Martin Amis, Charles Wright, David Szalay

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Het interessegebied (Vertaald door Janneke van der Meulen)

“In de officiersclub, gezeten op een paardenharen sofa, omringd door bronzen paardentuig en paardenprenten en onder het genot van ersatzkoffie (koffie voor paarden) zei ik tegen Boris Eltz, met wie ik al mijn leven lang bevriend was: ‘Heel even was ik weer jong. Het leek wel liefde: `Liefde?’ ‘Ik zei: het léék liefde. Kijk niet zo geschrokken. Het léék liefde. Een gevoel van onvermijdelijkheid. Je weet wel. Als het begin van een langdurige, heerlijke romance. Romantische liefde: ‘Déjà vu en de hele santenkraam? Ga door. Help mijn geheugen een handje: ‘Tja. Pijnlijke bewondering. Pijnlijk, ja. En gevoelens van nederigheid en onwaardigheid. Zoals jij met Esther: ‘Dat is iets heel anders,’ zei hij en priemde met een vinger naar me. ‘Dat is puur vaderlijk. Je snapt het wel als je haar ziet: `Hoe dan ook. Toen was het voorbij en ik… En ik vroeg me gewoon af hoe ze eruit zou zien zonder kleren aan: `Zie je nou wel? Ik vraag me nooit af hoe Esther eruit zou zien zonder kleren aan. Als het gebeurde, zou ik ontzet zijn. Ik zou mijn ogen afwenden: ‘En zou jij je ogen afwenden, Boris, van Hannah Doll?’ ‘Hmm. Wie had gedacht dat de Ouwe Zuiplap zo’n mooie vrouw zou hebben: ‘Ik weet het. Niet te geloven: `Die Ouwe Zuiplap. Maar even serieus. Ik weet zeker dat hij altijd al een zuiplap was. Maar hij is niet altijd oud geweest: Ik zei: ‘De meisjes zijn wat? Twaalf, dertien? Dus zij is van onze leeftijd. Of iets jonger: `En de Ouwe Zuiplap bezwangerde haar toen ze wat – achttien was?’ `Toen hij van onze leeftijd was: `Goed dan. Dat ze met hem getrouwd is, moeten we haar dus maar vergeven,’ zei Boris. ‘Achttien. Maar ze is niet bij hem weggegaan, hé. Hoe wil je dat rechtbreien?’ `Weet ik. Het is moeilijk om..: `Mmm. Ze is te lang voor mij. En nu ik erbij stilsta, ze is ook te lang voor de Ouwe Zuiplap’.
En opnieuw stelden we elkaar de vraag: waarom zou iemand zijn vrouw en kinderen hierheen halen? Hierheen? Ik zei: `Deze omgeving is meer geschikt voor mannen: ‘0, dat weet ik niet. Sommige vrouwen vinden het niet erg. Sommige vrouwen zijn net zoals de mannen. Jouw tante Gerda bijvoorbeeld. Die zou het hier uitstekend naar haar zin hebben: ‘Tante Gerda zou er geen principieel bezwaar tegen hebben; zei ik. ‘Maar dat ze het hier naar haar zin zou hebben, nou nee: ‘Zal Hannah het hier naar haar zin krijgen?’ ‘Ze maakt niet de indruk: ‘Nee, dat is waar. Maar ze is nog steeds de echtgenote van Paul Doll, vergeet dat niet: ‘Hm. Dan zal ze zich misschien wel thuis gaan voelen; zei ik. ‘Ik hoop het maar. Mijn fysieke verschijning sorteert meer effect bij vrouwen die het hier naar hun zin hebben: 1. Wij hebben het hier niet naar onze zin: ‘Nee. Maar wij hebben elkaar, goddank. Dat is niet niks: ‘Wat je zegt, jochiejij hebt mij en ik heb jou’.

 


Martin Amis (25 augustus 1949 – 19 mei 2023)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

Morgen

Hij was op zoek naar de metafysica van het alledaagse:
Een beetje dauw op het gras bij zonsopgang,
Een druppel bloed in de avondbomen,
Een druppel vuur.

Als je niet schijnt, ben je duisternis.
De toekomst is genadeloos,
ieders naam staat geschreven
op het schutblad van het Boek van Sneeuw.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Hongaars-Britse schrijver David Szalay werd geboren in 1974 in Montreal, Canada, als zoon van een Canadese moeder en een Hongaarse vader. Zijn familie verhuisde vervolgens naar Beiroet. Ze werden gedwongen Libanon te verlaten na het uitbreken van de Libanese Burgeroorlog en verhuisden vervolgens naar Londen, waar Szalay naar de Sussex House School ging. Szalay studeerde vervolgens aan de Universiteit van Oxford. Na zijn afstuderen werkte hij in Londen in de verkoop. Hij verhuisde naar Brussel en vervolgens naar Pécs in Hongarije om zijn ambitie om schrijver te worden na te jagen. Szalay heeft een aantal hoorspelen voor de BBC geschreven. Zijn boek met korte verhalen “Turbulence” uit 2018 ontstond uit een reeks programma’s van 15 minuten voor BBC Radio 4. De twaalf verhalen van “Turbulence” volgen verschillende mensen op vluchten over de hele wereld. Het onderzoekt de globalisering van familie en vriendschap in de 21e eeuw. Hij won de Betty Trask Award voor zijn debuutroman, “London and the South-East”, en de Geoffrey Faber Memorial Prize. Sindsdien heeft hij nog drie andere romans geschreven: “Innocent” (2009), “Spring” (2011) en “Flesh” (2025). Een bundel korte verhalen, “All That Man Is”, werd genomineerd voor de Man Booker Prize en won in 2016 de Gordon Burn Prize. The Spectator schreef dat “niemand de supertriestigheid van het moderne Europa zo goed weet te vangen als Szalay.” Szalay werd opgenomen in de lijst van The Telegraph van de 20 beste Britse schrijvers onder de 40 uit 2010, en in de Granta Best of Young British Novelists uit 2013. In 2025 werd Szalay’s roman “Flesh” genomineerd voor de Booker Prize van 2025.

Uit: All That Man Is

“He leaves the office two hours earlier than usual. Mid-afternoon, half-empty train to Gatwick. A window seat on the plane. Weak tea, and a square of chocolate with a picture of Alpine pasture on the wrapper. And then it hits him. Floating over the world, the hard earth fathoms down through shrouds of mist and vapour, the thought hits him like a missile. Wham. This is it. This is all there is. There is nothing else.
A silent explosion.
He is still staring out the window.
This is all there is.
It’s not a joke. Life is not a joke.

She is waiting for him at arrivals, holding up an iPad with his name on it, though she knows what he looks like from his picture on the website and approaches him, smiling, as he stands there facing the wall of drivers with their flimsy signs.
‘James?’ she says.
The difference in height is significant.
‘You must be Paulette.’
She has a scar – is it? – on her lower lip, a pale little lump, somewhat off centre. There is a handshake. ‘Welcome to Geneva,’ she says.
And then, the motorway – on stilts, through tunnels. France. The low sun on one side of his face. Fresh evening light.
She says, ‘So, tomorrow.’
‘Yes.’ He is watching something outside, something on the move in the green-gold light. Everywhere he looks, he sees money.
‘I’ve arranged for us to meet them at the site,’ she says.
‘Fine. Thank you.’ She is efficient, he knows that. She answers his emails promptly, with everything he needs.
He had started speaking to her in French, as he followed her out of the arrivals lounge. She had answered in English, and for a minute there was a silly situation with each of them speaking the other’s language.”

 


David Szalay (Montreal, 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Malcolm Cowley, Charles Wright, Vincenzo Latronico

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: Helden (Vertaald door Ineke van den Elskamp, Frits van der Waa, Pon Ruiter en Henny Corver)

“Ontbijt op de Olympos. Zeus zit aan het uiteinde van een lange stenen tafel. Hij nipt van zijn nectar en denkt na over de dag die voor hem ligt. Een voor een druppelen de andere Olympiërs binnen en schuiven aan. Ten slotte verschijnt Hen. Ze neemt plaats op haar zetel aan het andere uiteinde van de tafel, tegenover haar echtgenoot. Haar gezicht is verhit, haar haar zit in de war. Zeus kijkt enigszins verbaasd op. `In al die jaren dat ik je ken ben je nog nooit te laat geweest voor het ontbijt. Niet één keer.’ `Nee, dat klopt,’ zegt Hen. ‘Het spijt me, maar ik heb slecht geslapen en ik ben niet helemaal mezelf. Ik had vannacht een nare droom. Heel naar. Wil je hem horen?’ ‘Uiteraard’, liegt Zeus. Hij vindt het vreselijk als iemand anders in geuren en kleuren over een droom vertelt, net als wij allemaal. `Ik droomde dat we werden bestormd,’ zegt Hen. ‘Hier, op de Olympos. De Giganten kwamen in opstand, beklommen de berg en vielen ons aan.’ `Tjongejonge…’ `Het was geen grapje, hoor, Zeus. Ze kwamen met zijn allen naar boven en vielen ons aan. En je bliksemschichten haalden niets uit. Die schampten als onschuldige dennennaalden van ze af. De leider van de Giganten, de grootste en sterkste, had het op mij persoonlijk voorzien en probeerde me… me… probeerde zich aan me op te dringen.’ `Nee toch. Wat afschuwelijk,’ zegt Zeus. ‘Gelukkig was het maar een droom.’ Wis het wel een droom? Hm? Het was allemaal zo helder. Het had meer weg van een visioen. Een voorspelling wellicht. Die heb ik eerder gehad. Dat weet je.’ Dat was waar. Door Hera’s rol als godin van huwelijk, familie, fatsoen en orde zag je makkelijk over het hoofd dat ze ook een sterk ontwikkeld zesde zintuig had.
`En hoe liep het af?’ `Heel raar. We werden gered door je vriend Prometheus en…’ Dat is mijn vriend niet,’ snauwt Zeus. Prometheus’ naam mag niet worden genoemd op de Olympos. De klank van de naam van zijn voormalige goede vriend is voor Zeus als citroensap op een snee. `Als jij het zegt, lieverd. Ik vertel alleen maar wat ik heb gedroomd, wat ik zag. Het gekke is dat Prometheus een mens bij zich had. En die sterfelijke man trok de Gigant van me af, gooide hem van de Olympos en redde ons.’ `Een mens, zeg je?’ `Ja. Een man. Een sterfelijke held. En in mijn droom wist ik, ik weet niet precies hoe en waarom, maar het was duidelijk, heel duidelijk, dat die man afstamde van Perseus.’ `Perseus, zeg je?’ `Perseus. Geen twijfel mogelijk. De nectar staat bij jou, lieverd…’ Zeus geeft de kruik door. Perseus. Die naam heeft hij lang niet gehoord. Perseus…”

 


Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Malcolm Cowley werd geboren op 24 augustus 1898 in Belsano, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Malcolm Cowley op dit blog.

Uit: Exile’s Return

Prologue: The Lost Generation

 “This book is the story to 1930 of what used to be called the lost generation of American writers. It was Gertrude Stein who first applied the phrase to them. “You are all a lost generation,” she said to Ernest Hemingway, and Hemingway used the remark as an inscription for his first novel. It was a good novel and became a craze—young men tried to get as imperturbably drunk as the hero, young women of good families took a succession of lovers in the same heartbroken fashion as the heroine, they all talked like Hemingway characters and the name was fixed. I don’t think there was any self-pity in it. Scott Fitzgerald sometimes pitied himself, and with reason. Hart Crane used to say that he was “caught like a rat in a trap”; but neither Crane nor Fitzgerald talked about being part of a lost generation. Most of those who used the phrase about themselves were a little younger and knew they were boasting. They were like Kipling’s gentlemen rankers out on a spree and they wanted to have it understood that they truly belonged “To the legion of the lost ones, to the cohort of the damned.” Later they learned to speak the phrase apologetically, as if in quotation marks, and still later it was applied to other age groups, each of which was described in turn as being the real lost generation; none genuine without the trademark. In the beginning, however, when the phrase was applied to young writers born in the years around 1900, it was as useful as any half-accurate tag could be.
It was useful to older persons because they had been looking for words to express their uneasy feeling that postwar youth—“flaming youth”—had an outlook on life that was different from their own. Now they didn’t have to be uneasy; they could read about the latest affront to social standards or to literary conventions and merely say, “That’s the lost generation.” But the phrase was also useful to the youngsters. They had grown up and gone to college during a period of rapid change when time in itself seemed more important than the influence of class or locality. Now at last they had a slogan that proclaimed their feeling of separation from older writers and of kinship with one another.”

 


Malcolm Cowley (24 augustus 1898 – 27 maart 1989)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

HALVE MAAN

Kijk naar de halve maan,
Hoe hij wint terwijl hij verliest;

Hoe hij zijn ware vervulling vindt,
Maar toch nog moet worden vervuld;

Hoe hij zijn eigen pad kent,
En door de nacht zal oprijzen
Met een koude blik
Zonder angst, zonder medelijden—

Halve manen, mogen jullie opstijgen
Uit de duisternis van mijn vingertoppen
Zoals jullie opstijgen aan de hemel,
Zonder wroeging, zonder excuus.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Italiaanse schrijver en vertaler Vincenzo Latronico werd geboren in Rome in 1984. Hij verhuisde later naar Milaan om filosofie te studeren. In 2008 publiceerde hij zijn debuutroman, “Ginnastica e Rivoluzione”, gevolgd door “La cospirazione delle colombe” (2011), “La mentalità dell’alveare” (2013), “Narciso nelle colonie” (2013), “Le perfezioni” (2022) en “La chiave di Berlino” (2023). Vertalingen van zijn romans zijn in meer dan twintig landen gepubliceerd en in 2025 werd hij genomineerd voor de International Booker Prize voor “Le perfezioni” (vertaald in het Engels door Sophie Hughes als Perfection). Hij vertaalde werk van o.a. Oscar Wilde, F. Scott Fitzgerald en George Orwell. Latronico publiceerde in La Stampa en Corriere della Sera, en hij is een vaste medewerker van het weekblad Internazionale.

Uit: De perfecties (Vertaald door Manon Smits en Pieter van der Drift)

“Het zonlicht overspoelt de woonkamer door het erkerraam, legt een smaragdgroene glans over de opengewerkte bladeren van een breed uitwaaierende monstera, weerkaatst op de vloer van brede, honingkleurige planken. De stengels beroeren de rugleuning van een fauteuil van Scandinavische makelij, waarop een opengeslagen tijdschrift ligt met de rug naar boven. Het smaragdgroen van de plant, het rood van het omslag, het petrolblauw van de bekleding en het lichte oker van de vloer steken af tegen het poederwit van de muren, dat terugkomt in een stukje licht tapijt dat aan de rand uit beeld verdwijnt. Op de volgende foto is het gebouw van de buitenkant te zien, een appartementencomplex in libertystyle met acanthusbladeren en betonnen citrusvruchten op de daklijsten. Het witte pleisterwerk amper zichtbaar onder een laag fluorescerende graffiti, flarden van aanplakbiljetten, afgebladderde verf; de gestucte timpanen van de bel-etages nauwelijks te onderscheiden onder de roetkorst. Vroeg-twintigste-eeuwse luxe en hedendaagse verloedering zijn verstrengeld in een vrije, decadente sfeer, met een vleugje erotiek. Een paar ramen zijn dichtgetimmerd met verschoten spaanplaat, maar achter de andere zijn planten en lichtsnoeren te zien. Een waterval van klimop stort van een balkon omlaag naar het trottoir. In de keuken rechthoekige glanzende reliëftegels; een massief houten aanrechtblad; een keramische dubbele gootsteen; open keukenkastjes met apothekerspotten vol rijst en granen en kruiden en koffie; blauw-witte emaillen borden; een metalen stang waaraan ijzeren koekenpannen zonder antiaanbaklaag en olijfhouten pollepels hangen. Op het aanrecht een waterkoker van geborsteld rvs, een Japanse theepot, een rode blender. Er staan aardewerken potjes met verse kruiden op de vensterbank, basilicum en munt en bieslook maar ook bonenkruid, majoraan, koriander, dille. De stoelen rond de tafel komen van een school, de tafel zelf is een oude marmeren deegplaat. Hij wordt verlicht door een harmonicalamp, bevestigd aan de wand tussen de botanische lithografie van een araucaria en de reproductie van een Britse oorlogsposter. Dan de woonkamer, welig met gemakkelijke, woest groeiende planten die beschut staan in de glazen nis gevormd door de erker: de breed uitwaaierende monstera die zijn glanzende bladeren naar het glas uitstrekt; een ficus lyrata die vanuit een grote betonnen pot de lucht in groeit; twee planken vol binnenklimplanten en hangende pepero-mia’s, erwtenplanten en pilea’s, waarvan de verstrengelde bladeren tot op de houten vloer vallen.”

 


Vincenzo Latronico (Rome, 1984)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

Martin Amis, Charles Wright

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Het interessegebied (Vertaald door Janneke van der Meulen)

“Liefde?”
“Ik zei: het léék liefde. Kijk niet zo geschrokken. Het léék liefde. Een gevoel van onvermijdelijkheid. Je weet wel. Als het begin van een langdurige, heerlijke romance. Romantische liefde”.
“Déjà vu en de hele santenkraam? Ga door. Help mijn geheugen een handje”.
“Tja. Pijnlijke bewondering. Pijnlijk, ja. En gevoelens van nederigheid en onwaardigheid. Zoals jij met Esther”.
“Dat is iets heel anders”, zei hij en priemde met een vinger naar me. “Dat is puur vaderlijk. Je snapt het wel als je haar ziet”.
“Hoe dan ook. Toen was het voorbij en ik… En ik vroeg me gewoon af hoe ze eruit zou zien zonder kleren aan”.
Zie je nou wel? Ik vraag me nooit af hoe Esther eruit zou zien zonder kleren aan. Als het gebeurde, zou ik ontzet zijn. Ik zou mijn ogen afwenden”.
“En zou jij je ogen afwenden, Boris, van Hannah Doll?”
“Hmm. Wie had gedacht dat de Ouwe Zuiplap zo’n mooie vrouw zou hebben”.
“Ik weet het. Niet te geloven”.
“Die Ouwe Zuiplap. Maar even serieus. Ik weet zeker dat hij altijd al een zuiplap was. Maar hij is niet altijd oud geweest”.
Ik zei: “De meisjes zijn wat? Twaalf, dertien? Dus zij is van onze leeftijd. Of iets jonger”.
“En de Ouwe Zuiplap bezwangerde haar toen ze wat – achttien was?”
“Toen hij van onze leeftijd was”.
“Goed dan. Dat ze met hem getrouwd is, moeten we haar dus maar vergeven; zei Boris. “Achttien. Maar ze is niet bij hem weggegaan, hé. Hoe wil je dat rechtbreien?”
“Weet ik. Het is moeilijk om..”’
“Mmm. Ze is te lang voor mij. En nu ik erbij stilsta, ze is ook te lang voor de Ouwe Zuiplap”.
En opnieuw stelden we elkaar de vraag: waarom zou iemand zijn vrouw en kinderen hierheen halen? Hierheen?
Ik zei: “Deze omgeving is meer geschikt voor mannen”.
“0, dat weet ik niet. Sommige vrouwen vinden het niet erg. Sommige vrouwen zijn net zoals de mannen. Jouw tante Gerda bijvoorbeeld. Die zou het hier uitstekend naar haar zin hebben”.
“Tante Gerda zou er geen principieel bezwaar tegen hebben”, zei ik. “Maar dat ze het hier naar haar zin zou hebben, nou nee”.
“Zal Hannah het hier naar haar zin krijgen?’
“Ze maakt niet de indruk”
“Nee, dat is waar. Maar ze is nog steeds de echtgenote van Paul Doll, vergeet dat niet”.

 

Martin Amis (25 augustus 1949 – 19 mei 2023)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Stone Canyon Nocturne

Oude van Dagen, oude vriend, niemand gelooft dat je terugkomt.
Niemand gelooft nog in zijn eigen leven.
De maan, als een dood hart, koud en onstartbaar, hangt aan een zijden draadje
Aan de rand van de aarde,
Eindelijk ontrouw, de varens en de roze struiken bevlekkend.
In de andere wereld maken kinderen de knopen in hun telkoorden los.
Ze zingen liedjes en hun vingers worden bleek.
En hier, waar de zwaan neuriet in zijn holte, waar bloedwortel
En belladonna aandringen op onze troost,
Waar de vos in de kloofwand onze handen leegt, extatisch voor meer,
Wentelt als een parel heldere olie de Genezer door de nachtwind,
Deels oog, deels traan, niet bereid ons te herkennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Charles Wright

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: Speelbal van de goden (Vertaald door Paul van den Hout)

“Plough Lane 41, Hampstead, Londen N W3
maandag, 2 juni 1980

Liefste Ned,
Het spijt me van het luchtje. Ik hoop dat je deze brief ergens hebt opengemaakt waar je helemaal alleen bent. Anders pesten ze je dood. Het heet Rive Gauche, dus ik voel me een beetje als Simone de Beauvoir en ik hoop dat jij je voelt als Jean-Paul Sartre. Eigenlijk hoop ik van niet, want als je het mij vraagt heeft hij zich tegenover haar nogal achterlijk gedragen. Ik schrijf dit boven na een ruzie met Pete en Hillary. Ha, ha, ha! Pete en Hillary, Pete en Pete en Hillary. Je vindt het vreselijk hè, als ik ze zo noem? & hou ontzettend veel van je. Als je mijn dagboek zag, zou je het bestérven. Ik heb vanochtend twee hele bladzijden geschreven. Ik heb een lijst opgesteld van alles wat heerlijk en fantastisch aan je is en op een dag als we voor altijd bij elkaar zijn laat ik het je misschien wel lezen en dan besterf je het wéér. Ik heb je geschreven dat je ouderwets bent. Punt één: de eerste keer dat we elkaar zagen stond jij op toen ik binnenkwam, wat lief was, maar het was in het Hard Rock Café binnenkwam, wat lief was, maar het was in het Hard Rock Café en ik kwam uit de keuken om je bestelling op te nemen. Punt twee: telkens als ik pap en mam Pete en Hillary noem, krijg je een rooie kop en knijp je je lippen samen. Punt drie: toen je voor het eerst met Pete en — oké, jij je zin —toen je voor het eerst met pap en mam sprak, heb je ze door laten bazelen over particulier onderwijs en de gezondheidszorg en hoe vreselijk het daarmee is gesteld en wat een ramp de regering is en je hebt geen w66rd gezegd. Dat je vader voor de Conservatieven in het Lagerhuis zit, bedoel ik. Je hebt heel leuk over het weer zitten praten en onbegrijpelijk over cricket. Maar je hebt niks laten merken. En daar ging die ruzie vandaag nou juist over. Je vader was tussen de middag op Weekend World, je hebt hem schijnwaarlijk wel gezien. (Trouwens, ik hou van je, jezus, ik hou van je.) ‘Waar halen ze die lui vandáán? blafte Pete, terwijl hij naar de televisie wees. ‘Waar halen ze die lui in hémelsnaam vandaan? ‘Welke lui?’ vroeg ik kil terwijl ik me voorbereidde op een ruzie. ‘Lieden,’ zei Hillaty. ‘Die levende anachronismen met hun tweed jasjes,’ zei Pete. ‘Moet je die ouwe zak zien. Wat voor recht heeft hij om het over de mijnwerkers te hebben? Hij zou nog geen brok steenkool herkennen als het in zijn bord ossenstaartsoep viel.’ ‘Herinner je je die jongen nog waar ik vorige week mee thuiskwam? vroeg ik, met wat neutrale waarnemers vast en zeker een ijzige kalmte zouden hebben genoemd. ‘Werkgelegenheid, zegt-ie!’ schreeuwde Pete tegen het scherm. ‘Wanneer heb jij je ooit druk hoeven maken over werkgelegenheid, meneer Eton-en-Oxbridge? Toen keek hij mij aan. `Huh? Wat voor jongen? Wanneer? Dat doet hij altijd als je hem iets vraagt — eerst zegt hij iets anders, wat er helemaal niets mee te maken heeft, en dan beantwoordt hij je vraag met een wedervraag. Of twee wedervragen. Ik word er gék van. (Ook van jou, liefste Neddy. Maar gek van tomeloze liefde.)”

 

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

LEVENS VAN DE HEILIGEN

Een losse knoop in een kort touw,
Mijn leven blijft onder me vandaan glijden, intact maar
Aflopend,
…………….Het patroon wordt patroonloos,
De blauwe afgrond van alledaagse lucht
inademend en uitademend,
…………………………………in kleine wolkjes als rook,
In kleine windslierten en draden.

Alles wat het potlood zegt is uitwisbaar,
In tegenstelling tot onze stemmen, waarvan de woorden zwart en permanent zijn,
Ons leven besmeurend als kolenstof,
………………………………………………in tegenstelling tot onze herinneringen,
Geëtst als een skyline tegen de geest,
In tegenstelling tot onze onherstelbare daden .. .
Het potlood morst alles, en neemt dan alles terug.

Bijvoorbeeld, hier ben ik op Hollywood Boulevard en Vine,
Bijna 60, kerstavond, de vlees-flitsers en pooiers
En onvermoeibare Walk of Famers
……………………………………………die hun joints uitdrukken,
In de hoop dat er iets niet al te vreselijks gebeurt aan de overkant van de straat.
De regenbui is opgezogen en weggevaagd,
De palmbladeren bungelen spiegelglad.
…………………………………………………Het leven, zeggen ze, is mooi.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

Martin Amis, Charles Wright

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog. Martin Amis overleed op 19 mei van dit jaar op 73-jarige leeftijd.

Uit: De gele hond (Vertaald door Gert Jan de Vries)

“Maar ik ga naar Hollywood maar ik ga naar het ziekenhuis, maar jij bent de eerste maar jij bent de laatste, maar hij is groot maar hij is klein, maar jij blijft boven maar jij gaat omlaag, maar wij zijn rijk maar wij zijn arm, maar zij vinden rust maar zij vinden…
Xan Meo ging naar Hollywood. En met haastige spoed en begeleid door een koor van wanhoopskreten ging Xan Meo enkele minuten later naar het ziekenhuis. !let kwam door geweld van mannen.
‘Ik ben foetsie weg, ik,’ zei hij tegen zijn Amerikaanse vrouw Russia.
‘0,’ zei ze, het uitsprekend als het Franse woord voor waar. ‘
Ben zo terug. Ik doe ze wel in bad. En lees ze ook wel voor. Daarna kook ik. Daarna vul ik de vaatwasser. Daarna krijg je een lange rugmassage van me. Oké?’
‘Mag ik mee?’ vroeg Russia.
‘Ik wilde eigenlijk alleen zijn.’
‘Je bedoelt dat je eigenlijk alleen wilt zijn met je vriendin.’
Xan begreep dat dit geen echt verwijt was. Maar hij gebruikte een weinig gangbare gelaatsuitdrukking (fronsen) en zei, niet voor de eerste keer en voor zover hij wist naar waarheid: ‘Ik hou niks voor jou verborgen, meid.’
‘Hmm’, zei ze en keerde hem haar wang toe.
‘Weet je niet welke dag het is?’
‘O. Natuurlijk.’
Het stel omhelsde elkaar in een gang met een hoog plafond. Nu liet de man door een armbeweging de sleutels in zijn broekzak rammelen. Dit half opzettelijke gebaar gaf aan dat hij de deur uit wilde. Xan zou het in het openbaar niet toegeven, maar vrouwen hadden van nature de neiging het te rekken als mannen gewoon vertrokken. liet vormt de keerzijde van hun plezier om mensen te laten wachten. Daar zouden mannen zich niets van moeten aantrekken. Afwachten is een bescheiden genoegdoening voor vijf miljoen jaar overheersing… Xan liet zachtjes een zucht ontsnappen toen de trap boven hem zachtjes kraakte. Er kwam een complexe gestalte naar beneden, tot aan het middel normaal, maar tweehoofdige en vierarmig: Meo’s baby’tje Sophie, verkleefd met de heup van haar Braziliaanse au-pair Imaculada. Achter hen, op een afstand die zowel dromerig als onafhankelijk was, doemde hun kleuter op: Blik.
Russia pakte de baby aan en zei: ‘Wil jij wel heerlijke yoghurt bij het eten?’
‘Nee!’ zei de baby. ‘Wil je lekker badderen met al je badspeeltjes?’
‘Nee!’ zei de baby en geeuwde: de eerste ondertandjes als twee rijstkorrels.
‘Doe de aapjes eens voor papa.’ ‘De aapjes op het bed sprongen door elkaar heen. D’r viel er een, die brak zijn been. Ze gingen naar de dokter en die zei meteen: Vanaf nu is Je bed voor slapen alleen.”

 

Martin Amis (25 augustus 1949 – 19 mei 2023)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Verhaaltje voor het slapengaan

De generator zoemt als een ding an sich in de verte.
Het is vroeg in de avond, en tijd, als de hond die hij is,
snakt naar voedsel,
En zal gevoed worden, twijfel er niet aan, zal gevoed worden, mijn kleintje.
Het bos begint zijn stiltes te verzamelen.
De weide hergroepeert zich en hurkt neer
vanwege zijn gespleten hoeven.

Iets wringt het lapje zonlicht
onverbiddelijk naar buiten en hangt het op.
Iets zorgt ervoor dat het riet buigt en zijn hoofd bedekt.
Iets likt de schaduwen op,
En rijgt de lege ruimtes aan elkaar en vult ze in.
Iets dringt ons hart binnen,
krabt daar zijn blauwe spijkers tegen de muur.

Moeten we het binnenlaten?
Moeten we het begroeten zoals het verdient,
Handen op onze oren, mond open?
Of moeten we het een stoel geven om op te zitten, en het vlees aanbieden?
Moeten we de radio aanzetten,
moeten we in onze handen klappen en dansen,
De Zoiets Dans, de gastvrije Zoiets Dans?
Ik denk van wel, liefje, ik denk van wel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Charles Wright

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit:  Het nijlpaard  (Vertaald door Harmien L. Robroch)

“Je kunt van zo’n klootzak als ik niet verwachten dat hij een goed verhaal kan vertellen. Het kost me goddomme al moeite genoeg om met dit kloteapparaat om te gaan. Ik heb de woorden geteld – dat doe ik elk uur – en als je de techniek moet vertrouwen, dan ziet het ernaar uit dat je er zo’n 97.776 te verstouwen krijgt. Succes. Je hebt erom gevraagd, je hebt me ervoor betaald, je houdt het maar uit. Zoals de man zei: ‘Ik heb geleden voor mijn kunst, nu is het jouw beurt.’ Niet dat dit nou zo’n beroerde ervaring is geweest. Ik drink tussen de middag geen alcohol meer bij het eten, loop niet kwijlend achter onbereikbare vrouwen aan en maak geen ruzie met die vreselijke mensen van hiernaast. En dat allemaal door Het Project, zoals jij het hardnekkig blijft noemen. Ik heb, op jouw voorstel, de afgelopen zeven maanden een min of meer regelmatig leven geleid, en ik heb me laten vertellen dat de positieve uitwerkingen me duidelijk zijn aan te zien in het gelaat, aan mijn taille en aan het wit van mijn ogen.
De routine was constant en ziekelijk aangenaam. Elke morgen, op een tijdstip waarop de meeste mensen nog aan een laatste borreltje denken voordat ze naar bed gaan, stond ik op, douchte ik, liep met lichte tred naar beneden, smakte een bord Kellogg’s naar binnen en leidde mijn onwillige slippers richting studeerkamer. Ik zet de computer aan – een handeling die mijn zoon Roman ‘in de matrix pluggen’ noemt – staar met walgende ogen naar de bagger die ik de vorige avond heb opgesteld, luister nog maar weer eens naar die godvergeten interviewbandjes met Logan, steek een Rothman op, en ga goddomme gewoon aan het werk. Als het een goede dag is geweest, verdwijn ik naar boven voor een feestelijk nummertje masturberen – wat Roman ongetwijfeld ‘in de matras pluggen’ zou noemen – en tot een uur of zeven denk ik niet eens aan drank. Al met al een waardig en rein leven.
Een huis huren op het platteland creëert het probleem dat iedereen opeens je beste vriend is. Ik moet voortdurend Oliver, Patricia en Rebecca en alle anderen van me afslaan die schijnen te denken dat mijn tijd onbeperkt is en mijn kelder bodemloos.
Zo nu en dan dumpt het Rotwijf hier een zoon of dochter voor een weekendje, maar die zijn allebei groot en lelijk genoeg om voor zichzelf te zorgen, en hebben van mij geen hulp nodig om hun jointje te draaien of hun spiraaltje in te brengen. Volgende week trekt Leonora in het huis dat ik haar heb gegeven en dan ben ik voorgoed van haar af. Ze is veel te oud om zo aan me te hangen.
Nee, over het geheel genomen zou ik willen zeggen dat het een groot succes is geweest. Als proces gezien, tenminste, als proces. Of het product iets is om over naar huis te schrijven is natuurlijk aan jou.”

 

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Lichaam en Ziel II
(voor Coleman Hawkins)

De structuur van het landschap is oneindig klein,
Net als de structuur van muziek,
naadloos, onzichtbaar.
Zelfs de regen heeft grotere naden.
Wat het landschap bij elkaar houdt, en wat de muziek bij elkaar houdt,
Is geloof, lijkt het, geloof van het oog, geloof van het oor.
Niets van dat alles in de taal,
Echter, wolken die echter als bloesems van west naar oost sjouwen
Geblazen door de wind.
April, en alles is mogelijk.

Dit is het verhaal van Hsuan Tsang.
Als boeddhistische monnik ging hij van Xian naar Zuid-India
En terug- op de rug van een paard, van een kameel, van een olifant, en te
voet.
Het kostte hem tienduizend mijl, van 629 tot 645,
Bergen en woestijnen,
Op zoek naar de Waarheid,
het hart van het hart van de Werkelijkheid,
De Wet die hem zou helpen eraan te ontsnappen,
En al het daarmee gepaard gaande en onontkoombare lijden.
En hij vond het.

Tegenwoordig kijk ik naar de dingen, niet door ze heen,
En ga laag zitten, zo ver weg van de hemel als ik kan komen.
Het rif van de huilende kers bloeit koraal,
De lampen van de achterveranda van de buren gloeien als anemonen.
Venus met inktvisogen zweeft erboven.
Dit is het half uur, half licht, half donker,
als alles begint te schijnen,
En aforismen sluipen in de bomen,
Hun vleugels gevouwen, hun hoofden gebogen.

Elk waar gedicht is een vonk,
en streeft naar de toestand van het oorspronkelijke vuur,
Ontstaan uit de leegte.
Het is diezelfde leegte die het opnieuw wil aanwakkeren.
Het is diezelfde voortbrenging waardoor het opnieuw wil worden voortgebracht.
Vallende sterren.
April is identiek,
hemels, woordeloos, brandt af.
Het licht ervan is het licht waarmee we communiceren.
De bestemming is onze eigen bestemming, de hoop is de hoop waarmee we leven.

Wang Wei daarentegen
Kocht, voordat hij 30 jaar oud was, zijn beroemde landgoed aan de rivier de Wang
Net ten oosten van de oostkant van de Zuidelijke Bergen,
en woonde daar,
Af en toe, voor de rest van zijn leven.
Hij reisde nooit door het landschap, maar bleef erin,
Zelf een onderdeel van de natuur, dacht hij.
En wie zou nee zeggen
Tegen iemand die zo verwikkeld is in eenzaamheid,
in mislukking, dacht hij, en in lijden.

Middaghemel, de kleur Crème van Tarwe, een kleine
Klodder boter vaag aan de westelijke rand.
Te oud en lui geworden om gedichten te schrijven,
Kijk ik naar de sneeuwval
Van de appelbomen.
Landschap verzacht, zoals Wang Wei zegt, de scherpe randen van isolatie.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

Martin Amis, Charles Wright

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Inside Story

“The time was the summer of 1983, and the place was West London.
‘Durrants?’ said the hotel telephonist.
I cleared my throat—not the work of a moment—and said, ‘Sorry about that. Uh, hi. Could you put me through to Saul Bellow, please?’
‘Of course. Who shall I say is calling?’
‘Martin Amis,’ I said. ‘That’s eh em eye ess.’
A long pause, a brief return to the switchboard, and then the unmistakable ‘Hello?’
‘Saul, good afternoon, it’s me, Martin. Have you got a moment?’
‘Oh, hello, Marr-tin.’
Martin, in very early middle age, would for some reason try his hand at a polemical work entitled The Crap Generation. It would be non-fiction, and arranged in short segments, including ‘Crap Music’, ‘Crap Slang’, ‘Crap TV’, ‘Crap Ideology’, ‘Crap Critics’, ‘Crap Historians’, ‘Crap Sociologists’, ‘Crap Clothes’, ‘Crap Scarifications’—including crap body piercings and crap tattoos—and ‘Crap Names’. Well, Martin thought that ‘Martin’ was a crap name if ever there was one. It couldn’t even get itself across the Atlantic in one piece. Nowadays, true, most Americans naturally and relaxingly called him Marrtn. But those of Saul’s age, perhaps feeling the need to acknowledge his Englishness, came up with a hesitant spondee: Marr-tin. In Uruguay (where ‘Martin’ was MarrrTEEN, a resonant and manly iamb), Martin had an attractive friend called Cecil (mellifluously pronounced SayCEEL). And ‘Cecil’, similarly, was unable to ford the Rio Grande intact, and became a ridiculous trochee. ‘In America, man,’ said Cecil, ‘they call me CEEsel. Fuck that.’ Martin, on the phone, wasn’t going to say ‘Marr-tin? Fuck that’ to Saul Bellow. For the record we should additionally concede the following: ‘Martin’, in plain old English, wasn’t any good either. It was just a crap name.
I said to Saul, ‘Uh, you know the Sunday paper I wrote about you for last year?’ This was the Observer. ‘They generously said I could take you out to dinner anywhere I liked. Would you be able to fit that in?’
‘Oh, I think so.’
Bellow’s voice: he gave it to the dreamy, prosperous, but somewhat blocked and inward narrator of the spectacular fifty-page short story, ‘Cousins’. [M]y voice had deepened as I grew older. Yes. My basso profundo served no purpose except to add depth to small gallantries. When I offer a chair to a lady at a dinner party, she is enveloped in a deep syllable. Thus enveloped, I said,
‘Now I happen to know you like a nice piece of fish.’
‘That’s true. It would be idle to deny it. I am partial to a nice piece of fish.’

 

Martin Amis (Cardiff, 25 augustus 1949)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Na het lezen van Du Fu ga ik naar buiten naar de dwergboomgaard

Ten oosten van mij, ten westen van mij, volop zomer.
Hoe dieper dan elders is de schemering in je eigen tuin.
Vogels vliegen heen en weer over het gazon
op zoek naar thuis
Terwijl de nacht komt aandrijven als een kleine boot.

Dag na dag word ik van minder nut voor mezelf.
Zoals deze spotlijster
Vlieg ik van het een naar het ander.
Waar moet ik naar uitkijken op mijn vierenvijftigste?
Morgen is het donker.
Overmorgen is het nog donkerder.

De luchthonden janken.
Vuurvliegjes slepen de stilte van de avond mee
omhoog uit het vochtige gras.
In het tumult van de wereld, in de chaos van elke dag,
Ga in stilte, in stilte.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Charles Wright

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: Troy

“Troy. The most marvellous kingdom in all the world. The Jewel of the Aegean. Glittering Ilium, the city that rose and fell not once but twice. Gatekeeper of traffic in and out of the barbarous east. Kingdom of gold and horses. Fierce nurse of prophets, princes, heroes, warriors and poets. Under the protection of ARES, ARTEMIS, APOLLO and APHRODITE she stood for years as the paragon of all that can be achieved in the arts of war and peace, trade and treaty, love and art, statecraft, piety and civil harmony. When she fell, a hole opened in the human world that may never be filled, save in memory. Poets must sing the story over and over again, passing it from generation to generation, lest in losing Troy we lose a part of ourselves.
To understand Troy’s end we must understand her beginning. The background to our story has many twists and turns. A host of place names, personalities and families enter and exit. It is not necessary to remember every name, every relationship of blood and marriage, every kingdom and province. The story emerges and the important names will, I promise, stick.
All things, Troy included, begin and end with ZEUS, the King of the Gods, Ruler of Olympus, Lord of Thunder, Cloud-¬Gatherer and Bringer of Storms.
Long, long ago, almost before the dawn of mortal history, Zeus consorted with Electra, a beautiful daughter of the Titan Atlas and the sea nymph Pleione. Electra bore Zeus a son, DARDANUS, who travelled throughout Greece and the islands of the Aegean searching for a place in which he could build and raise his own dynasty. He alighted at last on the Ionian coast. If you have never visited Ionia, you should know that it is the land east of the Aegean Sea which used to be called Asia Minor, but which we know as Turkish Anatolia. The great kingdoms of Phrygia and Lydia were there, but they were already occupied and ruled over, so it was in the north that Dardanus settled, occupying the peninsula that lies below the Hellespont, the straits into which Helle fell from the back of the golden ram. Years later JASON would sail through the Hellespont on his way to find the fleece of that ram. The lovestruck Leander would swim nightly across the Hellespont to be with Hero, his beloved.
The city Dardanus established was called – with little imagination and less modesty – Dardanus, while the whole kingdom took on the name Dardania.** Following the founder king’s death, Ilus, the eldest of his three sons, ruled – but he died childless, leaving the throne to his brother, the middle son, ERICHTHONIUS.”

 

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Wegpiraten

Mijn reiskleren verlichten de middag.
Ik ben al heel lang onderweg
terug naar het verleden,
Die onverzoenlijke stad.
Iedereen wil met me mee, zo lijkt het, en ik laat ze.
Bloemen langs de weg drijven me tot het uiterste,
libellen
Zweven als lapus lazuli, daar, net buiten bereik.

Smalle weg, brede weg, wij allemaal erop, ongelukkig,
Onrustig, zeven meter tekort aan onsterfelijkheid
En nog een meter te kort om niet lang te leven.
Beter om in het hoge gras te gaan zitten
en naar de wolken te kijken,
Om onze gezichten naar de hemel op te heffen,
Aangezien – voor de meesten van ons – het leven een constante vergissing was.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

Martin Amis, Charles Wright

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Experience

`If two tigers jumped on a blue whale, could they kill it?’
`Ah, but that couldn’t happen, you see. If the whale was in the sea the tigers would drown straight away, and if the whale was …’
`But supposing they did jump on the whale?’
… `Oh, God. Well, I suppose the tigers’d kill the whale eventually, but it’d take a long time.’
`How long would it take one tiger?’
`Even longer. Now I’m not answering any more questions about whales or tigers.’
`Dad.’
`Oh, what is it now, David?’
`If two sea-serpents …’
How well I remember those vastly stimulating chats. My tigers weren’t just ordinary tigers, either: they were sabre-toothed tigers. And the gladiatorial bouts I dreamed up were far more elaborate than I Like It Here allows. If two boa constrictors, four barracuda, three anacondas and a giant squid … I must have been five or six at the time.
In retrospect I can see that these questions would have played on my father’s deepest fears. Kingsley, who refused to drive and refused to fly, who couldn’t easily be alone in a bus, a train or a lift (or in a house, after dark), wasn’t exactly keen on boats — or sea-serpents. Besides, he didn’t want to go to Portugal, or anywhere else. The trip was forced on him by the terms and conditions of the Somerset Maugham Award — a `deportation order’ he called it in a letter to Philip Larkin (`forced to go abroad, bloody forced mun’). He won the prize for his first novel, Lucky Jim, published in 1954. Twenty years later I would win it too.
The Rachel Papers appeared in mid-November, 1973. On the night of 27 December my cousin, Lucy Partington, who was staying with her mother in Gloucestershire, was driven into Cheltenham to visit an old friend, Helen Render. Lucy and Helen spent the evening talking about their future; they put together a letter of application to the Courtauld Institute in London, where Lucy hoped to continue studying medieval art. They parted at 10.15. It was a three-minute walk to the bus stop. She never posted the letter and she never boarded the bus. She was twenty-one. And it was another twenty-one years before the world found out what happened to her.”

 

Martin Amis (Cardiff, 25 augustus 1949)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Stilleven op een luciferdoosje

Het hart is kouder dan het oog.
De waakzamen, de heiligen,
Weten dit, geen afkorting naar de hemel,
Een enkele hondenhaar kan de wind splijten.

Als je een grote gemoedsrust wilt,
Moet je hard werken en een lange weg gaan.

Niet piekeren over het verleden.
De wereld is zonder appendices,
Geen boodschap, geen naam.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Charles Wright

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: More Fool Me

“So I now must consider how to present to you this third edition of my life. It must be confessed that this book is an act as vain and narcissistic as can be imagined: the third volume of my life story?
There are plenty of wholly serviceable single¬-volume lives of Napoleon, Socrates, Jesus Christ, Churchill and even Katie Price. So by what panty¬-dribbling right do I present a weary public with yet another stream of anecdote, autobiography and confessional?
The first I wrote was a memoir of childhood, the second a chronicle of university and the lucky concatenation of circumstances that led to my being able to pursue a career in performing, writing and broadcasting. Between the end of that second book and this very minute, the minute now that I am using to type this sentence, lies over a quarter of a century of my milling about on television, in films, on radio, writing here and there, getting myself into trouble one way or another, becoming a representative of madness, Twitter, homosexuality, atheism, annoying ubiquity and whatever other kinds of activity you might choose to associate with me.

I am making the assumption that in picking up this book you know more or less who I am. I am keenly aware – how could I not be? – that if one is in the public eye then people will have some sort of view. There are those who thoroughly loathe me. Even though I don’t read newspapers or receive violent abuse in the street, I know well enough that there are many members of the British public, and I daresay the publics of other countries, who think me smug, attention¬-seeking, false, complacent, self-regarding, pseudo-¬intellectual and unbearably irritating: diabolical. I can quite see why they would. There are others who embarrass me charmingly by their wild enthusiasm; they shower me with praise and attribute qualities to me that seem almost to verge on the divine.
I don’t want this book to be riddled with too much self¬-consciousness. There is a lot to say about the end of the 1980s and early 1990s, and you may find the way I go about it to be meandering. I hope a chronology of sorts will emerge as I bounce from theme to theme. There will inevitably be anecdotes of one kind or another, but it is not my business to tell you about the private lives of others, only of my own. I consider myself incompetent when it comes to the business of living life.
Maybe that is why I am committing the inexcusable hubris of offering the world a third written autobiography. Maybe here is where I will find my life, in this thicket of words, in a way that I never seem to be able to do outside the bubble I am in now as I write. Me, a keyboard, a mouse, a screen and nothing else. Just loo breaks, black coffees and an occasional glance at my Twitter and email accounts. I can do this for hours all on my own. So on my own that if I have to use the phone my voice is often hoarse and croaky because days will have passed without me speaking to a single soul.
So where do we go from here?
Let’s find out.”

 

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Addendum

Onder de steen ademt de hagedis,
Zijn tong 3 semafoor
In de knipperende duisternis;

Diep in de ribben van de eikenhouten kooi
Verschijnt de uil als een nieuwe maan;

Balancerend op het dak van de rivierbedding
Komt de vis, die denkt op te stijgen, in verzet,
Bang dat deze slok eindeloos zal zijn…

——————

Noch het flikkeren van de steen,
Noch het oog van de uil,
Noch de regenboog langs de visflank
Zal de weg wijzen.

Maar daar, waar het vuur rijpt
(Waar het vuur rijpt als een bron),

Zal het pad opengaan, de Engel wenkt,
En wij zullen volgen. Want licht is alles.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.