Khalid Boudou, 75 jaar Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: De kleine heerser

“Als heerser van het grote Beierhuis had ik de macht over onder anderen een aan hypochondrie lijdende maatschappelijk werkster, een door haar ex bedreigde gescheiden moeder van twee kinderen, een Roemeense die de beste wegen naar de Nederlandse blijf-van-mijn-lijfhuizen niet wist te vinden, de heer Fretvanger, de aan drank verslaafde algemeen directeur van Stichting Verslavingszorg, een failliete muzikant, een crimineel met berouw, en zelfs een verstoten hond: een mooie Beierse Bergzweethond – hem vond ik in de berm langs de A15, zijn poten waren aan elkaar gebonden en zijn kop lag open, iemand moest hem bruut uit de auto hebben gegooid.
De volgende op wie ik mijn zinnen had gezet was Malinka. Aanvankelijk dacht deze volslanke vrouw met een melancholische Oostblokachtige gelaatsuitdrukking, haar schade voor mij te bedekken door een vlies van gemaakt zelfvertrouwen over haar gezicht heen te trekken. Maar ik ben een vakman, iemand die ziet in welke hoek het magazijn wegrot, ook al blinkt de etalage nog zo sterk. Een vakman die heeft geleerd schade te zien, zoals hij oneffenheden in een strookje ebbenhout heeft leren zien.
Ooit was ik namelijk leerling techneut. Ik denk dat de zucht naar heersen daar moet zijn ontstaan, op technische school De Horsten, waarvan ik in het derde leerjaar werd verwijderd. Niet dat ik er een leraar had bedreigd of beschoten, dat vind ik iets voor mietjes, nee, het was zo dat ik voor het vak metaalbewerking de opdracht kreeg een windhaan te vervaardigen, maar zeg nou eerlijk, een windhaan maak je op een huishoudschool, en ik sneed en smeedde daarom van al mijn trots en het aanwezige schoolijzer een tachtig centimeter lang zwaard, dat ik op de borst hield van klassenvertegenwoordiger Lars van Schotanus, de langste leerling van de klas.Maar ach, wat maakte het uit… een jong heerser moet wel een verwoed rokkenjager zijn, en op een technische school is de koningin, die edel ingelijst op de gang hangt, de enige vrouw, dus was ik genoodzaakt op andere jachtvelden mijn jagersdorst te lessen. Met mijn onafgeronde technische opleiding kwam ik echter niet ver. Ik werd gedwongen jobs aan te nemen waar ik beheerst werd door kinderen die naar een goede carrière waren gelanceerd vanuit een stropdasmilieu. Onder de verschrikkelijke tirannie van die ongelooflijk saaie papkinderen kon ik niet leven, mijn doelen lagen veel en veel hoger; het bedrijfsleven kon mij dat niet schenken, dus brak ik daarmee, en zo had ik dus niets meer. Mij restte niets dan mezelf op het leven van anderen te storten. Hoe minder ik te doen had, en dat werd met de dagen almaar minder, des te meer ontfermde ik me over het leven van anderen. Ik leefde van de problemen van anderen zoals een mestkever leeft van mest, en ik genoot ervan zoals Johan Cruyff geniet van zijn eigen ballen.”

 

 
Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

Lees verder “Khalid Boudou, 75 jaar Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien”

Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Iedereen krijgt klappen

„Die vechtlust, die energie. Wauw! Ik raakte ervan in de ban. Het zweet spatte alle kanten op. Ik kon er wel uren naar kijken. Naar die klappende, sterke mannen. Hun verwoestende kracht. Die kracht daagde me uit.
Op een dag ben ik naar binnen gelopen. Een ouwe man kwam op me af lopen.
‘Meneer, ik wil hier trainen,’ zei ik.
‘Mijn moeder ook,’ reageerde die ouwe vals en hij draaide zich weer om.
Maar ik bleef aandringen. ‘Meneer, meneer, ik ben serieus. Ik ben echt serieus. Ik heb talent, meneer! Ik wil echt! Ik zal het bewijzen! Laat het me bewijzen!’
Met een frons in zijn ouwe kop keek de man mij doordringend aan. ‘Kom dan maar mee,’ zei hij na een diepe zucht. Alsof ik de zoveelste was die fantaseerde dat hij de nieuwe Mohammed Ali was. Ik liep achter hem aan, de zaal door, nagekeken door die boksende krachtpatsers. Ze sloegen hard op de bokszakken. Sommigen waren aan het touwtjespringen.Achter in de zaal van de boksschool Serious Gym mocht ik mijn jas uittrekken.
‘Laat maar zien,’ zei de man kleinerend en hij knipoogde naar een langharige spierbundel. ‘Laat maar eens zien aan opa.’
Ik mocht helemaal losgaan op de stootzak. Ik gooide er alle woede uit. Als een bom die heel Amsterdam kon platleggen.
Nee, heel Europa. De wereld! Zoveel woede had ik in me. Baf! Baf! Baf! Ik stootte alles van me af.
Baf! Baf! Baf! Ik hijgde als een hond.
Toen ik klaar was, zag ik hoe Mickey en de twee jongens die aan het trainen waren mij verrast aanstaarden.Ik had duidelijk indruk gemaakt met mijn natuurtalent.Ze keken me aan zoals geen enkele stiefvader ooit naar me had gekeken. Met iets van bewondering in de ogen.
Nooit eerder had ik zoveel bewondering gevoeld. Ik kreeg ook zomaar schouderklopjes. En vriendelijke tikjes tegen mijn achterhoofd. Ik voelde me sterk. Ik voelde me verdomme eens gewaardeerd. Eye of the Tiger! Mr T., champion of the world.
‘Hier valt wat van te maken! Morgenochtend om acht uur in de gym,’ zei Mickey enthousiast. ‘En geen minuut later!’

 

 
Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

Lees verder “Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien”

Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Het schnitzelparadijs

“Godallemachtig, wat een lelijk gebouw!
Op de veranda lopen toeristen in doorzichtige ochtendjaponnen heen en weer te toeristen, met verkennende tongen aan de slanke pilaren likkend. Maak je geen illusies, het is gewoon staal – ook al ben je dan op vakantie, verzin geen bevrijding.
(Flitsende gedachten. Het zijn speklagen, melkkleurig met zwarte pigmentvlekken, open mond… Ach, laat je ogen niet bederven, boy.) Hoerenontvangers rekken zich hun mooie goede leven uit, gapend naar een zon die er wel en niet is…
Ik krijg een waas voor mijn ogen. Mijn conditie is niet meer wat ie is geweest. Ik ben maanden lam geweest, heb gewoon half in coma gelegen, o boy. Maar ik begin weer opnieuw. Met frisse moed, en heel klein, kleiner dan ik eigenlijk ben, simpeler, kijk ik toe: gezichten lezen, stappen volgen, stage lopen en luisteren, veel luisteren. Kijken over het muurtje van ‘de Pannenhoek’, hoe het met de liefde, de vrijheid, de hoop, de dromen is gesteld.

 
Noah Valentyn als Nordip in de film uit 2005

Het is het leven in het klein, had Meerman gezegd, toen hij mij het vrijwilligerscontract liet ondertekenen.
Ik had opgebeld en kreeg, na het een-momentje-geduld-alstublieft-hij-komt-er-aan en nog-een-momentje-geduld-alstublieft-heeft-u-nog-een-ogenblikje? van een warme stem die stoute gedachten opriep, Meerman aan de lijn, die mij heel aardig te woord stond:
‘Waarmee kan ik je van dienst zijn? Wil je werken? Er is voldoende werk, kom maar, vraag maar naar Meerman. En wees erop voorbereid dat je moet spelen.’
‘Spelen?’
‘Ja, want we willen graag weten hoe jij speelt.’
Ik wist dat de keuken de allerbeste plaats zou zijn voor een stage, voor iemand die opnieuw wilde beginnen, voor een kind dat al zijn speelgoed heeft stukgeslagen in de hoop iets nieuws te krijgen. Wat heb ik misdaan dat ik, gewapend met dit schuldgevoel in mijn rugtas, opnieuw wil beginnen? Wat achtervolgt mij dat ik dit allemaal van een afstand wil bezien?
Herinneringen… o boy… herinneringen…”

 
Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

Lees verder “Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien”

Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Pizzamafia

“Zijn vragende ogen vraten mij zowat op. Het is niet eerlijk, dacht ik. Dat hij zo naar me kijkt en dat hij allemaal van die rare dingen zegt. Ik wil tijd hebben om te voetballen, om te pokeren, om met Alice te eten en romantisch naar Texel te gaan. O, wat hadden we het op haar verjaardag toch leuk gehad. Ze was echt trots op die gare rap van me. En ik wil zoveel mogelijk leren, om uiteindelijk op de beurs van Amsterdam te werken.”
(…)

 
 Scene uit de film Pizza Maffia uit 2011 

Ik pakte een sigaret. ‘Ja,’ zei ik. ‘De situatie is echt klote.’ ‘Ja, de situatie is verdomd klote.’ ‘Ja, de situatie is echt shit.’ ‘Ja, de situatie is echt fokking shit.’ En daar bleef het dan bij: we hadden duidelijk allebei niet echt zin om erover te praten.
Wallah, ik moest toch wat zeggen, dus vroeg ik tussen het snikken door: ‘Het komt toch wel goed, Haas?’ Haas sprong op. ‘Wat doe je, jankerd. Je bent toch geen homo?’
(…)

– “Hij”, snauwde hij. “Hij hier ….deze slaapmuts. Deze schetenkweker. Deze ballenpoetser. Deze kontenkrabber…”. Het was alsof hij het woordenboek voor scheldnamen uit zijn hoofd aan het leren was. Hij ging maar door en door. “Deze tenenkaasvreter had allang in de zaak van zijn vader moeten staan.”

 
Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

Lees verder “Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien”

Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

 

Uit:  Lehrjahre im Schnitzelparadies (Vertaald door Franca Fritz)

 

»Ist das alles? Ist das schon alles?« Lautstärke und Klang meiner Stimme erinnern wohl an ein Transistorradio, dessen Batterien fast leer sind. Wachsam beobachten meine Augen das Messer, das sich dank Amimuns unkontrollierter Energie immer mehr in Richtung meiner Brust vorzittert.
Seine Ohren wackeln, glühend rot vor Wut. »Was soll denn sonst noch sein, Spülwurm? Was ist mit euch Jungs los? Euch haben sie wohl schon völlig auf ihre Seite gezogen, mit diesen komischen, faden Weißbrot- und Weihnachtsmannmärchen. Aber mich kriegen sie nicht!« Er schlägt sich kräftig gegen die Brust. Eine harte Faust küsst das Schneidbrett. Vorderzähne graben sich in die Unterlippe. »Ich bin und bleibe ein maro, Nordip, außer ich gewinne zwanzig Millionen Mäuse im Lotto. Typen wie ihr macht uns nur lächerlich. Ihr mit eurem Gelehrtengequatsche. Und was hat dir das gebracht? Du schrubbst hier Pfannen und Töpfe. Aber sieh dir mal die Chinesen oder die Türken an – über die spricht oder schreibt niemand, keine Zeitung, kein einziger Fernsehsender, niemand weiß, was die machen. Denen ihr Leben ist denen ihr Leben. Sie verkaufen sich nicht selbst, verstehsdu. Sie haben alle ihre eigenen Läden, arbeiten füreinander, unterstützen sich gegenseitig, bewahren ihren Stolz und that’s it.« Er schluckt. Der Apfel in seiner Kehle hüpft auf und nieder. »Zwischen die kriegt keiner auch nur einen Fingerbreit. Hast du schon mal irgendjemand über die meckern hören? Oder hast du … Spülwurm, dummer kahler Pickelhering… hast du vielleicht schon mal einen Chinesen mehr Niederländisch reden hören als >Sambal dazu<? Und alle rufen: >Prima, ja, machen Sie es ruhig scharf… ja, prima, lecker… leckres chinesisches Essen … < Die sind stolz. Die sagen nur das, was nötig ist. Aber ihr… ihr Kahlköppe, ihr müsst ja mal wieder ein Riesentheater um uns machen, euch selbst verleugnen, eure Seele an Schitan verkaufen, Couscous für sie aufwärmen und sogar die Teller noch ablecken, euch anpassen und auch so … auch so ein Weißbrot-Aromie werden wollen. Ich schwör dir, noch keine zwanzig Jahre und ihr sitzt allesamt mit ‘nem String am Hintern mit euren Kindern rund um ein geräuchertes grinsendes ekliges Dreckschwein und singt fröhlich Weihnachtslieder wie: Morgen, Kinder, wird’s was geben … «

 

 

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

Lees verder “Khalid Boudou, Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley”

70 Jaar Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Khalid Boudou, Charles Cros, John Hegley

De Duitse schrijver en undercoverjournalist.Günter Wallraff werd geboren op 1 oktober 1942 in Burscheid bij Keulen. Vandaag viert hij zijn 70e verjaardag. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Günter Wallraff op mijn blog.

 

Uit: Undercover

“Wer belästigt da? Wer will, soll, muss verkaufen? Ich will eintauchen ins Zentrum der heiß laufenden Drähte. Zu diesem Zweck habe ich mich auf eine Anzeige in einer Regionalzeitung gemeldet. Zwei Tage später werde ich in den Köln-Turm einbestellt, wir sind ein Dutzend Bewerber. Ein junger Mann mit federndem Schritt und offenem Jackett begrüßt uns. Wir betreten ein weiß gestyltes, cleanes Großraumbüro. „Frischfleisch“, ruft einer der Altgedienten. Ein flotter Enddreißiger kommt uns entgegen, verbindlich lächelnd stellt er sich als „Teamleiter“ vor, zeigt auf unsere Arbeitsplätze und macht uns auf die Spiegel neben den Flachbildschirmen aufmerksam. Darunter lese ich: „Schau in diesen Spiegel. Was du siehst, ist einmalig.“ – „Ab und an da reinschauen und lächeln“, empfiehlt der Teamleiter, „das hebt die Stimmung. Wir sind hier gut drauf.“

Wenig später beginnen die Vorstellungsgespräche. Zu den Kandidaten gehören: ein Türsteher, eine Werbefachfrau, eine Friseurin und ein Verkaufsprofi, der zuvor in einem anderen Unternehmen Kundenbetreuer war. Der Teamchef prüft, ob wir gewandt oder stockend reden, wie überzeugt und überzeugend wir unsere Biografien und Motive vortragen. Wenige Tage später werden einige von uns unterrichtet, dass sie für einen Tag zur unbezahlten Probearbeit kommen dürfen. Nicht alle dürfen. Ich darf. Außerdem noch der Verkaufsprofi, die Werbefachfrau und zwei Studentinnen.

CallOn zählt mit mehr als 600 Beschäftigten in fünf Niederlassungen und einem Jahresumsatz von 70 Millionen Euro zur Oberklasse der Branche. Firmenchef Eckhard Schulz will, so sagt er der Presse, weitere 700 Stellen schaffen, überdies seien 2000 Heimarbeitsplätze geplant. Das Unternehmen gibt sich erfolgreich – daran haben auch ein lange schwebendes Verfahren wegen Steuerhinterziehung in zweistelliger Millionenhöhe und die vorübergehende Inhaftierung von Eckhard Schulz nichts geändert. Unser Teamleiter stellt klar: CallOn ist ein anständiges Haus.”

 

Günter Wallraff (Burscheid, 1 oktober 1942)

Lees verder “70 Jaar Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Khalid Boudou, Charles Cros, John Hegley”

P. N. van Eyck, Khalid Boudou, Charles Cros, Günter Wallraff, Michael Schindhelm

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor P. N. van Eyck op dit blog.

 

Mysterie

Soms luister ik lang naar het zwijgen
Van die donkre viool, mijn hart,
En scheemring na schemering zijgen
Door een stilte die sluimert en mart.

Doch eindlijk begint het te trillen,
Of een zucht langs de snaren streelt,
Of een enkel met liedren te stillen
Verlangen er droomt vóór het speelt.

En een mijmring van tonen zingt éven
Uit de stilte, als de huivrende geest
Eener geur die schaduws deed beven…
Maar mijn ziel is vervúld geweest.

En hetgeen in haar duister blijft hangen,
Een levende smart schoon ze zwijgt,
Is de snik van een eindloos verlangen
Uit een droefheid die woordenloos hijgt.

 

Verzegelde fontein

Groen-omlommerd, wit-betegeld,
Springfontein, nog immer zwijgt gij?
Stil-bekommerd, dicht-verzegeld,
Ziel in ’t donker, woordeloos, híjgt gij?

Zie de purperen bloemtros bengelen
In ’t geblaarte. Hóor de lente,
Zoet als ’t lief in Kedars tente,
Loof- en vogelstemmen mengelen.

Moet uw hof nog langer wachten?
Breek het zegel voor de noen:
Stort de pijn der donkere nachten
In de drift van ’t lustseizoen.

P. N. van Eyck (1 oktober 1887 – 10 april 1954)

Lees verder “P. N. van Eyck, Khalid Boudou, Charles Cros, Günter Wallraff, Michael Schindhelm”

P. N. van Eyk, Khalid Boudou, Charles Cros, Günter Wallraff, Michael Schindhelm, John Hegley, Tim O’Brien, Louis Untermeyer, Inge Merkel, Sergej Aksakov

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2007 en ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

Zomerregen

Regen, regen, gij kleine regen,
Daar straks, van even terzijde, schuin
Door de uchtendstilte neergezegen
Op klim- en struikroos van de tuin.

En nu, de vochtige naglans tegen
Uit mij, dit donker perk, gebeurd,
Regen, regen, gij kleine regen,
Eén witte bloem, die trilt en geurt.

 

Bij Spinoza’s portret

Meester van ’t stil, wijs woord, lichtend fanal
Dat al wat is doordringt; de heldere blik,
Die dwars door waan en wankelbaar beschik
Het Ene als grond, vorm, zin zag van ’t Getal.

Van ’t diepste zwijgt wie stamelt: God is Al, –
Gij, grote Ziel, aanschouwde in ’t Ogenblik
’t Volmaakte Godsgeheim van ’t ik-loos Ik,
Dat door uw wijsheid spreekt en spreken zal.

Uw geest schiet stralen verder dan men weet:
Gij zelf de zuivere vorm van al dat licht,
Sterk en onschendbaar, boven sterfelijk lot.

Die vol van liefde vóor u staat, vergeet
Uw tijdelijkheid, en ziet in uw gezicht
Het hoog gezicht van ’t Eeuwige, onze God.

eyck

P. N. van Eyck (1 oktober 1887 – 10 april 1954)

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

Uit: Het schnitzelparadijs

Hoe zou ik je een indruk kunnen geven hoe het er hier in mijn hoekje uitziet, waarmee zou ik het kunnen vergelijken? Een kleine vuilnisbelt? Een SM-studio voor extravagante bejaarden? Een duizelige modderpoel? Een bassin voor jonglerende bacteriën? Werkelijk, de bacteriën hebben in deze soeppolder tussen de muizenkeutels een eigen bacillenstaat opgericht, ze gaan hier naar school, in het schnitzellaboratorium, drinken gezamelijk een pintje, doen aan carrièreplanning, organiseren wedstrijden wie het eerst bij de soep is, en doen toelatingsexamen voor de Hogere Bederfschool.”

(…)

“Waar haalde de tijd het recht vandaan om mij de zon, de vijgenboom, het magische zand, de fluittonen van mijn neef en de verhalen van mijn grootvader te ontnemen en deze te verruilen voor regen, Tita Tovenaar, nepchocola en sprookjes? En terwijl ik de vraag als natte kleuter bleef stellen, in lengte van dagen, zei mijn buurvrouw Malade, al even herhaaldelijk: ‘Ga dan maar terug, als het hier niet zóóó fijn is…’ En ik ontgroeide het antwoord, het maakte allemaal niets meer uit, ik liet me aaien door diezelfde aardige buurvrouw, die me plakjes ontbijtkoek met boter gaf. Ze wilde zo graag voor dit arme kind met wilde krullen uit het verre Afrika zorgen…

Met diezelfde buurvrouw, mevrouw Malade, zou ik een haat-liefdeverhouding beginnen. Ik werd ontbijtkoekmoe, had genoeg van haar nep-verzorgende smeerpraktijken en heel netjes zei ik tegen haar – dat soort taal had ik al snel opgepikt – toen ze weer eens met haar kromme tenen in slippers en niets dan een badjas aan voor het hek stond, een bord vol plakjes ontbijtkoek voor zich uitgestoken: ‘Stop die koek maar tussen uw drillende olifantenbillen…!’”

boudou

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Franse dichter Charles Cros werd geboren in Fabrezan op 1 oktober 1842. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2007 en ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

Les quatre saisons – L’hiver

C’est l’hiver. Le charbon de terre
Flambe en ma chambre solitaire.

La neige tombe sur les toits.
Blanche ! Oh, ses beaux seins blancs et froids !

Même sillage aux cheminées
Qu’en ses tresses disséminées.

Au bal, chacun jette, poli,
Les mots féroces de l’oubli,

L’eau qui chantait s’est prise en glace,
Amour, quel ennui te remplace !

 

A une chatte

Chatte blanche, chatte sans tache,
Je te demande, dans ces vers,
Quel secret dort dans tes yeux verts,
Quel sarcasme sous ta moustache.

Tu nous lorgnes, pensant tout bas
Que nos fronts pâles, que nos lèvres
Déteintes en de folles fièvres,
Que nos yeux creux ne valent pas

Ton museau que ton nez termine,
Rose comme un bouton de sein,
Tes oreilles dont le dessin
Couronne fièrement ta mine.

Pourquoi cette sérénité ?
Aurais-tu la clé des problèmes
Qui nous font, frissonnants et blêmes,
Passer le printemps et l’été ?

Devant la mort qui nous menace,
Chats et gens, ton flair, plus subtil
Que notre savoir, te dit-il
Où va la beauté qui s’efface,

Où va la pensée, où s’en vont
Les défuntes splendeurs charnelles ?
Chatte, détourne tes prunelles ;
J’y trouve trop de noir au fond.

 cros.jpg

Charles Cros (1 oktober 1842 – 9 augustus 1888)
Karikatuur

 

De Duitse schrijver en undercoverjournalist.Günter Wallraff werd geboren op 1 oktober 1942 in Burscheid bij Keulen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2006 en ook mijn blog van 1 oktober 2007 en ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

Uit: Schwarz auf weiß. Fremd un ter Deutschen

“Fürstlich sind die Gärten, an denen wir entlang fahren sollen. Der muskelbepackte Gondelkapitän empfängt uns in breitester sächsischer Mundart: »Ich begrüße Sie ganz herzlich hier bei uns an Bord bei Ihrer Gondelfahrt. Wir umrunden den Hauptteil des Fürstenparks Wörlitz, und zwar den Schlossgarten.«

Ich habe mich als Mitfahrer recht zeitig eingefunden und als einer der Ersten auf dem kleinen flachen Ruderkahn Platzgenommen, der rings um mit Bänken versehen ist. Ich sitze hinten, neben mir bleibt alles frei, obwohl es nach und nach eng wird auf dem Boot. Einer der Gäste, ein auf den ersten Blick nicht unsympathisch wirkender Zeitgenosse – Typ Gymnasiallehrer Physik und Mathematik –, schiebt sich vor sichtig auf der Längsbank zu mir hin, schaut mich an und gibt eine Bestellung auf: »Ich hätt’

gern zwei Bier.« Als ich nicht reagiere, wiederholt er: »Zwei Bier,bitte.«

Wie ist er auf die Idee gekommen? Ich habe keine Kellnerkluft an, keine Bierflaschen in der Hand, keine Gläser, kein Geschirrtuch, ich stehe nicht einmal, sondern sitze hier wie er.

»Kein Service, nix Service?« Er lässt nicht locker.

»Nee, nee«, antworte ich, »nix Service« und habe erst ein mal Ruhe.

Dass ich ihm lächelnd Paroli geboten habe, macht mich in seinen Augen jedoch nicht sympathischer. Jedenfalls hält der schlanke, graue Herr Abstand, obwohl es auf dem Boot immer enger wird. Der Bootsführer foedert seine Gäste auf, doch bitte aufzurücken. Aber der Mann hält dagegen: »Ob wir das wollen, das ist hier die Frage. Ich will mal hier genießen meine Boots fahrt.« Doch der Kapitän der Barke lässt keine Ausrede gelten und wiederholt seine Aufforderung. So setzt sich der Vorsichtige schließlich neben mich – »rutsch mal ein Stück hin« –, unter den mitleidig-belustigten Blicken der anderen Reisenden.”

wallraf

Günter Wallraff (Burscheid, 1 oktober 1942)

 

De Duitse schrijver, vertaler en dramaturg  Michael Schindhelm werd geboren op 1 oktober 1960 in Eisenach. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

Uit: Mein Abenteuer Schweiz

„Ich komme aus Ostdeutschland. Im Esszimmer meiner Familie hing ein grosses Intarsienbild mit einer Ansicht vom Lac Léman und dem Schloss Chillon. Aus einem dunkelbraunen Röhrenradio zwitscherte einst die Stimme Vico Torrianis, auf dem Tisch stand manchmal ein Gericht, das in meiner Erinnerung mit dem identisch sein muss, was man in der Schweiz Hirnischnitten nennt. Die Schulferien verbrachte ich ein paar Mal in der Sächsischen Schweiz. In unserem Städtchen lebte ein Schweizer. Bis zu meinem vierunddreissigsten Lebensjahr gab es sonst kein nennenswertes gegenseitiges Interesse zwischen dem Land und mir.

Ich kam aus Ostdeutschland. Am Abend des Umzugs traf der Möbelwagen ein. Die Packer wollten ein Europameisterschaftsspiel zwischen England und Deutschland sehen. Sie kamen aus Tschechien und waren offenkundig dazu aufgelegt, die Deutschen beim Siegen zu erleben. Wir fanden in der Nähe unseres neuen Zuhauses eine Eckkneipe, in der ein Fernseher lief und die Leute bis auf die Strasse hinaus sassen. Ich kann mich an den Ausgang des Spiels nicht erinnern, aber die Deutschen müssen eine gute Partie geboten und deutlich gewonnen haben. Die Männer von der Spedition waren am nächsten Morgen trotzdem nicht besonders gut gelaunt, denn sie waren in der Kneipe am Abend zuvor die einzigen Anhänger der Deutschen gewesen.

Das sonstige Publikum, Schweizer, Italiener, Franzosen und Jugoslawen, hatten mit den Engländern gefiebert. Ich beschloss, die Jungs zu trösten und einen Kasten Bier zu besorgen. Im nächstgelegenen Supermarkt waren alkoholische Getränke merkwürdigerweise nicht zu haben; nebenan bei Coop staunte ich dann nicht schlecht über den Betrag, den ich für zwölf Flaschen Feldschlösschen zahlen sollte. Ich versuchte herauszufinden, wie viel von diesem Preis für das Flaschenpfand draufging, wurde jedoch von dem asiatischen Verkäufer nicht verstanden und wollte erst mal nicht einsehen, wieso ich für irgendein Depot eine Art Steuer entrichten sollte.“

schindhelm

Michael Schindhelm (Eisenach, 1 oktober 1960)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

The Death of a Scoutmaster

How I remember the old scoutmaster
nobody could start a camp-fire faster
I can see the old scoutmaster in the old scout hut
saying always carry a plaster
in case you cut yourself
if it doesn’t happen to you it could happen to your
dog
you could be chopping up the firewood
when you mistake him for a log
if it doesn’t happen to your dog
it could happen to your glasses
they could be knocked to the floor
by the long arm of the law
when you’re standing on the corner
and a copper on a push-bike signalling a left turn
passes by
if it’s a friend you need you need a friend indeed
you need a plaster
you need your money and your keys
but more than these you need a plaster
always carry a plaster the scoutmaster told us
they found one in his pocket
the day a bus ran over him.

hegley.jpg

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Amerikaanse schrijver Tim O’Brien werd geboren op 1 oktober 1946 in Austin, Minnesota. Hoewel O’Brien in de jaren zestig tegen de oorlog in Vietnam, ging hij toch het leger in om tegen de communisten te vechten in het Aziatische land. Het vooruitzicht dienst te weigeren en naar Canada te ‘vluchten’ vond hij nog erger, zo schrijft hij in zijn memoires. Terug in Amerika ging hij aan Harvard University studeren. Tijdens de vakantiemaanden werkte hij als journalist voor de Washington Post. In 1973 debuteerde hij met zijn memoires ‘If I Die in a Combat Zone, Box Me Up and Send Me Home’. In 1978 won hij de National Book Award met ‘Going after Cacciato’.

Uit: The Vietnam in Me

„In February 1969, 25 years ago, I arrived as a young, terrified pfc. on this lonely little hill in Quang Ngai Province. Back then, the place seemed huge and imposing and permanent. A forward firebase for the Fifth Battalion of the 46th Infantry, 198th Infantry Brigade, LZ Gator was home to 700 or 800 American soldiers, mostly grunts. I remember a tar helipad, a mess hall, a medical station, mortar and artillery emplacements, two volleyball courts, numerous barracks and offices and supply depots and machine shops and entertainment clubs. Gator was our castle. Not safe, exactly, but far preferable to the bush. No land mines here. No paddies bubbling with machine-gun fire.

Maybe once a month, for three or four days at a time, Alpha Company would return to Gator for stand-down, where we took our comforts behind a perimeter of bunkers and concertina wire. There were hot showers and hot meals, ice chests packed with beer, glossy pinup girls, big, black Sony tape decks booming “We gotta get out of this place” at decibels for the deaf. Thirty or 40 acres of almost-America. With a little weed and a lot of beer, we would spend the days of stand-down in flat-out celebration, purely alive, taking pleasure in our own biology, kidneys and livers and lungs and legs, all in their proper alignments. We could breathe here. We could feel our fists uncurl, the pressures approaching normal. The real war, it seemed, was in another solar system. By day, we’d fill sandbags or pull bunker guard. In the evenings, there were outdoor movies and sometimes live floor shows — pretty Korean girls breaking our hearts in their spangled miniskirts and high leather boots — then afterward we’d troop back to the Alpha barracks for some letter writing or boozing or just a good night’s sleep.

So much to remember. The time we filled a nasty lieutenant’s canteen with mosquito repellent; the sounds of choppers and artillery fire; the slow dread that began building as word spread that in a day or two we’d be heading back to the bush. Pinkville, maybe. The Batangan Peninsula. Spooky, evil places where the land itself could kill you.“

 obrien

Tim O’Brien (Austin, 1 oktober 1946)
Als militair

 

De Amerikaanse dichter en bloemlezer Louis Untermeyer werd geboren op 1 oktober 1885 in New York City. Na een korte opleiding begon Untermeyer zonder diploma in het bedrijf van zijn vader, waar hij bleef tot 1923, op het laatst als vice-president. Hij wijdde zich daarna aan zijn carrière als schrijver. Zijn eerste gedichtenbundel, First Love verscheen 1911. Untermeyer publiceerde meer dan 100 boeken, waaronder zijn zeer invloedrijke bloemlezingen van de Amerikaanse en Britse poëzie, maar ook kinderboeken, parodieën, en biografieën. Als vertaler bracht hij o.a. Heinrich Heine en Gottfried Keller onder de aandacht van zijn landgenoten. Hij was betrokken bij de oprichting van The Seven Arts, een tijdschrift dat een belangrijk forum was voor jonge dichters, onder wie Robert Frost. IMet Frost verbond Untermeyer een lange vriendschap. In 1956 kreeg hij van de Poetry Society of America de gouden medaille. Hij was ook een Poet Laureate Consultant in Poetry van de Library of Congress van 1961 tot 1963. Untermeyer was vóór de Eerste Wereldoorlog betrokken bij de uitgave van het marxistische tijdschrift The Masses. Net als veel van zijn kameraden, keerde hij zich tegen deelname van Amerika aan de oorlog.

Faith

What are we bound for? What’s the yield
Of all this energy and waste?
Why do we spend ourselves and build
With such an empty haste?

Wherefore the bravery we boast?
How can we spend one laughing breath
When at the end all things are lost
In ignorance and death? . . .

The stars have found a blazing course
In a vast curve that cuts through space;
Enough for us to feel that force
Swinging us through the days.

Enough that we have strength to sing
And fight and somehow scorn the grave;
That Life’s too bold and bright a thing
To question or to save.

 

Feuerzauber

I never knew the earth had so much gold —
The fields run over with it, and this hill,
Hoary and old,
Is young with buoyant blooms that flame and thrill.

Such golden fires, such yellow — lo, how good
This spendthrift world, and what a lavish God —
This fringe of wood,
Blazing with buttercup and goldenrod.

You too, beloved, are changed. Again I see
Your face grow mystical, as on that night
You turned to me,
And all the trembling world — and you — were white.

Aye, you are touched; your singing lips grow dumb;
The fields absorb you, color you entire . . .
And you become
A goddess standing in a world of fire!

untermeyer

 Louis Untermeyer (1 oktober 1885 – 18 december 1977)

 

De Oostenrijkse schrijfster Inge Merkel werd geboren op 1 oktober 1922 in Wenen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008 en ook mijn blog van 1 oktober 2009.

Uit: Der rote Rock

“Ein Leser, der bis zuletzt durchhalten und nicht am Ende dieses verstrickte Gewirr von Mitteilungen und Textfragmenten zornig vom Tisch gewischt oder jedenfalls resignierend still zur Seite gelegt haben will, sollte erfahren, wer hier berichtet und wer mal sie ist und mal ich ist und letztendlich was für einer ICH ist.

Nicht dumme Heimlichtuerei veranlasst mich, dem neugierigen und verständnisbereiten Leser die ganze Wirrsal unaufgelöst und unerklärt vor die witternde Nase zu setzen. Ich bin selbst etwas ratlos und sehe mich in diesem Wort- und Satzgeröll von beiden Beinen gerissen und abgestürzt. Aber ich will nun endlich vernünftig anfangen und die Lage zu erklären versuchen.

Sie und ich ist, wie man im Roman sagt, die Hauptperson, um die herum und aus der heraus alles aufgeschrieben wurde. Genau genommen eine achtzigjährige Frau auf der Endstrecke ihres Lebens. Ja, auf der Endstrecke. Manche Leser mögen denken: was interessiert mich der sterile Rest eines Lebens, wo nichts Wissenswertes mehr geschieht, wo auf jeden Schritt und jeden Atemzug bereits der Schatten des Todes fällt, mit Furcht oder ohne oder mit nur fallweiser Furcht.

Schwieriger ist zu erklären, wer ICH bin. Denn unsere, das heißt meine Existenz ist nicht allgemein bekannt, obwohl jeder lebende Mensch ungeachtet besonderer Merkmale wie Geschlecht, sozialer Stand und Sprache einen wie mich hat, genau gesagt, mit mir zusammen geboren wurde, mich aber nicht sehen oder spüren kann, mich bestenfalls manchmal ahnt. ICH bin ein Comes, eine Wesensgattung, die bei der Schöpfung nicht eingeplant war, sondern aus bestimmten Gründen als Nachtrag und Korrektur ins Leben gerufen wurde, von Gott, der bei eingehender Betrachtung seiner Lieblingsschöpfung, des Menschen, zu zweifeln begann und in Ratlosigkeit fiel. Er hatte sich dieses Wesen zwischen Gott und Tier mit Liebe und großer Erwartung ausgeformt: Lehm, angehaucht mit seinem Atem, wie man es sich vorstellt und erzählt und geschrieben hat. Gedacht als ein Geschöpf zu seiner, Gottes, Unterhaltung, denn das Leben der Natur, einschließlich der organischen, läuft ja sehr einförmig ab und langweilte bald durch seine angeschaffene Gleichförmigkeit.”

 merkel

Inge Merkel (1 oktober 1922 – 15 januari 2006)

 

De Russische schrijver Sergej Aksakov werd geboren op 1 oktober 1791 in Oefa. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008..

Uit: Years of Childhood (Vertaald door J. D. Duff)

Once in the early morning I woke, or became conscious, and could not recognize where I was.  All was unfamiliar: the large lofty room, the bare walls of fir planks, new and very thick, the strong smell of resin.  The sun – a summer sun, apparently – was just rising, and, as it shone through a window on my right above a thin canopy spread over me, was brightly reflected on the opposite wall.  Near me was my mother sleeping uneasily, in her clothes and with no pillows.  Even now I seem to see her black hair straying in disorder over her pale thin face. 

(…)

I was very fond of the smell of resin, which was sometimes used to fumigate our nursery.  I smelt the sweet transparent blobs of resin, admired them and played with them; they melted in my hands and made my long thin fingers sticky; then my mother washed and dried my hands, and I began to doze.  Visible objects became confused before me: I thought that we were driving, and that I refused to take some medicine which was offered me, and that the figure beside me was not my mother, but my nurse Agatha or my foster-mother…  How I went to sleep, and what happened afterwards, I have quite forgotten.“

 aksakov

Sergej Aksakov (1 oktober 1791 – 12 mei 1859)
Cover

P. N. van Eyk, Khalid Boudou, Charles Cros, Günter Wallraff, Michael Schindhelm, John Hegley, Inge Merkel, Sergej Aksakov

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyk (naamsverandering omstreeks 1907 in Van Eyck) werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2007 en ook mijn blog van 1 oktober 2008.

 

Brent bridge

Een vreemd man, in een vreemd land.

En vaak is er niets dan dit:

Water en loof en het wit

Van zwanen, dicht bij de rand

Gras voor de bank waar hij zit,

En straks aan de overkant.

 

Een man die even leest,

Het stil begin van een lied,

Dan opkijkt en om zich ziet.

En iets in hem denkt, bedeesd:

Hoe vreemd, nog ken ik het niet,

En toch is het altijd geweest.

 

Vreemd, in dit vreemde land,

Alleen, met niets dan dit:

Water en loof en het wit

Van een zwaan die talmt bij de kant,

Dicht langs de bank waar ik zit,

Wat avondzon op mijn hand.

 

 

 

O dood, geheime nachtegaal

O dood, geheime nachtegaal

Die in de donkre hagen zingt

Uw nooit ontraadselbaar verhaal

Dat tot in ‘t diepst der harten dringt,

 

En lokt ons beiderzijds van ‘t pad

Over het dompe dove mos

Voort van de wemellichte stad

Naar ‘t ver en stil en duister bos, —

 

Ik volg u, dood, zing gij mij voor,

Ik zal niet talmen aan de zoom,

Dat ik de laatste sterregloor

Ontvinge voor mijn laatste droom.

 

Wat is herinnering van licht?

Ik ben tot duisternis bereid.

Onhoorbaar sluit de nacht zich dicht .. .

Mijn ziel wordt vol van eeuwigheid.

 

Pieter_Nicolaas_van_Eyck1

P. N. van Eyk (1 oktober 1887 – 10 april 1954)
P.N. van Eyck met zijn vrouw Nelly van Eyck-Benjamins

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008.

Uit: Pizzamafia

 Opeens stonden, zaten en lagen ze met hun gare, smerige kleren en afgetrapte schoenen bij ons op de stoep. Eerst dacht ik dat het gewoon buurtbewoners waren of zo. Want niet zo heel ver bij ons vandaan had je de Bloemenbuurt en daar woonden dus echt de grootste peukenrapers van de stad. Er was een magere, bleke man met van die ingevallen wangen. Ook als de mussen van het dak vielen, droeg hij dus gewoon een wollen jas met een bontkraag. Zijn haren waren als stro en in een staartje gebonden. De andere man was niet veel dikker en had een uitgezakte kop met van die vieze blauwgele wallen. Ook stond hij de hele dag uitdagend richting voorbijgangers onder zijn smerige, veel te grote rode trui te krabben. Maar het ergst was toch wel die vrouw. Wallah, ze was echt heel eng. Net een skelet op kapotte gympen. Een doodskop met wat vel erover. Als het een keer hard ging stormen, dan zou ze zo de lucht in vliegen. Echt. Maar ze was vooral verschrikkelijk luidruchtig. Met die O-benen van haar liep ze de hele dag gestrest langs de ingang van de pizzeria. Die andere twee spoken sukkelden maar een beetje achter haar aan. Ze gooiden bierblikjes, papier en andere rotzooi op het terras. En als ze moe waren van het heen en weer lopen, hingen ze als straathonden tegen onze twee containers, iets verderop tegen een muur. Wat ik ook deed, wat ik ook probeerde: niets hielp. Eerst vriendelijk vragen: ‘Fijne heren en charmante dame, zouden jullie het pad vrij willen houden? Kunnen jullie alsjeblieft iets verderop gaan staan?’ Hielp dus allemaal geen ene moer. Toen heb ik hen zowat duizend keer gewezen op de huisregels van onze zaak, die wij ingelijst buiten aan de muur hadden hangen. Maar ik had net zo goed naar de lucht kunnen wijzen of zo, want dat hielp helemaal niets. ‘Bel de pliesie maar!’ riep Doodskopje dan en ze begon te stampen en te zwaaien. ‘Wij mogen staan waar we willen! Dit is toch een openbare weg? En dit is toch een vrij land, of niet dan?’ Hoe gek of gaar iemand ook is, hij weet wel altijd wat zijn rechten zijn, dacht ik nog. Ongelooflijk.”

 

Boudou

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Franse dichter Charles Cros werd geboren in Fabrezan op 1 oktober 1842. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2007 en ook mijn blog van 1 oktober 2008.

 

Intérieur

“Joujou, pipi, caca, dodo.”

Do, ré, mi, fa, sol, la, si, do.”

Le moutard gueule, et sa soeur tape

Sur un vieux clavecin de Pape

Le père se rase au carreau

Avant de se rendre au bureau.

La mère émiette une panade

Qui mijote, gluante et fade,

Dans les cendres. Le fils aîné

Cire, avec un air étonné,

Les souliers de toute la troupe,

Car, ce soir même, après la soupe,

Ils iront autour de Musard

Et ne rentrerons pas trop tard ;

Afin que demain l’on s’éveille

Pour une existence pareille.

“Do, ré, mi, fa, sol, la, si, do”

“Joujou, pipi, caca, dodo.”

 

  

Dans la clairière

Pour plus d’agilité, pour le loyal duel,

Les témoins ont jugé, qu’elles se battraient nues.

Les causes du combat resteront inconnues.

Les deux ont dit : Motif tout individuel.

 

La blonde a le corps blanc, plantureux, sensuel ;

Le sang rougit ses seins et ses lèvres charnues.

La brune a le corps d’ambre et des formes ténues ;

Les cheveux noirs-bleus font ombre au regard cruel.

 

Cette haie où l’on a jeté chemise et robe,

Ce corps qui tour à tour s’avance ou se dérobe,

Ces seins dont la fureur fait se dresser les bouts,

 

Ces battements de fer, ces sifflantes caresses,

Tout paraît amuser ce jeune homme à l’oeil doux

Qui fume en regardant se tuer ses maîtresses. 

 

Gros

Charles Cros (1 oktober 1842 – 9 augustus 1888)

 

De Duitse schrijver en undercoverjournalist.Günter Wallraff werd geboren op 1 oktober 1942 in Burscheid bij Keulen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2006 en ook mijn blog van 1 oktober 2007 en ook mijn blog van 1 oktober 2008.

 Uit:  Essen mit Spaß

 

„Der Arbeitsplatz hinter der Theke ist eng, der Boden schmierig und glatt, die Grillplatte glühend heiß bei 180 Grad Celsius. Es gibt keinerlei Sicherheitsvorkehrungen. Eigentlich müßte man Handschuhe bei der Arbeit tragen, das schreiben jedenfalls die Sicherheitsbestimmungen vor. Aber es gibt keine, und sie würden die Arbeit nur verlangsamen. So haben viele, die dort länger arbeiten oder gearbeitet haben, Brandwunden oder Narben von Brandwunden. Ein Kollege mußte kurz vor meiner Zeit ins Krankenhaus, weil er in der Hektik direkt auf den Grill gefaßt hatte. Ich (Ali) hole mir gleich in der ersten Arbeitsnacht Blasen wegen der aufspritzenden Fettropfen.

Naiverweise glaube ich (Ali), meine erste Schicht sei wie vereinbart um halb drei Uhr morgens zu Ende. Ich (Ali) bemerke, wie man über mich, den Neuling, zu reden beginnt. Der Manager fährt mich (Ali) an, was mir denn einfalle, vor der Zeit zu gehen. »Ich habe mich nur an die Anweisung gehalten.« – Ich hätte mich persönlich bei ihm abzumelden, warnt er mich (Ali) und fragt mit drohendem Unterton, ob ich denn draußen wirklich schon saubergemacht hätte. Da ich bereits kurz vorher im dünnen Hemd in die Kälte der Dezembernacht hinausgeschickt worden war, antworte ich (Ali), daß alles total sauber sei. Eine besonders aufmerksame Angestellte bemerkt aber, daß noch Papier herumliegt.

Es ist mittlerweile kurz vor drei Uhr morgens. Der Manager meint, ich (Ali) würde die richtige Einstellung vermissen lassen, ich (Ali) engagiere mich nicht. Auch mein Gesicht sähe nicht sehr froh aus. Ich solle nicht denken, ich würde nicht kontrolliert. Beispielsweise hätte ich heute fünf Minuten an derselben Stelle gestanden. »Wieso«, erwidere ich (Ali), »kannnich sein, ich flitzen hin und her, weil ich dies Arbeit auch als Sport seh’.«

 

Wallraff

Günter Wallraff (Burscheid, 1 oktober 1942)

 

 

De Duitse schrijver, vertaler en dramaturg  Michael Schindhelm werd geboren op 1 oktober 1960 in Eisenach. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008.

Uit: Roberts Reise

„Tarnungen und Halluzinationen. Das Ziel war längst explodiert. Die einen jubelten durch ihre spröden frühen Jahre, wenn Cornelia Ender und Roland Matthes Goldmedaillen zu Olympischen Spielen gewannen und wenn der Freundschaftsratsvorsitzende in der Schule zum Morgenappell das “Immer bereit!” mit der flachen, aufgestellten Hand über dem Käppi einforderte. Unsere Heimat, das sind nicht nur die Städte und Dörfer, das ist auch die Partei.

Die anderen wuchsen mir Bürstenschnitt und Lakritze zwischen den Zähnen heran, draußen in Prag rollten die Panzer der lieben Sowjetsoldaten, die zu Hause die Wälder vor Pilzsuchern schützten, draußen wurde Rudi Dutschke abgeknallt, starben Jimmy und Janis, und der Lehrer schickte uns heim, wenn die Haare übers Ohr hingen, draußen war Vietnam, und wir klebten Wandzeitungen für die Kinder von My Lei, draußen wurde für Gard Haarspray ein Studio am Bildschirm aufgebaut, und unsere Mütter rollten sich die

Frisuren zu turbanähnlichen Türmen, draußen erzählte Rudi Carrell seine niederrheinischen Scherze, und drinnen formte sich der Volksmund zum Lachen über den neuesten Parteiwitz.

Lenins hundertsten Geburtstag feierten wir und sangen heimlich Abba, beim Fußball waren wir Beckenbauer und Müller, zu Hause unterm Küchentisch zwischen Indianerstämmen Sheriff Dillon und Old Shatterhand. Und der rote Rotz lief uns aus der Nase, und der Lehrer fragte nach dem Testbild und ob die Uhr zu Hause am Fernseher Ziffern hatte oder nicht, weil es nämlich im Westen eine Ziffern auf der Fernsehuhr gab, und der Vater warnte davor, mit diesem oder jenem Schulkameraden allzu offenherzig über Gespräche zu Hause zu reden und wer am letzten Samstag wieder zu Besuch war, und zu Weihnachten gab es Milky Way von Tante Lisbeth, das nach Seife schmeckte, weil für die Mutter auch Waschmittel im Paket gewesen war. Und die Städte erglommen noch sphinxbjau zwischen Schnee und Meer, auch nachd ern der Vater mir eines Abends beim Einparken des Autos in die Garage erzählte, Onkel Helmut, den Wirt von Der Rommelsburg, hätten sie nachts zuvor ahgeholt, und vielleicht sei er jetzt auch dran, denn sie hätten beim Skat immer über Politik gesprochen, und

Onkel Helmut habe außerdem Heino-Platten gehört und eine Pistole gehabt, von er besser niemand hätte wissen sollen. Jungpioniere sind wir gewesen, aber ohne Pioniergeist, Kinder der DDR, aber ohne eine positive Vorstellung davon, was die DDR war. “Der Schwarze Kanal” war das Feindbild, nicht der schwarze Kanal Aber der Feind meinte es gut mit uns.”

MichaelSchindhelm

Michael Schindhelm (Eisenach, 1 oktober 1960)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008.

 

 My doggie don’t wear glasses 

 

my doggie don’t wear glasses

so they’re lying when they say

a dog looks like its owner

aren’t they 

 

 

Poetry in India 

 

I’m in India

feeling more secure

and less likely to get chinned ‘ere

I made friends with a steam-train firemen

who asked how long I would stay in his country

‘Two weeks,’ I replied

‘Very short?’ he probed

‘I’m a very busy man.’ I joked.

‘What is it, the you do?’ he probed further.

‘Poetry!’ I announced.

‘Aha!’ he pounced,

‘Now I understand you,

my brother does the same.

Yes, very hard work:

the feeding, the cleaning, loading all the eggs on to

the lorry.’ 

 

Hegley

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Oostenrijkse schrijfster Inge Merkel, werd geboren op 1 oktober 1922 in Wenen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2008.

 

Uit: Das große Spektakel

 

Mit erwachtem Argwohn sah ich schon von weitem, daß vor meinem Haus ein Möbelwagen das halbe Trottoir verstellte. Mit offenen Flügeln klaffte das Tor. Grobschlächtige Männer hoben, schoben und schleppten unter rauhen Leitsignalen Schwergewichtiges durch Gang und Stiegenhaus.

Ich konnte eine Weile nicht hinein, weil zwei Packer sich mit geblähten Halsadern abrakkerten, einen überdimensionalen Schreibtisch durch die Eingangspforte zu fädeln, der sich diesem Ansinnen mit einer obstinaten Beharrlichkeit widersetzte, die etwas Menschliches hatte: ein sperriger Protest der Würde.

Unbehagen schoß auf, als ich vernahm, daß das Ziel dieser Betriebsamkeit die Wohnung unter mir war, die lange leergestanden hatte. Zwar ist das Haus solid gebaut, großräumig und mit hohen

Plafonds, wie man noch im vorigen Jahrhundert baute, trotzdem war mir das Bewußtsein verläßlicher

Stille unter meinen Füßen zur angenehmen Selbstverständlichkeit geworden. Ich betrat den Aufzug mit nervöser Beklommenheit.

Gleichzeitig mit mir stieg die Hausmeisterin ein, eine kleinwüchsige, feiste Vierzigerin mit der Geschwätzigkeit eines Kuckucks. Sie fuhr mit Kübel und Fetzen auf und versah mich mit Faktenmaterial über den neuen Mieter.

«Ein älterer Herr, alleinstehend.» Der Umstand beruhigte mich. Wenigstens kein Kindersegen und lärmende Gesellschaften.

«Fast keine Möbel hat der Herr», erfuhr ich ungefragt; «nur Kisten voller Bücher und Regale… nicht einmal eine ordentliche Schlafzimmergarnitur! » wurde angemerkt mit geschürzter Lippe; «nur Ottomanen und kein Buffet. Dafür zwei Schreibtische! Was braucht ein alleinstehender

Herr zwei Schreibtische?» fragte sich die Hausmeisterin und lachte kehligen Hohn.“

 

Merkel

Inge Merkel (1 oktober 1922 – 15 januari 2006)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 1 oktober 2008..


De Russische schrijver
Sergej Aksakov werd geboren op 1 oktober 1791 in Oefa.

 

P. N. van Eyk, Charles Cros, Günter Wallraff, Sergej Aksakov, Michael Schindhelm, John Hegley, Inge Merkel, Khalid Boudou

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyk (naamsverandering omstreeks 1907 in Van Eyck) werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2007.

 

Boeddha-beeld

Daar staat het, grijs, in ’t korrelige steen:
Hij, bijna, ‘vrij’ , aan drift en wil ontstegen,
Tot afscheid van wat stil wordt weggezwegen
Iets als een glimlach om zijn lippen heen.

En onbetwist haast, de oogen toe. Want niet
Nu hij geheel in zich rust, zijn de leden
Tot schut der ziel voor de aarde toegegleden,
Doch als broos teken dat hij niet meer ziet, –

Maar mij, die nimmer zijn kon wat ik ben,
Gistren nog moe van ’t blind door wond’ren lopen,
Nu plotseling ziende, is ’t al zo licht en open
Dat ik mij zelf ternauwernood herken –

Een blij bewoner van dit wijd domein –
Nog onbegrijpelijk ruist het door mijn zinnen!
Ik voel mijn hart een nieuwe droom beginnen:
God wil, in mij, als mens gelukkig zijn.

Voor het raam

Hier, in mijn eigen leven: ik.
Op gras en takken stilte en sneeuw –
Wat droomde ik van heelal en eeuw?
Daar is alleen: dit oogenblik.

Ik voel ’t. En toch, niet gans als míjn,
Maar of ’t mij toeruist door die boom:
Een stem, van verder dan mijn droom
Gezongen uit een dieper zijn.

Wel weet ik: als die stem mij richt,
Wordt eens dit bont-verweven lot
Plotseling tezaamgetrokken tot
Eén, helle, kern, een flitsend licht.

 

Van_eyck

P. N. van Eyk (1 oktober 1887 – 10 april 1954)

 

De Franse dichter Charles Cros werd geboren in Fabrezan op 1 oktober 1842. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2007.

 

Les quatre saisons – L’automne

 

L’automne fait les bruits froissés
De nos tumultueux baisers.

Dans l’eau tombent les feuilles sèches
Et sur ses yeux, les folles mèches.

Voici les pèches, les raisins,
J’aime mieux sa joue et ses seins.

Que me fait le soir triste et rouge,
Quand sa lèvre boudeuse bouge ?

Le vin qui coule des pressoirs
Est moins traître que ses yeux noirs.

 

 

 

Testament

 

Si mon âme claire s’éteint
Comme une lampe sans pétrole,
Si mon esprit, en haut, déteint
Comme une guenille folle,

Si je moisis, diamantin,
Entier, sans tache, sans vérole,
Si le bégaiement bête atteint
Ma persuasive parole,

Et si je meurs, soûl, dans un coin
C’est que ma patrie est bien loin
Loin de la France et de la terre.

Ne craignez rien, je ne maudis
Personne. Car un paradis
Matinal, s’ouvre et me fait taire.

 

Cros

Charles Cros (1 oktober 1842 – 9 augustus 1888)

 

De Duitse schrijver en undercoverjournalist.Günter Wallraff werd geboren op 1 oktober 1942 in Burscheid bij Keulen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2006 en ook mijn blog van 1 oktober 2007.

 

Uit: Undercover

Glitzernd ragt das Hochhaus in den Himmel über Köln, acht Meter höher als der Dom. Der Köln-Turm im MediaPark ist mein Ziel an diesem Morgen, die neue deutsche Arbeitswelt, in der nichts mehr qualmt und rußt wie einst in Fabriken und in Zechen, sondern die staubfrei hinter Stahl und Glas versteckt ist. Finanzdienstleister, Makler, Beratungsfirmen, Callcenter. Eine automatische Drehtür schiebt mich ins Foyer, vor den Empfang. Ich trage falsche Haare, Kontaktlinsen, habe meinen Schnauzbart abrasiert, und das Marathontraining des vergangenen Jahres hat mich zusätzlich verjüngt. Ich bin 49 und heiße von nun an Michael G. – mein Name, und damit meine Identität, ist von einem Freund geliehen. Die junge Dame am Empfang gibt den Aufzug frei, nachdem mein Besuchswunsch aus der Zieletage positiv beschieden wurde. „Mit dem Anwachsen der Geschäftsvolumina steigen in gleicher Weise die Diskretionsbedürfnisse“, lautet die Köln-Turm-Eigenwerbung. Deshalb „schützt Sie das Lift-look-Aufzugssystem vor ungebetenen Gästen“. So viel Diskretion wird Gründe haben. Im Köln-Turm haben sich Unternehmen niedergelassen, die sich nur ungern in die Karten schauen lassen. Ich will zu CallOn, dem zweitgrößten Vermarkter von Lotterielosen in Deutschland. CallOn ist ein Callcenter, einer der Big Player in diesem neuen Wirtschaftszweig.

Mehr als 5500 Callcenter gibt es in Deutschland. 400.000 Beschäftigte hatte die Branche 2006, in diesem Jahr werden vermutlich 40.000 Mitarbeiter hinzukommen. Es scheint, als seien Callcenter die Bergwerke der Neuzeit: Zigtausende arbeiten im Verborgenen, werden unsichtbar – und ihre Arbeitsbedingungen auch. Die Branche wächst schnell und verändert sich rasant: Nur noch ein Drittel der Firmen ist mit sogenannten Inbound-Geschäften betraut, nimmt also im Auftrag eines Unternehmens Anfragen, Beschwerden oder Anregungen von Kunden entgegen. Zwei Drittel widmen sich teilweise oder vollständig dem Outbound: Verkaufsgeschäften. Allgemein bekannt ist, dass diese Callcenter Lottolose und Zeitschriftenabonnements verkaufen, weniger bekannt, dass sie im Grunde mit allem Möglichen handeln: mit Nahrungsmitteln, Versicherungsverträgen und Hedgefonds. Was auch immer sie verkaufen: In aller Regel ist es überteuert. Fast immer ist der Kunde der Betrogene. Die Callcenter rufen tagein, tagaus bei den Deutschen an – in der Regel ungebeten. 900.000 unaufgeforderte Anrufe, schätzt der Bundesverband der Verbraucherzentralen, werden täglich von Callcentern aus geführt. In 95 Prozent der Fälle fühlen sich die Verbraucher belästigt.”

 

Wallraff

Günter Wallraff (Burscheid , 1 oktober 1942)

 

De Russische schrijver Sergej Aksakov werd geboren op 1 oktober 1791 in Oefa en had een ziekelijke jeugd op het landgoed van zijn ouders in Novo-Aksakova, voordat hij studeerde aan het gymnasium van Kazan. Daarna studeerde hij vanaf 1805 aan de Staatsuniversiteit van Kazan. Hij raakte geïnteresseerd in theater en zette zich af tegen het als oubollig geziene werk van Nikolaj Karamzin en steunde Aleksandr Sjisjkov in zijn strijd tegen het maniërisme van Karamzin en zijn pleidooi voor volksgedichten in de Russische taal.

In 1807 ging Aksakov naar Sint-Petersburg en in 1812 naar Moskou, waar hij meedeed aan de Campagne van 1812. Hij trouwde met Olga Saplatina en leefde vervolgens gelukkig vanaf 1816 met haar op zijn landgoed Aksakov. Ze kregen vier zonen en vijf dochters. Twintig jaar later, in 1826, trok hij met zijn gezin naar Moskou. Zijn landgoed bracht echter te weinig op om van rond te komen en hij trad daarop in dienst van Sjisjkov op de afdeling censuur, maar omdat hij te flexibel was voor het regime van tsaar Nicolaas I, vertrok hij daar weer snel. In 1833 werd hij inspecteur en in 1835 directeur van de School voor veldmeetkunde in Moskou. Nadat zijn vader was overleden in 1837 kon Aksanov op zijn landgoed leven zonder verdere beroepsverplichtingen. Als landheer opende hij zijn huis voor literair en wetenschappelijk geïnteresseerden. Een van hen, prozaïst Nikolaj Gogol, moedigde hem aan te gaan schrijven, hetgeen hem ertoe aan zette zijn aantekeningen over onderwerpen als jagen en vissen te publiceren. Deze publicaties maakten hem een nationale held en bezorgden hem een groot aantal bewonderaars. De verhalen over zijn jeugdjaren bezorgden hem de grootste bekendheid. Hij stierf op 68-jarige leeftijd in 1859 in Abramtsevo.

 

Uit: The Little Scarlet Flower

 

„In a certain realm, in a certain land, there lived a wealthy merchant, a man of great means.

Much wealth had he of every kind—gold and silver treasure, pearls and precious stones, costly wares from far-off lands. And this merchant had three daughters, each more lovely than words can tell, but the youngest was the fairest of all. He loved his daughters more than his entire fortune—more than his pearls and precious stones, more than his gold and silver treasure. His love was great, for his wife was dead and he had nobody else to love. Though he loved his elder daughters, he loved his youngest daughter best because she was the kindest and most loving to her father.

One day, this merchant made ready to sail across the sea with his wares, to the ends of the earth. Before departing, he said to his dear daughters, “O my kind and sweet and tender daughters, I take my ships to trade in lands across the sea. Whether I be long on my way I cannot say, but I bid you live in virtue and peace while I am gone. Then I shall bring you back whatever gifts your hearts desire. And I give you three days to make your choice; then you shall tell me what gifts you desire.”

For three days and nights they considered, then came to their father and told him of the gifts they each desired. The first daughter bowed low to her father, and spoke thus, “Sire, my dear beloved father, bring me no gold or silver brocade, no black sable, no wondrous pearls. Bring me, I pray thee, a golden crown set with precious stones, such that shines as the full moon or the bright sun, such that turns the dark of night into the light of day.”

The honest merchant thought awhile, then said, “So be it, daughter mine, I shall bring you just such a crown. I know a man across the sea who can get it for me. It belongs to a foreign princess and is concealed in a stone chamber buried deep in a mountain of stone, seven yards down behind three iron doors with three German locks. The task is not an easy one, but my fortune knows no bounds.”

Next, his second daughter bowed low and said, “Sire, my dear beloved father, I want no gold or silver brocade, no black Siberian sable, no wondrous pearl necklace, no golden crown with precious stones. Bring me a mirror of Eastern crystal, so pure and perfect I may behold all the beauty under the sun, such that when I look into it I may never grow old, my maidenly beauty shall increase.”

The honest merchant became thoughtful; then he said, “So be it, daughter mine, I shall bring you a crystal mirror such as you describe. There is just such a mirror belonging to the daughter of the King of Persia, a young princess whose beauty no tongue can de-scribe, no pen can depict, no mind can imagine. The mirror is hidden in a stone tower, tall and strong, that stands on a mountain cliff seven hundred yards high. And the mirror is kept behind seven iron doors with seven German locks. Three thousand steps lead up to the tower and on every step stands a Persian warrior guarding the treasure day and night, each wielding a mighty sword of sharp steel.“

aksakov

Sergej Aksakov (1 oktober 1791 – 12 mei 1859)

 

 

De Duitse schrijver, vertaler en dramaturg  Michael Schindhelm werd geboren op 1 oktober 1960 in Eisenach. Hij studeerde scheikunde in Merseburg en het Russische Voronezj. Van 1984 tot 1986 was hij wetenschappelijk medewerker aan de Akademie der Wissenschaften in Oost-Berlijn. Daarna werkte hij als vertaler, schrijver en dramaturg. Tot 2006 had hij aanstellingen als intendant bij verschillende Duitse theaters. Sinds maart 2008 is hij directeur cultuur van de Dubai Culture and Arts Authority.

 

Uit: Die Herausforderung

 

„Das Tor knarrte seit letztem Sommer. Er sah hinter sich und entließ Schmitt und den Fahrer Rölke mit einem ungewissen Handzeichen. Durch die das fahle Abendlicht spiegelnden Fenster waren ihre Gesichter im Inneren des Wagens nicht zu erkennen. Er hielt neben einem dunkelbraunen Cabrio und den Containern inne, aus denen zwei feiste schwarze Plastiksäcke herausblähten, und starrte auf das frei stehende Einfamilienhaus aus den zwanziger Jahren mit den zwei Apfelbäumen im Vorgarten und einem verbeulten blauen Briefkasten am Zaun. Dieses Innehalten gehörte inzwischen zum Nachhausekommen wie das Knarren des schiefhängenden Gartentors. Weit und breit das einzige altersschwache und ungeölte Exemplar. Nicht, daß er sich darauf etwas einbildete, aber er mußte zugeben, daß er sofort auf andere Gedanken kam, hatte er erst einmal dieses Tor mit einem Ruck angehoben und geöffnet. Eine Nacktschnecke robbte quer über den Plattenweg zum Haus. Er nahm das schlüpfrige, karamelfarbige Eingeweidesäckchen zwischen Daumen und Zeigefinger der rechten Hand und warf es ins Gras zurück. Die Hand schloß sich unwillkürlich zur Faust.

Hinter ihm schlugen nacheinander mehrere Kirchen- glocken an. Er baute sich breitbeinig vor dem Rasen auf, drückte die Knie durch und atmete tief ein und aus. Das gehörte nicht mehr zu den Ritualen des Nachhausekommens, und als er die blaugrauen Wolkenstores über dem

Nachbarhaus entdeckte und wie sie den Garten eindun- kelten, fiel ihm auf, daß er sonst nie in diese Richtung sah und sich bis vor wenigen Sekunden in dem Glauben gewiegt hatte, es würde an diesem Maitag noch viele träge Stunden dauern, bevor der Abend anbrach. Er sah zer-

streut auf die klebrige Handfläche.

Eine Amsel flog aus den Holunderbüschen auf. Er hatte jetzt das Gesicht dieses Journalisten im Kopf, zusammengewachsene Augenbrauen und eine steile Falte darüber,

wie ein Blitzableiter. Wie ihm dieser Typ vorhin, nach der Gründungsfeier, auf dem Herrenklo entgegengekommen war. Mit überkreuzten Armen und den Händen unter den Achseln, weil es angeblich keine Papierhandtücher gebe.

»Wurzener Tageblatt«. Das eignete sich bestimmt auch zum Händetrocknen. In der Regel vergaß er solche Leute, sobald sie aus seinem Blickfeld verschwunden waren. Es

sei denn, es handelte sich um Journalisten wie diesen Steil- falte. Er erklärte sich den Fall damit, daß er zum Gründungsakt der Bundeskulturstiftung gesprochen und dem Mann danach plausibel zu machen versucht hatte, wes- halb dieses Land eine Bundeskulturstiftung bitter nötig hatte. Die Leser vom »Wurzener Tageblatt« sollten wissen, daß ohne ihn, Müller, diese Stiftung nie zustande ge-

kommen wäre.“

 

schindhelm

Michael Schindhelm (Eisenach, 1 oktober 1960)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen, maar bracht zijn jeugd grotendeels door in Luton. Hegley behaalde een graad aan de universiteit van Bradford. Voor zijn loopbaan als dichter leidde hij een comedygroep Popticians, die af en toe nog met hem op toernee gaat.

 

Werk o.a.: Dog (2000), My Dog is a Carrot (2002), The Sound of Paint Drying (2003), Uncut Confetti (2006)

Pop and me

 

My dad had come along to watch me
the day I came last in the cub scout sack race;
the day my glasses fell off on to the running track
and somebody behind me
deliberately hopped on top of them
and damaged them really badly.
I was that
struggling runt at the back
laughed at by everyone,
everyone, except my dad.
And not because he had
a beating in mind
but because he felt for me.
And when he came to find me
and I was melting with tears
he said ‘You’re the one
they’ll remember in the years to come, son,
you were very funny.’
And he took me to the shop
and ordered me some pop
and we halved the humiliation
when he didn’t have the money.

 

john-hegley

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Oostenrijkse schrijfster Inge Merkel, werd geboren op 1 oktober 1922 in Wenen. Zij studeerde klassieke talen, geschiedenis en germanistiek aan de universiteit in haar geboortestad. Daarna werkte zij als wetenschappelijk medewerkster en als lerares Latijn. Pas toen zij zestig jaar was begon zij met schrijven. Zij schreef zes omvangrijke romans en een bundel verhalen. In 1982 ontving zij de Aspekte-Literaturpreis voor het beste debuut. Ook ontving zij nog in 1986 de Literaturpreis der Stadt Wien, 1987 de Anton-Wildgans-Preis, 1990 de Otto-Stoessl-Preis en in 1992 den Ehrenpreis des österreichischen Buchhandels für Toleranz in Denken und Handeln.

 

Uit: Sie kam zu König Salomo

 

„Er schob sich etwas näher an sie heran. Dabei gerieten sie mit den Handrücken aneinander, und nach einer Weile griff er nach ihrem Handgelenk. Durch das Nähertreten berührten sie sich nun auch leicht an den Schultern und Hüften. Salomo seufzte, dann drehte er den Kopf zur Seite, der Königin zu.
“Würden wir nicht bequemer liegen und es traulicher haben, wenn wir uns einander zuwandten?”
Sie taten es und schwiegen wieder eine ganze Weile. Dann sagte sie: “Ich weiß, mein Salomo, worauf du hinauswillst, und ich gestehe es dir gleich, auch mich bewegt derselbe Wunsch, stark und dringend.
Aber ich rate ab.”
“Ich weiß. Es ist unseres Alters wegen. Die Leute urteilen da ziemlich schroff. Aber eine glatte Haut und geschmeidige Glieder hab ich mehr als genug im Frauenhaus.”
“Es ist nicht nur, weil im Alter die Haut rauh wird und die Glieder nicht mehr schlank und beweglich sind. Ich meine es anders.”
“Und ich sage, ist es nicht das Schönste, was uns Gott gegeben hat in diesem dunklen Dasein?”
“Ja, ja, du hast ja recht, doppelt und dreifach recht. Aber seit ich alt bin, setzt mir der Vorgang selbst zu, verstehst du? Die besondere Eigenart dieses Vorgangs, die man in der Kopflastigkeit der Jugend, im Rausch des Geschehens übersieht, weil man von diesem Geschehen so überwältigt ist, daß einem die klaren Sinne schwinden und man glückseligerweise gar nichts mehr wahrnimmt. Ist es doch sogar die Voraussetzung für einen befriedigenden Ablauf dieses Vo
rgangs, daß die Schärfe der Wahrnehmung verschwimmt. Schon ein verständiger Blick oder Gedanke stört die schwunghafte Erhöhung, unterbricht sie rüde, sodaß man sich ernüchtert zur Seite rollt. Wir sind zu alt dafür, Salomo. Ich liebe dich tief und schwer, aber wir sind zu alt für das schöne Spiel, das der Jugend vorbehalten ist. Nicht wegen der Sittsamkeit, sondern wegen des Geschmacks.”

 

Merkel

Inge Merkel (1 oktober 1922 – 15 januari 2006)
Boekomslag (geen portret beschikbaar)

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Boudou begon met het schrijven van korte verhalen en gedichten. Voor het verhaal De Stemmendans ontving hij de El Hizjra Literatuurprijs. Hij is vooral bekend door het boek Het Schnitzelparadijs uit 2002, dat in 2005 verfilmd werd door Martin Koolhoven, naar een scenario van Marco van Geffen. Het werd een enorme bioscoophit. In 2002 werd dit boek bekroond met Het Gouden Ezelsoor. In november 2005 verscheen zijn tweede boek De President. Boudou heeft een wekelijkse column op BNR Nieuwsradio. Zijn derde boek, PizzaMaffia is verschenen in november 2007. Khalid Boudou woont in Tiel.

 

Uit : De president

 

‘Dames en heren, ik neem even een slokje water.
We zijn wakker, zeer gewaardeerde burgers van Zapland. Ik ben opgestaan en u bent opgestaan. Wat hebben we geleerd? Lui achteroverleunen is in deze verkiezingstijd alleen nog weggelegd voor chronische klagers. U zult zelf de toekomst van uw maatschappij moeten regisseren. Doet u dat niet in het parlement of op een voetbalfeestje, dan wel op uw verjaardag. Tijdens mijn campagne, waarvan ik helaas door het noodlot de laatste dagen niet heb mogen meemaken, werd er druk gediscussieerd en was er soms sprake van een massale toestroom op de verkiezingsavonden van mijn politieke tegenstanders. Thuis wachtte de televisie, met polls, hysterische debatten en mensen die de jas en mondhoeken van politici analyseerden en een wirwar van grafieken tentoonspreidden…
Dames en heren, ik neem even een slokje water.
Zo. Dames en heren, de geloofwaardigheid van de politiek maakt velen onder u nog altijd sceptisch. Dat begrijp ik, dat ben ik ook. Wel lijkt u doordrongen te zijn van het besef dat de politieke arena geen speeltuin is voor blaffende honden en mannen in hun tweede jeugd – anders had u niet voor mij gekozen, maar voor mijn gevallen op-po-nent. U hebt daarmee het bewijs geleverd, beste, honorabele burger, dat hij die beweert dat de gemiddelde kiezer een hol vat is met armen en benen, dat de gemiddelde kiezer zijn stem laat afhangen van de neus van de president, zijn afkomst of de jurk van diens vrouw, hooghartig is. U hebt zich niet laten inpakken door enquêtebureaus, die het volk misleiden met nietszeggende onderzoekjes. U koos massaal voor mij, omdat ik uw land transparant, eerlijk en veilig zal maken – zo veilig als een aspergeveld.“

 

Boudou_Drent

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974