij mij naar het water trok.
Gij zijt gekeerd, omdat ik wild en angstig schreide.
Wit liep gij op de dijk; ik hangend aan uw rok.
Moeder en kind: vijanden en bondgenoten beide.

 

Verwachting

Weet gij het ook de ganse nacht?
De vogels komen. Aan een geuren
– van wind, van water?- valt te speuren
hoe ’t lage land een komst verwacht.

Morgen het teken aan de lucht
– een frons, een lijn, een krimpend wolken-
en dan, bui van geluid, een vlucht
die dalen gaat: de vogelvolken.

En wéér staan in verwondering
wij tussen dit gevleugeld sneeuwen;
morgen- dan zijn wij, lieveling,
het eerste paar van duizend eeuwen.

 

 
Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)
Cover voorleesboek

 

De Nederlandse dichter en classicus Jan Hendrik Leopold werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 11 mei 1865. Zie ook alle tags voor J. H. Leopold op dit blog.

 

Ik scheidde; onverstand was allerwegen

Ik scheidde; onverstand was allerwegen,
van al mijn parels werd niet één geregen.
De dwazen! honderd dingen, nooit beseft
en nooit bereikt, zijn in mij doodgezwegen.

 

In deze tuin zijn saamgelegd

In deze tuin zijn saamgelegd
geelbruine en witte en zwarte stenen,
gevoegd, gezocht, dat elk wat zegt
met een allengs opkomend menen,

bedoeld door een die niet meer is
de velerlei gevormde vlakken,
en met in de vakken
voorzichtige betekenis,

gebleekten in het aangezicht
der zon, gewassen door de regen,
rillende open plekken tegen
het plat invallend hemellicht,

en stil en toeziend aan de kant
de ceders en de blauwe den,
wistaria’s, de zachte plant
van irisbloemen, die ik ken.

O lief en teder onvermogen
tegen het gruwzaam element,
dat wankels nog iets blijven moge,
en strijd met het geweten end.

 

Zingende lucht

ZINGENDE lucht
zingende wind –
en binnen in,
binnen de struiken
ligt uitgegoten
een donkere vijver
en luistert en hoort,
hoort stil verloren
en denkt en peinst…
Want van lente, van lente,
Het zingt al van lente en zonneschijn.

 

 
J. H. Leopold (11 mei 1865 – 21 juni 1925)
Cover

 

De Duitse schrijfster Sandra Hoffmann werd geboren op 11 mei 1967 in Laupheim, Baden-Württemberg. Zie ook alle tags voor Sandra Hoffmann op dit blog.

Uit: Paula

„Schweigen ist anders als still sein. Nirgends, auch nicht, wenn du tief in die Taschen greifst, um die Münze zu finden, die du zwischen den Fingern bewegst, oder ein Stück Papier mit den Notizen vom Einkauf, findet sich darin wirklich Halt. Du hörst von irgendwoher oder aus dir heraus die dunklen Geräusche der Stummheit, die sich gegen dich wenden, du hörst sie als Grollen, als Grummeln, als fortwährendes Gemurre, Gemurmel irgendwo weit entfernt und zugleich nah. Als suchten sich all die ungesprochenen Wörter Wege aus dem stummen Körper heraus und hinein in den Raum, hin zu dir. Sie bringen dich um die Ruhe und sie bringen dich um den Schlaf. Das Schweigen, wenn jemand nahe bei dir lebt und so schweigt, so unerbittlich jedes Wort auffrisst, dass nichts übrig bleibt für dich und für keinen. Das Schweigen am Tisch, wenn die Gabeln und Messer auf Tellern klappern, wenn jemand, nur einer, sagt, kann ich bitte das Salz haben, und jemand reicht es. Und über allem das Schweigen, das dir vorkommt, als verschlinge es dich und all deine guten Sommer und die wenigen guten Winter. So als käme die Fröhlichkeit nie mehr zurück. Und du hörst das Geräusch von Strumpfhosenbeinen unter dem Tisch und wie der Hund am Stuhlbein vorbeistreicht, ein Räuspern und das laute Schlucken beim Wassertrinken, wenn der Halsmuskel spannt. Wenn die Geräusche aus den Körpern sich im Zimmer so ausgebreitet haben, dass da nur noch Dichte ist, Verdichtung nach außen. Dieses Schweigen, das schließlich in jeder Ritze eines Hauses sitzt, das abstrahlt, ausstrahlt, das ein Haus zur Festung macht, kennt nur die Endgültigkeit als Erlösung. Du kannst bleiben und sterben oder gehen. In der Stille aber wäre auch nur ein Traktor, draußen auf der Straße, ein schönes Geräusch, wäre das eine Verheißung, jemand mäht die Wiese zum ersten Mal in diesem Jahr, es ist noch hell. Die Welt wäre wieder da. Helligkeit und Sprache.
Am 10. November 1997 stirbt meine Großmutter Paula im Alter von 82 Jahren. Sie hat nicht über sich gesprochen, bis zum Schluss nicht. Sie hat ihr ganzes Leben, alle ihre Geheimnisse, aber auch alle ihre Nöte mit ins Grab genommen. Wenn ich morgens durch den Park laufe, den See umrunde und höre, wie die Schwäne und Enten schnattern, wenn ich den Mandarinenten zusehe, die wie bunte Punkte zwischen den anderen Enten leuchten, denke ich häufig an meine Großmutter, die seit achtzehn Jahren tot ist, und ich denke an meine Eltern. Ich würde ihnen gerne den Park zeigen, die Hunde, die mir regelmäßig auf meiner Laufstrecke begegnen, die schönen Stellen an den Nebenkanälen des Eisbachs, deren Oberfläche ab und zu eine Weide streift. Die Männer, die vor ihrer Personaltrainerin auf der Erde liegen und anstrengende gymnastische Übungen machen oder gegen kleine Boxsäcke schlagen, die in den Bäumen hängen, wieder und wieder und wieder, damit sie stark werden, für was auch immer.“

 

 
Sandra Hoffmann (Laupheim, 11 mei 1967)
Cover, met op de achtergrond een bundel oude foto’s

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Spaanse dichteres Cecilia Quílez Lucas werd geboren in Algeciras in 1965. Quílez publiceerde tot dusver vier dichtbundels: La posada del dragón (Ed. Huerga & Fierro), Un mal ácido (Ed. Torremozas), El cuarto día ( Calambur) en Visteme de largo (Calambur). Ook heeft zij meegewerkt aan radioprogramma’s en heeft talloze tentoonstellingen van schilderkunst en beeldhouwkunst gecoördineerd en geleid. Ze heeft meegewerkt aan verschillende tijdschriften en was betrokken bij een groot aantal poëziehappenings.

 

De jongen van Cosmopolitan

Het is omdat je beeld,
die rustende billen en ellebogen,
de zomer berispt
en daar, tussen je benen
de schuldige zich opricht.
Het is omdat de tarwe
zich verspreidt over het denkbeeldige bed
en de korrels hun goddelijke aanleg vergeten
in de puberale omhulling.
Met rood geverfd haar
hou je onder de
regendruppels dienstvaardig
je ogen voor het objectief.
En ik verlang niet dat jij meijuni van dit blad
dat me aan de dagen herinnert, laat voorbijgaan.
Je hand, zie je wel,
leidt de voyeur af
en dat is omdat in werkelijkheid
een slip vaag zichtbaar is,
doorschijnend nochtans
voor deze wellust.

 

De offergave

De beweging van het doodshoofd is voltooid.
De spleet van de oogleden spreekt nodeloos.
Op elke plaats op aarde huilt een meute
en weerstaan moeders die op de grafstenen afwachten.

Op iedere plaats is verleden
en trilt de beslissende zonsondergang.
Hier brandt de eerste kreet
in een roestige woordenkom.

Wij vereren de kwantumsymbolen
op het altaar van de obsessies.
We vernielende heiligdommen en bevrijden de beesten.
We werden gerechtelijk vervolgd
aan de onduidelijke muur van de tijd.

Nu draag je mijn hoofd op het dienblad,
voldoe aan mijn laatste wens:
Het zwaard de zee in.
De zee in.

 

Vertaald door Fa Claes

 


Cecilia Quílez (Algeciras, 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e mei en ook mijn blog van 11 mei 2018.